De uitnodiging van de VN-rapporteur voor de bezette Palestijnse gebieden door de Tweede Kamer

VRIJDAG 21 FEBRUARI 2025 De Tweede Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken besloot een maand geleden om de VN-rapporteur voor de bezette Palestijnse gebieden (Francesca Albanese) uit te nodigen, maar vorige week besloot diezelfde commissie om de uitnodiging te annuleren. Niet omdat de commissie er geen tijd meer voor had, maar om politieke redenen. Wat was hier staatsrechtelijk aan de hand?

VASTE COMMISSIE De Tweede Kamer vergadert niet alleen plenair, maar ook in (Kamer)commissies. Zo’n commissie houdt zich bijvoorbeeld bezig met een beleidsterrein van een ministerie. Om enkele voorbeelden van zulke commissies te geven: er is de commissie voor Justitie en Veiligheid, de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de commissie voor Buitenlandse Zaken. De commissie voor Buitenlandse Zaken overlegt regelmatig met de minister over actuele kwesties, zoals de situatie in conflictgebieden, mensenrechten en het uitzenden van Nederlandse militairen naar crisisgebieden. Ook behandelt de commissie de begroting van Buitenlandse Zaken, ontvangt ze internationale delegaties en gaat ze ieder jaar op werkbezoek naar het buitenland.

29 COMMISSIELEDEN Zo’n commissie bestaat alleen maar uit Kamerleden. De plenaire Tweede Kamer bestaat uit 150 leden, maar een commissie bestaat uit een veel kleiner aantal leden. De Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken bestaat uit 29 leden en een aantal plaatsvervangende leden. Die 29 commissieleden bestaan uit zes leden van PVV, vier van GroenLinks-PvdA en ook vier van VVD, drie van NSC, twee van D66 en alle andere partijen hebben er elk één. Als zo’n commissie in een vergadering besluiten neemt, dan gebeurt dat bij meerderheid van stemmen; daarbij heeft elk lid dat aanwezig is één stem.

QUORUM? In de vergadering waarin werd besloten de VN-rapporteur uit te nodigen (die vergadering was op 23 januari) waren negen van de 29 commissieleden aanwezig. Er geldt dus niet de quorumeis dat meer dan de helft van de leden aanwezig moet zijn. Present waren twee leden van GroenLinks-PvdA en één van d66, Volt, CDA, Denk, SP, NSC en VVD (de aanwezigheid van het lid van de VVD volgt uit wat wordt gezegd in de beeld- en geluidsregistratie van de tweede vergadering, die van 11 februari).  

VOORSTEL Het uitnodigen van de VN-rapporteur was een voorstel van een commissielid van GroenLinks-PvdA. Zo’n voorstel moet vóóraf worden gemeld aan commissievoorzitter Jesse Klaver, zie artikel 7.17 lid 2 Reglement van Orde Tweede Kamer, zodat alle commissieleden ook vooraf weten van zulke voorstellen. Alleen dan kan er in die commissievergadering een besluit worden genomen over het voorstel; besluiten worden genomen door stemming.

STEMRECHT Het uitbrengen van een stem mag alleen door aanwezige commissieleden en plaatsvervangende commissieleden gebeuren, zie artikel 7:20 lid 1 Reglement van Orde Tweede Kamer. Op 23 januari hebben de negen aanwezige commissieleden gestemd over het voorstel om de VN-rapporteur uit te nodigen, en is besloten om dit voorstel aan te nemen.

VOORSTEL In de commissievergadering van drie weken later – die van vorige week 11 februari – werd over een nieuw voorstel gestemd. Namelijk het voorstel om de uitnodiging van de VN-rapporteur te annuleren. Dit voorstel is gedaan door commissieleden van SGP, BBB en PVV.  

KRAPPE MEERDERHEID In die laatste commissievergadering waren geen negen maar 23 commissieleden (en plaatsvervangende commissieleden) aanwezig. Daarvan stemden er twaalf vóór annulering en elf tegen. Er is dus besloten om het annuleringsvoorstel aan te nemen, al gebeurde dat niet met een ruime meerderheid.

DRAAI Uit de geluid- en beeldregistratie van de vergadering kan worden afgeleid dat vóór annulering stemden de aanwezige commissieleden van JA21, Forum voor Democratie, SGP, de coalitiepartijen PVV, BBB en VVD, en ChristenUnie. NSC stemde tegen annulering. Het commissielid van de VVD maakte trouwens een draai, want op 23 januari stemde deze partij nog vóór uitnodigen. De commissieleden van GroenLinks-PvdA, D66, Volt, SP, Denk en Partij voor de Dieren stemden tegen annulering.

BRONNEN Naast de bovengenoemde artikelen uit het Reglement van Orde Tweede Kamer zijn geraadpleegd de website tweedekamer.nl en P.P.T. Bovend’Eert en H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement, Deventer: 2024 Wolters Kluwer, p 274 e.v. en 643 e.v

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 7 maart!

België heeft een nieuwe regering

VRIJDAG 7 FEBRUARI 2025 Afgelopen maandag is de nieuwe regering van België beëdigd. Die bestaat uit vijftien ministers. De minister-president – in België Eerste Minister geheten – is Bart de Wever. Wie ging over hun benoeming?

KONING+EEN MINISTER Volgens de Belgische Grondwet is het de Koning die een minister benoemt, zie artikel 96. Zo’n schriftelijk besluit van de koning kan echter volgens de Grondwet alleen gevolg hebben wanneer een zittende minister dat heeft medeondertekend, zie artikel 106. Eerst is De Wever tot Eerste Minister benoemd en daarna zijn de andere ministers benoemd. Aannemelijk is dat het besluit om De Wever te benoemen is medeondertekend door de zittende (demissionaire) Eerste Minister Alexander de Croo. Aannemelijk is ook dat de besluiten om de veertien andere ministers te benoemen zijn medeondertekend door De Wever, die toen inmiddels de zittende (missionaire) Eerste Minister was. 

KONING+EEN ANDER Ook in Nederland worden volgens de Nederlandse Grondwet de minister-president en de overige ministers bij koninklijk besluit benoemd, zie artikel 43, en is voor zo’n besluit medeondertekening nodig. Medeondertekening van de benoeming van de minister-president moet volgens die Grondwet gebeuren door de beoogde minister-president, zie artikel 48, en dus niet door de zittende minister-president of door een andere zittende minister. Afgelopen zomer was het dus Dick Schoof die (als ambteloos burger) medeondertekende. Hij was toen nog geen minister, want hij maakte geen deel uit van het demissionaire kabinet Rutte IV! Voor de benoemingsbesluiten van de andere ministers is volgens de Grondwet ook in Nederland medeondertekening door een zittende minister nodig; dat moet dan zelfs de zittende minister-president zijn. Afgelopen zomer was dat de inmiddels benoemde minister-president Schoof, zie weer artikel 48.    

PARLEMENT Nou is het natuurlijk niet zo dat de Belgische koning Filip en de demissionaire Eerste Minister De Croo met zijn tweetjes hebben bepaald wie de nieuwe Eerste Minister van België wordt. Er is namelijk ook nog het parlement, en in België geldt het parlementair stelsel. Dat betekent dat de Kamer van volksvertegenwoordigers de regering naar huis kan sturen door een motie van wantrouwen aan te nemen, zie artikel 96. In een kabinetsformatie wordt er daarom naar gestreefd dat de beoogde nieuwe regering kan steunen op een parlementaire meerderheid, in elk geval bij aanvang.   

DE WEVER Dat is met de regering-De Wever gelukt: deze regering steunt op een coalitie van vijf partijen die tezamen beschikken over 81 van de 150 zetels. Weliswaar vijf partijen en zelfs dan nog geen ruime meerderheid, maar in elk geval geen minderheidsregering. Die vijf partijen zijn de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) van Bart de Wever, Vooruit, Christen-Democratisch en Vlaams (cd&v), Mouvement Réformateur (MR) en Les Engagés. Het kabinet-Schoof in Nederland – ook in Nederland geldt een parlementair stelsel – is een coalitie van vier partijen die tezamen 88 van de 150 zetels bezitten. Minister-president Dick Schoof is partijloos.

VIJFTIEN De regering-De Wever bestaat dus uit 15 ministers. In de Belgische Grondwet is geregeld hoeveel ministers er maximaal mogen zijn: dat zijn er 15, zie artikel 99. De huidige regering heeft dus het maximumaantal. Hier bovenop mogen ook staatssecretarissen worden benoemd, zie artikel 104, maar de huidige regering heeft geen staatssecretarissen. In de Nederlandse Grondwet staat geen maximumaantal voor ministers. Het kabinet-Schoof bestaat uit 16 ministers en nog eens 13 staatssecretarissen.

VLAANDEREN Dit blog gaat over de federale regering van België. België heeft ook nog andere regeringen, bijvoorbeeld de regeringen van de gewesten. Zo is er de regering van het Vlaamse gewest (Vlaanderen) en de regering van het Waalse gewest (Wallonië), zie artikelen 121 en 139 van de Grondwet. De Vlaamse regering wordt geleid door Matthias Diependaele, een partijgenoot van De Wever. De functienaam van de Vlaamse regeringsleider is trouwens niet Eerste Minister maar minister-president.   

BRONNEN Naast de grondwetten van België en Nederland is geraadpleegd de bijdrage van P. Popelier in het boek Het staatsrecht van zeven Europese landen, Wolters Kluwer: 2018, de website monarchie.be (eedaflegging van de federale regering) en Wikipedia (regering De Wever, kabinet Schoof).

Mr. Leon

Volgende bijdrage op vrijdag 21 februari!

Cabinet members van Donald Trump

VRIJDAG 24 JANUARI 2025 Sinds afgelopen maandag is Donald Trump opnieuw president van de Verenigde Staten. Ook de leden van zijn regering zijn nu in functie: members of his cabinet. Wie gaat over hún benoeming en ontslag?

SECRETARY De leden van de Amerikaanse regering zijn vergelijkbaar met onze ministers. De functie van de meeste leden van de regering wordt aangeduid met Secretary. Zo is daar bijvoorbeeld de Secretary of State (minister van Buitenlandse Zaken), de Secretary of the Treasury (minister van Financiën) en de Secretary of Defense (minister van Defensie). De minister van Justitie heet dan weer Attorney General.

APPOINTMENT Een Amerikaanse minister wordt benoemd door de President, zie article II Section 2 van de Constitution of the United States: The President shall appoint public Ministers. De Constitution of the United States is de Grondwet van de Verenigde Staten. In ons land wordt een minister benoemd door een besluit dat is ondertekend door de koning en de minister-president, zie artikelen 47 en 48 van de Grondwet.

BY CONSENT De Amerikaanse President mag een minister echter niet benoemen zonder dat de Senaat daarin heeft toegestemd: The President shall by Consent of the Senate appoint public Ministers, zie article II Section 2 van de Constitution. Toestemming van het Huis van Afgevaardigden is dus niet nodig.

CONGRESS Huis van Afgevaardigden en Senaat vormen samen het Amerikaanse parlement (Congress): All legislative Powers herein granted shall be vested in a Congress of the United States, which shall consist of a Senate and House of Representatives, zie article I Section I van de Constitution. In ons land vormen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer samen het parlement (Staten-Generaal), zie artikel 51 Grondwet.

COALITIEFRACTIEVOORZITTERS In ons land wordt een minister volgens de letterlijke tekst van de Grondwet zonder toestemming van de Tweede Kamer of de Eerste Kamer benoemd. Ook al staan onder zo’n benoemingsbesluit alleen de handtekeningen van koning en minister-president, al lange tijd is de feitelijke gang van zaken echter anders. De benoeming van onze ministers staat namelijk niet op zichzelf: het is de afronding van de kabinetsformatie. In de praktijk beslissen bij de vorming van een nieuw kabinet de formateur en de voorzitters van de Tweede Kamerfracties van de beoogde coalitie over wie minister wordt in het nieuwe kabinet. Eenmaal benoemd zitten die ministers er ook voor de oppositie; ik vind het daarom een goede ontwikkeling dat er sinds de laatste kabinetsformatie voorafgaande aan hun benoeming hoorzittingen worden gehouden waarop álle Tweede Kamerfracties kunnen kennismaken met en vragen kunnen stellen aan de kandidaat-ministers.    

REMOVAL Een Amerikaanse minister mag worden ontslagen door de President. Die bevoegdheid tot ontslag staat echter niet in de Amerikaanse Grondwet; daarin staat alleen de bevoegdheid van de President om iemand te benoemen tot minister. Toch is de President ook bevoegd om een minister te ontslaan; hij mag dat zelfs doen zonder dat de Senaat daarin heeft toegestemd. Dat wordt afgeleid uit de rechtspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof. Het Hooggerechtshof heeft die rechtspraak al begin 20e eeuw ingezet, zie de uitspraak inzake Shurtleff tegen de VS die het Hooggerechtshof deed op 6 april 1903. Shurtleff was trouwens geen minister, maar wel een door de President met toestemming van de Senaat benoemde functionaris.   

MINISTERRAAD In ons land kan een minister worden ontslagen door een besluit dat is ondertekend door de koning en de minister-president, zie de artikelen 47 en 48 van de Grondwet. Toestemming van het parlement of van de fractievoorzitters van de coalitiepartijen is hiervoor niet nodig. Wel eist het Reglement voor de ministerraad dat de minister-president dit eerst bespreekt in de ministerraad en dat die ministerraad vervolgens toestemming heeft gegeven voor het voorgenomen ontslag, zie artikel 4 lid 2 sub k. Voor het nemen van een besluit in de ministerraad is nodig dat de meerderheid van de ministers daarmee instemt, zie artikel 11.   

VERTROUWENSREGEL In ons land kan een minister echter ook naar huis worden gestuurd doordat de Tweede Kamer of de Eerste Kamer het vertrouwen opzegt in die minister, bijvoorbeeld door een motie van wantrouwen aan te nemen. Toestemming van de ministerraad is daarvoor niet nodig. Deze vertrouwensregel staat niet in de Grondwet; hij geldt omdat het een regel is van ongeschreven recht. Een Kamer kan het vertrouwen opzeggen in een minister, bijvoorbeeld omdat ze het niet eens is met het beleid van die minister (maar elke reden voldoet, en eigenlijk is er niet eens een reden nodig).

PARLEMENTAIR STELSEL? Het Amerikaanse parlement kan dat niet doen. Het Amerikaanse parlement kan een minister niet naar huis sturen; ook als het Huis van Afgevaardigden of de Senaat geen vertrouwen meer heeft in een minister, kan ze die niet naar huis sturen. De Verenigde Staten hebben dus geen parlementair stelsel.

IMPEACHMENT Het Amerikaanse parlement kan een minister weer wel naar huis sturen via de impeachment procedure. Een impeachment procedure is alleen mogelijk als bij die minister sprake is van een conviction of, Treason, Bribery, or other high Crimes and Misdemeanors, zie Article II Section 4 van the Constitution. Het is dezelfde impeachment procedure die de President zelf kan overkomen.

BRONNEN Naast bovenstaande grondwetsartikelen is geraadpleegd P.P.T. Bovend’Eert, T&C Grondwet en Statuut, artikel 48 Grondwet, 5e druk, Deventer: Wolters Kluwer: 2018; P.P.T. Bovend’Eert & H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlands Parlement, 13e druk, Deventer: Wolters Kluwer 2024, p 607; Eric Janse de Jonge, Amerikaans Staatsrecht: Beschouwingen over de rule of law, staatsinstellingen en politiek in de Verenigde Staten van Noord-Amerika, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2012, p 153 e.v. en 163 e.v.; Wikipedia (Federal_impeachment_in_the_United_States; Officer_of_the_United_States; Cabinet_of_the_United_States).

Mr. Leon

Volgend stuk verschijnt op vrijdag 7 februari.

Gemeentelijk vuurwerkverbod

DONDERDAG 9 JANUARI 2025 In een klein aantal gemeenten in ons land gold tijdens de jaarwisseling in de hele gemeente een verbod voor consumenten om (legaal) vuurwerk af te steken. Waarin was dit lokale vuurwerkverbod geregeld?

APV Dit verbod gold bijvoorbeeld in Amsterdam, Eindhoven, Nijmegen en Utrecht. In deze gemeenten was dit verbod opgenomen in de algemene plaatselijke verordening. Elke gemeente heeft een algemene plaatselijke verordening. Die verordening wordt vaak afgekort tot APV.

VERBODEN In een APV staan vooral verboden (en in mindere mate geboden) die gelden voor burgers en bedrijven in het openbaar. De verboden gaan over de meest uiteenlopende onderwerpen. Elke gemeente bepaalt zelf welke onderwerpen dat zijn. In de APV van Amsterdam zijn bijvoorbeeld verboden opgenomen over samenscholen, bezit van messen, gebruik van drugs, prostitutie, hinderlijk gedrag, evenementen, straatmuziek, horecaterrassen, aanplakken (al dan niet van reclame), barbecueën en wildplassen, en bijvoorbeeld een aanlijngebod voor honden.

ARTIKELEN De Amsterdamse APV is verdeeld in zeven hoofdstukken en sommige hoofdstukken bestaan weer uit paragrafen. In elk hoofdstuk en paragraaf staan artikelen. Deze artikelen bevatten de verboden en geboden. De Nijmeegse APV is verdeeld in zes hoofdstukken en die weer in afdelingen, met daarin de artikelen. Datzelfde geldt ook voor de APV’s van Eindhoven en Utrecht.       

AMSTERDAM In de Amsterdamse APV staat het verbod voor consumenten om vuurwerk af te steken in hoofdstuk 5. De naam van dit hoofdstuk is Milieu, en het verbod staat in paragraaf 2 van dit hoofdstuk. De naam van deze paragraaf is Vuurwerk en explosieven. Artikel 5.3 luidt: Het is verboden vuurwerk, anders dan bedrijfsmatig, tot ontbranding te brengen. Met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk

NIJMEGEN In de Nijmeegse APV staat het verbod in hoofdstuk 2 (‘Openbare orde en veiligheid; volksgezondheid en milieu’), en wel in afdeling 10 (‘Consumentenvuurwerk’). Artikel 2:73 luidt: Het is verboden om consumentenvuurwerk tot ontbranding te brengen. Onder consumentenvuurwerk wordt in dit artikel verstaan vuurwerk van categorie F2 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

EINDHOVEN Ook in de Eindhovense APV staat het verbod in hoofdstuk 2 met deze naam. Het verbod staat nu echter in afdeling 12 (‘Consumentenvuurwerk’). Ook hier is het trouwens artikel 2:73, dat dit keer luidt: Het is verboden om tussen 31 december 18:00 uur en 1 januari 02:00 uur van het daaropvolgende jaar consumentenvuurwerk met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk, tot ontbranding te brengen.

UTRECHT Ook in de Utrechtse APV staat het verbod in hoofdstuk 2 (‘Openbare orde’), en wel in afdeling 11 (‘Vuurwerk’). Artikel 2:44 luidt: Het is verboden om consumentenvuurwerk tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daaropvolgende jaar tot ontbranding te brengen, met uitzondering van fop- en schertsvuurwerk.

AFSTEEKVERBOD Hoewel de formulering in deze vier APV’s niet helemaal hetzelfde is, komt de strekking ervan in al deze gemeenten op hetzelfde neer: een afsteekverbod voor consumenten tijdens de jaarwisseling, met uitzondering van het afsteken van fop- en schertsvuurwerk.

VUURWERKBESLUIT Hoe is het afsteken eigenlijk geregeld vóór 31 december 18.00 uur en ná 02.00 uur op 1 januari? Mag het dan wél soms? Nee, dan mag het nergens in ons land, want dan geldt er een landelijk verbod. Dit landelijk verbod geldt namelijk op alle dagen en tijdstippen, maar de tijd tussen 31 december 18.00 uur en 1 januari 02.00 uur is hierin uitdrukkelijk uitgezonderd. Het landelijk verbod is opgenomen in het Vuurwerkbesluit, en wel in artikel 2.3.6. Het Vuurwerkbesluit is een Algemene Maatregel van Bestuur en dat betekent dat het door de regering is vastgesteld. 

BOVENGRENS Als de regering het in een landelijke regeling uitdrukkelijk niet verbiedt dat consumenten tijdens de jaarwisseling vuurwerk afsteken, mag een gemeente dat dan vervolgens wel gaan verbieden in een APV? Ja dat mag. Dat mag, zolang zo’n lokaal verbod niet in strijd is met de landelijke regeling, zie artikel 121 van de Gemeentewet. Is het lokale vuurwerkverbod in de artikelen 5.3, 2.73 en 2.44 van de APV’s van Amsterdam, Nijmegen, Eindhoven en Utrecht in strijd met het Vuurwerkbesluit? Uit rechterlijke uitspraken van enkele jaren geleden kan worden afgeleid dat APV-artikelen met deze strekking niet in strijd zijn met het Vuurwerkbesluit, zie hierover een uitspraak van de Raad van State van 14 december 2016 en een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 november 2020. En daarom is een lokaal afsteekverbod voor consumenten in deze gemeenten ook tijdens de jaarwisseling een geldig verbod.  

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 24 januari!

Weggestemd in het parlement, maar toch zou bondskanselier Scholz mogen aanblijven

DONDERDAG 19 DECEMBER 2024 Afgelopen maandag heeft het Duitse parlement bondskanselier Olaf Scholz weggestemd en eind februari worden er vervroegde parlementsverkiezingen gehouden, zo stond een dag later in de NRC. De politieke verhoudingen bij onze oosterburen dwingen wellicht tot het houden van vervroegde verkiezingen, maar staatsrechtelijk gezien zijn ze niet nodig en zou Scholz gewoon mogen aanblijven als bondskanselier, alsof er niets is gebeurd. Hoe kan dat staatsrechtelijk mogelijk zijn in Duitsland, hij was toch weggestemd?

NEDERLAND Als het Nederlandse parlement – de Tweede Kamer of de Eerste Kamer – de minister-president wegstemt, dan moet de minister-president staatsrechtelijk gezien zijn ontslag aanbieden aan de Koning. Weliswaar blijft hij daarna nog wel in functie tot er een nieuwe minister-president is benoemd, maar hij is wél demissionair geworden. De minister-president in Nederland is vergelijkbaar met de bondskanselier in Duitsland. In Nederland kan de minister-president staatsrechtelijk gezien dan dus niet ‘gewoon’ aanblijven, alsof er niets is gebeurd. In Duitsland is dat wél mogelijk. Hoe kan dat?

DUITSLAND Het Nederlandse parlement stuurt de minister-president weg met een motie van wantrouwen. Dat is een motie waarin de meerderheid van Tweede Kamer of Eerste Kamer het vertrouwen opzegt in de minister-president. Daarentegen kan het Duitse parlement de bondskanselier niet wegsturen met een motie van wantrouwen. Daar kan dat alleen met een constructieve motie van wantrouwen.

CONSTRUCTIEF Wat is een constructieve motie van wantrouwen? Een constructieve motie van wantrouwen is een motie van wantrouwen waarin tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier wordt gekozen. In een en dezelfde motie wordt zowel het wantrouwen uitgesproken in de zittende bondskanselier als de aanwijzing van een nieuwe bondskanselier. Pas dan moet ook staatsrechtelijk gezien de zittende bondskanselier zijn ontslag aanbieden aan de bondspresident, zie artikel 67 van de Duitse Grondwet. De bondspresident is wat dit betreft dus vergelijkbaar met de Koning in ons land.   

MISSTRAUEN AUSSPRECHEN Het is niet alleen zo dat de bondskanselier pas dan moet opstappen. Het parlement mag staatsrechtelijk gezien haar wantrouwen in de zittende bondskanselier alleen uitspreken als ze tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier aanwijst, zie artikel 67 van de Duitse Grondwet. Betekent dit nou dat het parlement afgelopen maandag iets heeft gedaan wat ze volgens de Grondwet niet mocht doen?

VERTRAUEN AUSSPRECHEN Nee, dat is niet zo: het parlement heeft zich afgelopen maandag in overeenstemming met de Grondwet uitgesproken. Dat komt doordat bondskanselier Scholz het parlement had gevráágd om zich uit te spreken. Alleen dan mag het parlement zich er namelijk over uitspreken of ze nog vertrouwen heeft in de bondskanselier, zonder tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier aan te wijzen, zie artikel 68 van de Duitse Grondwet. De bondskanselier die dat vraagt, vraagt het parlement trouwens niet om zich met een motie van wantrouwen uit te spreken, maar om zich met een motie van vertrouwen uit te spreken. Voor het aannemen van zo’n motie van vertrouwen is een meerderheid nodig van alle parlementariërs. Dat zijn er minstens 367. Scholz heeft het parlement afgelopen maandag om zo’n motie gevraagd. Het bleek dat slechts 207 parlementariërs de motie wilden steunen, zodat de motie niet is aangenomen.

VORSCHLAG Is het in zo’n situatie zo dat er daarna vervroegde parlementsverkiezingen moeten worden gehouden? Nee. Alleen als de bondskanselier daarna aan de bondspresident voorstelt om vervroegde parlementsverkiezingen te houden, kunnen er vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden. Hij hoeft dat echter niet voor te stellen; als hij dat niet voorstelt, dan kunnen er geen vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden. Maar ook als hij dat wél voorstelt, dan is de bondspresident volgens de Duitse Grondwet niet verplicht om vervroegde parlementsverkiezingen uit te schrijven. Hij mag dat dan doen, maar hij hoeft het niet te doen.

ALLES NU NOG GEWOON Heeft bondskanselier Scholz inmiddels zo’n voorstel gedaan aan de bondspresident? Nee, dat is nog niet gebeurd. Er is officieel geen datum bekend waarop vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden. Officieel is er zelfs nog geen sprake van dat er vervroegde parlementsverkiezingen zullen worden gehouden. Hij is staatsrechtelijk gezien ook nog steeds gewoon in functie als bondskanselier. Hij is dus ook niet demissionair of zo.

INNERHALB UND BINNEN Onofficieel staat het echter wel vast dat er vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden en staat daar zelfs al een datum voor vast: 23 februari 2025. Die datum heeft Scholz namelijk al met de oppositie afgesproken (al gaat daar volgens de Grondwet alleen de bondspresident over). Hoe dan ook kan uit deze afspraak worden afgeleid dat Scholz de bondspresident wil gaan voorstellen om vervroegde verkiezingen te houden. Waarom heeft Scholz dat dan niet al meteen afgelopen maandag gedaan? In de Grondwet staan maximumtermijnen waaraan de bondspresident zich moet houden bij het uitschrijven van vervroegde verkiezingen, zie de artikelen 39 en 68. Als Scholz al afgelopen maandag zijn voorstel had gedaan aan de bondskanselier, zouden deze termijnen vervroegde verkiezingen op 23 februari toelaten (nog net). Dat kan dus niet de reden zijn.

BUNDESTAG Hierboven is steeds sprake van het (Duitse) parlement. Dat parlement bestaat net als het Nederlandse parlement uit twee kamers: de Bondsdag en de Bondsraad. Hierboven wordt daarmee echter alleen de Bondsdag bedoeld.

BRONNEN Naast bovengenoemde krant en grondwetsartikelen is geraadpleegd de officiële website van de Bondsdag.

Mr. Leon

Volgende bijdrage verschijnt 9 januari 2025!

49.3 en de val van de Franse regering

VRIJDAG 6 DECEMBER 2024 Twee dagen geleden is de Franse regering gevallen. Le gouvernement de Michel Barnier. De regering zat er precies 90 dagen. De val houdt verband met artikel 49.3 van de Franse Grondwet, zoals in Nederlandse kranten valt te lezen. Hoe hangt dit grondwetsartikel samen met de val van de zo kort zittende regering?

DÉMISSION Woensdagavond heeft het parlement een motie van wantrouwen aangenomen. Hierdoor moest de regering-Barnier haar ontslag aanbieden aan president Macron, zie artikel 50 van de Franse Grondwet. Barnier heeft het ontslag gisterenochtend aangeboden. Het Franse parlement kan – net als het Nederlandse – de regering dus naar huis sturen door een motie van wantrouwen.

ASSEMBLÉE Het Franse parlement bestaat net als het Nederlandse uit twee kamers: l’Assemblée nationale en le Sénat. Alleen l’Assemblée (nationale) mag een motie van wantrouwen aannemen. Le Sénat mag dat niet. In Nederland mogen beide kamers – dus zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer – een motie van wantrouwen aannemen tegen het kabinet, en het kabinet daardoor naar huis sturen.

MEERDERHEID Voor het aannemen van een motie van wantrouwen is in Nederland de absolute meerderheid nodig van het ter vergadering aanwezige aantal leden van de Tweede Kamer of de Eerste Kamer. Als het om een motie van de Tweede Kamer gaat, dan is steun van 40 leden voldoende als er ter vergadering slechts 79 leden (van de in totaal 150) aanwezig zijn.

MAJORITÉ In Frankrijk is daarvoor meer nodig: namelijk de absolute meerderheid van het aantal leden van l’Assemblée nationale, zie artikel 49.2 van de Franse Grondwet. Met 49.2 wordt bedoeld de tweede alinea van artikel 49, de alinea die onmiddellijk voorafgaat aan 49.3! L’Assemblée nationale heeft 577 leden. De absolute meerderheid bestaat dus uit 289 leden, of meer. Het aannemen van een motie van wantrouwen heet in Frankrijk ‘adopter une motion de censure’.

331 ‘Adopter la motion de censure’ vereist dus dat minstens 289 (aanwezige) leden vóór de motie hebben gestemd. Afgelopen woensdag hebben tientallen leden meer vóór gestemd: (vrijwel) alle leden verenigd in de linkse alliantie NFP en alle leden van Marine Le Pen’s Rassemblement national en alle leden die sympathiseren met Eric Ciotti. Samen goed voor 331 Kamerleden.

BEGROTING Voor een parlement zijn er ook andere manieren om een haar onwelgevallige regering dwars te zitten. Ze kan bijvoorbeeld een of meer van de begrotingsvoorstellen niet aannemen die de regering heeft ingediend. In Nederland kan de regering daar vervolgens weinig tegen doen: als het ernaar uitziet dat een kamer een begrotingsvoorstel niet zal gaan aannemen, kan de begroting niet worden vastgesteld, zie artikelen 105 en 81 van de Nederlandse Grondwet.

PLF ou PLFSS  Maar in Frankrijk kan de regering er wel wat tegen doen als het ernaar uitziet dat een parlement een begrotingsvoorstel zoals een PLF of een PLSS niet wil aannemen. Tenminste als het L’Assemblée nationale is die een begrotingsvoorstel niet wil aannemen. In Frankrijk kan de begroting namelijk ook worden vastgesteld zonder dat L’Assemblée nationale het begrotingsvoorstel heeft aangenomen, mits Le Sénat (die andere kamer) het begrotingsvoorstel wél heeft aangenomen.

49.3 In dit verband komt 49.3 om de hoek kijken. 49.3 wil zeggen: de derde alinea van artikel 49 van de Franse Grondwet. Daarin staat namelijk dat een begroting ook kan worden vastgesteld zonder dat L’Assemblée nationale het voorstel heeft aangenomen. Zodra L’Assemblée nationale heeft gestemd en het begrotingsvoorstel heeft verworpen, is dit echter niet meer mogelijk. De regering moet de weg van 49.3 dus volgen vóórdat L’Assemblée nationale heeft gestemd.   

CENSURE Het enige wat L’Assemblée nationale op haar beurt kan doen om te voorkomen dat de begroting zonder haar medewerking zal worden vastgesteld, is het aannemen van een motie van wantrouwen. Daarmee wordt namelijk niet alleen de regering naar huis gestuurd maar ook het begrotingsvoorstel verworpen. Ook dit staat in 49.3. L’Assemblée nationale mag evenmin dralen: zo’n motie van wantrouwen moet namelijk binnen 24 uur worden ingediend nadat de regering heeft meegedeeld om de begroting zonder-stemming-in-L’Assemblée nationale te willen gaan vaststellen.

PLFSS 2025 Indiening van zo’n motie van wantrouwen is deze week op tijd gebeurd, namelijk afgelopen maandag. Afgelopen woensdag is de motie ook nog op tijd aangenomen. De regering is naar huis gestuurd en het begrotingsvoorstel is verworpen. De begroting waarover het hier gaat is het deel van de begroting dat gaat over de zorg, de pensioenen en de sociale verzekeringen van volgend jaar. Dit begrotingsvoorstel wordt doorgaans afgekort tot PLFSS 2025. Voorstellen voor andere delen van de begroting voor volgend jaar (PLF 2025) zijn vorige maand na een stemming verworpen door L’Assemblée nationale (maar gedeeltelijk aangenomen door Le Sénat).  

Mr. Léon

La prochaine contribution paraîtra le vendredi 20 décembre !

Heeft ex-staatssecretaris Folkert Idsinga weer recht op een Kamerzetel?

VRIJDAG 22 NOVEMBER 2024 Folkert Idsinga wil weer Kamerlid worden voor politieke partij NSC (Nieuw Sociaal Contract). Hij was na de laatste Tweede Kamerverkiezingen al eerder enkele maanden Kamerlid voor die partij, maar toen hij staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst werd, moest hij zijn Kamerzetel opzeggen. Idsinga heeft echter zijn staatssecretariaat per 1 november opgezegd omdat de Tweede Kamer wilde dat hij zijn aandelenportefeuille van 6 miljoen euro tot in detail bekend maakte. De fractie van NSC is momenteel niet compleet. Er zijn vacatures. Idsinga wil graag weer Kamerlid worden. Kan hij een nieuw Kamerlidmaatschap opeisen?

DRIE VACATURES De fractie van NSC heeft momenteel drie vacatures. Afgelopen week hebben namelijk Rosanne Hertzberger en Femke Zeedijk-Raeven hun zetel in de Tweede Kamer opgezegd. Zij hebben dat gedaan naar aanleiding van vermeend racisme binnen het kabinet-Schoof. Een week eerder had Tjebbe van Oostenbruggen zijn Kamerzetel opgezegd, maar hij deed dat om Idsinga op te kunnen volgen als staatssecretaris. Een Kamerlid kan namelijk niet ook minister of staatssecretaris zijn, zie artikel X1 van de Kieswet en 57 van de Grondwet.

AANBOD (1) Een vacante zetel gaat volgens de Kieswet naar een andere kandidaat op de kandidatenlijst. Die kandidaat krijgt de zetel aangeboden. Uiteraard is nodig dat de kandidaat dat aanbod aanvaardt, zie hierover artikel W2. Aan welke kandidaat wordt de zetel volgens de Kieswet aangeboden? De eerste kandidaat aan wie de zetel wordt aangeboden is de kandidaat die het hoogste op de kandidatenlijst staat, zie hierover artikel W1. Er is trouwens iets bijzonders aan de hand met de artikelen van de Kieswet: ze beginnen allemaal met een letter van het alfabet!

GEEN AANBOD Uiteraard kan volgens de Kieswet geen Kamerzetel worden aangeboden aan kandidaten die al een Kamerzetel hebben, zie hierover artikel W2.

ONHERROEPELIJK In de Kieswet staat dat geen Kamerzetel kan worden aangeboden aan kandidaten die in de tussentijd zijn overleden, zie artikel W2. Dat lijkt me een overbodige bepaling. Ook aan de kandidaat door wiens opzegging de vacature is ontstaan wordt geen aanbod gedaan, zie hierover artikel W2 Kieswet. Opzegging van het Kamerlidmaatschap is dan ook onherroepelijk, zie artikel X2 Kieswet. Hertzberger en Zeedijk-Raeven kunnen dus niet terugkomen op hun ontslagname.

AANBOD (2) Als een kandidaat het aanbod aanvaardt, wordt zij/hij/hen Kamerlid. Nou ja, er zijn nog enkele formaliteiten te gaan, zie hierover verder artikel W2 (maar die blijven hier verder onbesproken). Als een kandidaat niet aanvaardt, moet volgens de Kieswet hetzelfde aanbod worden gedaan aan de kandidaat die na hem/haar/hen het hoogste op de kandidatenlijst staat, zie artikel W1

LIJSTVOLGORDE (1) De volgorde op de kandidatenlijst is dus belangrijk voor de vraag aan wie de vacature als eerste wordt aangeboden. Die volgorde wordt in de eerste plaats bepaald door de politieke partij zelf. De volgorde op de kandidatenlijst van de NSC wordt dus in de eerste plaats bepaald door de NSC zelf. Dat gebeurt dus niet pas bij het ontstaan van de vacature. Het gebeurt al veel eerder: enige tijd vóór de verkiezingen, namelijk bij de inlevering van de kandidatenlijst bij de Kiesraad.  

LIJSTVOLGORDE (2) De volgorde op de kandidatenlijst wordt echter niet alleen door de politieke partij bepaald. De Kiesraad kan die volgorde namelijk veranderen. Dat kan zowel vóór de verkiezingen gebeuren (blijft hier verder onbesproken) als na de verkiezingen, zie artikelen W1, A1 en E16 van de Kieswet.

LIJSTVOLGORDE bij NSC Na de verkiezingen verandert de Kiesraad de volgorde op een kandidatenlijst door de kandidaten die genoeg voorkeurstemmen hebben gekregen bovenaan de lijst te plaatsen, zie hierover artikelen W1, P19 en P15 van de Kieswet. Genoeg voorkeurstemmen: dat wil zeggen minstens 25% van de kiesdeler. De kiesdeler bedroeg bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen (in 2023) ongeveer 69.500 stemmen; genoeg voorkeurstemmen was dus minstens ongeveer 15.000 stemmen. Bij NSC hebben alleen de lijsttrekker (Pieter Omtzigt) en de nummer 2 (Nicolien van Vroonhoven) genoeg stemmen gekregen. Bij NSC heeft de Kiesraad de volgorde op de kandidatenlijst dus niet veranderd na de verkiezingen. 

VOORKEURSTEMMEN Op andere NSC-kandidaten zijn volgens het proces-verbaal dat de Kiesraad van de Tweede Kamerverkiezingen heeft opgemaakt weliswaar voorkeurstemmen uitgebracht maar minder dan 15.000. Alleen de nummers 3 (Judith Uitermark) en 7 (Aant Jelle Soepboer) komen boven de 10.000 uit. Het is echter volgens de Kieswet irrelevant hoeveel voorkeurstemmen een kandidaat in 2023 heeft gekregen, zolang dat er minder zijn dan zo’n 15.000.  Daardoor is het heel wel mogelijk dat kandidaat (A) die veel meer voorkeurstemmen heeft dan kandidaat (B) toch pas na kandidaat (B) een vacante Kamerzetel moet/mag worden aangeboden. Bij NSC zijn er momenteel drie vacante Kamerzetels. Praktisch gesproken zijn de nummers 13, 25 en 26 de eerste drie kandidaten aan wie volgens de Kieswet een aanbod moet worden gedaan. Nummer 13 is ex-staatssecretaris Folkert Idsinga. Nummer 26 is ex-staatssecretaris Nora Achahbar. Nummer 25 is Willem Koops. Achahbar was de staatssecretaris Toeslagen en Douane die vorige week opstapte vanwege ‘polariserende omgangsvormen’ binnen het kabinet-Schoof. Als een van hen het aanbod weigert, komt volgens de Kieswet nummer 27 aan de beurt. Als ook nummer 27 weigert, komt nummer 28 aan de beurt, enzovoorts. De nummers 1 tot en met 24 zijn momenteel Kamerlid of bewindspersoon in het kabinet-Schoof (behalve dan nummer 13).

LEX DURA Volgens het proces-verbaal van de Kiesraad heeft Idsinga 504 voorkeurstemmen gekregen, Koops 213 en Achahbar 1373. Er zijn twee kandidaten die (veel) lager op de lijst staan dan Idsinga en Koops maar die veel meer voorkeurstemmen hebben gekregen. Dat zijn Bart-Jan Heine op nummer 33 (meer dan 830) en Margreet de Leeuw-Jongejans op nummer 35 (meer dan 1000). Alle kandidaten vóór hen op de lijst hebben echter meer recht op een Kamerzetel dan Heine en De Leeuw-Jongejans. Zo werkt de Kieswet nou eenmaal. Lex dura sed lex. Maar ook: er zijn volgens mij heel goede redenen om de politieke partij heel veel invloed te geven op de lijstvolgorde.

CONCLUSIE Folkert Idsinga staat in zijn recht als hij een vacante Kamerzetel opeist.  

BRONNEN Behalve bovenstaande artikelen uit Grondwet en Kieswet zijn geraadpleegd Wikipedia (Folkert Idsinga; Nora Achahbar; Lijst van Tweede Kamerleden voor NSC), proces-verbaal van de Kiesraad van de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 en NRC o.a. die van woensdag 20 november.

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 6 december.

Er is weer een nieuwe Amerikaanse president

VRIJDAG 8 NOVEMBER 2024 Afgelopen dinsdag was het Election Day in de Verenigde Staten. Inmiddels is duidelijk dat Donald Trump de verkiezingen gewonnen heeft. Voordat hij de nieuwe president wordt, volgen er nog drie belangrijke constitutionele momenten. Die zijn op 17 december, 6 januari en 20 januari a.s. Waarom zijn die dagen zo belangrijk?

17 DECEMBER Op 17 december brengen de electors hun stem uit. Hoezo dat dan? Dat is toch al afgelopen dinsdag gebeurd? Nee, afgelopen dinsdag hebben de Amerikaanse burgers hun stem uitgebracht, maar zij hebben hun stem uitgebracht op electors. Ik kan dit woord vertalen met kiesmannen of met kiesvrouwen, maar om niet steeds te hoeven dubbelen kies ik voor kiesvrouw. Een kiesvrouw is iemand die heeft beloofd op welke presidentskandidaat zij haar stem zal uitbrengen op 17 december. Zij deed die belofte lang voordat de Amerikaanse burgers op 5 november gingen stemmen, zodat zij toen wisten welke kiesvrouw in hun kiesdistrict op Kamala Harris, welke op Donald Trump en eventueel welke nog op een andere presidentskandidaat zal gaan stemmen.

INDIRECTE VERKIEZING Amerikanen kiezen hun president dus via tussenpersonen (de kiesvrouwen). Zij kiezen hun president dus niet direct, maar indirect. Wie op Kamala Harris wil stemmen, stemde op een kiesvrouw die heeft beloofd om daarop te stemmen op 17 december. Wie op Donald Trump wil stemmen, stemde op een kiesvrouw die heeft beloofd om daarop te stemmen op 17 december.

VERKIEZINGSUITSLAG? Donald Trump heeft afgelopen dinsdag de verkiezingen gewonnen. Dat is waar, maar de Amerikaanse burgers hebben alleen nog maar op de kiesvrouwen gestemd. De kiesvrouwen zelf moeten nog hun stem gaan uitbrengen, op 17 december. In de meeste deelstaten gaat het zo dat alle kiesvrouwen van dezelfde deelstaat stemmen op dezelfde presidentskandidaat. Ze stemmen namelijk allemaal op de presidentskandidaat die afgelopen dinsdag in de meeste kiesdistricten van die deelstaat heeft gewonnen. Dat doen dus ook de kiesvrouwen die hebben beloofd om op de andere kandidaat te zullen stemmen. Pas als de kiesvrouwen hun stem hebben uitgebracht, staat definitief vast wie de nieuwe president gaat worden. Zie voor dit alles de Amerikaanse Grondwet, article II, Section I zoals dat luidt sinds de Twelfth Amendment, en wat de deelstaten hierover zelf in hun eigen grondwetten hebben geregeld.

6 JANUARI De stemming van de kiesvrouwen op 17 december is geheim. Hun verzegelde stemmen worden pas open gemaakt op 6 januari. Dat gebeurt in een verenigde vergadering van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Pas dan ook worden de stemmen van de kiesvrouwen geteld en wordt definitief duidelijk welke presidentskandidaat de absolute meerderheid van de stemmen heeft gekregen. Die kandidaat wordt president. Toen senatoren en afgevaardigden vier jaar geleden daarmee bezig waren – dat was op 6 januari 2020 – bestormden Trumpaanhangers het parlementsgebouw!

VICEPRESIDENT Die verenigde vergadering wordt geleid door de vicepresident van de VS, zie Article I, Section 2 en Article II, Section I zoals dat luidt sinds de Twelfth Amendment van de Amerikaanse Grondwet. Vier jaar geleden was dat de vicepresident van Trump. Op 6 januari 2025 zal dat Kamala Harris zijn. Wat zou er niet allemaal kunnen zijn gebeurd als uit de verkiezingen van afgelopen dinsdag niet Trump maar Harris als winnaar naar voren was gekomen? 

20 JANUARI Op 20 januari ten slotte is het Inauguration Day. Het is de dag waarop het presidentschap van Joe Biden eindigt en dat van Donald Trump begint, zie over deze dag het Twentieth Amendment van de Amerikaanse Grondwet.

BRONNEN Naast bovenstaande bepalingen uit de Amerikaanse Grondwet zijn geraadpleegd Wikipedia (United States presidential election), Wikipedia (United States Electoral College) en Wikipedia (Chiafalo v. Washington).

Mr. Leon

De volgende verschijnt op vrijdag 22 november!

De Eerste Kamer en de btw-verhoging

VRIJDAG 25 OKTOBER 2024 De Eerste Kamer wil dat de regering het voorstel om de btw op sport, cultuur, media en logies te verhogen van 9% naar 21% loskoppelt van het Belastingplan 2025. De staatssecretaris wil dat niet doen. Zonder die loskoppeling loopt het hele Belastingplan 2025 het risico om niet door te gaan. Waarom is dat zo?

RIJKSBELASTING Het Belastingplan 2025 gaat over belastingen die overal in het land gaan gelden, want het gaat over rijksbelastingen. Denk bij deze belastingen van het Rijk aan een (andere) inkomstenbelasting, aftrekmogelijkheden, vennootschapsbelasting en overdrachtsbelasting bij de verkoop van woningen. En dus bijvoorbeeld ook aan (hogere) belasting op boeken, kranten, museumtickets, sportverenigingen en hotelboekingen.

UIT KRACHT VAN WET Belastingen van het Rijk mogen alleen geheven worden uit kracht van een wet, zo staat er in artikel 104 van de Grondwet. Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, overdrachtsbelasting en omzetbelasting zoals de btw mogen dus alleen geheven worden uit kracht van een wet. Ook wijzigingen in die belastingen mogen dus alleen uit kracht van zo’n wet geheven worden. 

WETTELIJKE GRONDSLAG Wat betekent het dat (wijzigingen in) dit soort belastingen alleen maar uit kracht van een wet mogen worden geheven? Het betekent dat daarvoor een wettelijke grondslag nodig is. Een wettelijke grondslag betekent hier dat (wijzigingen in) dit soort belastingen (hoofdzakelijk) in een wet in formele zin moeten zijn geregeld.

WET IN FORMELE ZIN Een wet in formele zin is een wet die door de regering én de Tweede Kamer én de Eerste Kamer gezamenlijk is vastgesteld, zie artikel 81 van de Grondwet. Het soort belastingen waar het hierover gaat, moet dus door de regering, de Tweede Kamer én de Eerste Kamer gezamenlijk worden vastgesteld.

VASTSTELLEN De regering heeft het Belastingplan 2025 gemaakt. De regering heeft dus ook een wetsvoorstel gemaakt waarin het Belastingplan 2025 is opgenomen. Dat wetsvoorstel is op dit moment in behandeling bij de Tweede Kamer. Pas nadat de Tweede Kamer het heeft aangenomen gaat het naar de Eerste Kamer. Pas nadat ook de Eerste Kamer het heeft aangenomen kan het wetsvoorstel als wet worden vastgesteld. Pas dan kan de hogere btw op sport, cultuur, media en logies worden ingevoerd. Dat kan dus niet als de Tweede Kamer of de Eerste Kamer het wetsvoorstel niet aannemen maar verwerpen.   

AMENDEMENT De Tweede Kamer heeft het recht van amendement, zie artikel 84 Grondwet. Dat betekent dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel mag wijzigen (amenderen). Deze Kamer mag dus een wetsvoorstel gewijzigd aannemen. Zo zou de Tweede Kamer het Belastingplan 2025 zo mogen wijzigen dat de btw-verhoging op sport, cultuur, media en logies wordt geschrapt, en de rest van het Belastingplan 2025 wordt aangenomen. Dan zou de btw op sport, cultuur, media en logies hetzelfde blijven als de afgelopen jaren, terwijl alle andere maatregelen uit het belastingplan wél doorgaan.

REGEERAKKOORD Het ligt echter niet voor de hand dat de Tweede Kamer die wijziging aanbrengt. De btw-verhoging staat namelijk in het regeerakkoord dat de vier coalitiepartijen met elkaar hebben gesloten. Die vier partijen – BBB, NSC, VVD en PVV – bezitten in de Tweede Kamer een meerderheid. Hun gezamenlijke wil is in deze Kamer dus wet.  

SENAAT Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer. De politieke verhoudingen in de Eerste Kamer zijn anders dan in de Tweede Kamer. In de Eerste Kamer hebben de vier coalitiepartijen namelijk geen meerderheid. Zij hebben daarin dertig zetels, terwijl de Eerste Kamer uit vijfenzeventig Kamerleden bestaat. En als ik het goed zie, is een meerderheid van de Eerste Kamer tégen de btw-verhoging. De Eerste Kamer wordt ook wel senaat genoemd.

VERWERPEN Anders dan de Tweede Kamer zou de (meerderheid van de) Eerste Kamer dus wél de btw-verhoging willen schrappen. Er is echter een probleem: de Eerste Kamer heeft anders dan de Tweede Kamer geen recht van amendement. De Eerste Kamer mag een wetsvoorstel alleen maar aannemen of verwerpen.

LOSKOPPELEN Daarom heeft de Eerste Kamer de regering gevraagd om de btw-verhoging los te koppelen van het Belastingplan 2025 en in een apart wetsvoorstel op te nemen. Dan zou de Eerste Kamer het wetsvoorstel waarin die btw-verhoging na loskoppeling is opgenomen kunnen verwerpen, en de rest van het Belastingplan 2025 kunnen aannemen. Maar zoals uit de inleiding tot dit blog al bleek: daar wil de regering niet aan. Als de regering dit standpunt handhaaft, is het de vraag of de btw-verhoging voor de Eerste Kamer belangrijk genoeg is om het hele Belastingplan 2025 te verwerpen. Zo ja, dan komt er geen btw-verhoging op sport, cultuur, media en logies. Maar dan komen de andere maatregelen uit het Belastingplan 2025 – waarmee (een meerderheid van) de Eerste Kamer misschien wel kan instemmen – er evenmin.

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 8 november!

Hardere asielmaatregelen van het kabinet-Schoof

VRIJDAG 11 OKTOBER 2024 Het kabinet wil asielmaatregelen mogelijk maken die harder zijn dan de Vreemdelingenwet toelaat, zoals het afschaffen van de asielvergunning voor onbepaalde tijd en het schrappen van de mogelijkheid tot nareis van meerderjarige kinderen. Die hardere asielmaatregelen komen dus niet in de Vreemdelingenwet te staan. Waarin komen zij dan wél te staan? 

IN FORMELE ZIN De Vreemdelingenwet is een wet die is vastgesteld door de regering, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer gezamenlijk, zie artikel 81 Grondwet. Zo’n wet is dus alleen maar tot stand gekomen omdat én de regering én de Tweede Kamer én de Eerste Kamer daarmee hebben ingestemd. Juristen noemen zo’n wet een wet in formele zin.

DEMOCRATISCH Een wet in formele zin is een wet die democratisch tot stand is gekomen, want de wet is in het parlement besproken en het parlement heeft er uiteindelijk mee ingestemd.

WIJZIGINGEN De Vreemdelingenwet geldt sinds 2001. Eigenlijk heet die wet trouwens Vreemdelingenwet 2000. Daarna zijn er bijna jaarlijks wijzigingen in aangebracht. Voor al die wijzigingen geldt dat én de regering én de Tweede Kamer én de Eerste Kamer daarmee hebben ingestemd. Ook al die wetswijzigingen zijn dus democratisch tot stand gekomen.

NAREIS In artikel 33 van de Vreemdelingenwet staat dat de minister bevoegd is de aanvraag tot het verlenen van een asielvergunning voor onbepaalde tijd in te willigen en in artikel 34 staat dat zo’n aanvraag slechts in bepaalde gevallen kan worden afgewezen. In artikel 29 van de Vreemdelingenwet is de mogelijkheid van nareis geregeld van iemand die een meerderjarig kind is van iemand die al in bezit is van een asielvergunning.

AMvB In het regeerprogramma van 13 september staat dat het kabinet-Schoof asielmaatregelen wil gaan nemen die harder zijn dan de huidige Vreemdelingenwet toelaat. Het kabinet wil die hardere asielmaatregelen niet (laten) vaststellen door wijziging van de Vreemdelingenwet, maar door een of meer algemene maatregelen van bestuur (vaak afgekort tot amvb of AMvB).

PARLEMENT Voor de vaststelling van een algemene maatregel van bestuur is geen instemming nodig van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Algemene maatregelen van bestuur worden namelijk bij koninklijk besluit vastgesteld, zie artikel 89 van de Grondwet.

MINISTERRAAD Voor een algemene maatregel van bestuur is alleen nodig bespreking in en instemming van de ministerraad instemming. Dat betekent dat alleen de ministerraad bespreekt en besluit over wat er in zo’n algemene maatregel van bestuur komt te staan, zie artikel 4 van het Reglement van orde voor de ministerraad. De minister van Asiel en Migratie – Marjolein Faber – stelt een ontwerp op en de ministerraad besluit of ze daarmee instemt, al dan niet na het aanbrengen van wijzigingen.

BUITENGEWOON Een algemene maatregel van bestuur wordt ook wel geschreven als Algemene Maatregel van Bestuur. Een AMvB die afwijkt van een wet in formele zin is niet democratisch tot stand gekomen. Dat betekent echter nog niet dat zo’n AMvB onrechtmatig is tot stand gekomen. Of hij onrechtmatig is tot stand gekomen hangt er hier namelijk o.a. van af of buitengewone omstandigheden het noodzakelijk maakten dat in plaats van een wetswijziging in formele zin zo’n AMvB tot stand kwam, zie artikelen 110 en 111 Vreemdelingenwet. Er zijn geen aanwijzingen voor dat daarvan sprake is. Het ziet er dus naar uit dat de hardere asielmaatregelen die het kabinet per AMvB wil invoeren onrechtmatig zijn.       

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 25 oktober.