De inspraakverordening van waterschappen (1): wie krijgt inspraak?

WOENSDAG 9 JANUARI 2019 Over twee maanden zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen. Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over waterschappen of de verkiezingen daarvoor. De bijdrage van deze week gaat over inspraak bij het algemeen bestuur, niet te verwarren met inspreken in een vergadering van het algemeen bestuur. Inspraak kan per waterschap verschillen. Hoe is dat geregeld in het (Zuid-Hollandse) hoogheemraadschap Delfland en in het (grotendeels) Gelderse Rivierenland? Vandaag beperk ik me tot de personen die inspraak hebben. Morgen komen ook andere aspecten van de inspraak ter sprake.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de (meerderjarige) mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van andere belanghebbenden. Die andere belanghebbenden zijn de bezitters van land- of tuinbouwgronden en van natuurterreinen en het bedrijfsleven (de ondernemers), die hun onderneming of bezit (o.a.) in het waterschap hebben. Het algemeen bestuur is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de gemeenteraad in de gemeente. In Delfland heet het algemeen bestuur verenigde vergadering (VV). In Rivierenland heet het algemeen bestuur.

Taken Het algemeen bestuur maakt onder andere verordeningen, waaronder de keur en de belastingverordening, stelt de jaarlijkse begroting en rekening vast, heft belastingen, stelt peilbesluiten en tal van plannen vast, waaronder de projectplannen uit de Waterwet.

Inspraak Ingezetenen en belanghebbenden hebben recht op inspraak bij het algemeen bestuur, dat wil zeggen dat zij er recht op hebben om bij zijn beleidsvoorbereiding betrokken te worden. Voor hun inspraakrechten moet elk waterschap een verordening maken, de inspraakverordening. Soms heeft men trouwens ook via andere wegen inspraakrechten, maar die blijven hier buiten beschouwing. Het algemeen bestuur stelt zelf de inspraakverordening vast.

Waterschapswet Het is de Waterschapswet die ingezetenen en belanghebbenden recht geven op inspraak. Wie zijn dat hier? De wet is hierover niet expliciet, maar ik neem aan dat belanghebbenden hier dezelfde zijn als de belanghebbenden die stemrecht hebben bij de verkiezingen voor het algemeen bestuur. Dat zijn dus de bezitters van land- of tuinbouwgronden, het bedrijfsleven (de ondernemers), de bezitters van natuurterreinen en de meerderjarigen. De wet geeft inspraak aan belanghebbenden én ingezetenen. Ik neem aan dat daarom ook de ingezetenen zonder stemrecht inspraak hebben, waaronder – in beginsel – de minderjarigen.

Waterschapswet en Awb Mogen waterschappen ook aan anderen een recht op inspraak geven? Ik denk van niet, tenminste niet in de inspraakverordening. Degenen aan wie het waterschap hierin inspraak moet geven, zijn dus ook meteen de enigen aan wie het hierin inspraak mag geven. Nu is het zo dat er in de Waterschapswet staat dat het waterschap op deze inspraak de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing mag verklaren. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure is een inspraakprocedure uit een andere wet, namelijk de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De overheid mag volgens deze laatste procedure aan iedereen inspraak geven. Ik denk echter dat de regels die gaan over wie inspraakrecht heeft niet toepasselijk mogen worden verklaard in de inspraakverordening. Dat lees ik zo in de Waterschapswet.

Rivierenland Aan wie is in de inspraakverordeningen van Delfland en Rivierenland inspraak gegeven? Ik begin met Rivierenland. Dit waterschap verleent in zijn verordening inspraak aan ”ingezetenen en belanghebbenden”. In de verordening staat niet wie daartoe worden gerekend. We kunnen er daarom van uitgaan dat het de ondernemers en bezitters van land- of tuinbouwgronden of natuurterreinen en bewoners (al dan niet meerderjarig) zijn. De groep personen aan wie inspraak wordt verleend, is in Rivierenland dus in overeenstemming met de wet.

Delfland: ingezetenen In de inspraakverordening van Delfland staat wel een omschrijving van wie tot ingezetenen en tot belanghebbenden worden gerekend. Laat ik beginnen met de ingezetenen. Voor hun omschrijving wordt in de verordening verwezen naar een wetsartikel uit de Waterschapswet. Een beetje onzorgvuldig, want dat wetsartikel bestaat niet meer. In dat wetsartikel was vroeger de ingezetene gedefinieerd als degene die in het waterschap woont. Uitgaande van deze vroegere wettekst is de omschrijving van ingezetenen in overeenstemming met de wet.

