Leraren en stakingsrecht

Dinsdag 12 december 2017. De leraren in het basisonderwijs staken vandaag voor meer salaris en minder werkdruk. Hun leerlingen hebben daardoor een extra dagje vrij. Helaas voor hen wordt sneeuwpret vandaag een stuk moeilijker dan gisteren. Terug naar de leraren. Werknemers mogen in Nederland staken. Het stakingsrecht is onder andere vastgelegd in het Europees Sociaal Handvest, afgekort tot ESH. Dat is een verdrag waaraan Nederland als lid van de Raad van Europa is gebonden. Andere leden van de Raad van Europa zijn de landen van de Europese Unie en verder bijvoorbeeld Rusland, Oekraïne, Turkije en Zwitserland. Het ESH is een verdrag. Het is dus geen Nederlandse wet. Toch past de rechtbank in Nederland het stakingsrecht uit het ESH zonder meer toe op zaken die aan haar worden voorgelegd. De rechtbank doet daarmee niet anders dan wat de Grondwet van haar eist in zo’n zaak.

Artikel 6 Europees Sociaal Handvest deel II luidt (gedeeltelijk):  Ten einde de onbelemmerde uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen erkennen de Overeenkomstsluitende Partijen het recht van werknemers en werkgevers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht, behoudens verplichtingen uit hoofde van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Artikel 93 Grondwet luidt: Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.

Hoge Raad 30 mei 1986 (Spoorwegstaking), rechtsoverweging 3.2 luidt (gedeeltelijk): Een en ander wettigt de bepaling van artikel 6 lid 4 ESH aan te merken als een bepaling die naar haar inhoud een ieder kan verbinden in de zin van artikel 93 Grondwet.

Staatsrecht en de sneeuw

Maandag 11 december 2017. Gisteren, vandaag en wellicht ook morgen valt er sneeuw. Sneeuw die blijft liggen en zorgt voor sneeuwpret, maar ook valpartijen, files en treinen die niet rijden. Tot 2007 stond in de meeste algemene plaatselijke verordeningen dat burgers de stoep voor hun woning sneeuwvrij moesten houden. Een algemene plaatselijke verordening (afgekort tot APV) is een regeling die de gemeenteraad heeft vastgesteld en die gaat over onderwerpen die volgens die gemeenteraad in het belang van de gemeente geregeld moeten worden. Wat in een APV  is geregeld, verschilt dus per gemeente.  Ik heb nog maar een enkele APV gevonden waarin sneeuwruimen is geregeld: die van de gemeente Tilburg. Wie zich er niet aan houdt, kan een boete krijgen of zelfs in hechtenis worden gesteld. De Gemeentewet en de Grondwet geven gemeenteraden de bevoegdheid om een APV te maken.

Artikel 21 algemene plaatselijke verordening Tilburg luidt: De hoofdbewoner of hoofdgebruiker, en bij gebreke van deze, de eigenaar van een binnen de bebouwde kom gelegen gebouw of grondstuk – een erf daaronder begrepen – is verplicht de sneeuw en het ijs weg te ruimen van het openbaar voetpad, gelegen langs het bij hem in gebruik zijnde of aan hem toebehorende gebouw of grondstuk, binnen twee dagen nadat die sneeuw en/of dat ijs zich op het voetpad bevinden, alsmede dat weggedeelte op voldoende en doelmatige wijze bestrooid te hebben en te houden met een middel, dat geschikt is voor een doelmatige bestrijding van gladheid.

Artikel 137 algemene plaatselijke verordening Tilburg luidt (gedeeltelijk): Overtreding van het bij deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 149 Gemeentewet luidt: De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. 

Artikel 124 lid 1 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Voor gemeenten wordt de bevoegdheid tot regeling inzake hun huishouding aan hun besturen overgelaten. 

Mag minister wethouder naar huis sturen?

Donderdag 7 december 2017. Uit een recent integriteitsonderzoek blijkt dat een wethouder ergens in het land een groot risico vormt voor de gemeente.  De (meerderheid binnen de) gemeenteraad heeft de wethouder twee maanden geleden benoemd. De wethouder ziet in het rapport geen aanleiding om op te stappen en hij hoeft dat van (de meerderheid binnen) de gemeenteraad ook niet te doen. De oppositie binnen de gemeenteraad heeft de minister van Binnenlandse Zaken nu gevraagd om de wethouder weg te sturen.  Mag de minister dat doen? Misschien, misschien ook niet. Zij kan ten eerste de regering vragen om het benoemingsbesluit van de gemeenteraad op grond van de Grondwet te vernietigen wegens strijd met het algemeen belang. Die vernietiging gebeurt dan in de vorm van een koninklijk besluit. Vernietiging moet op zo’n manier gebeuren dat de gemeenteraad hem niet vervolgens opnieuw kan benoemen als wethouder. In de Gemeentewet is dit uitgewerkt. Bovendien zijn hierin termijnen genoemd; ik vraag me af of die termijnen hier wel zijn gevolgd. De minister kan ten tweede het parlement vragen om op grond van de Grondwet in een aparte wet te regelen dat de wethouder wordt ontslagen en dat de gemeenteraad haar taken grovelijk heeft verwaarloosd doordat zij hem niet zelf heeft ontslaan.

Artikel 132 lid 4 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Vernietiging van besluiten kan alleen geschieden bij koninklijk besluit wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikel 278a lid 3 en 4 (gedeeltelijk) luidt: In het koninklijk besluit kan worden bepaald dat ter zake van het vernietigde besluit geen nieuw besluit wordt genomen. In het koninklijk besluit kan het gemeentebestuur een aanwijzing worden gegeven over de uitvoering van het koninklijk besluit.

Artikel 268 lid 1 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): Een besluit van het gemeentebestuur kan bij koninklijk besluit worden vernietigd.

Artikel 273 lid 1 Gemeentewet luidt: Indien een besluit naar het oordeel van de burgemeester voor vernietiging in aanmerking komt, doet hij daarvan binnen twee dagen nadat het te zijner kennis is gekomen, door tussenkomst van gedeputeerde staten, mededeling aan Onze Minister wie het aangaat. Hij geeft hiervan tegelijkertijd kennis aan het orgaan dat het besluit nam, en zo nodig aan het orgaan dat met de uitvoering van het besluit is belast. 

Artikel 273a lid 1 Gemeentewet luidt: Indien een besluit van de raad of het college naar het oordeel van gedeputeerde staten of indien een besluit van de burgemeester naar het oordeel van de commissaris van de Koning voor vernietiging in aanmerking komt, doen zij daarvan binnen tien dagen nadat het te hunner kennis is gekomen, mededeling aan Onze Minister wie het aangaat. Zij geven hiervan tegelijkertijd kennis aan het orgaan dat het besluit nam, en zo nodig aan het orgaan dat met de uitvoering van het besluit is belast en aan de geadresseerde van het besluit.

Artikel 132 lid 5 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Bij de wet kunnen voorzieningen worden getroffen voor het geval het bestuur van een provincie of een gemeente zijn taken grovelijk verwaarloost. 

Ster reclame

Dinsdag 5 december 2017. Minister Slob heeft gezegd dat hij de Publieke Omroep met 62 miljoen euro zal korten. Dat is het bedrag waarmee de Ster-inkomsten zijn afgenomen. Een directeur van de Publieke Omroep stuurt een ingezonden brief  naar de krant: hij vindt deze korting onredelijk. Wat wordt bedoeld met de Ster-inkomsten? In de Mediawet staat dat daarmee wordt bedoeld inkomsten uit reclame van derden dat op een van de publieke zenders wordt uitgezonden. Publieke zenders voor televisie zijn NPO 1, 2 en 3. Alleen de Stichting Etherreclame (afgekort tot Ster) mag die reclame verzorgen. De minister benoemt het stichtingsbestuur van de Ster. Uiteraard zijn die derden (denk bijvoorbeeld aan een smartphone producent) bereid om daarvoor een prijs te betalen. Dat zijn de Ster-inkomsten, want de prijs wordt betaald aan de Ster. De Ster draagt deze inkomsten na aftrek van kosten af aan het ministerie van Cultuur. De minister stelt in zijn jaarlijkse begroting budget beschikbaar voor de publieke omroep. De minister heeft nu gezegd dat hij het budget verlaagt met de tegenvallende reclame-inkomsten. De publieke omroep heeft naast reclame-inkomsten ook inkomsten uit sponsoring.  Zie over publieke omroep ook blog van 28 november.

Artikel 2.91 lid 1 en 2 Mediawet luidt: In het media-aanbod van de publieke mediadiensten mogen reclame- en telewinkelboodschappen die zijn aangeboden door derden worden opgenomen. Reclame- en telewinkelboodschappen, inclusief omlijsting daarvan, in het media-aanbod van de landelijke publieke mediadienst worden uitsluitend verzorgd door de Ster.

Artikel 2.99 Mediawet luidt (gedeeltelijk): De Stichting Etherreclame heeft tot taak het verzorgen van media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst dat bestaat uit reclame- en telewinkelboodschappen die zijn aangeboden door derden, inclusief omlijsting daarvan.

Artikel 2.100 lid 1 Mediawet luidt: Het bestuur van de Ster bestaat uit vijf leden die door Onze Minister worden benoemd, geschorst en ontslagen.

Artikel 2.105 lid 3 Mediawet luidt: De inkomsten die de Ster verwerft uit de verzorging van reclame- en telewinkelboodschappen voor de landelijke publieke mediadienst stelt zij na aftrek van de door Onze Minister goedgekeurde uitgaven ter beschikking van Onze Minister.

Artikel 2.106 lid 1 Mediawet luidt: Media-aanbod van de publieke mediadiensten wordt niet gesponsord.

Artikel 2.106 lid 2 Mediawet luidt: Het eerste lid is niet van toepassing op media-aanbod: a. van culturele aard; b. van educatieve aard; c. bestaande uit het verslag of de weergave van een of meer sportevenementen of sportwedstrijden; en d. bestaande uit het verslag of de weergave van evenementen ten behoeve van ideële doelen.

Tijdelijk nieuwe burgemeester Amsterdam

Maandag 4 december 2017. Amsterdam heeft vanaf vandaag een waarnemend burgemeester, Jozias van Aartsen (was burgemeester van Den Haag). Half september is burgemeester Eberhard van der Laan met ziekteverlof gegaan (en korte tijd daarna overleden). Wie heeft Van Aartsen benoemd? En hoe is in de afgelopen maanden voorzien in de vervulling van de burgemeesterstaken?

Op grond van de Gemeentewet is het de commissaris van de Koning van Noord-Holland die Van Aartsen tot waarnemend burgemeester heeft benoemd. Een burgemeester heeft taken binnen het college van burgemeester en wethouders en hij is voorzitter van de gemeenteraad.

In de Gemeentewet is ook geregeld hoe in de afgelopen maanden in de vervulling van de burgemeesterstaken moest worden voorzien. Wat de taken binnen het college betreft neemt een wethouder zijn taken over. Welke wethouder dat is, beslissen de wethouders samen. Zij kozen voor wethouder Kajsa Ollongren (totdat zij eind oktober minister in Rutte III werd).

Wat de taken binnen de gemeenteraad betreft, neemt een raadslid zijn taken over. In beginsel is dat het langstzittende raadslid, maar de gemeenteraad kan ook een ander raadslid kiezen. In Amsterdam is dat laatste gebeurt en werd Emre Ünver (PvdA) gekozen.

Artikel 78 lid 1 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): Indien de commissaris van de Koning het in het belang van de gemeente nodig oordeelt, voorziet hij in afwijking van artikel 77 in de waarneming.

Artikel 77 lid 1 Gemeentewet luidt: Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt zijn ambt waargenomen door een door het college aan te wijzen wethouder. Het voorzitterschap van de raad wordt in dat geval waargenomen door het langstzittende lid van de raad. Indien meer leden van de raad even lang zitting hebben, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen. De raad kan een ander lid van de raad met de waarneming belasten.

Matchfixing nieuw strafbaar feit?

Woensdag 29 november 2017. Het Openbaar Ministerie (OM) onderzoekt of matchfixing in de voetbalwereld expliciet strafbaar gesteld zou moeten worden. Het OM heeft altijd gezegd dat de huidige wetgeving voldoende handvatten biedt om matchfixing aan te pakken. Als ik het goed begrijp, gebeurt dat door matchfixing verdachten bedrog in de zin van omkoping/corruptie ten laste te leggen. Dat is een in het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld feit. Gedrag is pas strafbaar als het op democratische wijze van te voren tot strafbaar feit is verklaard, zoals dat het in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen als strafbaar feit. Dit vereiste van rechtsstaat is zo geregeld in wetboek én in Grondwet.

Artikel 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht luidt: Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen hij in strijd met zijn plicht in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift, belofte of dienst aanneemt dan wel vraagt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 1 lid 1 Wetboek van Strafrecht luidt: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

Artikel 16 Grondwet luidt: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.

NPO

Dinsdag 28 november 2017. Minister Slob wil dat NPO de tegenvallende inkomsten van de Ster-reclames zelf opvangt. Wat is de NPO? NPO is de afkorting voor de stichting Nederlandse Publieke Omroep. Deze stichting is geregeld in de Mediawet 2008. In deze wet is geregeld dat NPO sturing geeft aan de publieke omroeporganisaties. Publieke omroeporganisaties moeten een vergunning hebben van de minister. Er zijn er nu 11: NOS, VPRO, AVROTROS, HUMAN, EO, NTR, BNNVARA, KRONCRV, PowNed, MAX en – als jongste –  Wij Nederland (WNL).  Deze omroeporganisaties verzorgen voor een breed en divers publiek onder andere televisie- en/of radio-uitzendingen waarvan de inhoud in elk geval in overeenstemming moet zijn met publieke waarden, onafhankelijk van commerciële invloeden moet zijn en van hoge journalistieke kwaliteit moet zijn. De ontvangst van deze uitzendingen is gratis. Televisie-uitzendingen gaan via de zenders NPO1, 2 en 3.

Artikel 2.2 lid 1 van de Mediawet 2008 luidt: De Stichting Nederlandse Publieke Omroep is het sturings- en samenwerkingsorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau, bedoeld in artikel 2.1.

Artikel 1.1 lid 1 luidt (gedeeltelijk):  In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder media-aanbod: één of meer elektronische producten met beeld- of geluidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel daarvan.

Artikel 2.1 lid 1 sub a luidt: Er is een publieke mediaopdracht die bestaat uit het op landelijk, regionaal en lokaal niveau verzorgen van publieke mediadiensten door het aanbieden van media-aanbod dat tot doel heeft een breed en divers publiek te voorzien van informatie, cultuur en educatie, via alle beschikbare aanbodkanalen.

Artikel 2.1 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Publieke mediadiensten zijn in overeenstemming met publieke waarden, waarbij zij voorzien in democratische, sociale en culturele behoeften van de Nederlandse samenleving. Zij verzorgen daartoe media-aanbod dat (onder andere) onafhankelijk is van commerciële invloeden en, behoudens het bepaalde bij of krachtens de wet, van overheidsinvloeden en dat voldoet aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen.

Artikel 2.1 lid 3 luidt (gedeeltelijk): Het programma-aanbod van de publieke mediadiensten wordt via omroepzenders verspreid naar alle huishoudens zonder dat zij voor de ontvangst andere kosten moeten betalen dan de kosten van aanschaf en gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst mogelijk maken.

Artikel 2.23 lid 1 luidt (gedeeltelijk): Onze Minister kan eens in de vijf jaar aan ten hoogste zes omroeporganisaties erkenningen verlenen voor de verzorging van media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst.

Motie op partijcongres

Maandag 27 november 2017. De leden van de ChristenUnie – een van de regeringspartijen – hebben op hun landelijk partijcongres van afgelopen zaterdag in Nijkerk een motie aangenomen waarin partijbestuur en Tweede Kamerfractie worden opgeroepen om het asielbeleid van de regering zoveel mogelijk bij te sturen in christelijke zin. Aannemelijk is dat de Tweede Kamerleden van de ChristenUnie de motie die met overgrote meerderheid is aangenomen ter harte zullen nemen. Aannemelijk is ook dat partijbestuur en Kamerleden hierover met elkaar zullen overleggen. De Kamerleden zijn echter ingevolge de Grondwet juridisch op generlei wijze gebonden aan de motie: ze zijn ongebonden en vrij in wat ze zeggen en stemmen in de Kamer. In Grondwettelijke woorden: zij stemmen zonder last. Overleg met het partijbestuur (en anderen, bijvoorbeeld indieners van de motie) is wel toegestaan. Een ander woord voor dit overleg is ruggespraak. Tot 1983 was ook ruggespraak verboden in de Grondwet.

Artikel 67 lid 3 Grondwet in het hoofdstuk over de Staten-Generaal luidt nu: De leden stemmen zonder last.

Artikel 96 Grondwet in hetzelfde hoofdstuk luidde tot 1983: De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.

Handhavers

Donderdag 23 november 2017. Een medewerker van een massagesalon in de gemeente Amsterdam verricht seksuele handelingen bij een klant. De massagesalon heeft daar geen vergunning voor. Prostitutie is geen strafbaar feit (meer), maar volgens de Amsterdamse Algemene Plaatselijke Verordening is wel voor exploitatie van een prostitutiebedrijf een vergunning nodig. De klant was een mystery guest, een gemeentelijke handhaver in functie. Dat is een toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De bevoegdheden die een toezichthouder heeft, staan onder andere in deze wet.

Artikel 3.1 lid 2 sub j en k van de Amsterdamse Algemene Plaatselijke Verordening  luidt: prostitutie: het zich beschikbaar stellen om tegen vergoeding seksuele handelingen met een ander te verrichten; prostitutiebedrijf: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, gelegenheid wordt gegeven tot prostitutie.

Artikel 3.27 lid 1 van deze APV luidt: Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een prostitutiebedrijf te exploiteren.

Artikel 6.2 APV luidt: Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aangewezen personen of categorieën van personen. 

Artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht luidt: Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

Artikel 5:16 van deze wet luidt: Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen.

Demonstreren en betogen, al dan niet tegen Zwarte Pieten

Dinsdag 21 november 2017. In Dokkum (gemeente Dongeradeel) was afgelopen zaterdag de ”officiële” intocht van Sinterklaas in Nederland. De anti-ZwartePietdemonstranten die daarnaar op weg waren hadden alle regels gevolgd waaraan zij moesten voldoen.  Wat houden die regels in? Volgens de gemeentelijke verordening moeten mensen die op een openbare plaats een demonstratie willen houden dit vooraf aan de burgemeester  melden. Betoging is een ander woord voor demonstratie. Volgens de Wet openbare manifestaties kan de burgemeester dan voorschriften en beperkingen stellen aan zo’n demonstratie. Een demonstratie of betoging is een voorbeeld van een (openbare) manifestatie. Heel soms kan hij een demonstratie zelfs verbieden, maar dat laat ik hier buiten beschouwing. De voorschriften en beperkingen die de burgemeester eventueel stelt, staan in een beschikking. Niet elke beperking is toegestaan. De burgemeester van Dongeradeel heeft als beperking gesteld dat de demonstratie was alleen toegestaan op een aangewezen (openbare) plek langs de route van Sinterklaas (en Pieten). Het recht op demonstratie is een mensenrecht, dat ook in de Nederlandse Grondwet staat.

Artikel 2.1.2.2 Algemene Plaatselijke Verordening Dongeradeel, versie 2006, luidt (gedeeltelijk): Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester. Onder openbare plaats wordt verstaan: een plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

Artikel 4 lid 1 Wet openbare manifestaties luidt: De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de gevallen waarin voor vergaderingen en betogingen op openbare plaatsen een voorafgaande kennisgeving vereist is.

Artikel 1 Wet openbare manifestaties luidt (gedeeltelijk): In deze wet wordt verstaan onder openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Onder openbare plaats wordt niet begrepen een gebouw of besloten plaats als bedoeld in artikel 6 tweede lid van de Grondwet.

Artikel 5 van deze wet luidt (gedeeltelijk): De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod geven. Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens. Beschikkingen als bedoeld (in de eerste zin) worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan degene die de kennisgeving heeft gedaan.

De beschikking is niet gepubliceerd.

Artikel 9 lid 1 Grondwet luidt: Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.