Senaatsverkiezingen in Frankrijk

VRIJDAG 6 OKTOBER 2023 Twee weken geleden – op 24 september – waren er in Frankrijk Senaatsverkiezingen. In Nederland is er ook een Senaat; dat is de Eerste Kamer. Wie kiest de senatoren in Frankrijk?    

CONSEIL MUNICIPAL De Franse senatoren worden net als de Nederlandse Eerste Kamerleden niet rechtstreeks gekozen door de burgers. Bij de Senaatsverkiezingen in Frankrijk zijn vooral de  gemeenteraden betrokken. 95% van de kiezers zijn namelijk de gemeenteraadsleden of kiesmannen die door gemeenteraden zijn gekozen. In kleine gemeenten (tot 9000 inwoners) kiest de gemeenteraad een of meer kiesmannen; in de andere gemeenten brengt elk gemeenteraadslid zelf een stem uit op een kandidaat-senator; in de grotere gemeenten (vanaf 30.000 inwoners) is het bovendien zo dat de gemeenteraad een of meer kiesmannen kiest, zie de Franse Kieswet (Code électoral) artikelen L280 e.v. en LO286.1 e.v. Kiesmannen doen maar één ding: hun stem uitbrengen op een kandidaat-senator.

MELENCHON Die grote invloed van de gemeenteraden heeft gevolgen voor de politieke verhoudingen in het parlement. Het Franse parlement bestaat uit twee Kamers: de Assemblée nationale en de Senaat. De Assemblée nationale wordt rechtstreeks door de Franse burgers gekozen. Terwijl in de Assemblée nationale de grootste regeringspartij 30% van de zetels in handen heeft (dat is de partij Renaissance van Emmanuel Macron), houdt diezelfde partij in de Senaat krap 6% van de zetels. Datzelfde gaat op voor de oppositiepartijen. De grootste oppositiepartij – de Rassemblement National van Marine Le Pen – heeft 15% van de zetels in de Assemblée nationale en nog geen 1% van de zetels in de Senaat. De tweede oppositiepartij – La France insoumise van Jean-Luc Mélenchon – heeft 13% van de zetels in de Assemblée nationale en geen enkele zetel in de Senaat!

REPUBLIKEINEN Terwijl de derde oppositiepartij – de Republikeinen – 10% van de zetels in de Assemblée nationale houdt en 38% (!) van de Senaatzetels; de Republikeinen zijn in de Senaat dan ook veruit de grootste partij. Deze politieke verhoudingen zijn er niet alleen in de nieuwe Senaat van na de verkiezingen, maar waren er ook al in de oude Senaat. De Franse regering is tegenwoordig een minderheidskabinet. Zowel in de Assemblée nationale als in de Senaat zijn de regeringspartijen in de minderheid. Maar in de Assemblée nationale zijn zoals gezegd de grootste oppositiepartijen La France insoumise van Mélenchon en de Rassemblement National van Le Pen, terwijl dat in de Senaat de Republikeinen zijn. Die laatste partij heeft daar in procenten bijna anderhalf keer zoveel zetels dan de andere twee in de Assemblée tezamen. Tussen elk van deze drie partijen bestaan grote politiek-inhoudelijke verschillen; dat komt natuurlijk tot uiting in hun stemgedrag. Bovendien stellen de Republikeinen zich tegenover de regering veel constructiever op dan die andere twee oppositiepartijen; dat blijkt bijvoorbeeld uit het niet steunen van moties van wantrouwen die tegen de regering zijn ingediend.      

BELGIË Ook in ons land en in onze buurlanden wordt de Senaat niet rechtstreeks gekozen door de burgers. In Nederland wordt de Eerste Kamer vrijwel helemaal gekozen door de leden van de Provinciale Staten, zie artikel 55 Grondwet. In België worden de senatoren aangewezen door de parlementen van de gewesten en van de gemeenschappen, en zijn er enkele senatoren die door de senatoren worden gekozen, zie artikel 67 (Belgische) Grondwet.

DUITSLAND In Duitsland bestaat de Bondsraad uit de regeringen van de Länder, zie artikel 51 Duitse Grondwet. Van elke deelstaat hebben enkele ministers zitting in de Bondsraad. In het Verenigd Koninkrijk worden de leden van het House of Lords benoemd door de regering of hebben automatisch zitting door ambt (bisschoppen) of geboorte (hertogen), zie Wikipedia. Het Deense parlement tenslotte heeft slechts één Kamer: het Folketing; het Folketing wordt rechtstreeks door de burgers gekozen, zie Wikipedia. Er zijn belangrijke verschillen tussen de bevoegdheden van onze Eerste Kamer, Belgische Senaat, Duitse Bundesrat, Britse House of Lords en Franse Sénat.

Mr. Leon

Volgend blog: op vrijdag 3 november of lees eerder het nieuwe blog op privaatrechtpraktijk.nl

Parlementair verzet in Frankrijk tegen hogere pensioenleeftijd

VRIJDAG 26 MEI 2023 In Frankrijk is onlangs een wet aangenomen waarin de pensioenleeftijd wordt verhoogd van 62 naar 64 jaar. Daartegen was veel verzet, zowel in de samenleving als in het parlement. Waaruit bestond het parlementair verzet en is dat nu voorbij?

STAKINGEN Eerst even het maatschappelijk verzet. De Franse vakbeweging heeft in de afgelopen maanden diverse landelijke actiedagen georganiseerd waarop (massaal) werd gestaakt en gedemonstreerd. Dertien om precies te zijn. En op 6 juni a.s. staat de veertiende landelijke actiedag gepland!

LFI Verhoging van de pensioenleeftijd is sinds half april wettelijk geregeld. Toen is de Loi de financement rectificative de la sécurité sociale pour 2023 tot stand gekomen. Ik noem deze wet hier verder de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt. Deze wet was een voorstel van de regering. Een wetsvoorstel dat uitgaat van de regering heet in Frankrijk projet de loi. Dit wetsvoorstel is besproken in de Franse Tweede Kamer; dat is de Assemblée nationale. De hele oppositie was zeer kritisch over het wetsvoorstel. Meeste kritiek kwam van de fractie van LFI (Jean-Luc Mélenchon’s partij).

ARTICLE 49 Tot een stemming is het in deze Kamer echter nooit gekomen, omdat de regering een beroep deed op article 49 van de Franse grondwet (de Constitution). Daarmee kan de regering een wetsvoorstel aannemen zonder dat de Assemblée nationale erover heeft gestemd. Op die manier kan ze de Assemblée nationale als medewetgever dus buiten spel zetten, zie hierover ook mijn blog van 20 januari jl. In de Nederlandse grondwet komt een soortgelijk artikel niet voor en kan de regering de Tweede Kamer onder gewone omstandigheden nimmer buiten spel zetten. Voor de totstandkoming van wetten is in ons land altijd parlementaire medewerking nodig, zowel van de Tweede Kamer als van de Eerste Kamer.

MOTION DE CENSURE Voor de oppositie in de Assemblée nationale was het beroep op article 49 aanleiding om een motie van wantrouwen tegen de regering in te dienen (motion de censure). De motie is half maart ingediend door de fractie Liot. Die fractie bestaat uit 22 leden. Het is dus een kleine fractie, want de hele Franse Tweede Kamer bestaat uit 577 Kamerleden. Volgens Wikipedia is het een fractie uit het politieke midden. Haar motie werd weliswaar verworpen, maar het scheelde niet veel: 278 Kamerleden steunden de motie, terwijl er 289 nodig waren om haar aan te kunnen nemen. 

OPPOSITIE Als de hele oppositie de motie van wantrouwen zou hebben gesteund, was ze wél aangenomen. Waarom is dat niet gebeurd? Dat komt door de grote interne verschillen. De oppositie bestaat uit linkse én rechtse partijen. Linkse partijen zoals LFI steunden de motie eensgezind; ook het populistische Rassemblement national van Marine Le Pen deed dat. Deze partijen willen niet alleen een andere regering, maar zijn ook zeer tégen de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt.

LR Een andere oppositiepartij, de centrumrechtse Les Républicains, steunde de motie echter niet eensgezind. Een aantal Republikeinen steunde de motie, maar de meerderheid van de fractie deed dat niet. Dit stemgedrag weerspiegelt de interne verdeeldheid binnen die partij over een hogere pensioenleeftijd. De meeste Republikeinen zijn daar namelijk voorstander van, al heel lang. Toch hebben negentien Republikeinen de motie van wantrouwen gesteund, toch nog een derde van de fractie (zie dagblad Le Figaro, laatst bijgewerkte digitale versie van 12 mei).

INTREKKING De motie van wantrouwen werd dus verworpen. Maar het parlementair verzet tegen de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt blijkt ongebroken. Dezelfde fractie Liot die de motie van wantrouwen indiende wil nu een eigen wetsvoorstel indienen en volgende week woensdag bespreken in de Kamercommissie voor Financiën om het een week later (8 juni) in stemming te kunnen brengen in de plenaire vergadering van de Assemblée nationale. In dit wetsvoorstel wordt de verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64 jaar weer teruggedraaid. Voorstel is om de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt in zoverre in te trekken.

INITIATIEFVOORSTEL Het wetsvoorstel van Liot is een initiatiefvoorstel (proposition de loi). In Frankrijk kunnen individuele Kamerleden wetsvoorstellen indienen, zie article 39 van de Franse grondwet. In Nederland hebben Tweede Kamerleden ook zo’n recht van initiatief, zie artikel 82 van onze grondwet.

LR REVISITED Hoe kansrijk is het initiatiefvoorstel van Liot? Dat zal vooral afhangen van de Republikeinse fractie, want de andere oppositiepartijen hebben al laten weten het wetsvoorstel unaniem te zullen steunen. Waarschijnlijk zal de Republikeinse fractie over dit voorstel evenmin eensgezind stemmen. Kwestieus is wel nog hoeveel fractieleden het zullen steunen. Enerzijds zou je kunnen menen dat een regering naar huis sturen met een motie van wantrouwen verder gaat dan een bestaande wet intrekken. Zo beschouwd zou de steun voor het wetsvoorstel wel eens groter kunnen uitvallen dan voor de motie van wantrouwen het geval was. Anderzijds hebben diverse Republikeinen die de motie van wantrouwen hebben gesteund al laten weten dat ze nog helemaal niet zeker weten of ze ook dit initiatiefvoorstel van Liot zullen steunen, o.a. omdat hierin niet wordt geregeld wat er moet gebeuren nadat de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt is ingetrokken (Le Figaro 11 mei). On verra!

SÉNAT Voldoende steun voor het wetsvoorstel van Liot in de Assemblée nationale is voor de intrekking van de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt trouwens niet genoeg, omdat daarvoor ook steun van de Sénat nodig is. De Sénat is de Eerste Kamer van Frankrijk. Die steun in de Sénat is niet erg waarschijnlijk. Deze Kamer heeft namelijk wél gestemd over de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt en die wet met (zeer ruime) meerderheid aangenomen! Wat hiervan zij, het ligt voor de hand dat aanneming in de Assemblée nationale van het initiatiefvoorstel van Liot grote politieke impact zal hebben. 

ARTICLE 40 De regering wil dan ook niet dat het initiatiefvoorstel van Liot in stemming wordt gebracht in de Assemblée nationale. Ze wil niet dat het wordt besproken in de Kamercommissie. Ze wil niet eens dat het wordt ingediend. Daarvoor kan article 40 van de Franse grondwet nuttig zijn. Volgens dit grondwetsartikel mag een Kamerlid geen wetsvoorstel indienen als haar voorgestelde wet zou leiden tot hogere overheidsuitgaven. Volgens de regering zou intrekking van de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt tot miljarden hogere overheidsuitgaven leiden (Le Figaro 16 mei).

GEWOONTE Dit artikel staat weliswaar in de grondwet, maar het is een goed gebruik in de Assemblée nationale om hierop geen beroep te doen (Le Figaro 16 mei). Van alle initiatiefvoorstellen die in de afgelopen vijftien jaar zijn ingediend zou 80% hebben geleid tot hogere overheidsuitgaven (Le Figaro 25 mei). Regering en coalitiepartijen willen echter dat er nu wél een beroep wordt gedaan op article 40 en dat er dus van dit parlementaire gebruik wordt afgeweken. Dat wil ook de voorzitter van de Assemblée nationale, die Kamerlid is voor een coalitiepartij (Le Figaro 25 mei).

WIE BESLIST? Maar wie gaat er eigenlijk over? Wie mag beslissen dat het initiatiefvoorstel van Liot, waarin de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt ingetrokken wordt, niet kan worden ingediend? In eerste instantie is dat de voorzitter van de (Kamer) commissie voor Financiën. Dat is Kamerlid Éric Coquerel. En Coquerel is Kamerlid voor ….. LFI. En laat LFI nou juist de meest uitgesproken tegenstander zijn van de Wet die de pensioenleeftijd verhoogt! Coquerel heeft nog geen besluit genomen, maar wel al verklaard dat hij vastbesloten is ‘à chercher des arguments pour déclarer le texte recevable’ (Le Figaro 15 mei). Zijn besluit wordt in de loop van volgende week verwacht.

NEDERLAND In de Nederlandse grondwet ontbreekt een artikel zoals article 40 Constitution, zie artikel 82 van onze grondwet. Ook in het Reglement van Orde voor onze Tweede Kamer ontbreekt zo’n bepaling, zie paragraaf 9.3 van dit reglement. Er zijn enkele gevallen waarin een initiatiefvoorstel grondwettelijk is uitgesloten, zoals  erfopvolging, neerlegging van het koninklijk gezag, algemene begrotingswetten en het besluit tot mobilisatie. In alle andere gevallen moet een wetsvoorstel van een Kamerlid dus behandeld worden en in stemming worden gebracht (tenzij het Kamerlid haar voorstel inmiddels heeft ingetrokken).

Mr. Leon

Volgend blog: op of voor vrijdag 23 juni

Of kijk eens op privaatrechtpraktijk.nl

Franse Tweede Kamer buiten spel gezet

VRIJDAG 20 JANUARI 2023 In het afgelopen half jaar heeft de Franse regering de Assemblée nationale (hun Tweede Kamer) geregeld buiten spel gezet bij de behandeling van belangrijke wetsvoorstellen. Wat is daar aan de hand?

REGEL Net als in Nederland kunnen er in Frankrijk geen wetten tot stand komen zonder de medewerking van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Franse Eerste Kamer heet Sénat, de Tweede Kamer is de Assemblée nationale. Zonder hun goedkeuring geen wetten.

UITZONDERING Tenminste, dat is de hoofdregel. Er bestaat namelijk een uitzondering op. Die staat in de derde alinea van artikel 49 van de Franse grondwet (la Constitution). Dat artikel maakt het mogelijk om een wet tot stand te brengen zonder medewerking van de Tweede Kamer. In dat geval wordt de Assemblée nationale dus buiten spel gezet. 

AMENDEMENTEN In de regel kan de Franse Tweede Kamer niet alleen een wetsvoorstel afwijzen, maar ook wijzigen. Een ander woord voor wijzigen is amenderen. Amendementen komen in de plaats van het wetsvoorstel zoals dat door de regering is ingediend. Net als in Nederland wordt hiervan in Frankrijk volop gebruik gemaakt. Zodra de Franse regering echter een beroep doet op artikel 49, komen alle wijzigingen te vervallen en wordt het oorspronkelijke wetsvoorstel geacht te zijn aangenomen door de Assemblée nationale. Vervolgens wordt dat naar de Sénat gestuurd, de Franse Eerste Kamer. In de Sénat mag de regering trouwens geen beroep doen op artikel 49.    

MINDERHEIDSREGERING De regering van president Emmanuel Macron heeft in het afgelopen half jaar geregeld een beroep gedaan op artikel 49. Macron is al bijna zes jaar president. Maar in de eerste vijf jaar heeft zijn regering nimmer een beroep gedaan op dit artikel. Wat is er sinds een half jaar veranderd? In die eerste vijf jaar hadden de regeringspartijen de absolute meerderheid in de Assemblée nationale. Deze Kamer telt 577 leden en de regeringspartijen bezetten toen tot bijna 350 Kamerzetels! Afgelopen zomer waren er  Kamerverkiezingen en toen heeft de regering haar absolute meerderheid verloren. Regeringspartijen Renaissance (voorheen: LREM), Horizons en MoDem bezetten nu nog maar 250 Kamerzetels! Voor de absolute meerderheid zijn er minstens 289 nodig. De regering van president Macron was dus vijf jaar lang een meerderheidsregering, maar is sinds een half jaar minderheidsregering geworden.   

MOTION DE CENSURE Betekent dit nu dat de regering met een beroep op artikel 49 de Assemblée nationale zonder meer tot een tandeloze tijger kan maken? In theorie niet, want de Assemblée nationale kan een motie van wantrouwen aannemen, elke keer dat de regering een beroep doet op artikel 49. Als een motie van wantrouwen wordt aangenomen, dan moet de regering haar ontslag aanbieden en wordt het wetsvoorstel geacht niet te zijn aangenomen. Maar een motie van wantrouwen (motion de censure) kan alleen worden aangenomen als zij door minstens 289 Kamerleden wordt gesteund.   

OPPOSITIE Bijde huidige politieke verhoudingen schijnt dat geen probleem te zijn, omdat 299 Kamerleden zich namelijk officieel hebben laten registreren als oppositie. Dat zijn er tien meer dan nodig voor een motie van wantrouwen. Maar schijn bedriegt hier, want in de praktijk oordeelt de oppositie nogal verdeeld over de wetsvoorstellen van de regering. De linkse oppositiepartijen van NUPES (waartoe LFI) en de populistische partij RN (Marine Le Pen) zijn het over het algemeen oneens met de regeringsvoorstellen. Terwijl de rechtse oppositiepartij LR (ooit geleid door Chirac) het over het algemeen juist eens is met de regeringsvoorstellen. Zonder de stemmen van LR krijgt geen enkele motie van wantrouwen de steun van 289 Kamerleden, ook al is LR de kleinste oppositiepartij. RN en NUPES hebben in het afgelopen half jaar bij zo’n beetje elk van de wetsvoorstellen waarvoor de regering een beroep deed op artikel 49 een motie van wantrouwen ingediend. Zij hebben elkaars moties van wantrouwen ook vaak gesteund. Maar geen enkele keer was er de steun van LR. Die steun was er trouwens vaak wel voor amendementen.

PRESIDENT Na een motie van wantrouwen moet de regering haar ontslag aanbieden aan de president. De president zelf blijft echter in functie; hij is net als de Kamerleden van de Assemblée nationale rechtstreeks door het volk gekozen. De president zal vervolgens een nieuwe premier benoemen en op haar voordracht ook de andere ministers. Momenteel is Elisabeth Borne de premier (Première ministre).  

FINANCE EN FINANCEMENT De regering mag zich ‘alleen’ op artikel 49 beroepen als het gaat om ‘projets de loi de finances’ of ‘projets de loi de financement de la sécurité sociale’. Een projet de loi is een wetsvoorstel van de regering. Onder een projet de loi de finances vallen o.a. de begrotingsvoorstellen.

ZWARTE’ DONDERDAG Begin volgende maand zal de regering het wetsvoorstel voor de pensioenhervorming indienen bij de Assemblée nationale. Dat wetsvoorstel heet projet de loi de financement de la Sécurité sociale rectificatif, afgekort tot PLFSSR. Voor dat wetsvoorstel kan de regering dus een beroep doen op artikel 49. Het wetsvoorstel wil o.a. de pensioenleeftijd verhogen. Van 62 jaar naar 64 jaar. Voor dit wetsvoorstel zijn de politieke verhoudingen extra precair. Sowieso zijn de linkse NUPES partijen tégen net als de populistische RN. De rechtse LR is weliswaar vóór, maar niet onvoorwaardelijk. En dat laatste geldt zelfs voor de regeringspartijen. De regering verwacht dan ook heel wat amendementen. Alleen dat zou al een reden kunnen zijn voor een beroep op artikel 49. Uiteraard er ook veel maatschappelijk verzet. Zo werd er gisteren in heel Frankrijk in zo’n beetje alle sectoren op grote schaal gestaakt en waren er meer dan een miljoen demonstranten in de straten. Dagblad Le Figaro sprak dan van le jeudi noir

ONAANVAARDBAAR VERKLARING De Nederlandse grondwet kent geen bepaling zoals artikel 49. Ons kabinet kan de Tweede Kamer dus niet op deze manier buiten spel zetten. Een Nederlands middel dat in de buurt komt is echter de ‘onaanvaardbaar verklaring’. Het Nederlands kabinet verklaart in dat geval dat de afwijzing van een wetsvoorstel of de aanneming van een amendement voor hem onaanvaardbaar zal zijn en dat het daarom zal aftreden als het wetsvoorstel desondanks wordt afgewezen respectievelijk het amendement wordt aangenomen. Dit middel staat niet in onze grondwet, het is ongeschreven staatsrecht. Het kabinet is trouwens niet verplicht om daadwerkelijk af te treden.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 17 februari

Motie van wantrouwen voor Franse regering

VRIJDAG 5 AUGUSTUS 2022 In de Tweede Kamer van Frankrijk is op 11 juli gestemd over een motie van wantrouwen tegen de regering (motion de censure). Wie heeft het in die Tweede Kamer voor het zeggen en hoe gaat een Franse motie van wantrouwen in haar werk?

MINDERHEIDSREGERING De regering van Frankrijk is sinds de verkiezingen van afgelopen juni een minderheidsregering. Ze kan dus niet steunen op een meerderheid in de Tweede Kamer, Assemblée nationale geheten. De oppositie vormt nu de meerderheid daarin. Die oppositie bestaat uit zowel linkse partijen als rechtse partijen. Linkse oppositiepartijen zijn de LFI van Jean-Luc Mélenchon, de groenen, de sociaaldemocraten en de communisten. Rechtse oppositiepartijen zijn de RN van Marine Le Pen en de centrumrechtse LR.

PREMIER MINISTRE De regering wordt geleid door de Premier ministre; dat is sinds enkele maanden Elisabeth Borne. Een premier wordt benoemd door het staatshoofd. Die kan haar ook weer ontslaan. Staatshoofd is de président, nu Emmanuel Macron. Hij is volgens de grondwet vrij in wie hij tot premier benoemt. In Nederland is dat anders geregeld: weliswaar is het ook volgens onze grondwet zo dat de medewerking  van het staatshoofd (de koning) nodig is om een premier oftewel minister-president te benoemen en te ontslaan, maar deze medewerking wordt zo uitgelegd dat het slechts een formaliteit betreft. Ook de andere Franse ministers worden trouwens door de president benoemd, al gebeurt dat dan op voordracht van de premier.

MEERDERHEIDSREGERING I Als de partij van de president ook de partij is die de Kamermeerderheid bezit, dan heeft de president niet alleen volgens de Franse grondwet (alle) keuzevrijheid in wie hij tot premier benoemt, maar bezit hij ook feitelijk die vrijheid. Voor Macron was dat het geval in de eerste jaren van zijn presidentschap, toen zijn partij – LREM/Renaissance – een ruime absolute meerderheid bezat.

MEERDERHEIDSREGERING II Die meerderheid verdween in de laatste jaren van zijn (eerste) presidentschap doordat een aantal Kamerleden uit zijn partij stapten. Dankzij enkele andere partijen uit het politieke midden bleef een Kamermeerderheid de premier (en de rest van de regering) echter steunen. Ook in zo’n situatie heeft de president ook feitelijk veel keuzevrijheid in wie tot premier wordt benoemd.

COHABITATION Andere politieke verhoudingen kunnen de vrijheid van de président om een premier te kiezen feitelijk ernstig beperken, of zelfs tot nul reduceren. Dat is het geval als de Kamermeerderheid uit partijen bestaat die én tegen het regeringsbeleid zijn én het met elkaar eens zijn over een ander regeringsbeleid. Zo’n situatie wordt ‘cohabitation’ genoemd. Een motie van wantrouwen zal dan snel zijn ingediend en aangenomen. Net als in Nederland moet de Franse regering haar ontslag aanbieden als de Tweede Kamer een motie van wantrouwen aanneemt. De président kan bij ‘cohabitation’ weinig anders doen dan de door de eensgezinde oppositie gewenste premier te benoemen. Via die premier zal hij dan vrijwel geen invloed op het regeringsbeleid kunnen uitoefenen.  

VERDEELDE OPPOSITIE Van zulke politieke verhoudingen lijkt momenteel geen sprake in Frankrijk, ondanks dat er een minderheidsregering is. Weliswaar bezit de oppositie de meerderheid in de Tweede Kamer, maar hun onderlinge verschillen zijn zo groot dat ze het nooit eens zullen kunnen worden over een (ander) regeringsbeleid. Hoewel …. helemaal zeker is dat natuurlijk niet! Bovendien is het niet uitgesloten dat deze oppositiepartijen het over specifieke onderwerpen soms wél eens worden. Dat bleek al enkele weken geleden toen de hele oppositie eensgezind en zeer tegen de zin van de regering in een belangrijke bepaling uit een nieuw coronawetsvoorstel schrapte en dit aldus geamendeerde wetsvoorstel vervolgens werd aangenomen in de Tweede Kamer, Assemblée nationale geheten. 

MOTIE VAN WANTROUWEN: DE INDIENERS Zoals gezegd leidt zowel in Nederland als in Frankrijk een aangenomen motie van wantrouwen ertoe dat de regering haar ontslag moet aanbieden. Maar de details verschillen. In Nederland kan één enkel Kamerlid een motie van wantrouwen indienen. In Frankrijk zijn er minstens 58 Kamerleden nodig om een motie van wantrouwen in te dienen. Dat is een tiende van het totaal aantal Kamerleden (577). In Nederland kan een Kamerlid zo vaak hij of zij dat wil zo’n motie indienen. Een Frans Kamerlid kan dat slechts een beperkt aantal keren doen: slechts drie keer per gewone zitting en zo’n zitting duurt normaliter een vergaderjaar (het vergaderjaar loopt van begin herfst tot ergens in de zomer).  

NUPES Bovenstaande motie van wantrouwen is ingediend door alle 150 Kamerleden van de linkse oppositie. Zoals gezegd bestaat de linkse oppositie uit verschillende partijen en fracties. Zij werken echter intensief met elkaar samen. Die samenwerking gaat terug op de verkiezingen van juni waaraan de linkse partijen onder gemeenschappelijke naam deelnamen: Nupes. Nupes wilde zoveel zetels verwerven dat Macron feitelijk niet anders zou kunnen doen dan de door Nupes gewenste premier te benoemen. Maar met 150 zetels is dat doel niet gehaald. Wat overblijft is dat Nupes de regering-Borne graag ten val wil brengen, bijvoorbeeld door zo vaak mogelijk een motie van wantrouwen in te dienen.

NUPES INDIENERS Waarom heeft Nupes dan haar eerste motie met twee maal zoveel indieners ingediend dan volgens de grondwet nodig is? Voor al die indieners betekent het dat ze daardoor in het lopende vergaderjaar één nieuwe motie van wantrouwen minder kunnen indienen. Ik zat er niet bij toen ze hierover vergaderden, maar het zal ermee te maken hebben dat hun motie van wantrouwen is behandeld tijdens een zogenaamde buitengewone zitting van de Tweede Kamer en een motie van wantrouwen die tijdens zo’n zitting wordt ingediend telt niet mee voor het aantal moties van wantrouwen dat tijdens een gewone zitting mag worden ingediend. Zonder medewerking van de regering is meer dan één buitengewone zitting per jaar trouwens niet mogelijk en bovendien mag zo’n buitengewone zitting maar kort duren. In oktober begint de volgende gewone zitting, het nieuwe vergaderjaar dus. Als ik het goed heb berekend, dan kan Nupes zonder hulp van andere oppositiepartijen in dat nieuwe vergaderjaar minstens zeven moties van wantrouwen indienen, tenminste als ze het aantal indieners zo laag mogelijk houdt.         

MOTIE VAN WANTROUWEN: AANNEMEN Deze motie van wantrouwen is niet aangenomen. Bij de stemming op 11 juli bleek er onvoldoende steun voor de motie. Voor het aannemen van een motie van wantrouwen is in Frankrijk de helft plus één van alle (577) Kamerleden nodig, dus 289. In Nederland hoeft slechts de helft van alle aanwezige Kamerleden zo’n motie te steunen, dat kunnen er dus (veel) minder zijn dan de helft plus één van alle Kamerleden.

MOTIE VAN WANTROUWEN: AFWIJZEN Slechts 146 van de Franse Kamerleden hebben deze motie van wantrouwen gesteund. Zelfs minder dan het aantal indieners. Dagblad Le Figaro berichtte dat enkele mede-indieners niet hebben deelgenomen aan de stemming. Het gaat om enkele sociaaldemocratische Kamerleden van Nupes. Buiten Nupes heeft slechts een enkel Kamerlid de motie gesteund. Met name oppositiepartijen LR en Le Pen’s RN hebben niet vóór de motie gestemd. Als zij dat wél hadden gedaan, dan was er voldoende steun geweest en had de regering-Borne haar ontslag moeten aanbieden. Macron was dan uiteraard president gebleven, want een président kan ook zonder het vertrouwen van de Assemblée nationale.

MÉLENCHON Jean-Luc Mélenchon is de partijleider van LFI, maar ook hij heeft niet vóór de motie gestemd. LFI bezit de helft van alle Nupes zetels. Daardoor is hij ook de ‘leider’ van  Nupes. Mélenchon was kandidaat bij de presidentsverkiezingen van afgelopen april en eindigde in de eerste ronde slechts enkele procenten achter Macron en Le Pen. Daarna heeft hij zich in de campagne voor de Tweede Kamer verkiezingen van juni  ‘verkiesbaar’ gesteld voor het premierschap in de (ijdel gebleken) hoop dat Nupes een Kamermeerderheid zou behalen. Sinds juni is hij evenwel ook geen Kamerlid meer en kon hij dus evenmin vóór de motie van wantrouwen stemmen.   

NAVOLGING? Zou het ook iets voor ons land zijn om voor een motie van wantrouwen een minimumaantal indieners voor te schrijven en een maximumaantal per indiener? Zulke beperkingen versterken de positie van de regering, want zij maken het moeilijker om de regering ten val te brengen. Die sterkere positie van de regering gaat noodzakelijkerwijs samen met een zwakkere positie van het parlement. In Frankrijk was dat bij invoering van de huidige grondwet in 1958 ook de uitdrukkelijke bedoeling. Is er in ons land in de afgelopen decennia reden geweest om de positie van de regering te versterken? In de jaren tachtig konden de kabinetten Lubbers grote maatschappelijke veranderingen doorvoeren, terwijl zij steunden op slechts een kleine meerderheid in de Tweede Kamer. Zelfs kabinetten die steunen op een coalitie van vier partijen met grote onderlinge verschillen (kabinetten Rutte) konden in de afgelopen jaren ingrijpende maatschappelijke veranderingen doorvoeren. Het lijkt er dan ook op dat de positie van Nederlandse regeringen niet hoeft te worden versterkt, en zeker niet ten opzichte van het parlement.  

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 2 september

Président de la République française

VRIJDAG 1 APRIL 2022 Volgende week zondag worden in Frankrijk de presidentsverkiezingen gehouden. Wat is de positie van een Franse president en hoe wordt hij of zij gekozen?

REPUBLIEK Frankrijk is een republiek en republieken hebben tegenwoordig een president als staatshoofd. De huidige Franse president is Emmanuel Macron. Hij is chef d’état.

MONARCHIE Nederland is geen republiek, maar een monarchie. In een monarchie is een monarch het staatshoofd. De monarch is meestal een koning; zo’n monarchie heet dan koninkrijk. In ons land is koning Willem-Alexander het staatshoofd. Ook België, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zijn koninkrijken. Ook daar is het staatshoofd dus een koning, respectievelijk koning Filip, koningin Elizabeth II en koningin Margrethe II.

OEKRAÏNE, Duitsland en de Verenigde Staten zijn net als Frankrijk republieken en hebben dus een president als staatshoofd. Dat zijn nu Volodymyr Zelenski, Frank-Walter Steinmeier en Joe Biden.

ERFELIJK? Het koningschap is erfelijk. Een president wordt echter gekozen. Wie hem of haar kiest, kan per land verschillen. In Duitsland zijn het de leden van de Bondsdag (Duitse Tweede Kamer) aangevuld met afgevaardigden van de deelstaatparlementen. Zij kiezen de bondspresident bij meerderheid. In de Verenigde Staten kiezen de burgers van elke deelstaat twee of meer kiesmannen en alle kiesmannen kiezen bij meerderheid de president. In Frankrijk zijn het de burgers die bij meerderheid hun president kiezen; hier wordt de president dus rechtstreeks verkozen.

REGERINGSLEIDER? In Amerika is het staatshoofd tevens regeringsleider. Biden is dus zowel staatshoofd als leider van de regering. Een regering bestaat verder uit ministers en staatssecretarissen. Elders in de wereld is het meestal zo geregeld dat staatshoofd en regeringsleider twee verschillende personen zijn. Dat is bijvoorbeeld zo in Nederland, België, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Duitsland, Oekraïne en ook in Frankrijk. In deze landen wordt de regeringsleider meestal premier genoemd. Zo is er de Prime Minister in het Verenigd Koninkrijk (nu Boris Johnson), de premier in Nederland (nu Mark Rutte) en de Eerste minister in Frankrijk (nu Jean Castex). In Duitsland is er de bondskanselier (nu Olaf Scholz).

REGERINGSINVLOED? Het is zeker niet uitgesloten dat een staatshoofd dat geen regeringsleider is wél invloed heeft in de regering. Zo hebben veel koningen in elk geval het recht om door ministers te worden geraadpleegd, het recht om hen aan te moedigen en het recht om hen te waarschuwen. Dit is een adviesrecht van de koning.

LID VAN DE REGERING? Ook in Nederland heeft de koning dat adviesrecht; hij kan dat recht bijvoorbeeld uitoefenen tijdens het wekelijkse gesprek met de premier. Bovendien maakt de koning in ons land deel uit van de regering, met andere woorden hij is lid van de regering (artikel 42 Grondwet). Dat betekent niet dat de koning mee vergadert in de ministerraad, laat staan dat hij leider is van de regering. In onze Grondwet staat verder dat de benoeming van de premier en de andere ministers gebeurt per koninklijk besluit (artikel 43). Dat betekent dat voor hun benoeming ook de handtekening van de koning nodig is. Tegenwoordig is dat een louter ceremoniële aangelegenheid.   

PREMIER MINISTRE De president van Frankrijk is zoals gezegd geen regeringsleider, althans niet volgens de Franse grondwet. Hij is chef d’état, maar geen chef du gouvernement. Dat laatste is de premier, tegenwoordig is Jean Castex de Premier ministre. De Franse president kan echter wel veel invloed hebben op de regering. Zo is het de president die de premier kiest en benoemt. De president benoemt ook de overige ministers, al moet dat steeds op voordracht van de premier gebeuren.

TOTALE LIBERTÉ DE CHOIX Volgens de Franse grondwet is de president helemaal vrij in wie hij tot premier en dus tot regeringsleider benoemt. De president kan via zijn premier invloed hebben op het regeringsbeleid. Feitelijk is de keuzevrijheid om een premier te benoemen echter afhankelijk van de politieke verhoudingen in de Franse Tweede Kamer (Assemblée nationale). Die Tweede Kamer  kan namelijk een motie van wantrouwen aannemen waardoor de premier zijn ontslag zal moeten indienen bij de president. Als de meerderheid in die Kamer tot dezelfde politieke partij behoort als de president, dan zal de Kamer de door de president gekozen premier niet snel naar huis sturen; een president is namelijk ook partijleider. In zo’n situatie heeft de president heel veel keuzevrijheid. De president zal dan een premier kiezen die het regeringsbeleid gaat uitvoeren dat hij/de president heeft bedacht. Dan heeft de president veel invloed op het regeringsbeleid. Daar komt nog bij dat de president volgens de grondwet niet alleen de regeringsleider benoemt, maar ook de voorzitter is van de regering.

COHABITATION Als daarentegen de meerderheid in de Assemblée nationale bestaat uit andere politieke partijen, heeft de president (veel) minder vrijheid bij de keuze van een premier. En des te minder naarmate die partijen politiek inhoudelijk verder afstaan van zijn eigen partij. Men spreekt dan van een situatie van ‘cohabitation’. In zo’n situatie kiest de president een premier die kan steunen op een meerderheid in de Kamer, ook al zal het beleid van die regeringsleider dan ver afstaan van wat de president voor wenselijk houdt. Zou hij een andere premier kiezen, dan zou de Assemblée nationale de regeringsleider zo snel mogelijk weer naar huis sturen. De president heeft in geval van cohabitation dus nauwelijks invloed op het regeringsbeleid.

PRÉSIDENT MACRON ‘begon’ zijn termijn met een absolute meerderheid aan Kamerzetels voor zijn eigen partij (54%), La République en marche (LREM). Bij die meerderheid moet ook nog een andere partij worden opgeteld die nauw verwant is met de zijne en die ook ministers levert in de regering, MoDem. Daardoor kwam die meerderheid zelfs boven de 60% uit. Een flink aantal Kamerleden van zijn eigen partij heeft zich echter in de afgelopen jaren van de fractie afgesplitst. Daardoor heeft die partij de absolute meerderheid verloren. Echter, samen met MoDem heeft LREM nog steeds een riante meerderheid. Er is daarom ook nu geen sprake van cohabitation en heeft president Macron zijn hele termijn veel invloed gehad op het regeringsbeleid.

ÉLECTION PRÉSIDENTIELLE Volgende week zondag worden in Frankrijk de presidentsverkiezingen gehouden. Er zijn twaalf kandidaten. De grote kanshebbers zijn volgens dagblad Le Figaro Emmanuel Macron, Marine Le Pen, Jean-Luc Mélenchon, Éric Zemmour en Valérie Pécresse. De president wordt rechtstreeks gekozen door de bevolking. Iedereen van 18 jaar of ouder met de Franse nationaliteit mag stemmen; dat zijn er bijna 50 miljoen. De kandidaat die meer dan de helft van de stemmen krijgt wordt president. Als geen enkele kandidaat zoveel stemmen krijgt – het is nog nooit voorgekomen dat een kandidaat in de eerste ronde de absolute meerderheid behaalt – wordt twee weken later de tweede verkiezingsronde gehouden. Daaraan mogen alleen de twee kandidaten meedoen die de meeste stemmen hebben gekregen. Volgens recente peilingen zullen dat waarschijnlijk Macron en Le Pen zijn. Le Pen is de kandidate van Rassemblement national (heette vroeger Front national). Macron is de zittende president.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 22 april

Reacties? staatsrechtpraktijk@outlook.com


 

De bondskanselier van Duitsland

VRIJDAG 17 SEPTEMBER 2021 In de afgelopen weken is er op televisie en in de krant veel aandacht besteed aan de drie kandidaten die een reële kans maken om binnenkort Angela Merkel op te volgen als bondskanselier van Duitsland. Dit zijn Olaf Scholz van het sociaaldemocratische SPD, Annalena Baerbock van het groenlinkse Bündnis 90/Die Grünen en Armin Laschet van het christendemocratische CDU. Wat is een bondskanselier en wie kiest hem (of haar)?

BOND De bondskanselier is kanselier van de bond. Van welke bond? Van de bond Duitsland. Bundesrepublik Deutschland is namelijk een bondsstaat oftewel een federatie. Bondsstaat Duitsland bestaat uit zestien deelstaten én de bond. Länder worden ze bij onze oosterburen genoemd, of Land als het over één deelstaat gaat. Länder zijn bijvoorbeeld Beieren en Saksen, en het aan Nederland grenzende Noordrijn-Westfalen (in het zuiden) en Nedersaksen (in het noorden). Kandidaat Laschet is momenteel actief in de Landspolitiek: als minister-president van Noordrijn-Westfalen. De bond is het staatsrechtelijk verband tússen de deelstaten. Scholz en Baerbock zijn nu actief in de bond; Scholz als minister en Baerbock als volksvertegenwoordiger.

GRUNDGESETZ Overheidsmacht bestaat uit wetgeving, bestuur en rechtspraak. In een federatie is die macht verdeeld over deelstaten en bond. Deze verdeling is in de nationale grondwet verankerd: in het Grundgesetz für die Bundesrepublik Deutschland. In deze grondwet is ook de staatsrechtelijke inrichting van de bond vastgelegd; zo is er een bondsdag, een bondsregering en een bondspresident. De inrichting van een deelstaat mag elke deelstaat zelf regelen, tot op zekere hoogte. Die regeling staat in de grondwet van die deelstaat. Duitsland heeft dus zeventien grondwetten.

EENHEIDSSTAAT Ons eigen land is geen bondsstaat of federatie. Het is een eenheidsstaat. De twaalf provincies zijn geen deelstaten; hoeveel anders was dat in de zeventiende en achttiende eeuw. In de Nederlandse grondwet is de overheidsmacht dan ook niet verdeeld over ‘Binnenhof’ en provincies. Provincies hebben alleen overheidsmacht als en voor zover het ‘Binnenhof’ dat toelaat, tot op zekere hoogte. Nederland heeft maar één grondwet, en daarin is niet alleen de inrichting van de Staat maar ook de inrichting van de provincies verankerd. En de inrichting van provincies is uitgewerkt in nationale wetten, zoals de Provinciewet.

BONDSKANSELIER BRD Duitsland heeft een bondskanselier en een bondspresident. Dat zijn twee verschillende ambten. Bondspresident is het staatshoofd, terwijl bondskanselier de regeringsleider is. Hun posities zijn tot op zekere hoogte vergelijkbaar met die van Koning en minister-president in ons land. Frank-Walter Steinmeier is bondspresident, sinds 2017. Angela Merkel is bondskanselier, sinds 2005.

BONDSDAG De bondskanselier wordt gekozen door de bondsdag. De bondsdag is de nationale volksvertegenwoordiging, zeg maar de Tweede Kamer van Duitsland. De leden van de bondsdag worden rechtstreeks gekozen door de bevolking, dat wil zeggen door dat deel van de bevolking dat 18 jaar of ouder is en de Duitse nationaliteit heeft. De volksvertegenwoordigers worden voor vier jaar gekozen. Er zijn bij de laatste verkiezingen in 2017 ruim 700 volksvertegenwoordigers gekozen. De grootste fractie bestaat uit CDU en CSU. Dit zijn twee verschillende partijen, maar in de bondsdag vormen ze één fractie. Nummer twee volgt op grote afstand: SPD-fractie. Daarna volgt AfD (Alternative für Deutschland), het liberale FDP, Die Linke en de kleinste fractie is Bündnis 90/Die Grünen. Bündnis 90/Die Grünen is één partij, anders dan haar naam wellicht doet vermoeden. CDU/CSU staat weliswaar met stip bovenaan, maar heeft geen absolute meerderheid in de bondsdag. Een coalitieregering was in 2017 dus noodzakelijk; dat is trouwens (vrijwel) altijd het geval in Duitsland.

KEUZE BONDSKANSELIER Het is dus de bondsdag die de bondskanselier kiest. De bondspresident benoemt vervolgens de persoon die door de meerderheid van de bondsdag is gekozen. Aan die meerderheidskeuze gaan natuurlijk onderhandelingen vooraf tussen de fracties in de bondsdag. Die onderhandelingen gaan niet alleen over wie de nieuwe bondskanselier wordt, maar ook over het nieuwe regeerakkoord. Wat gebeurt er als geen enkele kandidaat de steun krijgt van de meerderheid? Die situatie heeft zich nog niet voorgedaan. Na de laatste verkiezingen dreigde dat wél te gebeuren. Er werd toen in eerste instantie ingezet op een meerderheidscoalitie van drie fracties (en vier partijen): CDU/CSU, FDP en Bündnis 90/Die Grünen. Dat mislukte. Vervolgens werd ingezet op de meerderheidscoalitie van CDU/CSU en SPD; dat is lange tijd tegengehouden door de SPD, maar uiteindelijk ging die partij toch akkoord. Voortzetting van deze coalitie na de verkiezingen van volgende week zondag is niet waarschijnlijk, want volgens recente opiniepeilingen zullen die twee fracties straks nog slechts een minderheid in de bondsdag vormen.

BONDSPRESIDENT Wat als de onderhandelingen voor een nieuw kabinet ertoe leiden dat een kandidaat bondskanselier slechts door een minderheid wordt gesteund? Wat er dan politiek gaat gebeuren, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat de bondspresident dan een veel belangrijkere rol gaat spelen in de kabinetsformatie. Hij moet dan namelijk (politieke) keuzes gaan maken: óf hij benoemt de minderheidskandidaat tot bondskanselier, óf hij schrijft nieuwe bondsdagverkiezingen uit.

KONING Ook in Nederland kan het staatshoofd een belangrijkere rol krijgen in de formatie als een meerderheidskabinet niet lijkt te lukken. Al is dat wél een andere rol dan de Duitse bondspresident heeft. Ten eerste kan er een minderheidskabinet tot stand komen. De benoeming van ministers en staatssecretarissen gebeurt per koninklijk besluit. Dat wil zeggen: onder het benoemingsbesluit staan de handtekeningen van de beoogde/nieuwe minister-president en de Koning. Dat is zo bij alle kabinetten, minderheids- of meerderheidskabinet. Maar bij een minderheidskabinet werkt de parlementaire vertrouwensregel minder goed: het is dan namelijk minder zeker dat dit nieuwe kabinet niet meteen wordt heengezonden, omdat een parlementaire meerderheid meteen bij aanvang van het nieuwe kabinet duidelijk maakt dat ze er geen vertrouwen in heeft. Ten tweede: in plaats van de vorming van een minderheidskabinet kunnen de formatieonderhandelingen ook worden voortgezet, maar nu op zo’n manier dat het staatshoofd wordt verzocht om een formateur aan te wijzen en de opdracht mee te geven om een kabinet samen te stellen. Tot 2012 werden alle formateurs en informateurs aangewezen door de Koning(in). Sindsdien is in het reglement van de Tweede Kamer geregeld dat die Kamer zelf de informateurs en formateur aanwijst en een opdracht meegeeft. In de afgelopen maanden is het niet ondenkbaar gebleken dat deze weg dit keer niet tot de vorming van een kabinet gaat leiden. Dan is het juridisch mogelijk dat de Koning alsnog wordt verzocht om een formateur (of informateur) aan te wijzen. Zo lees ik in het rapport van een commissie van staatsrechtgeleerden die op verzoek van de Tweede Kamer de kabinetsformatie van 2012 heeft geëvalueerd. De commissie benadrukt echter wél dat aan deze ‘terugvaloptie’ ‘gelet op de constitutionele positie van de Koning zeker bezwaren (zijn) verbonden’.

(Mr. Leon)

Volgend blog: woensdag 6 oktober

Kabinetsformatie in Duitsland en België

DONDERDAG 8 APRIL 2021 Het vorige blog ging over de kabinetsformatie in Nederland. In dit blog wordt de Nederlandse kabinetsformatie vergeleken met die bij onze zuider- en oosterburen: België en Duitsland.

BONDSDAG De Tweede Kamer heet in België Kamer van Volksvertegenwoordigers; die Kamer heeft net als bij ons land 150 leden. In Duitsland heet de Tweede Kamer Bundestag (Bondsdag). De Bondsdag heeft ruim 700 leden. België is net als Nederland een monarchie; het staatshoofd is een koning. Duitsland is een republiek; het staatshoofd is een president. In België is de ‘’regeringsleider’’ net als in Nederland de premier. In Duitsland is de bondskanselier de regeringsleider.

INFORMATEUR In Nederland wijst de Tweede Kamer de informateur aan, die in kaart brengt welke coalitie mogelijk is. In België wijst de Koning de informateur aan. Net als in ons land kan iedereen informateur worden. De Koning der Belgen is Filip. In Duitsland wordt geen informateur aangewezen. De (nieuwgekozen) lijsttrekkers en de voorzitters van hun politieke partijen (!) gaan om de tafel zitten met de andere (nieuwgekozen) lijsttrekkers en hun partijvoorzitters om te onderhandelen over een nieuwe regeringscoalitie.

FORMATEUR In Nederland wijst de Tweede Kamer (ook) de formateur aan, die de ministers uitzoekt. In België is het de Koning die (ook) de formateur aanwijst. Meestal wordt de formateur daar net als hier de nieuwe premier. In Nederland wordt de premier ook wel minister-president genoemd, in België ook wel Eerste minister. In Duitsland wordt de bondskanselier de formateur. Men wordt daar dus eerst bondskanselier en pas daarna formateur. In Nederland en België is de volgorde omgekeerd: hier wordt men eerst formateur en pas daarna premier.

NIEUWE PREMIER In Nederland ondertekenen Koning en beoogd premier het besluit waarmee de premier wordt benoemd. In België ondertekenen Koning en demissionair premier dat besluit. Belgisch premier is nu Alexander de Croo; zijn benoemingsbesluit is destijds ondertekend door Sophie Wilmès. In Duitsland wordt het besluit waarmee de bondskanselier wordt benoemd (alleen) ondertekend door de president. De huidige kanselier is Angela Merkel.

MINISTERS In Nederland ondertekenen Koning en de nieuwe premier de besluiten waarmee de ministers worden benoemd. In België gaat het net zo. In Duitsland worden de besluiten waarmee de ministers worden benoemd (alleen) ondertekend door de president. President is nu Frank-Walter Steinmeier.

In België mag een kabinet uit hooguit 15 ministers bestaan, dat is inclusief de premier. De huidige regering bestaat uit dat maximale aantal. Bovendien moeten er evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers zijn, de premier niet meegeteld. Nederland en Duitsland kennen dit soort eisen niet.

KAMER In Nederland kan de Tweede Kamer het hele (nieuwe) kabinet heenzenden door duidelijk te maken dat ze er geen vertrouwen in heeft, bijvoorbeeld door een motie van wantrouwen aan te nemen. In België mag een nieuw kabinet pas aan het werk gaan nadat de Kamer een motie van vertrouwen heeft aangenomen. In Duitsland is het zo dat de president altijd tot bondskanselier benoemt degene die de (meerderheid van de) Bondsdag heeft gekozen.

VERKENNER In Nederland wijst de voorzitter van de oude Tweede Kamer de verkenner(s) aan na overleg met de gekozen lijsttrekkers. In België is de Koning (zelf) die verkenner. Duitsland heeft geen (officiële) verkenner.

DE PRESIDENT in Duitsland wordt gekozen door de Bondsdag en door vertegenwoordigers van de parlementen van de deelstaten. Het koningschap in België is net als in ons land erfelijk bepaald.

(Mr. Leon)

Volgende blog: dinsdag 20 april

De Amerikaanse vicepresident in de Senaat

MAANDAG 18 JANUARI 2021 Opvolging van de president van de Verenigde Staten bij zijn overlijden, aftreding of afzetting (impeachment!) is niet de enige staatsrechtelijke bevoegdheid van de vicepresident. De vicepresident kan volgens de Amerikaanse grondwet ook een belangrijke rol spelen in de Senaat. Het ziet ernaar uit dat Kamala Harris die rol gaat krijgen. Wat is er aan de hand?

KAMALA HARRIS wordt de nieuwe Democratische vicepresident van de VS, naast Joe Biden als president. Ze wordt de eerste Madam Vice President. Mike Pence is nog enkele dagen de huidige Republikeinse Mr. Vice President, naast president Donald Trump. De vicepresident is altijd van dezelfde politieke partij als de president.

U.S. SENATE De Senaat vormt samen met het Huis van Afgevaardigden (House of Representatives) het Amerikaanse parlement (U.S. Congress). Alleen het parlement kan wetten maken. Ook de overheidsbegroting wordt per wet vastgesteld. Zowel Senaat als Huis moeten dan het wetsvoorstel (bill) aannemen. Dat gebeurt met een gewone meerderheid van de aanwezige volksvertegenwoordigers. De Senaat bestaat uit honderd senatoren, als alle zetels vervuld zijn. De bevolking van elke deelstaat kiest twee senatoren, of het nou een grote deelstaat is zoals Californië of kleine zoals Maine. Elke senator heeft één stem. Voor een gewone meerderheid is de yeah-stem van 51 senatoren nodig, als alle zetels zijn vervuld én alle senatoren aanwezig zijn.

SENATOR Een senator wordt voor zes jaar gekozen. Maar het is niet zo dat er om de zes jaar verkiezingen zijn. Verkiezingen zijn er elke twee jaar. Dan wordt een derde van de Senaat vernieuwd. Na de voorlaatste verkiezingen van eind 2018 bestond de Senaat uit 47 Democraten en 53 Republikeinen. Na de laatste verkiezingen van eind 2020 zal de Senaat bestaan uit vijftig Democraten en vijftig Republikeinen. De eerstvolgende verkiezingen worden eind 2022 gehouden. In de komende twee jaar is de verdeling van Republikeinse en Democratische senatoren dus fifty-fifty.

VICE PRESIDENT De vicepresident is volgens de Amerikaanse Grondwet ook voorzitter van de Senaat. In de praktijk wordt de voorzittershamer meestal door een ander vervuld (een gekozen senator). De vicepresident heeft geen stemrecht in de Senaat, tenzij de Senaat – in de woorden van de Amerikaanse grondwet – ‘’equally divided’’ is. Dat wil zeggen: bij het staken der stemmen. Met andere woorden: als er bij de stemming over een wetsvoorstel net zoveel ‘yeas’ als ‘nays’ worden geteld. Dat zal zich vaak voordoen als Republikeinen en Democraten ieder precies de helft van het aantal zetels bezetten, zoals in de komende twee jaar het geval zal zijn. Kamala Harris heeft dan de doorslaggevende stem. Zij mag zelf bepalen hoe ze stemt, maar het is aannemelijk dat ze steeds de Democraten aan een meerderheid zal helpen.

MIKE PENCE VERSUS JOE BIDEN Maar de doorslaggevende stem van de vicepresident is dus niet beperkt tot een Senaat waar Democraten en Republikeinen elk precies vijftig zetels hebben. Het gaat er maar om dat de uitgebrachte stemmen staken, al is het weer wel zo dat volgens het reglement van orde van de Senaat elke senator in principe moet stemmen. Zo heeft Mike Pence minstens acht keer zijn stem uitgebracht in de Senaat, hoewel de Republikeinen de meerderheid van de Senaatszetels in handen hadden in de afgelopen jaren. Een vicepresident is niet verplicht om zijn stem uit te brengen. Joe Biden heeft als vicepresident onder Obama nimmer gestemd.

DE NEDERLANDSE SENAAT – onze Eerste Kamer – bestaat uit 75 leden, als ie compleet is. De Kamer wordt om de vier jaar helemaal vernieuwd, vooralsnog. Dit is een oneven aantal en dus is het onmogelijk dat twee partijen ieder de helft van het aantal zetels bezetten. In de praktijk zijn de zetels trouwens altijd over (beduidend) meer dan twee partijen verdeeld. Momenteel zijn er vijftien partijen vertegenwoordigd. De grootste partij – de VVD – heeft twaalf zetels. Bij het staken der stemmen – niet alle senatoren hoeven hun stem uit te brengen, voldoende is dat 38 van hen dat doen – volgt eerst uitstel tot een volgende vergadering en – als de stemmen dan weer staken – wordt het voorstel volgens het Reglement van Orde geacht te zijn verworpen. Een Nederlandse vicepremier heeft nooit stemrecht in de Eerste Kamer of in de Tweede Kamer. In het huidige (demissionaire) kabinet is er trouwens niet één vicepremier maar zijn er drie: Hugo de Jonge, Kajsa Ollongren en Carola Schouten. Van elke coalitiepartij een, terwijl de VVD de premier levert.

(Mr. Leon)

Amerikaanse presidentsverkiezingen: kiezerskeuze of keuze kiesmannen?

DONDERDAG 12 NOVEMBER 2020 Vorige week dinsdag was de laatste dag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Er is nog geen officiële winnaar aangewezen, ook al hebben diverse kranten en omroepen in de VS Democraat Joe Biden tot winnaar uitgeroepen. Hoe vindt de officiële aanwijzing van de winnaar plaats en welke rol spelen kiesmannen hierbij?

VICE PRESIDENT Ook de zittende vicepresident heeft een rol in de officiële aanwijzing van de nieuwe president. In de Amerikaanse grondwet – de Constitution of the United States of America – staat namelijk dat de voorzitter van de Senaat de documenten (Certificates) opent waarin de uitgebrachte stemmen van de kiesmannen staan. Voorzitter van de Senaat is volgens diezelfde grondwet de vicepresident; Mike Pence is de huidige Vice President. De Senaat is een van de twee Kamers waaruit het Amerikaanse parlement bestaat; de andere Kamer is het Huis van Afgevaardigden.

STEMMEN TELLEN Hoe gaat de officiële aanwijzing van de nieuwe president verder in zijn werk? Door het tellen van de stemmen die de kiesmannen hebben uitgebracht. Die stemmen staan in de Certificates. Dit alles gebeurt in aanwezigheid van het voltallige Amerikaanse parlement. Wie de meerderheid van (de stemmen van) de kiesmannen heeft, is de officiële winnaar van de verkiezingen. Hij (of zij) is de President-Elect.

KIESMANNEN De kiesmannen kiezen de president, maar op hun beurt worden zij zelf ook gekozen. Wie kiest hen? Dat doen de deelstaten van de VS. Elke deelstaat kiest haar eigen kiesmannen, Electors genaamd. Dat gebeurt in verkiezingen waaraan alle kiezers in die deelstaat kunnen deelnemen. De Amerikaanse grondwet geeft elke Amerikaan vanaf zijn 18e kiesrecht. Een kandidaat kiesman wordt aangewezen door de politieke partijen. Daarmee is meteen duidelijk welke presidentskandidaat zijn voorkeur heeft. De kiezer brengt zijn stem op een kandidaat kiesman uit door middel van een stembiljet. Op dat stembiljet staat altijd de naam van de presidentskandidaat die de kiesman graag ziet winnen. In de meeste deelstaten wordt de naam van de kiesman zelf niet op het stembiljet vermeld. Daardoor zijn veel kiezers zich er niet van bewust dat ze eigenlijk op een kandidaat kiesman stemmen en niet op een presidentskandidaat.

DEELSTATEN Elke verkozen kiesman brengt één stem uit op een presidentskandidaat, maar het aantal verkozen kiesmannen verschilt per deelstaat. Het loopt uiteen van slechts 3 tot 55, bijna een factor twintig verschil! Het daadwerkelijke aantal is afhankelijk van het aantal afgevaardigden dat de deelstaat in het Huis van Afgevaardigden heeft, en dat hangt op zijn beurt weer af van het inwonertal van de deelstaat. Daarom kiest bijvoorbeeld het aan de oostkust gelegen Delaware – de woonplaats van Joe Biden – met heel weinig inwoners slechts drie kiesmannen, terwijl het aan de westkust gelegen California met heel veel inwoners er 55 kiest.

KIESMANNEN VOLGEN POPULAR VOTE In bijna alle deelstaten brengen de kiesmannen hun stem uit op dezelfde presidentskandidaat. Dat is de kandidaat die van de kiezers in die deelstaat de meeste stemmen heeft gekregen. Die kandidaat heeft met andere woorden de popular vote gekregen. Eigenlijk hebben de kiezers niet op presidentskandidaten gestemd, want zij hebben op kandidaat kiesmannen gestemd (zie hierboven onder kiesman). Zo hebben bijvoorbeeld in California de meeste kiezers op kiesmannen gestemd die Biden als president willen. Onder de 55 kiesmannen in deze deelstaat zijn er echter ook die Trump willen. Toch zullen ze allemaal op Biden stemmen, ook al doen sommigen dat dan contre coeur. Dat is de vaste praktijk in alle deelstaten, maar het schijnt niet overal even goed geregeld in de grondwetten van de deelstaten. Hoe groot de popular vote is – een kleine meerderheid of een grote meerderheid – is irrelevant. De kleinste meerderheid is genoeg om de stemmen van alle kiesmannen te krijgen. Daarom voeren presidentskandidaten vooral campagne in deelstaten waar het onzeker is hoe de popular vote zal uitvallen, de Swing States geheten. Alleen in Maine en Nebraska kan het voorkomen dat sommige kiesmannen op de ene presidentskandidaat stemmen en andere kiesmannen op de andere.

KIESMANNEN VERSUS POPULAR VOTE Er zijn in de hele VS 538 kiesmannen. De meerderheid daarvan is 270. De presidentskandidaat die de stem van 270 kiesmannen heeft, is de winnaar van de verkiezingen. Dat hoeft niet te betekenen dat de meeste Amerikaanse kiezers ook op (kiesmannen voor) die kandidaat hebben gestemd. Deze kandidaat hoeft met andere woorden niet de popular vote van het hele land te hebben. Dat was bijvoorbeeld in 2016 het geval, toen op Donald Trump de meeste kiesmannen hadden gestemd (namelijk 304) terwijl de meeste kiezers op (kiesmannen voor) Hillary Clinton hadden gestemd. En zo was het ook in 2000, toen Republikein George W. Bush de stemmen kreeg van 271 kiesmannen terwijl Democraat Al Gore de popular vote van het land had gekregen. Trouwens: hoewel Bush veel minder stemmen van kiesmannen had gekregen dan Trump zestien jaar later, hadden er toch (relatief) méér kiezers op (kiesmannen voor) Bush gestemd dan op Trump.

WASHINGTON D.C. De 538 kiesmannen zijn verdeeld over de 50 deelstaten waaruit de Verenigde Staten is opgebouwd. Washington D.C. – waar de Amerikaanse regering zetelt – maakt geen deel uit van een Amerikaanse deelstaat. Evenmin is het op zichzelf een deelstaat. De stad vormt op zichzelf een ‘’district’’. Toch heeft dit district, genaamd District Columbia (D.C.), drie kiesmannen.

35+ Niet iedereen kan trouwens tot president worden gekozen. Alleen iemand die als Amerikaan is geboren en die er langer dan veertien jaar heeft gewoond komt daarvoor in aanmerking. Bovendien moet hij bij zijn verkiezing ouder zijn dan 35 jaar. Alle presidenten waren ouder dan 40 jaar. Ook Biden is dat half januari.

LAME DUCK PRESIDENCY De nieuwe president zal pas vanaf 20 januari om twaalf uur ‘s middags in functie zijn. Normaliter is begin november al zeker wie de President-Elect zal zijn. In de tussentijd blijft de zittende President, die vier jaar geleden is verkozen, in functie. Zo staat het sinds 1933 in de Amerikaans grondwet. Daarvoor duurde die tussentijd twee keer zo lang. Tot de 20e januari behoudt de zittende President volgens mij al zijn bevoegdheden, maar feitelijk beschouwt men het presidentschap dan als vleugellam, als een lame duck presidency.

(Mr. Leon)

Hongkong en de Britse nationaliteit

VRIJDAG 10 JULI 2020 China heeft onlangs een nieuwe veiligheidswet aangenomen voor Hongkong. Tot zo’n twintig jaar geleden viel het eiland onder het Verenigd Koninkrijk. De Britse regering is erg kritisch over de nieuwe wet. Daarom wil ze emigratie naar het Verenigd Koninkrijk voor de inwoners van Hongkong die een Britse nationaliteit bezitten makkelijker maken. Miljoenen inwoners van Hongkong hebben een Britse nationaliteit. Wat is de betekenis van deze nationaliteit?

ONDERDAAN Iemand die de nationaliteit van land X heeft, is staatsburger van dat land. Een ander woord voor staatsburger is onderdaan. Wie de Duitse nationaliteit heeft, is onderdaan van Duitsland. Dezelfde nationaliteit kan aan verschillende landen zijn verbonden. Een voorbeeld is de Nederlandse nationaliteit. Wie onderdaan is van Aruba, Curaçao, Nederland of Sint Maarten heeft de Nederlandse nationaliteit.

NEDERLANDERSCHAP Aruba, Curaçao, Nederland en Sint Maarten vormen samen het Koninkrijk der Nederlanden: Koning Willem-Alexander is het staatshoofd van alle vier. De nationaliteit is hier een aangelegenheid van het koninkrijk: het Nederlanderschap is voor het hele koninkrijk geregeld in de Rijkswet op het Nederlanderschap.

BRITS Wie onderdaan is van een land van het Verenigd Koninkrijk heeft een Britse nationaliteit. Schotten, Engelsen, Welshmen en Noord-Ieren hebben een Britse nationaliteit. Hun staatshoofd is Koningin Elizabeth II. Ze zijn niet de enige Britse onderdanen. Want over de hele wereld zijn er plaatsen (meestal eilanden) waarvan Elizabeth II staatshoofd is en de onderdanen een Britse nationaliteit hebben, zoals Gibraltar en de Kaaimaneilanden.

CANADEES Het is niet zo dat de onderdanen van elk land met Elizabeth II als staatshoofd de Britse nationaliteit hebben. Zo hebben Canadezen en Australiërs geen Britse nationaliteit. Tenminste: niet meer. Canadezen en Australiërs hadden tot midden jaren zeventig respectievelijk tachtig (ook) een Britse nationaliteit. Voor Hongkong gaat het omgekeerde op: Hongkong heeft Elizabeth II niet als staatshoofd, terwijl veel inwoners wél een Britse nationaliteit bezitten.  

BRITISH CITIZEN Voor de onderdanen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland is er één en dezelfde nationaliteit: het Nederlanderschap. Voor Britse onderdanen is er niet één Britse nationaliteit, maar zes! Hier wordt in wetgeving een onderdaan citizen genoemd en nationaliteit heet citizenship. De meest gewenste nationaliteit is British citizenship, omdat je daarmee vrij mag wonen en werken in Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. British citizen is bijvoorbeeld wie in Engeland is geboren uit een Engelse moeder of vader.

BRITISH SUBJECTS Canadezen en Australiërs waren allemaal (ook) British subjects. Nu komt deze nationaliteit nog maar weinig voor.

BRITISH OVERSEAS TERRITORIES CITIZEN Wie onderdaan is van bijvoorbeeld de Kaaimaneilanden, Maagdeneilanden of Bermuda is een British overseas territories citizen. Het is wél zo dat sinds begin deze eeuw de meesten van hen automatisch (ook) British citizen zijn.

BRITISH NATIONAL OVERSEAS De Britse inwoners van Hongkong zijn geen British overseas territories citizen en evenmin zijn ze British citizen. Zij zijn British overseas citizen of British national overseas; dit zijn twee verschillende Britse nationaliteiten. Men heeft een van beide Britse nationaliteiten. Welke dat is, is afhankelijk van de persoonlijke keuze die bij de overdracht aan China is gemaakt.   

IMMIGRATIEBELEID Wie een van bovenstaande Britse nationaliteiten bezit mag bij verblijf in het buitenland een beroep doen op hulp en bijstand van de ambassade van het Verenigd Koninkrijk. Maar alleen British citizens mogen vrij wonen en werken in Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. Voor de andere is wonen en werken niet uitgesloten, maar aan voorwaarden verbonden. Voor hen geldt dus een immigratiebeleid. Voordeel van hun Britse nationaliteit is dat dit beleid (veel) soepeler is dan het beleid dat voor niet-Britten geldt. Ook soepeler dan voor de burgers van de Europese Unie: aan het soepele immigratiebeleid voor de burgers van de Europese Unie is immers door de Brexit een eind gekomen.

(Mr. Leon)