Delfland: belanghebbenden De omschrijving van belanghebbenden in de inspraakverordening zou echter wel eens strijdig met de wet kunnen zijn. Ten eerste wordt in Delfland namelijk tot de belanghebbenden gerekend iedereen van wie het belang rechtstreeks is betrokken bij een voorgenomen besluit van het algemeen bestuur. Niet uitgesloten is dat hieronder óók een persoon valt die geen ingezetene is en evenmin ondernemer of bezitter van land- of tuinbouwgrond of natuurterrein is. Ten tweede worden in Delfland bovendien tot de belanghebbenden gerekend andere overheden. Andere overheden zijn hier nimmer ingezetene of ondernemer of bezitter van land- of tuinbouwgrond of natuurterrein. Ten derde ten slotte worden in Delfland tot de belanghebbenden gerekend rechtspersonen (zoals stichtingen en verenigingen) die algemene en collectieve belangen behartigen, zoals bijvoorbeeld een milieuorganisatie, een vakbond of een huurdersvereniging. Ook deze rechtspersonen hoeven geen ingezetene, ondernemer of bezitter van land- en tuinbouwgrond of natuurterrein te zijn. Mijn conclusie is daarom dat de omschrijving die Delfland aan belanghebbenden geeft te ruim is en niet in overeenstemming is met de wet. Ik moet hieraan wel toevoegen dat in de inspraakverordening weliswaar een omschrijving wordt gegeven van belanghebbenden maar er nergens expliciet staat aan wie inspraak wordt verleend. Evenmin zorgvuldig!

BRONNEN:

”Algemeen bestuur”

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel B 2a van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel B 4 luidt (gedeeltelijk): Onder ingezetenen van Nederland, van de provincie, van het waterschap en van de gemeente verstaat deze wet hen die onderscheidenlijk in Nederland, in de provincie, in het waterschap en in de gemeente werkelijke woonplaats hebben.

”Taken”

Artikel 78 van de Waterschapswet luidt: Lid 1. Het algemeen bestuur maakt de verordeningen die het nodig oordeelt voor de behartiging van de taken die het waterschap zijn opgedragen. Lid 2. Tevens stelt het algemeen bestuur vast de legger waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen.

Artikel 83 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet. Lid 2 Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur niet overdragen de bevoegdheid tot: a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;b. het vaststellen van de rekening; d. het heffen van belastingen of rechten; e. het vaststellen van verordeningen, behoudens het bepaalde in het derde lid; f. het vaststellen van peilbesluiten; g. het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten, met uitzondering van projectplannen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet. Lid 3. De bevoegdheid tot het maken van keuren kan het algemeen bestuur slechts overdragen voorzover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door het algemeen bestuur in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.

”Inspraak”

Artikel 79 luidt (gedeeltelijk): Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van dat bestuur worden betrokken.

”Waterschapswet”

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel B 2a van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel B 4 luidt (gedeeltelijk): Onder ingezetenen van Nederland, van de provincie, van het waterschap en van de gemeente verstaat deze wet hen die onderscheidenlijk in Nederland, in de provincie, in het waterschap en in de gemeente werkelijke woonplaats hebben.

Waterschapswet en Awb”

Artikel 79 van de Waterschapswet luidt:Lid 1. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van dat bestuur worden betrokken. Lid 2. De in het eerste lid bedoelde inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover in de verordening niet anders is bepaald.

Artikel 3:15 (uit afdeling 3.4) van de Algemene wet bestuursrecht luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen. Lid 2. Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

”Rivierenland”

Artikel 4 van de Inspraakverordening waterschap Rivierenland 2010 luidt: Inspraakgerechtigden. Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

”Delfland: ingezetenen”

Artikel 1 van de Inspraakverordening Delfland 2011 luidt: Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. inspraak: een door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden geboden gelegenheid voor ingezetenen en belanghebbenden om hun mening over te nemen besluiten van de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland kenbaar te maken; b. ingezetenen: ingezeten als bedoeld in artikel 11 Waterschapswet; c. belanghebbenden: belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht.

”Delfland: belanghebbenden”

Artikel 1 van de Inspraakverordening Delfland 2011 luidt: Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. inspraak: een door of namens het college van dijkgraaf en hoogheemraden geboden gelegenheid voor ingezetenen en belanghebbenden om hun mening over te nemen besluiten van de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland kenbaar te maken; b. ingezetenen: ingezeten als bedoeld in artikel 11 Waterschapswet; c. belanghebbenden: belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht luidt: Lid 1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Lid 2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd. Lid 3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *