Hoe word je Prime Minister?

DINSDAG 20 AUGUSTUS 2019 Vorige maand is Boris Johnson tot de nieuwe Prime Minister van buurland het Verenigd Koninkrijk benoemd. Wat is de Prime Minister en wat is er aan de benoeming voorafgegaan?

PM De Prime Minister is veruit de belangrijkste minister in de regering. Hij of zij kiest de andere ministers, stelt voor hun een gedragscode op en kan hen ook weer ontslaan of een ander ministerie toewijzen. Ministers moeten lid zijn van het parlement, dat wil zeggen het Lagerhuis (House of Commons) of het Hogerhuis (House of Lords). De Prime Minister moet lid zijn van het Lagerhuis.

LAGERHUIS Het Lagerhuis komt bijeen in (het Paleis van) Westminster, Londen. Het bestaat uit 650 leden. Elk lid komt uit een kiesdistrict. Het Verenigd Koninkrijk is verdeeld in 650 kiesdistricten, verdeeld over Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. In elk kiesdistrict wordt één Lagerhuislid gekozen. Gekozen is de kandidaat die de meeste stemmen krijgt. Men wordt voor vijf jaar gekozen.

VERTROUWEN Ministers hebben het vertrouwen nodig van (de meerderheid in het) Lagerhuis. De regering kan alleen vervroegde verkiezingen houden als het Lagerhuis daarmee instemt. Voor de totstandkoming van wetten is medewerking van Lagerhuis (én Hogerhuis) noodzakelijk.

CONSERVATIVE & UNIONIST PARTY Na de laatste Lagerhuisverkiezingen (2017) is de Conservative & Unionist Party – vaak Conservative Party genoemd – de grootste geworden, op afstand gevolgd door de Labour Party. De koningin benoemt de leider van de grootste partij tot Prime Minister als zij of hij het vertrouwen heeft van de meerderheid van het Lagerhuis. Dat vertrouwen is er sowieso als de grootste partij de absolute meerderheid der zetels houdt. In 2017 was Theresa May weliswaar leider van de grootste partij maar had deze partij niet de absolute meerderheid in het Lagerhuis. De Lagerhuisfractie bestond namelijk slechts uit 317 (van de 650) leden. Het akkoord met de Noord-Ierse Democatic Unionist Party (10 zetels) garandeerde wel een absolute meerderheid. Inmiddels bestaat de fractie uit 311 leden. Enkele leden zijn uit onvrede over May’s Brexit-politiek uit de fractie gestapt. Sinds vorige maand is er een nieuwe partijleider, Boris Johnson. De koningin heeft hem tot nieuwe Prime Minister benoemd. Maar nu garandeert het akkoord met de Democratic Unionist Party geen absolute meerderheid meer.

CONSERVATIVE PARTY Die 311 fractieleden zijn niet alleen van de Conservative & Unionist Party. Er zitten ook Lagerhuisleden in van twee andere partijen: de Scottish Conservative & Unionist Party en de Welsh Conservative Party. Schotland heeft namelijk zijn eigen Conservative Party. Van Wales weet ik niet zeker of het een zelfstandige partij is of een afdeling van de Conservative & Unionist Party. Zowel Prime Minister Boris Johnson als zijn voorganger Theresa May zijn Lagerhuisleden uit Engeland.

VERENIGING Hoe zijn Johnson en May partijleider geworden? Dat is geregeld in de partijstatuten. Politieke partijen in het Verenigd Koninkrijk zijn verenigingen. Verenigingen hebben statuten. Politieke partijen die aan de verkiezingen voor het Lagerhuis willen meedoen, moeten daarin regelen hoe iemand partijleider wordt.

STATUTEN Volgens de statuten van de Conservative & Unionist Party moet een fractielid de steun hebben van acht fractiegenoten om zich kandidaat te stellen voor het partijleiderschap. Als er meer dan twee kandidaten zijn, gaat de voltallige fractie stemmen. Elk fractielid brengt dan een stem uit op een kandidaat. Er volgen net zoveel stemronden totdat slechts twee kandidaten overblijven. Na elke stemronde vallen er automatisch een of meer kandidaten af en uiteraard kan iemand zich ook vrijwillig terugtrekken. Boris Johnson had dit jaar negen concurrenten, Theresa May had er in 2016 vier. Toen waren er twee stemronden nodig om tot twee kandidaten te komen; nu vijf. May haalde beide ronden de absolute meerderheid der stemmen, bij Johnson was dat alleen in de twee laatste ronden het geval.

GEWONE LEDEN Ten slotte zijn de (gewone) partijleden aan de beurt. Zij mogen hun stem uitbrengen op één van de twee overgebleven kandidaten. Daarbij heeft elk partijlid dat meer dan enkele maanden lid is een stem. De kandidaat die de meeste stemmen heeft gekregen, is de nieuwe partijleider. Stemrecht hebben zowel de leden van de Conservative & Unionist Party als de leden van de Scottisch Conservative Party. In de statuten heb ik niet gevonden dat ook de leden van de Welsh Conservative Party mogen stemmen, maar als het een afdeling is (zie hierboven) hebben de leden waarschijnlijk sowieso dit stemrecht. Johnson heeft met 65% ongeveer net zoveel stemmen gekregen als David Cameron, hij was de partijleider en Prime Minister vóór Theresa May. May zelf is partijleider geworden zonder ledenreferendum; de andere kandidaat had zich namelijk teruggetrokken. David Cameron is de Prime Minister die heeft besloten tot het houden van het referendum over de Brexit.

Wat als de SPD uit de regering Merkel stapt?

DINSDAG 18 JUNI 2019 Net als in Nederland heeft Duitsland in 2017 Tweede Kamerverkiezingen gehouden, de verkiezingen van de Bondsdag. Van beide is de zittingsduur vier jaar en is men nu dus halverwege. Anders dan in Nederland lijkt in Duitsland de coalitieregering van CDU/CSU en SPD het moeilijk te hebben: het enthousiasme bij de sociaaldemocratische SPD voor deelname aan Merkel IV is nooit echt groot geweest maar lijkt nu in een vrije val te zijn terechtgekomen. Binnen de SPD gaan er namelijk steeds meer stemmen op om nog dit jaar uit de regering te stappen, helemaal na de dramatisch verlopen Europese verkiezingen waarin de partij bijna werd gehalveerd. Teken aan de wand is dat er nu al maandenlang wordt gezocht naar een opvolger van de minister van Justitie, zo stond vorige week donderdag in de Süddeutsche Zeitung. Het is al lang bekend dat Katarina Barley ermee stopt, zij was namelijk bij die Europese verkiezingen lijsttrekker voor de SPD. Niet dat er in Duitsland geen andere geschikte SPD’ers zijn voor dit ambt, maar niemand wil een carrièreswitch die hooguit enkele maanden duurt. Wat zou het betekenen als de regering van Angela Merkel niet meer op steun van de SPD kan rekenen?

Parlement Net als in Nederland bestaat het Duitse parlement uit twee Kamers: de Bondsdag, vergelijkbaar met onze Tweede Kamer, en de Bondsraad, vergelijkbaar met onze Eerste Kamer. In beide landen is voor de regering de Tweede Kamer/Bondsdag de belangrijkste.

GroKo De Duitse regering bestaat uit de bondskanselier en de ministers. Bondskanselier is Angela Merkel; zij is van het CDU. Verder bestaat de regering uit ministers van CDU, CSU en SPD. CDU en CSU zijn christendemocratische partijen, SPD is een sociaaldemocratische partij. Deze coalitie van CDU, CSU en SPD wordt Grosse Koalition (GroKo) genoemd. In de Bondsdag zijn 398 van de 709 zetels in handen van de coalitie. Weliswaar een ruime meerderheid, maar diezelfde coalitiepartijen bezetten volgens Wikipedia onder Merkel I 448 van de 615 zetels. Dat was tussen 2005 en 2009. En eind jaren zestig – tussen 1966 en 1969 – zelfs 468 van de 518 (regering Kiesinger)! Gross wordt dus steeds kleiner. Overigens is in Nederland de versplintering nog veel groter: coalitiepartijen CDA en PvdA bezetten in de jaren negentig onder Lubbers III 103 van de 150 zetels. Dat zouden er nu 28 zijn!

Bondsdag en Tweede Kamer (gewijzigd) Net als in Nederland moet een nieuwe regering in Duitsland het vertrouwen hebben van het parlement. In Nederland bestaat de vertrouwensregel met beide Kamers, al is het de bedoeling dat de Eerste Kamer daar veel terughoudender gebruik van maakt dan de Tweede Kamer. In Duitsland is alleen het vertrouwen nodig van de (meerderheid van de) Bondsdag. Er zijn echter meer verschillen. In Duitsland is deze vertrouwensregel in de Grondwet vastgelegd, in Nederland is het een regel van ongeschreven recht. Bovendien moet in Nederland elke nieuwe minister het vertrouwen hebben van de Kamers, in Duitsland heeft alleen de bondskanselier het vertrouwen van de Bondsdag nodig. Volgens de Duitse Grondwet hoeven de andere ministers alleen het vertrouwen van die bondskanselier te hebben.

De ene vertrouwensregel is de andere niet Het derde verschil is het volgende. Als in Nederland het kabinet niet langer het vertrouwen heeft van de Tweede Kamer, dan moet zij haar ontslag aanbieden aan de Koning. Het kabinet is daarna demissionair. Weliswaar blijft het aan totdat er een nieuw kabinet is gevormd, maar in het algemeen zal het zich hooguit bezig houden met spoedeisende zaken en onderwerpen die politiek niet controversieel zijn. Meestal gebeurt de formatie van een nieuw kabinet pas nadat er (vervroegde) Tweede Kamerverkiezingen zijn geweest. In Duitsland is dit anders geregeld. De Bondsdag kan niet zomaar het vertrouwen opzeggen in de bondskanselier (en daarmee in de hele regering). Ze moet namelijk tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier aanwijzen. Voor het demissionair worden van de regering is het daar dus niet voldoende dat de meerderheid van de Bondsdag geen vertrouwen meer heeft in de zittende bondskanselier; ook is nodig dat die meerderheid tegelijkertijd haar vertrouwen uitspreekt in een nieuwe bondskanselier. Pas dan valt de regering. Dat is volgens Wikipedia tot nu toe slechts één keer gebeurd, namelijk in 1982. Toen werd de regering van Helmut Schmidt (SPD) tussentijds vervangen door die van Helmut Kohl (CDU). Het is ook niet zo makkelijk: stel dat we in Nederland ook zo’n regel hadden en dat ChristenUnie uit de huidige coalitie zou stappen. Waarschijnlijk is er dan een meerderheid in de Tweede Kamer die geen vertrouwen heeft in de coalitie van VVD, CDA en D66, maar zou diezelfde meerderheid het eens kunnen worden over een andere coalitie?

Bondsdag wetten Weliswaar mag de regering Merkel aanblijven als de Bondsdag het vertrouwen opzegt in Merkel zonder tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier aan te wijzen, maar de regering heeft wel een meerderheid nodig in diezelfde Bondsdag voor de vaststelling van wetten. Ook de (jaarlijkse) regeringsbegroting wordt – net als in ons land – bij wet vastgesteld. Als die meerderheid niet wil lukken in een regering zonder SPD-ministers, dan mag Merkel vervroegde verkiezingen uitschrijven.

Bondsraad en Eerste Kamer Tot zover de Bondsdag. Dan nu die andere Kamer van het Duitse parlement: de Bondsraad, vergelijkbaar met onze Eerste Kamer. Zowel in Nederland als in Duitsland heeft de regering niet het vertrouwen nodig van de Eerste Kamer/Bondsraad. In beide landen is die Kamer echter wel wetgever. Als de coalitiepartijen daarin geen meerderheid bezitten, kan ze het de regering dus moeilijk maken. In Nederland een stuk moeilijker dan in Duitsland: in Nederland kan geen enkele wet worden vastgesteld zonder toestemming van de Eerste Kamer, terwijl dat bij onze oosterburen slechts in een minderheid van de wetten het geval is. De meerderheid van de wetten kan zonder toestemming van de Bondsraad worden vastgesteld. Zo is vaststelling van de regeringsbegroting zonder toestemming van de Bondsraad mogelijk. Daarom zijn voor de totstandkoming van wetten de politieke verhoudingen in de Bondsraad minder belangrijk dan in onze Eerste Kamer. Eind mei zij hier Eerste Kamerverkiezingen gehouden en vorige week dinsdag is de nieuwgekozen Kamer geïnstalleerd. Met ingrijpend gewijzigde politieke verhoudingen: de coalitiepartijen hebben namelijk hun meerderheid verloren. De fracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie bezetten nog maar 32 van de 75 zetels. Voortaan moet het kabinet dus voor elke nieuwe wet – zoals de jaarlijkse begroting – steun zoeken bij een oppositiepartij; dat dilemma kan zich voor de Duitse regering bij de meeste wetten niet voordoen.

Dus Bij onze oosterburen is het staatsrechtelijk moeilijker om de regering ten val te brengen, zijn de grote politieke partijen in de afgelopen decennia minder versplinterd en is voor de jaarlijkse begroting en de meeste andere wetten – anders dan in ons land – geen toestemming nodig van de Kamer waarin de coalitie geen meerderheid heeft. Toch lijkt het Nederlandse kabinet er twee jaar na de verkiezingen een stuk beter voor te staan dan het Duitse.

BRONNEN:

Inleiding

Artikel 39 Grundgesetz luidt (gedeeltelijk): Der Bundestag wird vorbehaltlich der nachfolgenden Bestimmungen auf vier Jahre gewählt.

”Parlement”

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

”GroKo”

Art 62 Grundgesetz luidt: Die Bundesregierung besteht aus dem Bundeskanzler und aus den Bundesministern.

”Bondsdag en Tweede Kamer”

Art 63 Grundgesetz luidt (gedeeltelijk): Der Bundeskanzler wird auf Vorschlag des Bundespräsidenten vom Bundestage ohne Aussprache gewählt. Gewählt ist, wer die Stimmen der Mehrheit der Mitglieder des Bundestages auf sich vereinigt. Der Gewählte ist vom Bundespräsidenten zu ernennen.

Art 64 luidt (gedeeltelijk): Die Bundesminister werden auf Vorschlag des Bundeskanzlers vom Bundespräsidenten ernannt und entlassen.

”De ene vertrouwensregel is de andere niet”

Artikel 64 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Elk der kamers kan bij koninklijk besluit worden ontbonden.

Artikel 67 Grundgesetz luidt (gedeeltelijk): Der Bundestag kann dem Bundeskanzler das Mißtrauen nur dadurch aussprechen, daß er mit der Mehrheit seiner Mitglieder einen Nachfolger wählt und den Bundespräsidenten ersucht, den Bundeskanzler zu entlassen. Der Bundespräsident muß dem Ersuchen entsprechen und den Gewählten ernennen.

”Bondsdag wetten”

Artikel 105 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk wordt bij de wet vastgesteld. Jaarlijks worden voorstellen van algemene begrotingswetten door of vanwege de Koning ingediend op het in artikel 65 bedoelde tijdstip.

Art 110 Grundgesetz luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Alle Einnahmen und Ausgaben des Bundes sind in den Haushaltsplan einzustellen (…). Lid 2, eerste zin. Der Haushaltsplan wird für ein oder mehrere Rechnungsjahre, nach Jahren getrennt, vor Beginn des ersten

Rechnungsjahres durch das Haushaltsgesetz festgestellt. Lid 3. Die Gesetzesvorlage nach Absatz 2 Satz 1 sowie Vorlagen zur Änderung des Haushaltsgesetzes und des Haushaltsplanes werden gleichzeitig mit der Zuleitung an den Bundesrat beim Bundestage eingebracht; der Bundesrat ist berechtigt (..) zu den Vorlagen Stellung zu nehmen.

Artikel 77 luidt (gedeeltelijk): Die Bundesgesetze werden vom Bundestage beschlossen.

Artikel 68 luidt (gedeeltelijk): Findet ein Antrag des Bundeskanzlers, ihm das Vertrauen auszusprechen, nicht die Zustimmung der Mehrheit der Mitglieder des Bundestages, so kann der Bundespräsident auf Vorschlag des Bundeskanzlers binnen einundzwanzig Tagen den Bundestag auflösen. Das Recht zur Auflösung erlischt, sobald der Bundestag mit der Mehrheit seiner Mitglieder einen anderen Bundeskanzler wählt.

”Bondsraad en Eerste Kamer”

Artikel 81 Grondwet luidt: De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk.

Artikel 51 luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Artikel 50 Grundgesetz luidt: Durch den Bundesrat wirken die Länder bei der Gesetzgebung und Verwaltung des Bundes und in Angelegenheiten der Europäischen Union mit.

P.P.T. Bovend’Eert en M.C. Burkens in Het Staatsrecht van Zeven Europese landen, 2018, Wolters Kluwer, bladzijde 85: ”In de praktijk viel ongeveer 60% van de bondswetten (..) onder de categorie toestemmingswetten. Met de hervorming van 2006 beoogde de grondwetgever dit aantal terug te dringen tot 35 à 40%.”

De Resolution in het Amerikaanse Congress over de oorlog in Jemen

DINSDAG 30 APRIL 2019 Twee weken geleden heeft president Trump zijn veto uitgesproken over een wet van het parlement die de inzet van Amerikaans militairen wilde beëindigen in het door burgeroorlogen geteisterde Jemen, een land in het Midden-Oosten met bijna 30 miljoen inwoners. Wie gaat er in de USA over de inzet van militairen in het buitenland?

Machten In de Amerikaanse Grondwet wordt de macht van de federale overheid verdeeld in wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende machten. Heel algemeen gezegd zijn die machten als volgt verdeeld. De wetgevende macht komt toe aan het parlement, Congress geheten. Het parlement bestaat uit twee Kamers. Er is de Senaat, Senate, en er is het Huis van Afgevaardigden, House of Representatives. De uitvoerende macht komt toe aan de president. De rechtsprekende macht komt toe aan de rechters. Deze machtenscheiding gaat terug op de Franse filosoof De Montesquieu.

Oorlog Zowel het parlement als de president hebben een grondwettelijke rol bij het voeren van oorlog in het buitenland. Het parlement heeft onder andere namelijk power to declare war en de president is Commander in Chief of the Army and Navy.

Vietnamoorlog Het is niet helemaal duidelijk wat deze grondwettelijke taakverdeling tussen parlement en president in de praktijk betekent. Wie beslist er nu of het Amerikaanse leger in het buitenland wordt ingezet? In 1973, tijdens de Vietnamoorlog, heeft dit ertoe geleid dat het parlement de War Powers Resolution aannam. Het baatte toenmalig president Richard Nixon niet dat hij er zijn veto over uit sprak: zijn veto werd door het parlement overruled met een 2/3 meerderheid in elke Kamer. De War Powers Resolution is een wet; hij is opgenomen in de Amerikaanse wetboeken, de Code of Laws of the United States of America. Volgens sommige Amerikaanse rechtswetenschappers is deze wet in strijd met de Grondwet, en daardoor ongeldig. In deze bijdrage wordt echter uitgegaan van geldigheid.

Golfoorlogen Volgens de War Powers Resolution mag de president het Amerikaanse leger niet in het buitenland inzetten zonder dat het parlement een oorlogsverklaring of een specifieke wet heeft aangenomen die de militaire inzet goedkeurt. Zo’n specifieke wet heeft het parlement bijvoorbeeld aangenomen voor de Eerste Golfoorlog (1991), ten tijde van president Bush sr.: de oorlog om aan de Iraakse bezetting van Koeweit een einde te maken. Tien jaar later – ten tijde van president Bush jr. – is een specifieke wet aangenomen die goedkeuring gaf voor de Tweede Golfoorlog: de oorlog om in Irak een einde te maken aan het bewind van Saddam Hoessein.

War Powers Resolution Als het parlement zo’n specifieke wet niet heeft aangenomen, moet de president volgens de War Powers Resolution het leger terugtrekken, zodra beide Kamers van het parlement een resolution aannemen die daartoe oproept. Zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat moeten dus zo’n resolution aannemen. Dat kan gebeuren in de vorm van een concurrent resolution en in die van een joint resolution.

Resolution Een verschil tussen beide soorten resolutions is dat volgens de Grondwet de joint resolution kracht van wet heeft en de concurrent resolution niet. De joint resolution is eigenlijk een bill voor bijzondere situaties. Daarentegen is de concurrent resolution meer zoals de moties van het Nederlandse parlement: ook die hebben geen kracht van wet, maar maken wel duidelijk wat het standpunt is van het parlement. Een bill en een joint resolution hebben dus wel kracht van wet, tenzij de president er zijn veto over uitspreekt. De wetgevende macht in Amerika komt door dit presidentieel vetorecht tot op zekere hoogte dus toe aan parlement en president gezamenlijk.

Oorlog Jemen Al lange tijd woedt er een burgeroorlog in Jemen. Sinds enkele jaren geeft buurland Saoedi-Arabië militaire steun aan één van de strijdende partijen. Saoedi-Arabie geeft daarbij leiding aan een internationale coalitie. Ook het Amerikaanse leger maakt daarvan deel uit. Het Amerikaanse parlement wil daar nu een einde aan maken, wat mogelijk te maken heeft met de moord op de Amerikaanse journalist Jamal Khashoggi in de Saoedische ambassade in Istanbul, oktober vorig jaar. Daarom hebben beide Kamers een joint resolution aangenomen waarin staat dat het Amerikaanse leger zich uit Jemen moet terugtrekken. Initatiefnemer tot deze resolution op grond van de War Powers Resolution was Bernie Sanders, presidentskandidaat bij de laatste verkiezingen. Hij nam het initiatief samen met enkele Republikeinen. Zo’n joint resolution heeft – zoals gezegd – kracht van wet.

Veto Tenzij de president er zijn veto over uitspreekt. Onlangs hééft President Trump zijn veto uitgesproken over Bernie Sanders’ resolution, onder andere omdat het zijn grondwettelijke bevoegdheden zou verzwakken. Trump’s veto kan alleen worden doorbroken met een 2/3 meerderheid in beide Kamers; alleen dan krijgt het alsnog kracht van wet. Die versterkte meerderheid lijkt hier echter onhaalbaar, omdat Senaat en Huis van Afgevaardigden de resolution hebben aangenomen met respectievelijk 54 stemmen voor (en 46 tegen) en 247 stemmen voor (en 175 tegen). Het Amerikaanse leger maakt nog steeds deel uit van de internationale coalitie onder leiding van Saoedi-Arabie, en dat zal voorlopig dus wel zo blijven.

BRONNEN:

”Machten”

Article I Section 1 van The Constitution of the United States luidt (gedeeltelijk): All legislative Powers herein granted shall be vested in a Congress of the United States, which shall consist of a Senate and House of Representatives.

Article II Section 1 Sub 1 luidt (gedeeltelijk): The executive Power shall be vested in a President of the United States of America.

Article III Section 1 luidt (gedeeltelijk): The judicial Power of the United States, shall be vested in one supreme Court, and in such inferior Courts as the Congress may from time to time ordain and establish.

”Oorlog”

Article I Section 8 Sub 11 van The Constitution of the United States luidt (gedeeltelijk): The Congress shall have Power: To declare War.

Article II Section 2 Sub 1 luidt (gedeeltelijk): The President shall be Commander in Chief of the Army and Navy of the United States, and of the Militia of the several States, when called into the actual Service of the United State.

”Vietnamoorlog”

U.S. Code. Title 50: War and National Defense. Chapter 33: War Powers Resolution (1973).

”Golfoorlogen”

Paragraph 1541 van de U.S. Code Title 50 (War Powers Resolution) luidt (gedeeltelijk): Sub (a). It is the purpose of this chapter to fulfill the intent of the framers of the Constitution of the United States and insure that the collective judgment of both the Congress and the President will apply to the introduction of United States Armed Forces into hostilities, or into situations where imminent involvement in hostilities is clearly indicated by the circumstances, and to the continued use of such forces in hostilities or in such situations. Sub (c). The constitutional powers of the President as Commander-in-Chief to introduce United States Armed Forces into hostilities, or into situations where imminent involvement in hostilities is clearly indicated by the circumstances, are exercised only pursuant to (1) a declaration of war, (2) specific statutory authorization, or (3) a national emergency created by attack upon the United States, its territories or possessions, or its armed forces

”War Powers Resolution”

Paragraph 1544 van de U.S. Code Title 50 (War Powers Resolution) luidt (gedeeltelijk): Sub (c) (…) at any time that United States Armed Forces are engaged in hostilities outside the territory of the United States, its possessions and territories without a declaration of war or specific statutory authorization, such forces shall be removed by the President if the Congress so directs by concurrent resolution.

Paragraph 1546a luidt (gedeeltelijk): Any joint resolution or bill introduced in either House which requires the removal of United States Armed Forces engaged in hostilities outside the territory of the United States, its possessions and territories, without a declaration of war or specific statutory authorization shall be considered in accordance with the procedures of section 601(b) of the International Security Assistance and Arms Export Control Act of 1976, except that any such resolution or bill shall be amendable.

”Resolution”

Article I Section 7 van The Constitution of the United States luidt (gedeeltelijk): Every Order, Resolution, or Vote to which the Concurrence of the Senate and House of Representatives may be necessary (except on a question of Adjournment) shall be presented to the President of the United States; and before the Same shall take Effect, shall be approved by him, or being disapproved by him, shall be repassed by two thirds of the Senate and House of Representatives, according to the Rules and Limitations prescribed in the Case of a Bill. (Het woord ”Concurrence” is een beetje misleidend hier!)

Permanente burgerdialoog in België

DONDERDAG 14 MAART 2019 In een van de Belgische parlementen bestaat sinds enkele weken een permanente vorm van burgerdialoog. Wat houdt die dialoog in en waar in België is het ingevoerd?

Meer parlementen België heeft niet één parlement maar zeven: een federaal parlement en een voor elk van de drie gewesten en voor elk van de drie gemeenschappen. De parlementen van de gewesten en gemeenschappen zijn rechtstreeks verkozen voor een periode van vijf jaar. Elk parlement kiest zijn eigen regering.

Duitstalige Gemeenschap Een van die gemeenschappen is de Duitstalige Gemeenschap of te wel Oost-België. Nederland grenst aan dit gebied van ruim 75.000 inwoners. Het omvat negen gemeenten, waaronder Eupen, Sankt Vith en Kelmis. Het is in het parlement van deze Gemeenschap waar de permanente vorm van burgerdialoog onlangs is ingevoerd.

Parlement Het parlement van de Duitstalige Gemeenschap bestaat uit 25 leden die worden gekozen door de kiezers van de negen gemeenten die tot het Duitse taalgebied behoren. De regering wordt door en uit het parlement gekozen; de ministers kunnen hun lidmaatschap van het parlement niet meer uitoefenen.

Decreten Gezamenlijk kunnen parlement en regering wetten tot stand brengen; die wetten worden decreten genoemd.

Waar dat parlement over gaat De Duitstalige Gemeenschap gaat bijvoorbeeld over kunst, musea, bibliotheken, omroep, jeugdzorg, kinderopvang, omscholing, toerisme, gezondheidszorg, inburgering en gehandicaptenzorg. Regering en parlement maken daarin beleid, bijvoorbeeld in de vorm van decreten.

Bürgerversammlung Het parlement van Oost-België heeft bij wet de vernieuwing van de permanente vorm van burgerdialoog ingevoerd. Centraal in deze burgerdialoog staat de Bürgerversammlung. Een Bürgerversammlung bestaat uit 25 tot 50 inwoners van 16 jaar of ouder die wonen in de bovengenoemde negen gemeenten; de Belgische nationaliteit is niet vereist. Het lot bepaalt welke inwoners mogen meedoen. Meedoen is niet verplicht; voor wie weigert, wordt een ander ingeloot. Wie meedoet, ontvangt enkele tientjes presentiegeld en een reiskostenvergoeding. Parlementariërs, ministers, burgemeesters, rechters en sommige ambtenaren mogen echter niet meedoen. Weliswaar is het lot bepalend, maar deze loterij is zo opgezet dat gestreefd wordt naar een evenwichtige samenstelling wat betreft geslacht, leeftijd, geografische herkomst en sociaaleconomisch. In de officiële toelichting staat verder dat men maar aan één Bürgerversammlung mag deelnemen.

Aantallen Jaarlijks zal één tot drie keer een Bürgerversammlung worden gehouden. Daarin kunnen besluiten alleen unaniem worden genomen of – als duidelijk blijkt dat dit niet lukt – met een 4/5 meerderheid van de aanwezigen waarbij minstens 4/5 aanwezig moet zijn. Aanwezigen die het besluit niet steunen, kunnen hun eigen standpunt aan het besluit laten toevoegen.

Bürgerrat Er is ook een Bürgerrat. Die gaat over de organisatie eromheen, zoals het precieze aantal keren dat een Bürgerversammlung in een jaar wordt gehouden, het precieze aantal van de deelnemers daaraan en de benoeming van een moderator daarbij. De Bürgerrat bestaat uit 24 oud-deelnemers van een Bürgerversammlung; het lot bepaalt wie. Meedoen is niet verplicht. Wie wel meedoet, ontvangt het hierboven genoemde presentiegeld en reiskostenvergoeding. Meedoen mag hooguit anderhalf jaar. 1/3 van de Bürgerrat wordt elk half jaar vernieuwd. In het begin zijn er nog geen oud-deelnemers; in deze periode gelden daarom andere regels.

Consensus Net als de Bürgerversammlung moet de Bürgerrat eerst proberen om een besluit unaniem te nemen. Alleen als unanimiteit niet mogelijk blijkt, mogen besluiten ook met 2/3 meerderheid worden genomen. Als slechts een minderheid ter vergadering aanwezig is, mag het besluit pas in de volgende vergadering worden genomen.

Agenda De Bürgerrat bepaalt ook de agenda van de Bürgerversammlung. De Bürgerrat bepaalt niet alleen over welke onderwerpen daar wordt gesproken maar formuleert ook de bijbehorende vragen. Voor deze besluiten van de Bürgerrat moet altijd minstens 2/3 aanwezig zijn.

Mensenrechten In principe moeten dat onderwerpen zijn waarover parlement en/of regering van de Duitstalige Gemeenschap gaat. Bovendien mogen de onderwerpen en bijbehorende vragen geen strijd met mensenrechten opleveren. Voorstellen voor onderwerpen kunnen worden gedaan door de regering, een parlementaire fractie of honderd burgers. Of door twee deelnemers van de Bürgerrat.

Ausschuss Het is de bedoeling dat de Bürgerversammlung uiteindelijk aanbevelingen doet. Deze aanbevelingen worden vervolgens besproken in een parlementaire commissie – Ausschuss – , waaraan ook een delegatie van de Bürgerversammlung mag meedoen. Daarna besluit de commissie in overleg met de minister of de aanbevelingen (gedeeltelijk) worden overgenomen of afgewezen. Een afwijzing moet worden gemotiveerd. De commissie moet duidelijk maken hoe de aanbeveling zal worden overgenomen. Daarna volgt weer een commissiebespreking – dit keer over de afwijzing of over hoe de aanbeveling wordt overgenomen – waaraan de delegatie van de Bürgerversammlung wel weer mag meedoen. Een ambtelijk secretaris – aangewezen door de griffier – doet aan de Bürgerrat verslag van de vorderingen van de overgenomen aanbevelingen. Na een jaar worden die vorderingen besproken in de parlementaire commissie, waarvoor de voltallige Bürgerversammlung is uitgenodigd.

BRONNEN:

”Meer parlementen”

Artikel 36 Grondwet luidt: De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.

Artikel 1 luidt: België is een federale Staat, samengesteld uit de gemeenschappen en de gewesten.

Artikel 2 luidt: België omvat drie gemeenschappen : de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap.

Artikel 3 luidt: België omvat drie gewesten : het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Gewest.

Artikel 115 luidt (gedeeltelijk): § 1. Er is een Parlement van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Parlement genoemd, en een Parlement van de Franse Gemeenschap, waarvan de samenstelling en de werking worden bepaald door de wet, aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid. Er is een Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, waarvan de samenstelling en de werking door de wet worden bepaald.

Artikel 116 luidt (gedeeltelijk): § 1. De Gemeenschaps- en Gewestparlementen zijn samengesteld uit verkozen mandatarissen. § 2. Elk Gemeenschapsparlement is samengesteld uit leden rechtstreeks gekozen tot lid van het betrokken Gemeenschapsparlement of tot lid van een Gewestparlement. Behoudens in geval van toepassing van artikel 137, is elk Gewestparlement samengesteld uit leden rechtstreeks gekozen tot lid van het betrokken Gewestparlement of tot lid van een Gemeenschapsparlement.

Artikel 117 luidt (gedeeltelijk): De leden van de Gemeenschaps- en Gewestparlementen worden gekozen voor vijf jaar. De Gemeenschaps- en Gewestparlementen worden om de vijf jaar geheel vernieuwd.

Artikel 118 luidt (gedeeltelijk): Een wet duidt de aangelegenheden aan betreffende de verkiezing, de samenstelling en de werking van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, welke door dit Parlement bij decreet worden geregeld. Dat decreet moet worden aangenomen met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van het Parlement aanwezig is.

Artikel 121 luidt (gedeeltelijk): Er is een Regering van de Vlaamse Gemeenschap en een Regering van de Franse Gemeenschap, waarvan de samenstelling en de werking worden bepaald door de wet, aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid. Er is een Regering van de Duitstalige Gemeenschap, waarvan de samenstelling en de werking door de wet worden bepaald. Onverminderd artikel 137, omvatten de gewestelijke organen bedoeld in artikel 39, voor elk gewest, een Regering.

Art. 122 luidt: De leden van elke Gemeenschaps- of Gewestregering worden gekozen door hun Parlement.

”Duitstalige Gemeenschap”

Art. 3 Gesetz– Die Deutschsprachige Gemeinschaft ist zuständig für das Gebiet der Gemeinden Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgen-bach, Eupen, Kelmis, Lontzen, Raeren und Sankt Vith.

”Parlement”

Artikel 8 van het GESETZ ÜBER INSTITUTIONELLE REFORMEN FÜR DIE DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT (1983) luidt (gedeeltelijk): Das Parlament besteht aus 25 Mitgliedern. Die Mitglieder des Parlaments werden von den Wählern der zum deutschen Sprachgebiet gehörenden Gemeinden gewählt

Artikel 49 luidt (gedeeltelijk): Die Regierung besteht aus mindestens drei und höchs-tens fünf Mitgliedern, die vom Parlament gemäß den in Artikel 60 des Sondergesetzes festgelegen Regeln gewählt werden.

Artikel 10ter luidt (gedeeltelijk): Ungeachtet des Artikels 10bis Nummer 12 hört das Mitglied des Parlaments, das zum Mitglied der Regierung ge-wählt worden ist, sofort auf zu tagen und nimmt sein Mandat wie-der auf, wenn sein Ministeramt beendet ist.

”Decreten”

Artikel 6 van het GESETZ ÜBER INSTITUTIONELLE REFORMEN FÜR DIE DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT (1983) luidt (gedeeltelijk):Das Parlament regelt die Angelegenheiten, die in die Zu-ständigkeit der Deutschsprachigen Gemeinschaft fallen. Artikel 19 §1 Absatz 1 und §2 des Sondergesetzes sind auf die Deutschspra-chige Gemeinschaft entsprechend anwendbar.

Art. 7 luidt: Die Artikel 17, 20 und 21 des Sondergesetzes sind auf die Deutschsprachige Gemeinschaft anwendbar.

Artikel 17 van het Sondergesetz (1980) luidt: Die dekretgebende Gewalt wird gemeinsam vom Parlament und von der Regierung ausgeübt.

Artikel 19 daarvan luidt (gedeeltelijk): Dekrete haben Gesetzeskraft. Sie können geltende Gesetzesbestimmungen aufheben, ergänzen, abändern oder ersetzen.

”Waar dat parlement over gaat”

Artikel 4 van het GESETZ ÜBER INSTITUTIONELLE REFORMEN FÜR DIE DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT (1983) luidt (gedeeltelijk): Die kulturellen Angelegenheiten, auf die sich [Arti-kel 130 §1 Nummer1]4 der Verfassung bezieht, sind die in Artikel 4 des Sondergesetzes erwähnten Angelegenheiten. Die personenbezogenen Angelegenheiten, auf die sich [Arti-kel 130 §1 Nummern 2-4]4 der Verfassung bezieht, sind die in Ar-tikel 5 §1 des Sondergesetzes erwähnten Angelegenheiten.

Artikel 4 van het Sondergesetz (1980) luidt (gedeeltelijk): Die kulturellen Angelegenheiten sind: der Schutz und die Veranschaulichung der Sprache, die Förderung der Ausbildung von Forschern, die schönen Künste, das Kulturerbe, Museen und sonstige wissenschaftlich-kulturelle Einrichtungen [mit Ausnahme der Denkmäler und Landschaften], Bibliotheken, Diskotheken und ähnliche Dienste, Rundfunk und Fernsehen, mit Ausnahme der Übertragung von Mitteilungen der Föderalregierung […] [6bis. die Unterstützung der Schriftpresse] , Jugendpolitik, ständige Weiterbildung und die kulturelle Animation, Leibeserziehung, Sport und Leben im Freien, Freizeitgestaltung und Tourismus, vorschulische Ausbildung in den Verwahrschulen, nachschulische und nebenschulische Ausbildung, Kunstausbildung, intellektuelle, moralische und soziale Ausbildung, die Förderung des sozialen Aufstiegs, berufliche Umschulung und Fortbildung, mit Ausnahme der Bestimmungen über die Beteiligung an den Ausgaben für die Auswahl, die Berufsausbildung und die Neueinstellung von Personal, das ein Arbeitgeber zur Gründung eines Unternehmens, zum Ausbau oder zur Umwandlung seines Unternehmens einstellt;

Artikel 5 daarvan luidt (gedeeltelijk): Die personenbezogenen Angelegenheiten sind: I. was die Gesundheitspolitik betrifft: die Politik der Pflegleistung innerhalb und außerhalb von Pflegeanstalten, mit Ausnahme (..); die Gesundheitserziehung und die Tätigkeiten und Dienstleistungen im Bereich der Präventivmedizin, mit Ausnahme der Vorbeugungsmaßnahmen auf nationaler Ebene. II. was den Personenbeistand betrifft: die Familienpolitik einschließlich aller Formen von Hilfe und Unterstützung für Familien und Kinder; die Sozialhilfepolitik einschließlich der grundlegenden Rechtsvorschriften über die öffentlichen Sozialhilfezentren mit Ausnahme (..), die Aufnahme- und Integrationspolitik gegenüber Einwanderern; die Behindertenpolitik einschließlich der beruflichen Ausbildung, Umschulung und Fortbildung der Behinderten mit Ausnahme (..); die Seniorenpolitik mit Ausnahme (..); der Jugendschutz, einschließlich des sozialen Schutzes und des gerichtlichen Schutzes mit Ausnahme (..); die Sozialhilfe für Gefangene im Hinblick auf ihre soziale Wiedereingliederung.]

”Bürgerversammlung”

Artikel 3 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTENBÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk): Die Bürgerversammlungen setzen sich aus 25 bis 50 Bürgern zusammen, die unter Berücksichtigung der in §§3 und 4 angeführten Bedingungen per Los ausgewählt werden. (…) berücksichtigt dabei eine ausgewogene Vertretung der Geschlechter und der Altersgruppen, eine ausgewogene geografische Herkunft sowie eine ausgewogene sozioökonomische Durchmischung. Die Teilnahme an einer Bürgerversammlung ist freiwillig. Verzichtet ein Bürger vor Beginn der ersten Sitzung der Bürgerversammlung auf eine Teilnahme wird er durch einen ebenfalls per Los ausgewählten Bürger ersetzt. An einer Bürgerversammlung dürfen nur die Bürger teilnehmen, die: 1. in den Bevölkerungsregistern oder im Fremdenregister einer Gemeinde des deutschen Sprachgebiets eingetragen sind, 2. das sechzehnte Lebensjahr vollendet haben, 4. keines bzw. keine der folgenden Mandate, Ämter oder Funktionen bekleiden: a. Mitglied des Parlaments, der Abgeordnetenkammer, des Senats, des Wallonischen Parlaments und des Europäischen Parlaments, b. Mitglied der Föderalregierung, einer Gemeinschafts- oder einer Regionalregierung, h. Richter, Referendar oder Greffier beim Verfassungsgerichtshof, k. Bürgermeister, Schöffe, Präsident eines ÖSHZ, Gemeinderatsmitglied oder ÖSHZRatsmitglied, l. Amt oder Funktion unter unmittelbarer Aufsicht des Parlaments oder der Regierung mit Ausnahme der Personalmitglieder des Gemeinschaftsunterrichtswesens, m. leitende Funktion in einer Einrichtung öffentlichen Interesses der Deutschsprachigen Gemeinschaft. Die Mitglieder der Bürgerversammlung erhalten für ihre Teilnahme: 1. ein Anwesenheitsgeld von 37,50 Euro, 2. eine Fahrtentschädigung, (…) Beträgt die Versammlungsdauer mehr als vier Stunden, wird das in Absatz 1 Nummer 1 angeführte Anwesenheitsgeld verdoppelt.

Uit de officiële toelichting op het wetsvoorstel/decreet voorstel: Für jede Bürgerversammlung werden andere Bürger zusammengerufen, sodass deren Mandat auf die Bearbeitung des ausgegebenen Themas begrenzt ist. Mit dieser Vorgehensweise soll verhindert werden, dass sich die teilnehmenden Bürger im Laufe der Versammlungen allmählich zu „Profis” entwickeln und andere Bürger nicht mehr zu Wort kommen.

”Aantallen”

Artikel 3 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTENBÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk): Pro Kalenderjahr werden zwischen einer und drei Bürgerversammlungen einberufen.Die Beschlüsse der Bürgerversammlung werden in der Regel im Konsens getroffen.Wird nach wiederholten Vermittlungsversuchen keine Einigung erzielt, kann ein Beschlussmit einer 4/5-Mehrheit getroffen werden, wobei mindestens 4/5 der an der Bürgerversammlung teilnehmenden Bürger anwesend sein müssen. Die Bürger, die gegen diesen Beschluss gestimmt haben, können ihre abweichende Meinung in einer Stellungnahme begründen, die dem Beschluss beigefügt wird.

”Bürgerrat”

Artikel 4 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTEN BÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk): Im Hinblick auf die Vorbereitung, die Durchführung und die Nachbereitung der Bürgerversammlungen wird ein ständiger Bürgerrat eingesetzt. Der Bürgerrat setzt sich aus 24 Bürgern zusammen, die per Los aus den Bürgern ausgewählt werden, die zuvor an einer Bürgerversammlung teilgenommen haben. Nach Ablauf der Mandatszeit, die 18 Monate beträgt, werden die amtierenden Mandatsträger durch neue Vertreter aus den vorherigen Bürgerversammlungen ersetzt. Dieser Wechsel wird alle sechs Monate für ein Drittel der insgesamt 24 Mandate vollzogen. Die Mitgliedschaft im Bürgerrat ist freiwillig. Scheidet ein Bürger vorzeitig aus dem Bürgerrat aus, wird das Mandat von einem ebenfalls per Los ausgewählten Bürger aus den vorherigen Bürgerversammlungen zu Ende geführt. Dazu können auch vorab mehrere Ersatzmitglieder per Los ausgewählt werden. Die Mitglieder des Bürgerrates erhalten für ihre Teilnahme: 1. ein Anwesenheitsgeld von 37,50 Euro, 2. eine Fahrtentschädigung. Beträgt die Versammlungsdauer mehr als vier Stunden, wird das in Absatz 1 Nummer 1 angeführte Anwesenheitsgeld verdoppelt.

Artikel 8 luidt (gedeeltelijk): Der Bürgerrat trifft alle Beschlüsse in Bezug auf die Organisation und die Durchführung der Bürgerversammlungen. Dazu gehört insbesondere: die Festlegung der Anzahl Bürger und deren Auswahl per Losverfahren unter Berücksichtigung der in Artikel 3 §§2-4 angeführten Vorgaben, die Bestellung von Moderatoren, die die Bürgerversammlungen steuern, die Einsetzung einer Beratungsgruppe im Hinblick auf die Zusammenstellung der Informationen und der Dokumentation, die den Mitgliedern der Bürgerversammlungen zur Verfügung gestellt werden.

”Consensus”

Artikel 4 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTENBÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk): Vorbehaltlich Artikel 7 §3 ist der Bürgerrat nur beschlussfähig, wenn die Mehrheit der Mitglieder anwesend ist. Alle Beschlüsse des Bürgerrats werden in der Regel im Konsens getroffen. Wird nach wiederholten Vermittlungsversuchen keine Einigung erzielt, kann ein Beschluss mit einer 2/3-Mehrheit getroffen werden. Wird festgestellt, dass die Mehrheit nicht anwesend ist, wird der betreffende Beschluss auf die nächstfolgende Sitzung vertagt.

”Agenda”

Artikel 7 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTENBÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk): Nach Abschluss der parlamentarischen Debatte über die Regierungserklärung zu Beginn einer jeden Sitzungsperiode des Parlaments tritt der Bürgerrat zusammen, um die Themen zu bestimmen, die im Laufe der nächsten zwölf Monate im Rahmen von Bürgerversammlungen besprochen werden sollen. Im Anschluss an die Beratungen über die Themenauswahl formuliert der Bürgerrat die genaue Fragestellung, die zur Beratung im Rahmen einer Bürgerversammlung unterbreitet werden soll. In Abweichung zu Artikel 4 §3 müssen mindestens 2/3 der Mitglieder des Bürgerrats anwesend sein, damit dieser Beschluss gefasst werden kann.

”Mensenrechten”

Artikel 7 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTEN BÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk): Die Themen müssen sich auf die Zuständigkeiten der Deutschsprachigen Gemeinschaft beziehen. Mit Zustimmung des Präsidiums kann der Bürgerrat in besonders begründeten Fällen allerdings auch Themen auswählen, die nicht oder nur indirekt im Zusammenhang mit den Zuständigkeiten der Deutschsprachigen Gemeinschaft stehen. Themenvorschläge, die im Widerspruch zu den Menschenrechten und den Grundfreiheiten stehen, die in Titel 2 der Verfassung sowie in den von Belgien ratifizierten internationalen Verträgen aufgeführt sind, sind unzulässig. Bei der Auswahl der Themen kann der Bürgerrat auf Vorschläge zurückgreifen, die ihm entweder von mindestens zwei seiner Mitglieder, von einer Parlamentsfraktion, von der Regierung oder von mindestens 100 Bürgern, die die in Artikel 3 §4 Nummer 1 erwähnte Bedingung erfüllen, unterbreitet werden.

”Ausschuss”

Artikel 9 van het DEKRET ZUR EINFÜHRUNG EINES PERMANENTEN BÜRGERDIALOGS IN DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT (25 februari 2019) luidt (gedeeltelijk) : Nach Abschluss der Beratungen formuliert die Bürgerversammlung eine oder mehrere Empfehlungen, die dem Präsidium des Parlaments übermittelt werden. Das Präsidium verweist die Empfehlungen an einen Parlamentsausschuss, der eine öffentliche Sitzung anberaumt, in der die Empfehlungen durch eine Delegation der Bürgerversammlung vorgestellt werden und anschließend mit den Ausschussmitgliedern sowie den zuständigen Ministern diskutiert werden. Dazu werden alle Mitglieder der Bürgerversammlung eingeladen. Im Anschluss arbeitet der Ausschuss unter Mitwirkung der zuständigen Minister eine Stellungnahme zu den einzelnen Empfehlungen aus. Darin wird dargelegt, ob und auf welche Weise die Empfehlungen umgesetzt werden sollen. Wird die Umsetzung einer Empfehlung abgelehnt, wird dies gesondert begründet. Anschließend findet eine weitere öffentliche Sitzung des Parlamentsausschusses statt, in der die Stellungnahme vorgestellt und mit den Mitgliedern der Bürgerversammlung diskutiert wird.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Der Bürgerrat übernimmt die Nachbereitung der Empfehlungen, die auf der Grundlage der Stellungnahme des Ausschusses umgesetzt werden sollen. Der ständige Sekretär legt dazu in regelmäßigen Abständen Berichte zum Stand der Umsetzung der Empfehlungen vor. Falls er dies für notwendig erachtet, informiert der Bürgerrat die Mitglieder der betreffenden Bürgerversammlung über diesen Stand der Dinge. Innerhalb eines Jahres nach der in Artikel 9 angeführten Sitzung findet eine weitere öffentliche Sitzung des zuständigen Parlamentsausschusses statt, in der der Stand der Umsetzung vorgestellt und diskutiert wird. Dazu werden alle Mitglieder der betreffenden Bürgerversammlung eingeladen. Falls erforderlich, können zusätzliche Sitzungen vereinbart werden, um die weitere Umsetzung der Empfehlungen weiterzuverfolgen.

Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Zur administrativen und organisatorischen Unterstützung des Bürgerrats und der Bürgerversammlung bezeichnet der Greffier ein Personalmitglied der Parlamentsverwaltung zum ständigen Sekretär. Das Anforderungsprofil und das Verfahren zur Bezeichnung des ständigen Sekretärs werden vom Greffier festgelegt und dem Präsidium zur Kenntnisnahme vorgelegt.

Heeft hoogste rechter van Duitsland gevoelig verlies geleden?

DONDERDAG 7 MAART 2019 Mag een katholiek ziekenhuis een arts ontslaan omdat hij na echtscheiding opnieuw is getrouwd? Na een rechtsstrijd van tien jaar heeft de Duitse rechter twee weken geleden eindvonnis gewezen.

Düsseldorf De arts werkte als teamleider in een katholiek ziekenhuis in of bij Düsseldorf, de hoofdstad van de grootste en bovendien aan Nederland grenzende deelstaat Noordrijn-Westfalen. Hij werkte op basis van een arbeidsovereenkomst (Arbeitsvertrag). Daarin staat een bepaling dat hij mag worden ontslagen als hij een huwelijk aangaat dat volgens het kerkelijke recht ongeldig is.

R.K. Kerk Het aangaan van een tweede huwelijk na echtscheiding is volgens kerkelijk recht een ongeldig huwelijk. Volgens zijn arbeidscontract was zijn tweede huwelijk dus ongeldig en leverde het een ontslaggrond op. Hertrouwen na echtscheiding is ook volgens kerkelijk recht grond voor ontslag van katholieke teamleiders in dienst van een katholiek ziekenhuis, althans volgens het kerkelijk recht van het bisdom waaronder het ziekenhuis opereert. De arts is na acht jaar dienstverband gescheiden en in hetzelfde jaar hertrouwd.

Erfurt I Tot zover het kerkelijk recht. Is zo’n bepaling in het arbeidscontract ook volgens de rechter rechtsgeldig? Niet volgens de hoogste arbeidsrechter in Duitsland, het Bundesarbeitsgericht dat in Erfurt (Thüringen) zetelt. Daarom sprak deze rechter in 2011 uit dat het ontslag onterecht was gegeven.

Deutschland Volgens het ziekenhuis – de werkgever – heeft deze arbeidsrechter echter niet genoeg rekening gehouden met de godsdienstvrijheid. De godsdienstvrijheid is een mensenrecht dat is vastgelegd in de Duitse Grondwet. Ook de kerk en het katholieke ziekenhuis kunnen een beroep doen op dit grondrecht.

Karlsruhe Het ziekenhuis stapt daarom naar de allerhoogste rechter in het land: het Bundesverfassungsgericht, dat zijn zetel heeft in Karlsruhe (Baden-Württemberg). Deze rechter toetst uitspraken van andere rechters aan grondrechten, dat zijn de mensenrechten die in de grondwet staan. Deze rechter blijkt het eens te zijn met het ziekenhuis: een katholieke teamleider in een katholiek ziekenhuis mag wel degelijk ontslagen worden omdat hij hertrouwt na echtscheiding. De arbeidsrechter heeft volgens deze rechter niet genoeg rekening gehouden met de godsdienstvrijheid. Daarom moet de arbeidsrechter een nieuwe uitspraak geven, een uitspraak die bovendien in overeenstemming is met de uitspraak van het Bundesverfassungsgericht.

Erfurt IIAls het Bundesarbeitsgericht zich vervolgens opnieuw over de zaak gaat buigen, zijn inmiddels enkele jaren verstreken sinds haar eerste uitspraak. Deze rechter vraagt zich nu af of de uitleg die het Bundesverfassungsgericht geeft aan de godsdienstvrijheid in strijd is met Europese regels over gelijke behandeling in arbeid en beroep. Deze uitleg leidt er namelijk toe dat een katholieke teamleider anders wordt behandeld dan een niet-katholieke teamleider, louter vanwege zijn katholiek zijn. Voor een teamleider die geen katholiek is, levert hertrouwen na echtscheiding namelijk geen ontslaggrond op. Zou dat geen discriminatie zijn? In de Europese regels over gelijke behandeling in arbeid en beroep staat dat discriminatie op grond van godsdienst verboden is!

Luxemburg Er is maar één rechter die op deze vraag antwoord kan geven: dat is het Hof van Justitie van de Europese Unie, de Europese rechter die in Luxemburg zetelt. Dit Hof heeft de vraag september vorig jaar beantwoord. Uit dat antwoord volgt dat een katholiek ziekenhuis niet strenger mag zijn voor een teamleider, louter omdat ie katholiek is. Als het gaat over hertrouwen na echtscheiding, kan het daarom niet zo zijn dat hij wél wordt ontslagen maar een teamleider die niet katholiek niet, of in ieder geval minder snel. Natuurlijk zijn hierop uitzonderingen mogelijk, namelijk als die Religion sei nach der Art der betreffenden Tätigkeiten oder den vorgesehenen Umständen ihrer Ausübung eine wesentliche, rechtmäßige und gerechtfertigte berufliche Anforderung angesichts des Ethos dieser Kirche oder Organisation.

Erfurt III Het Hof van Justitie heeft de zaak vervolgens teruggestuurd naar het Bundesarbeitsgericht. Dat heeft zich twee weken geleden over de zaak gebogen, voor de derde maal. Deze uitspraak van 20 februari is nog niet gepubliceerd, maar uit het persbericht blijkt dat bovenstaande uitzondering zich hier volgens de arbeidsrechter niet heeft voorgedaan. Het tien jaar eerder gegeven ontslag was dus niet terecht! Een oud-rechter zegt in de Süddeutsche Zeitung van afgelopen dinsdag dat de uitspraken tot een Autoritätsverlust für das Bundesverfassungsgericht leiden.

BRONNEN:

”Düsseldorf”

Uit de uitspraak van het Bundesarbeitsgericht van 8 september 2011: Tatbestand. Nach dem Arbeitsvertrag der Parteien leisten die Mitarbeiter ihren Dienst im Geist christlicher Nächstenliebe; als wichtiger Grund zur außerordentlichenKündigung ist ua. „Leben in kirchlich ungültiger Ehe oder eheähnlicher Gemeinschaft“ vorgesehen.

”R.K. Kerk”

Uit de uitspraak van het Bundesarbeidsgericht van 8 september 2011: Canon 1085 des Codex Iuris Canonici (Gesetzbuch des Kirchenrechts) luidt (gedeeltelijk): Ungültig schließt eine Ehe, wer durch das Band einer früheren Ehe gebunden ist, auch wenn diese nicht vollzogen worden ist. Mag auch eine frühere Ehe aus irgendeinem Grund nichtig oder aufgelöst worden sein, so ist deshalb eine neue Eheschließung noch nicht erlaubt, bevor die Nichtigkeit bzw. die Auflösung der früheren Ehe rechtmäßig und sicher feststeht.“

Uit de uitspraak: Artikel 4 („Loyalitätsobliegenheiten“) van de Grundordnung des kirchlichen Dienstes im Rahmen kirchlicher Arbeitsverhältnisse vom 22.September 1993 (Amtsblatt des Erzbistums Köln 1993, S.222, im Folgenden: GrO 1993) luidt: „(1) Von den katholischen Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern wird erwartet, dass sie die Grundsätze der katholischen Glaubens- und Sittenlehre anerkennen und beachten. Insbesondere im pastoralen, katechetischen und erzieherischen Dienst sowie bei Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern, die aufgrund einer Missio canonica tätig sind, ist das persönliche Lebenszeugnis im Sinne der Grundsätze der katholischen Glaubens- und Sittenlehre erforderlich. Dies gilt auch für leitende Mitarbeiterinnen und Mitarbeiter. (2) Von nicht katholischen christlichen Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern wird erwartet, dass sie die Wahrheiten und Werte des Evangeliums achten und dazu beitragen, sie in der Einrichtung zur Geltung zu bringen.

Uit de uitspraak: Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): (1) Erfüllt eine Mitarbeiterin oder ein Mitarbeiter die Beschäftigungsanforderungen nicht mehr, so muss der Dienstgeber durch Beratung versuchen, dass die Mitarbeiterin oder der Mitarbeiter diesen Mangel auf Dauer beseitigt. … Als letzte Maßnahme kommt eine Kündigung in Betracht. (2) Für eine Kündigung aus kirchenspezifischen Gründen sieht die Kirche insbesondere folgende Loyalitätsverstöße als schwerwiegend an: (..) Abschluss einer nach dem Glaubensverständnis und der Rechtsordnung der Kirche ungültigen Ehe. (3) Ein nach Abs.2 generell als Kündigungsgrund in Betracht kommendes Verhalten schließt die Möglichkeit einer Weiterbeschäftigung aus, wenn es begangen wird von … leitend tätigen Mitarbeiterinnen und Mitarbeitern … Von einer Kündigung kann ausnahmsweise abgesehen werden, wenn schwerwiegende Gründe des Einzelfalles diese als unangemessen erscheinen lassen.“

Uit de uitspraak: de Grundordnung für katholische Krankenhäuser in Nordrhein-Westfalen vom 5. November 1996 (Amtsblatt des Erzbistums Köln, S.321): „A. Zuordnung zur Kirche. 6. (…) Für den Träger ist die auf der Grundlage der Erklärung der deutschen Bischöfe zum kirchlichen Dienst erlassene [GrO 1993] nebst Änderungen und Ergänzungen verbindlich. Als leitend tätige Mitarbeiter im Sinne der genannten Grundordnung gelten die Mitglieder der Krankenhausbetriebsleitung und die Abteilungsärzte.“

”Erfurt I”

Uit de uitspraak van het Bundesarbeitsgericht van 8 september 2011: Zu Gunsten des Klägers fällt sein grundrechtlich und durch Art. 8, Art. 12 EMRK geschützter Wunsch in die Waagschale, in einer nach bürgerlichem Recht geordneten Ehe mit seiner jetzigen Frau zu leben.(..) Zu Gunsten der Beklagten wiegt die unverkennbare Schwere des Loyalitätsverstoßes. Die Beklagte hat als katholische Einrichtung das vom Grundgesetz gestützte Recht, auch als solche zu wirken und in Erscheinung zu treten. Sie versteht ihr karitatives Tun im Sinne der Erfüllung eines religiösen Auftrages. Nach der katholischen Sittenlehre gehören Nächstenliebe und die Unauflöslichkeit der Ehe als Teile zu derselben, umfassenden, nicht verfügbaren und einheitlichen Auffassung vom Menschen als Geschöpf Gottes. Art. 9 und Art. 11 EMRK gewährleisten, dass sich Menschen aufgrund einer sie verbindenden religiösen Auffassung zusammenfinden und ihre Angelegenheiten nach Maßstäben ordnen können, die nicht vom Staat oder der jeweils herrschenden öffentlichen Meinung über die Natur des Menschen korrigiert werden dürfen. Das gilt auch dann, wenn die betreffenden Auffassungen einer Bevölkerungsmehrheit unplausibel, rückwärtsgerichtet oder irrational erscheinen mögen. (..) Freilich hat der Kläger als Katholik durch den Vertragsschluss mit der Beklagten in die Einschränkung seines Rechts auf Achtung des Privat- und Familienlebens eingewilligt. Wenn er an der Erfüllung seiner religiösen Pflicht aus Gründen, die den innersten Bezirk des Privatlebens betreffen, gescheitert ist, so geschah dies jedoch nicht aus einer ablehnenden oder auch nur gleichgültigen Haltung heraus. (..) Angesichts dessen ist die ausgesprochene Kündigung sozial nicht gerechtfertigt.

”Duitsland”

Artikel 4 van de Duitse Grondwet (Grundgesetz) luidt: Die Freiheit des Glaubens, des Gewissens und die Freiheit des religiösen und weltanschaulichen. Bekenntnisses sind unverletzlich. Die ungestörte Religionsausübung wird gewährleistet.

Art 140 luidt: Die Bestimmungen der Artikel 136, 137, 138, 139 und 141 der deutschen Verfassung vom 11. August 1919 sind Bestandteil dieses Grundgesetzes.

Artikel 137 van de deutschen Verfassung vom 11. August 1919 luidt (gedeeltelijk): Jede Religionsgesellschaft ordnet und verwaltet ihre Angelegenheiten selbständig innerhalb der Schranken des für alle geltenden Gesetzes. Sie verleiht ihre Ämter ohne Mitwirkung des Staates oder der bürgerlichen Gemeinde.

”Karlsruhe”

Uit de uitspraak van het Bundesverfassungsgericht van 22 oktober 2014: Das Urteil des Bundesarbeitsgerichts vom 8. September 2011 – 2 AZR 543/10 – verletzt die Beschwerdeführerin in ihrem Grundrecht aus Artikel 4 Absatz 1 und Absatz 2 in Verbindung mit Artikel 140 des Grundgesetzes und Artikel 137 Absatz 3 der deutschen Verfassung vom 11. August 1919 (Weimarer Reichsverfassung). Das Urteil wird aufgehoben. Die Sache wird an das Bundesarbeitsgericht zurückverwiesen.

”Erfurt II”

Artikel 1 van Europese Richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep luidt: Doel. Deze richtlijn heeft tot doel met betrekking tot arbeid enberoep een algemeen kader te creëren voor de bestrijding vandiscriminatie op grond van godsdienst of overtuiging,handicap, leeftijd of seksuele geaardheid zodat in de lidstatenhet beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.

Artikel 4 luidt: Lid 1. Niettegenstaande artikel 2, leden 1 en 2, kunnen delidstaten bepalen dat een verschil in behandeling dat op eenkenmerk in verband met een van de in artikel 1 genoemdegronden berust, geen discriminatie vormt, indien een dergelijkkenmerk, vanwege de aard van de betrokken specifiekeberoepsactiviteiten of de context waarin deze worden uitge-voerd, een wezenlijke en bepalende beroepsvereiste vormt, mitshet doel legitiem en het vereiste evenredig aan dat doel is. Lid 2. De lidstaten kunnen op het moment van vaststelling vandeze richtlijn bestaande nationale wetgeving handhaven ofvoorzien in toekomstige wetgeving waarin op de datum vanvaststelling van deze richtlijn bestaande nationale praktijkenworden opgenomen, die bepaalt, dat in het geval van kerken enandere publieke of particuliere organisaties, waarvan de grond-slag op godsdienst of overtuiging is gebaseerd, voor wat betreftde beroepsactiviteiten van deze organisaties een verschil inbehandeling gebaseerd op godsdienst of overtuiging van eenpersoon geen discriminatie vormt indien vanwege de aard vande activiteiten of de context waarin deze worden uitgeoefendde godsdienst of overtuiging een wezenlijke, legitieme engerechtvaardigde beroepsvereiste vormt gezien de grondslagvan de organisatie. Dit verschil in behandeling wordt toegepastmet inachtneming van de grondwettelijke bepalingen en begin-selen van de lidstaten en van de algemene beginselen van hetGemeenschapsrecht, en mag geen op een andere grond geba-seerde discriminatie rechtvaardigen. Mits de bepalingen van deze richtlijn voor het overige wordengeëerbiedigd, laat deze richtlijn derhalve het recht van kerkenen andere publieke of particuliere organisaties waarvan degrondslag op godsdienst of overtuiging is gebaseerd, onverletom, handelend in overeenstemming met de nationale grond-wettelijke en wettelijke bepalingen, van personen die voor henwerkzaam zijn, een houding van goede trouw en loyaliteit aande grondslag van de organisatie te verlangen

”Luxemburg”

Uit de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote Kamer) van 11 september 2018: Aus diesen Gründen hat der Gerichtshof (Große Kammer) für Recht erkannt: 1. Art.4 Abs.2 Unterabs.2 der Richtlinie 2000/78/EG des Rates vom 27.November 2000 zur Festlegung eines allgemeinen Rahmens für die Verwirklichung der Gleichbehandlung in Beschäftigung und Beruf ist dahin auszulegen, dass

zum einen eine Kirche oder eine andere Organisation, deren Ethos auf religiösen Grundsätzen oder Weltanschauungen beruht und die eine in Form einer privatrechtlichen Kapitalgesellschaft gegründete Klinik betreibt, nicht beschließen kann, an ihre leitend tätigen Beschäftigten je nach deren Konfession oder Konfessionslosigkeit unterschiedliche Anforderungen an das loyale und aufrichtige Verhalten im Sinne dieses Ethos zu stellen, ohne dass dieser Beschluss gegebenenfalls Gegenstand einer wirksamen gerichtlichen Kontrolle sein kann, damit sichergestellt wird, dass die in Art.4 Abs.2 der Richtlinie genannten Kriterien erfüllt sind, und

zum anderen bei Anforderungen an das loyale und aufrichtige Verhalten im Sinne des genannten Ethos eine Ungleichbehandlung zwischen Beschäftigten in leitender Stellung je nach deren Konfession oder Konfessionslosigkeit nur dann mit der Richtlinie im Einklang steht, wenn die Religion oder die Weltanschauung im Hinblick auf die Art der betreffenden beruflichen Tätigkeiten oder die Umstände ihrer Ausübung eine berufliche Anforderung ist, die angesichts des Ethos der in Rede stehenden Kirche oder Organisation wesentlich, rechtmäßig und gerechtfertigt ist und dem Grundsatz der Verhältnismäßigkeit entspricht, was das nationale Gericht zu prüfen hat.

”Erfurt III”

Die Loyalitätspflicht, keine nach dem Glaubensverständnis und der Rechtsordnung der katholischen Kirche ungültige Ehe zu schließen, war im Hinblick auf die Art der Tätigkeiten des Klägers und die Umstände ihrer Ausübung keine wesentliche, rechtmäßige und gerechtfertigte berufliche Anforderung.

Nieuwe fractie in Brits Lagerhuis: The Independent Group

DINSDAG 26 FEBRUARI 2019 Vorige week hebben enkele Members of Parliament uit het Britse Lagerhuis een nieuwe fractie opgericht: The Independent Group of Members of Parliament (TIG). De fractieleden komen uit de fracties van de Labour Party en de Conservative Party, respectievelijk 246 en 310 MP’s. De TIG-fractie bestaat momenteel uit elf MP’s, maar staat open voor nieuwkomers en voor samenwerking met bijvoorbeeld de even grote Liberal Democrats. Wat de elf TIG MP’s onder andere verbindt, is dat ze bij de Europese Unie willen blijven, maar deze pro-EU houding is zeker niet het enige.

Leader of the Party TIG is geen politieke partij. Daarvoor is namelijk registratie nodig bij de Electoral Commission. Zonder zo’n registratie staat de naam TIG – of een andere partijnaam – niet op het stembiljet bij verkiezingen voor het Lagerhuis. Registratie mag niet zonder dat er een officiële Leader of the Party is. Officieel is er nog geen, al is Chuka Umunna (ex Labour) een groot kanshebber. Leader of the Party is bij de Labour Party, de Conservative Party en de Liberal Democrats de politiek leider van de partij. Umunna zegt in The Guardian dat hij liefst al eind van dit jaar een politieke partij zou willen oprichten.

Statuten In de statuten van deze drie politieke partijen wordt onder andere geregeld wie zich kandidaat mag stellen als Leader (of the Party) en wie beslist welke kandidaat het wordt.

Conservative Party In de Conservative Party wordt de Leader gekozen door degenen die al enige tijd – enkele maanden – lid zijn. Ik heb geen lidmaatschapseisen zoals minimumleeftijd of nationaliteit gevonden, maar wel dat het partijbestuur iemand mag weigeren als lid. Niet alleen mensen (individuals) maar ook lokale afdelingen en verwante organisaties kunnen lid worden. Maar alleen individuals mogen hun stem uitbrengen bij de verkiezing van de Leader. De kandidaat die meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen krijgt, is de winnaar. Als er maar één kandidaat is, heeft zij of hij automatisch gewonnen. Een kandidaat moet in elk geval fractielid zijn van de Conservative Party in het Lagerhuis. Trouwens, de statutaire naam van de Conservative Party luidt Conservative and Unionist Party.

Labour Party In de Labour Party wordt de Leader niet alleen gekozen door de leden, maar ook door de affiliated supporters en registered supporters: in totaal meer dan een half miljoen! Iedereen vanaf 14 jaar mag lid worden; wie geen Brit is, mag na een jaar (rechtmatig) verblijf lid worden. Affiliated supporters zijn de leden van sommige vakbonden; ik weet niet wat nodig is om registered supporter te worden. De stemgerechtigde mag op meer kandidaten een stem uitbrengen, maar dan moet hij wel een rangorde aanbrengen tussen de kandidaten. Winnaar is de kandidaat die bij meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen bovenaan staat. Alleen een lid van de fractie in het Lagerhuis mag zich kandidaat stellen; de kandidaat moet bovendien steunverklaringen hebben van 1/10 van de fractieleden in Lagerhuis en Europees Parlement. De Party Conference speelt ook een rol bij deze verkiezing, maar het is mij niet duidelijk welke dat is. De Party Conference is de vergadering van afgevaardigden, van onder andere vakbonden, partijafdelingen, vrouwenorganisaties en jongerenorganisaties. Trouwens, vier van de acht parlementariërs die uit de fractie stapten, waren óók MP’s voor de Co-operative Party. Dat is een andere partij dan de Labour Party. Beide werken wel intensief samen; zo maken alle MP’s van de Co-operative Party deel uit van de Labour Party fractie.

Liberal Democrats Hierin wordt de Leader gekozen door de huidige leden en degenen die tot voor kort – drie maanden geleden – lid waren. Iedereen kan lid worden; uitdrukkelijk worden er geen leeftijdseisen gesteld aan het lidmaatschap, tenminste niet om te stemmen voor de Leader. Ook hier kan een lid zijn stem op meerdere kandidaten uitbrengen, als hij een rangorde tussen hen aanbrengt. Alleen een partijlid dat lid is van de fractie van het Lagerhuis kan zich kandidaat stellen. De kandidaat moet de steun hebben van 1/10 van zijn fractiegenoten en bovendien van 200 gewone leden verdeeld over 20 lokale partijafdelingen en jongeren- en studentenorganisaties binnen de partij.

BRONNEN:

Onderstaande Britse wetgeving is overgenomen van legislation.gov.uk.

Contains public sector information licensed under the Open Government Licence v3.0.

”Leader of the Party”

Section 22 van de Political Parties, Elections and Referendums Act 2000 luidt (gedeeltelijk): (1) Subject to subsection (4), no nomination may be made in relation to a relevant election unless the nomination is in respect of (a) a person who stands for election in the name of a qualifying registered party; or (b) a person who does not purport to represent any party; or (c) a qualifying registered party, where the election is one for which registered parties may be nominated.

Section 24 luidt (gedeeltelijk): (1) For each registered party there shall be— (a) a person registered as the party’s leader; (b) a person registered as the party’s nominating officer; and (c) a person registered as the party’s treasurer; but the person registered as leader may also be registered as nominating officer or treasurer (or both). (2) The person registered as a party’s leader must be—(a) the overall leader of the party; or(b) where there is no overall leader of the party, a person who is the leader of the party for some particular purpose.

Section 28 luidt (gedeeltelijk): (1) A party may apply to be registered under this Part by sending to the Commission an application which (a) complies with the requirements of Part I of Schedule 4,

”Conservative Party”

Artikelen 1, 4, 10 en 17 van de Constitution (2009) plus artikelen 1, 4, 5 en 6 van Schedule 2 en artikel 3 van Schedule 6

”Labour Party”

Clauses I onder 3, VII onder 1 en VI onder 1 en 2 van Chapter One, Clause I onder 1, 2 en 3 van Chapter Two, Clause II onder 2 van Chapter Four en Clause II van Chapter Five, uit het Labour Party Rule Book 2018

”Liberal Democrats”

Artikelen 1.1, 2.9, 3.1, 3.2 en 17.1 van de Federal Constitution of the Liberal Democrats (September 2018) en artikelen 2, 7 en 15 van de Leadership Election Regulations.

Krokodillen in Queensland

DONDERDAG 7 FEBRUARI 2019 In Australië is er de laatste tijd zoveel regen gevallen dat de straten blank staan en de autoriteiten waarschuwen om kinderen daarin niet te laten spelen omdat er ook krokodillen in zwemmen. Dit noodweer doet zich vooral in het noordoosten voor, in Queensland. Hoe verhoudt Queensland zich tot Australië?

Commonwealth Australië heet officieel Commonwealth of Australia. Het is een koninkrijk; koningin is Elizabeth II van Groot-Brittannië. Het bestaat uit deelstaten (states) en territories. New South Wales, Tasmania en Queensland zijn enkele van de deelstaten.

States Australië is een federatie. Zowel Australië als elke deelstaat heeft een eigen regering en parlement met wetgevende bevoegdheden. In de grondwet zijn de onderwerpen opgesomd waarvoor de nationale wetgever wetten mag maken; voor de andere onderwerpen is de deelstaat bevoegd. De nationale wetgever gaat bijvoorbeeld over defensie, vreemdelingenbeleid en buitenlandse zaken.

Parlement Queensland Niet alleen Australië heeft een grondwet, maar ook de deelstaten. In de grondwet van Queensland staat dat haar parlement bestaat uit 93 leden en dat voor de verkiezingen een districtenstelsel geldt: elk district stuurt één parlementariër. De bevolking van het kiesdistrict stemt op één van de kandidaat volksvertegenwoordigers.

Executive government De regering van Queensland bestaat uit de Premier en 17 Ministers, plus enkele Assistant Ministers. In de grondwet staat een maximum van 19 Ministers. Zij zijn collectively responsible jegens het parlement. De koningin wordt vertegenwoordigd door de governor of Queensland.

BRONNEN:

https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/
https://www.legislation.gov.au/

”States”

Artikel 51 The Constitution luidt (gedeeltelijk): The Parliament shall, subject to this Constitution, have power12 to make laws for the peace, order, and good government of the Commonwealth with respect to: vi the naval and military defence of the Commonwealth and of the several States, and the control of the forces to execute and maintain the laws of the Commonwealth; xix naturalization and aliens xxvii immigration and emigration; xxix external affairs;

”Parlement Queensland”

Artikel 106 van The Constitution luidt: The Constitution of each State of the Commonwealth shall, subject to this Constitution, continue as at the establishment of the Commonwealth, or as at the admission or establishment of the State, as the case may be, until altered in accordance with the Constitution of the State.

Artikel 11 Constitution of Queensland luidt: The Legislative Assembly is to consist of 93 members.

Artikel 12 luidt: The State is to be divided into the same number of electoral districts as there are members of the Legislative Assembly.

Artikel 13 luidt: Each member of the Legislative Assembly is to represent 1 of the electoral districts.

Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): The Parliament under an Act may—(a) vary the number of members to be elected to the Legislative Assembly; and (b) vary the electoral districts of the State that are to be represented in the Legislative Assembly; and (c) establish new and other electoral districts; and (d) ..

Dat is echter niet gebeurd:

Artikel 34 Electoral Act Q ueensland luidt: There are 93 electoral districts for the State.

”Executive governement”

Artikel 42 Constitution of Queensland luidt: There must be a Cabinet consisting of the Premier and a number of other Ministers appointed under section 43. (2) The Cabinet is collectively responsible to the Parliament.

Artikel 43 luidt (gedeeltelijk): The maximum number of Ministers at any time is 19.

Artikel 29 luidt: There must be a Governor of Queensland. The Governor must be appointed by commission under the Royal Sign Manual.

Artikel 28 luidt: In this part Royal Sign Manual means the signature or royal hand of the Sovereign.

Demonstratievrijheid van Franse Gele hesjes wordt beperkt

VENDREDI LE 25 JANVIER 2019 Op tal van zaterdagen in de afgelopen maanden zijn er in Frankrijk demonstraties geweest van de gele hesjes, les gilets jaunes. Die protesten van mensen die een geel hesje dragen ging op veel plaatsen gepaard met vernielingen, brandstichtingen en geweld tegenover de politie. De Franse Tweede Kamer – Assemblée nationale – heeft deze week een wetsvoorstel in behandeling genomen dat de vrijheid om te betogen (demonstreren) beperkt. Deze bijdrage is op 28 januari aangepast.

Doel van het wetsvoorstel is om gewelddadigheden bij demonstraties te voorkomen en de daders te straffen, prévenir les violences lors des manifestations et à sanctionner leurs auteurs. Diverse maatregelen worden voorgesteld. Bijvoorbeeld om de demonstranten te omringen met politie zodanig dat ze (de demonstranten) geen vernielingen kunnen aanrichten.

Deelnameverbod Een andere maatregel – en alleen daarover gaat mijn verdere bijdrage – die wordt voorgesteld is het opleggen van een verbod aan een of meer mensen om aan een demonstratie deel te gaan nemen, interdire de prendre part à une manifestation. Het is de prefect van het departement waar zal worden gedemonstreerd die dit verbod kan opleggen, want hij is de vertegenwoordiger van de Staat aldaar; en in Parijs is het de politieprefect. Hij mag dit verbod opleggen aan iedereen van wie er een redelijk vermoeden bestaat dat zijn gedrag een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, à toute personne à l’égard de laquelle il existe des raisons sérieuses de penser que son comportement constitue une menace d’une particulière gravité pour l’ordre public. De prefect kan het deelnameverbod combineren met een meldplicht.

Contacten Tenminste, als iemand die daarvan wordt verdacht zich  al eens schuldig heeft gemaakt aan bepaalde strafbare feiten of als zoiemand die daarvan wordt verdacht in contact staat met anderen die aanzetten tot of gelegenheid geven tot (of daadwerkelijk plegen van) bepaalde strafbare feiten, et qui appartient à un groupe ou entre en relation de manière régulière avec des individus incitant, facilitant ou participant à la commission de ces mêmes faits.

Welke strafbare feiten Bij die strafbare feiten gaat het dan niet alleen om het bij demonstraties plegen van gewelddadigheden tegen personen, om vernielingen en om vandalisme, des infractions mentionnées aux articles 222-7 à 222-13, 222-14-2, 322-1 à 322-3, 322-6 à 322-10 (..) du code pénal. De prefect mag namelijk ook een verbod opleggen aan mensen mensen van wie wordt vermoed dat hun gedrag een ernstige bedreiging voor de openbare orde is en die contacten onderhouden met anderen die niet anders misdoen dan aanzetten tot of gelegenheid geven tot het zonder vergunning organiseren van een demonstratie, et des infractions mentionnées aux articles 431-9 (..) du code pénal. De burgemeester – le maire – gaat over de vergunningverlening. Dat verbod mag de prefect ook opleggen aan mensen van wie wordt vermoed dat hun gedrag een ernstige bedreiging voor de openbare orde is en die contacten onderhouden met anderen die aanzetten of gelegenheid geven tot een (legale) demonstratie waar een deelnemer een wapen bij zich draagt, et des infractions mentionnées aux articles (..) 431-10 du code pénal.

Kortom: het wetsvoorstel gaat best ver in het beperken van de vrijheid om te demonstreren. Wie ondanks zo’n verbod toch gaat demonstreren, riskeert een gevangenisstraf van een half jaar en een boete. De vrijheid om te protesteren en te betogen valt onder de vrijheid van meningsuiting, en daarmee onder de wettelijke en verdragsrechtelijke bescherming die deze vrijheid geniet. Het is dan ook niet zo vreemd dat zelfs in de fractie van regeringspartij La République En Marche (LREM) kritische geluiden hoorbaar zijn over dit wetsvoorstel, zoals blijkt uit dagblad Le Monde van afgelopen dinsdag.

Regering bepaalt agenda Kamer Het is de Franse regering die het wetsvoorstel op de agenda van de Franse Tweede Kamer heeft geplaatst. In Frankrijk gaat de regering namelijk over een deel van de Kameragenda. In zoverre mag de regering de wetsvoorstellen agenderen waarover de Kamer vervolgens moet debatteren en uiteindelijk stemmen.

Commissie Afgelopen woensdag is het wetsvoorstel over de beperking van de demonstratievrijheid voor het eerst behandeld in de vaste Kamercommissie, la commission des lois constitutionnelles, de la législation et de l’administration générale de la République.

Senaat Zowel de regering als het parlement mogen wetsvoorstellen indienen. Het wetsvoorstel over de beperking van de demonstratievrijheid is geen wetsvoorstel van de regering. Het is een parlementair voorstel – een initiatiefwetsvoorstel – en bovendien is het een initiatief van die andere Kamer in het Franse parlement, Le Sénat. De Franse senaat heeft namelijk – anders dan onze senaat – het recht van initiatief. Initiatiefwetsvoorstellen heten in Frankrijk propositions de loi, regeringswetsvoorstellen heten projets de loi. Het was oppositiepartij Les Républicains die het wetsvoorstel beperking demonstratievrijheid vorig jaar juni indiende. In oktober nam de Sénat het aan. Dat gebeurde trouwens zonder steun van regeringspartij LREM. Maar de LREM-fractie in de Sénat is klein, dit in tegenstelling tot die in de Assemblée nationale waar de fractie over een riante meerderheid beschikt. Vervolgens is het wetsvoorstel naar deze Franse Tweede Kamer gestuurd. Hier lag het een half jaartje op de planken, tot de regering het afgelopen week op de agenda van deze Kamer plaatste. Het parlementaire wetgevingsproces in Frankrijk hoeft dus niet per se van deze Kamer naar Sénat te lopen, maar kan ook – anders dan in ons land – andersom verlopen!

Gele hesjes De timing van agendering is niet zo heel vreemd: het nieuwe jaar heeft geen einde gemaakt aan de vernielingen en schermutselingen bij de demonstraties van de gele hesjes. Overigens: de procedure die het wetsvoorstel in de Sénat doorliep, was vóór hun eerste demonstraties plaatsvonden (dat was in de herfst van vorig jaar).

Assemblée nationale De Kamer mag het wetsvoorstel niet alleen aannemen of verwerpen maar ook amenderen. Dit amendementsrecht komt trouwens ook de Sénat toe, anders dan in Nederland waar de Eerste Kamer dit recht ontbeert. Als de Assemblée nationale het wetsvoorstel inderdaad geamendeerd aanneemt, zal het daarna weer terug worden gestuurd naar de Sénat. Immers, beide Kamers moeten dezelfde wettekst aannemen.

BRONNEN:

Onderstaande Franse wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution. Code pénal Version consolidée 25 novembre 2018https://www.legifrance.gouv.fr/affichCode.do?cidTexte=LEGITEXT000006070719. Code de la sécurité intérieure   https://www.legifrance.gouv.fr/affichCode.do?cidTexte=LEGITEXT000025503132&dateTexte=20120618. Onderstaand wetsvoorstel is afkomstig van http://assemblee-nationale.fr/.

”Doel” en ”Deelnameverbod” en ”Contacten”

Artikel 2 van het voorstel PROPOSITION DE LOI visant à prévenir les violences lors des manifestations et à sanctionner leurs auteurs luidt (gedeeltelijk):

La section 1 du chapitre Ier du titre Ier du livre II du code de la sécurité intérieure est complétée par un article L. 211-4-1 ainsi rédigé:

« Art. L. 211-4-1. – Le représentant de l’État dans le département ou, à Paris, le préfet de police peut, par arrêté motivé, interdire de prendre part à une manifestation déclarée ou dont il a connaissance à toute personne à l’égard de laquelle il existe des raisons sérieuses de penser que son comportement constitue une menace d’une particulière gravité pour l’ordre public et qui soit s’est rendue coupable, à l’occasion d’une ou plusieurs manifestations sur la voie publique, des infractions mentionnées aux articles 222-7 à 222-13, 222-14-2, 322-1 à 322-3, 322-6 à 322-10 et 431-9 à 431-10 du code pénal, soit appartient à un groupe ou entre en relation de manière régulière avec des individus incitant, facilitant ou participant à la commission de ces mêmes faits.

« Le représentant de l’État dans le département ou, à Paris, le préfet de police peut imposer, par l’arrêté mentionné au premier alinéa du présent article, à la personne concernée par cette mesure de répondre, au moment de la manifestation, aux convocations de toute autorité ou de toute personne qualifiée qu’il désigne. Cette obligation doit être proportionnée au comportement de la personne.

« L’arrêté précise la manifestation concernée ainsi que l’étendue géographique de l’interdiction, qui doit être proportionnée aux circonstances et qui ne peut excéder les lieux de la manifestation et leurs abords immédiats ni inclure le domicile ou le lieu de travail de la personne intéressée. La durée de l’interdiction ne peut excéder celle de la manifestation concernée.

« L’arrêté est notifié à la personne concernée au plus tard quarante-huit heures avant son entrée en vigueur.

”Kortom”

Artikel 2 van het voorstel PROPOSITION DE LOI visant à prévenir les violences lors des manifestations et à sanctionner leurs auteurs luidt (gedeeltelijk): La section 1 du chapitre Ier du titre Ier du livre II du code de la sécurité intérieure est complétée par un article L. 211-4-1 ainsi rédigé:

« Le fait pour une personne de participer à une manifestation en méconnaissance de l’interdiction prévue au premier alinéa est puni de six mois d’emprisonnement et de 7 500 € d’amende.

« Le fait pour une personne de méconnaître l’obligation mentionnée au deuxième alinéa est puni de trois mois d’emprisonnement et de 3 750 € d’amende. »

Article 431-9 van de Code pénal luidt (gedeeltelijk): Est puni de six mois d’emprisonnement et de 7 500 euros d’amende le fait: 1° D’avoir organisé une manifestation sur la voie publique n’ayant pas fait l’objet d’une déclaration préalable dans les conditions fixées par la loi ;

Article 431-10 luidt: Le fait de participer à une manifestation ou à une réunion publique en étant porteur d’une arme est puni de trois ans d’emprisonnement et de 45 000 euros d’amende.

”Welke strafbare feiten”

Artikel L211-1 Code de la securite interieure luidt (gedeeltelijk): Sont soumis à l’obligation d’une déclaration préalable tous cortèges, défilés et rassemblements de personnes, et, d’une façon générale, toutes manifestations sur la voie publique.
Toutefois, sont dispensées de cette déclaration les sorties sur la voie publique conformes aux usages locaux.

Artikel L211-2 luidt: La déclaration est faite à la mairie de la commune ou aux mairies des différentes communes sur le territoire desquelles la manifestation doit avoir lieu, trois jours francs au moins et quinze jours francs au plus avant la date de la manifestation.

”Regering bepaalt agenda Kamer”

Artikel 48 van de Constitution luidt (gedeeltelijk): (..) l’ordre du jour est fixé par chaque assemblée. Deux semaines de séance sur quatre sont réservées par priorité, et dans l’ordre que le Gouvernement a fixé, à l’examen des textes et aux débats dont il demande l’inscription à l’ordre du jour.

”Commissie”

Artikel 43 Constitution luidt (gedeeltelijk): Les projets et propositions de loi sont envoyés pour examen à l’une des commissions permanentes dont le nombre est limité à huit dans chaque assemblée.

”Senaat”

Artikel 39 Constitution luidt (gedeeltelijk): L’initiative des lois appartient concurremment au Premier ministre et aux membres du Parlement.

Artikel 24 luidt (gedeeltelijk): Le Parlement vote la loi. Il contrôle l’action du Gouvernement. Il évalue les politiques publiques. Il comprend l’Assemblée nationale et le Sénat.

”Assemblée nationale”

Artikel 44 luidt (gedeeltelijk): Les membres du Parlement et le Gouvernement ont le droit d’amendement.

Artikel 45 luidt (gedeeltelijk): Tout projet ou proposition de loi est examiné successivement dans les deux Assemblées du Parlement en vue de l’adoption d’un texte identique.

Jeremy Corbyn’s motie van wantrouwen

WOENSDAG 16 JANUARI 2019 Gisterenavond heeft het Britse lagerhuis May’s Brexit-deal weggevaagd. Even later diende Jeremy Corbyn een motie van wantrouwen in. Die wordt vandaag in stemming gebracht. Wat is een Britse motie van wantrouwen?

House of Commons Het voltallige Britse Lagerhuis bestaat uit 650 leden, Members of Parliament (MP’s) geheten. De zittingsduur is vijf jaar. De huidige zittingsperiode loopt af in mei 2020.

Mays Brexit-deal 432 MP’s stemden gisterenavond rond half acht tégen de European Union Withdrawal Act; 202 MP’s stemden vóór. Met deze 432 Noes en 202 Ayes is Mays Brexit-deal verworpen.

Motie van wantrouwen Jeremy Corbyn – fractieleider van de Labour Party en Leader of the Opposition – diende enkele minuten na de stemming een motie van wantrouwen in. Stemming over de motie staat vandaag op de agenda. Bij mijn weten is er nog niet gestemd.

Gevolg Het aannemen van een motie van wantrouwen leidt altijd tot vervroegde verkiezingen voor het Lagerhuis; daarna wordt een nieuw kabinet gevormd. In Nederland leidt het aannemen van een motie van wantrouwen meestal niet tot vervroegde verkiezingen, ook niet als de aangenomen motie gevolgen heeft voor het hele kabinet. Het leidt er dan toe dat het kabinet ontslag aanbiedt aan de Koning (en demissionair wordt).

Niet één maar twee Een Britse motie van wantrouwen – motion of no confidence – komt voor in twee soorten, met verschillende consequenties. De consequentie van het aannemen van de ene motie – ik noem hem gemakshalve motie A – is dat er zonder meer vervroegde verkiezingen worden gehouden. De consequentie van de andere motie – gemakshalve hier motie B genoemd – is dat hij kan worden overruled, namelijk als binnen twee weken een motie van vertrouwen wordt aangenomen (motion of confidence). Vervroegde verkiezingen blijven dan uit; dan leidt de eerder aangenomen motie van wantrouwen (motion of no confidence) toch niet tot vervroegde verkiezingen! Voor het aannemen van motie A is een gekwalificeerde meerderheid nodig: minstens 434 Lagerhuisleden (van de 650) moeten altijd vóór stemmen. Voor het aannemen van motie B voldoet een gewone meerderheid: slechts 326 Lagerhuisleden hoeven vóór te stemmen en dat mogen er zelfs nog minder zijn als niet alle Lagerhuisleden stemmen.

Woorden Hoe is duidelijk wat voor motie van wantrouwen is ingediend: motie A of motie B? Welnu, dat wordt duidelijk aan de hand van de formulering. In motie A moet staan That there shall be an early parliamentary general election. In motie B moet staan That this House has no confidence in Her Majesty’s government.

Corbyn’s motie van wantrouwen De motie van wantrouwen die Jeremy Corbyn gisteren heeft ingediend en waarover dus vandaag wordt gestemd is een motie B. Oppositieleider Corbyn zei gisteren namelijk tegen de Kamervoorzitter: Mr Speaker, that I have now tabled a motion of no confidence in this Government. Voor het aannemen ervan voldoet een gewone meerderheid. Als deze motion of no confidence vandaag wordt aangenomen, kan hij tot eind januari worden overruled door een motion of confidence als die wordt aangenomen. Als Corbyn de andere motie van wantrouwen zou hebben ingediend – door mij motie A genoemd – waren minstens 434 vóór stemmers nodig. May’s Brexit-deal is gisteren afgewezen door 432 Lagerhuisleden, terwijl het Lagerhuis niet voltallig (aanwezig) was. Dat zijn er weliswaar slechts twee minder, maar een stem uitgebracht tegen of voor May’s Brexit-deal betekent niet automatisch een stem uitbrengen voor respectievelijk tegen Corbyn’s motie van wantrouwen.

BRONNEN:

”House of Commons”

Artikel 1 van de Fixed-term Parliaments Act 2011 luidt (gedeeltelijk): The polling day for the next parliamentary general election after the passing of this Act is to be 7 May 2015. The polling day for each subsequent parliamentary general election is to be the first Thursday in May in the fifth calendar year following that in which the polling day for the previous parliamentary general election fell.

”Motie van wantrouwen”

Voorlopig verslag van de zitting van het Lagerhuis van 15 januari 2019:

https://hansard.parliament.uk/Commons/2019-01-15/debates/2504FA7B-45BE-423D-8971-E451EF0594A9/EuropeanUnion(Withdrawal)Act

”Gevolg”, ”Niet een maar twee” en ”woorden”

Artikel 2 van de Fixed-term Parliaments Act 2011 luidt (gedeeltelijk): (Section 1) Early parliamentary general elections

(Subsection 1)An early parliamentary general election is to take place if—

(a) the House of Commons passes a motion in the form set out in subsection (2), and

(b) if the motion is passed on a division, the number of members who vote in favour of the motion is a number equal to or greater than two thirds of the number of seats in the House (including vacant seats).

(Subsection 2)The form of motion for the purposes of subsection (1)(a) is—

That there shall be an early parliamentary general election.”

(Subsection 3) An early parliamentary general election is also to take place if—

(a) the House of Commons passes a motion in the form set out in subsection (4), and

(b) the period of 14 days after the day on which that motion is passed ends without the House passing a motion in the form set out in subsection (5).

(Subsection 4)The form of motion for the purposes of subsection (3)(a) is—

That this House has no confidence in Her Majesty’s Government.”

(Subsection 5)The form of motion for the purposes of subsection (3)(b) is—

That this House has confidence in Her Majesty’s Government.”

(Subsection 7) If a parliamentary general election is to take place as provided for by subsection (1) or (3), the polling day for the election is to be the day appointed by Her Majesty by proclamation on the recommendation of the Prime Minister (and, accordingly, the appointed day replaces the day which would otherwise have been the polling day for the next election determined under section 1).

Artikel 3 luidt (gedeeltelijk): (Section 1) The Parliament then in existence dissolves at the beginning of the 17th working day before the polling day for the next parliamentary general election as determined under section 1 or appointed under section 2(7). (Section 2) Parliament cannot otherwise be dissolved.

”Corbyn’s motie van wantrouwen”

Uit het voorlopig verslag van de zitting van 15 januari 2019: Jeremy Corbyn: The Prime Minister’s governing principle of delay and denial has reached the end of the line. She cannot seriously believe that after two years of failure, she is capable of negotiating a good deal for the people of this country. The most important issue facing us is that the Government have lost the confidence of this House and this country. I therefore inform you, Mr Speaker, that I have now tabled a motion of no confidence in this Government, and I am pleased that that motion will be debated tomorrow so that this House can give its verdict on the sheer incompetence of this Government and pass that motion of no confidence in the Government.

Gilets jaunes en de Franse Tweede Kamer

VENDREDI LE 14 DÉCEMBRE 2018 De gelehesjesbeweging in Frankrijk – gilets jaunes – heeft afgelopen dinsdag ook de Franse Tweede Kamer in beweging gebracht. Want hoewel het Palais Bourbon op zaterdagen onbereikbaar is voor de demonstranten, is hier dinsdag naar aanleiding van de gilets jaunes een motie van wantrouwen ingediend tegen de regering.

Assemblée nationale Zo heet de Franse Tweede Kamer. Deze Kamer heeft 577 Kamerleden, députés genaamd. Het Franse parlement is een tweekamerstelsel. De andere Kamer is de Sénat.

 Motion de censure De gilets jaunes roepen op de Parijse Champs Elysées om het aftreden van de president, Macron démission! Een parlementaire motie van wantrouwen – motion de censure –is echter altijd gericht tegen de regering, le gouvernement. Die regering in Frankrijk bestaat uit de Premier ministre en de andere ministers. Philippe Edouard is de huidige Premier ministre. De president maakt geen deel uit van de regering, ofschoon hij de Premier ministre – en op diens voordracht de overige ministers – heeft benoemd en hij bovendien voorzitter is van de wekelijkse ministerraad. Het parlement kan geen motie van wantrouwen tegen de president indienen, want hij heeft een eigen democratische legitimatie. Ook hij is namelijk (rechtstreeks) gekozen door de burgers.

 Démission Net als in Nederland zorgt een aangenomen motie van wantrouwen ervoor dat de regering haar ontslag aanbiedt. In Frankrijk biedt de regering haar ontslag – démission – aan bij de president; in Nederland bij de Koning. Alleen de Assemblée nationale kan een motie van wantrouwen aannemen; de Sénat kan dat niet. In Nederland zijn de meningen verdeeld of ook de Eerste Kamer een motie van wantrouwen kan aannemen.

58 Een motie van wantrouwen kan in Frankrijk pas worden ingediend als minstens 58 Kamerleden – députés – er hun handtekening onder hebben geplaatst. In Nederland kan zo’n motie van wantrouwen door één enkel Kamerlid worden ingediend. De motie van wantrouwen die afgelopen dinsdag om kwart voor vijf `s middags werd ingediend in de Assemblée nationale is ondertekend door 62 députés.

Le refus de la politique sociale et fiscale injuste conduite depuis dix-huit mois. Dat is een zinsnede uit die motie. De indieners verklaren de demonstraties van de gilets jaunes als verzet van gepensioneerden, ambtenaren, jongeren en huurders tegen de sociale en fiscale politiek van de regering in de afgelopen anderhalf jaar, dus sinds het presidentschap van Macron. De indieners steunen het verzet. Ze nemen echter afstand van de vernielingen en gewelddadigheden. Volgens de indieners wordt het hoog tijd voor een nieuwe regering en een nieuwe sociale en fiscale politiek.

289Tussen indiening van de motie van wantrouwen en de stemming hierover moet minstens 48 uur liggen. De stemming heeft dan ook pas gisteren plaatsgevonden. Voor het aannemen van een motie van wantrouwen moet minstens de helft plus één van de députés vóór de motie stemmen. Er zijn dus minstens 289 vóór stemmers nodig. Er waren gisteren slechts 70 députés die vóór de motie stemden. Deze stemmen waren vrijwel volledig afkomstig van de linkse oppositiepartijen en van de partij van Marine Le Pen. Van de rechtse oppositiepartij Les Républicains heeft slechts één député vóór gestemd. Het was overigens op voorhand duidelijk dat de motie het niet ging halen, want de twee regeringspartijen bezitten een ruime meerderheid in de Assemblée nationale.

De indiening van zo’n (spontane) motie van wantrouwen is voor de indienende députés niet zonder gevolg, want het aantal moties van wantrouwen dat hij of zij mag mede-ondertekenen is beperkt tot drie per parlementair jaar; een parlementair jaar loopt van oktober tot juni. De motie van afgelopen dinsdag was niet de eerste van het afgelopen jaar. Het was geloof ik wel de eerste sinds afgelopen oktober.

BRONNEN:

Onderstaande Franse wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution  Version consolidée au 8 mars 2018https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Assemblée nationale:

Artikel 24 Constitution luidt (gedeeltelijk): Le Parlement vote la loi. Il contrôle l’action du Gouvernement. Il évalue les politiques publiques. Il comprend l’Assemblée nationale et le Sénat.

Motion de censure:

Artikel 49 Constitution luidt (gedeeltelijk): L’Assemblée nationale met en cause la responsabilité du Gouvernement par le vote d’une motion de censure.

Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Le Président de la République est élu pour cinq ans au suffrage universel direct.

Artikel 8 luidt: Le Président de la République nomme le Premier Ministre .Il met fin à ses fonctions sur la présentation par celui-ci de la démission du Gouvernement. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Article 9 luidt: Le Président de la République préside le conseil des ministres.

Démission:

Artikel 50 Constitution luidt (gedeeltelijk): Lorsque l’Assemblée nationale adopte une motion de censure (..), le Premier ministre doit remettre au Président de la République la démission du Gouvernement.

Artikel 49 luidt (gedeeltelijk): L’Assemblée nationale met en cause la responsabilité du Gouvernement par le vote d’une motion de censure.

58:

Artikel 49 Constitution luidt (gedeeltelijk): Une telle motion n’est recevable que si elle est signée par un dixième au moins des membres de l’Assemblée nationale.

Le refus:

De motie staat op:

http://www2.assemblee-nationale.fr/static/15/motions_censure/motion_censure_111218.pdf

289:

Artikel 49 Constitution luidt (gedeeltelijk): Le vote ne peut avoir lieu que quarante-huit heures après son dépôt.

Artikel 49 luidt (gedeeltelijk): Seuls sont recensés les votes favorables à la motion de censure qui ne peut être adoptée qu’à la majorité des membres composant l’Assemblée.

3:

Artikel 28 Constitution luidt (gedeeltelijk): Le Parlement se réunit de plein droit en une session ordinaire qui commence le premier jour ouvrable d’octobre et prend fin le dernier jour ouvrable de juin. Le nombre de jours de séance que chaque assemblée peut tenir au cours de la session ordinaire ne peut excéder cent vingt. Les semaines de séance sont fixées par chaque assemblée.

Artikel 49 luidt (gedeeltelijk): Sauf dans le cas prévu à l’alinéa ci-dessous, un député ne peut être signataire de plus de trois motions de censure au cours d’une même session ordinaire et de plus d’une au cours d’une même session extraordinaire.