Vergiet? Vergeet het dan maar!

MAANDAG 20 AUGUSTUS 2018 De rechter heeft vorige week een uitspraak gedaan over wat (in elk geval) geen godsdienst is. Die rechter was de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hij moest zich hierover uitspreken omdat de gemeente Nijmegen niet akkoord ging met de pasfoto die een inwoonster wilde gebruiken voor haar nieuwe identiteitskaart en rijbewijs. Op die pasfoto droeg zij een vergiet (!), en dat was volgens de gemeente in strijd met de regels die gelden voor pasfoto’s op identiteitskaarten en rijbewijzen. Volgens de inwoonster dwong haar godsdienst – het pastafarisme – tot het dragen van een vergiet. Om godsdienstige redenen zijn namelijk uitzonderingen mogelijk op deze regelgeving.

Mensenrecht Wie zich ter rechtvaardiging voor zijn gedragingen beroept op zijn godsdienst, doet een beroep op een mensenrecht.

Grondwet In de Nederlandse Grondwet staan enkele mensenrechten, zoals het discriminatieverbod, de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Wie zich ter rechtvaardiging voor zijn gedragingen beroept op zijn godsdienst, doet een beroep op de godsdienstvrijheid.

Godsdienstvrijheid De godsdienstvrijheid staat in artikel 6 van de Grondwet. Dat is – kort geformuleerd – de vrijheid voor eenieder om zijn godsdienst, individueel of samen met anderen, vrij te belijden.

Godsdienst? Volgens de rechter is het pastafarisme geen godsdienst, omdat het pastafarisme vooral satirische en parodiërende kritiek uit op andere godsdiensten, zoals het Christendom.

Vrijheid van meningsuiting? De rechter geeft aan dat genoemde satire en parodie wel meningsuiting zijn en waarschijnlijk onder een ander mensenrecht vallen, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Daar heeft de inwoonster van Nijmegen in deze zaak echter niets aan, want de regels voor pasfoto’s maken daarvoor geen uitzonderingen.

Artikel 1 Grondwet luidt: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Artikel 6 luidt: Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018:

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=96247

Rechtsoverweging 9.4.

Gezien het vorenstaande kan het pastafarisme naar de huidige stand van zaken niet als een godsdienst in de zin van artikel 9 van het EVRM en artikel 6 van de Grondwet worden aangemerkt. De Afdeling erkent het grote belang om in vrijheid satirische kritiek te kunnen uiten op religieuze dogma’s, instituties en religies. Dergelijke kritiek, ook al heeft zij betrekking op godsdienst, is daarmee zelf nog niet aan te merken als een godsdienst welke door genoemde grondrechten bestreken wordt. Evenals is overwogen in de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 februari 2017, ECLI:NL:RBOR:2017:762, is de Afdeling van oordeel dat het satirische element in het pastafarisme – niet alleen naar de vorm maar ook naar de inhoud van de uitgedragen visie – niet enkel een bijkomend aspect vormt, maar zodanig overheerst dat niet voldaan wordt aan de in de jurisprudentie van het EHRM geformuleerde randvoorwaarden om als godsdienst of levensovertuiging te gelden. In het bijzonder ontbreekt het daarin aan de vereiste ernst (‘seriousness’) en samenhang (‘cohesion’). Kenmerkend zijn in dit verband de eerder genoemde parodiërende geschriften. Kenmerkend voor het gebrek aan samenhang is bijvoorbeeld de relatie die in Hendersons brief gelegd wordt tussen de vermindering van het aantal piraten sinds het jaar 1800 en de opwarming van de aarde. Op dergelijke satire en parodie is de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging niet van toepassing, zoals ook het Oberlandesgericht Brandenburg overweegt in zijn uitspraak van 2 augustus 2017, ECLI:DE:OLGBB:2017:0802:4U84.16.00. Daarvoor is veeleer de vrijheid van meningsuiting relevant.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *