DINSDAG
23 APRIL 2019 Aanstaande zaterdag is het Koningsdag. Koning
Willem-Alexander is dan jarig. Er wordt wel gezegd dat de taken van
de koning bestaan uit ceremoniële en staatkundige taken. Een deel
van de staatkundige taken staan in de Grondwet. Welke taken zijn dat
en wat is hun staatsrechtelijke betekenis? Hieronder is in geen enkel
opzicht naar volledigheid gestreefd.
Nederlanden
Willem-Alexander is koning van de Nederlanden. Hij is niet
alleen koning van Nederland, maar ook van Aruba, Curaçao en Sint
Maarten. En ook van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, want die laatste
drie zijn Nederlandse gemeenten.
Regering
De koning maakt deel uit van de regering. De regering wordt gevormd
door de ministers én de koning. Maar: de ministerraad bestaat alleen
uit de ministers. Het kabinet bestaat uit de ministers en de
staatssecretarissen. De koning maakt er geen deel van uit. Hij maakt
alleen deel uit van de regering, niet van de ministerraad of het
kabinet.
Onschendbaar
Is de koning mede verantwoordelijk voor het regeringsbeleid? Nee:
alleen de ministers en staatssecretarissen zijn daarvoor
verantwoordelijk. Zij zijn verantwoordelijk voor alles wat met de
regering te maken heeft, dus ook voor wat de koning doet of niet doet
als deel van de regering. De koning zelf is onschendbaar.
KB
Als deel van de regering,
ondertekent de koning
bijvoorbeeld koninklijke besluiten. Daarvoor zijn dan een of meer
ministers of staatssecretarissen verantwoordelijk. Een
koninklijk besluit – meestal afgekort tot KB – is een
besluit. Het is een besluit waaronder de handtekening staat van de
koning én de handtekening van een of meer ministers of
staatssecretarissen. De handtekening van minister of staatssecretaris
heet hier contraseign. Dit contraseign zorgt ervoor dat alleen
zij verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het KB.
Kabinet KB’s zijn bijvoorbeeld de besluiten waarbij ministers en staatssecretarissen worden benoemd. Hun benoeming gebeurt dus bij koninklijk besluit. Hun ontslag trouwens ook. Het contraseign bij deze besluiten is steeds van de minister-president. Hij contrasigneert zelfs zijn eigen benoeming en ontslag.
Burgemeesters
Ook sommige andere functionarissen worden bij KB genoemd, zoals de
rechters van rechtbanken en gerechtshoven en de leden van de Raad van
State en van de Algemene Rekenkamer. Het contraseign
bij de benoeming van rechters is van de minister van Justitie en
Veiligheid. Tot eind vorig jaar stond in de Grondwet dat
burgemeesters en commissarissen van de koning per KB worden benoemd.
Dat is toen geschrapt uit de Grondwet. Dat betekent niet dat
burgemeesters en commissarissen sindsdien zonder KB worden benoemd,
want Gemeentewet en Provinciewet eisen het nog steeds. Het
contraseign bij deze benoemingen is van de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden.
(gewijzigd) De Tweede Kamer wordt alleen ontbonden bij vervroegde verkiezingen, dus als het kabinet valt en er geen uitzicht is op een nieuw kabinet dat de steun krijgt van de kamer. Die ontbinding gaat pas in op de dag dat de nieuwe kamer voor het eerst samenkomt. De laatste keer dat dit gebeurde was in 2012, met de val van het kabinet Rutte I. In dat geval moet in het KB ook staan dat er snel nieuwe verkiezingen worden gehouden. Ik neem aan dat het contraseign van de minister-president is. Als er geen vervroegde verkiezingen worden gehouden, treden alle Kamerleden automatisch en gelijktijdig af zodra de zittingsduur van de kamer is verstreken (meestal is dat vier jaar). Er is in dat geval geen sprake van ontbinding en er is dus ook geen KB voor nodig. Kamerontbinding gebeurt bij koninklijk besluit. De laatste keer dat dit gebeurde was in 2017.
Gratie
verlenen
Mensen
die door de rechter zijn veroordeeld tot een straf, kunnen de koning
om vermindering of kwijtschelding van hun straf verzoeken. Als dat
verzoek wordt gehonoreerd en gratie wordt verleend, gebeurt dat in de
vorm van een KB. Het contraseign
is van de minister van Justitie en Veiligheid. Vorig jaar zijn zo’n
900 gratieverzoeken ingediend.
Regen De burgemeester- en commissarisbenoemingen zijn niet de enige besluiten waarvoor een KB nodig is, maar dat niet uitdrukkelijk in de Grondwet wordt geëist. Bijvoorbeeld besluiten waarbij koninklijke onderscheidingen worden toegekend. In de komende dagen zullen weer heel wat lintjes worden uitgereikt. Mensen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving, komen in aanmerking voor een koninklijke onderscheiding in de Orde van Oranje-Nassau. Deze lintjesregen bereikte vorig jaar de 2888. Elk lintje uit deze ridderorde moet per koninklijk besluit worden toegekend. Het contraseign is afkomstig van een of meer ministers; welke minister dat is, hangt ervan af.
Wetsvoorstel
De indiening van een wetsvoorstel is geen KB, maar elk wetsvoorstel
dat de regering bij de Tweede Kamer indient begint met een door de
koning ondertekende koninklijke boodschap. In 2018 heeft de
regering 217 wetsvoorstellen ingediend.
Wet
Een wetsvoorstel dat door Tweede én Eerste Kamer is aangenomen, kan
geen wet worden zonder handtekeningen van de koning en het
contraseign van een of meer ministers of staatssecretarissen. In het
vergaderjaar 2017/2018 heeft de Eerste Kamer 211 wetsvoorstellen
aangenomen.
Eed
of belofte De
staatkundige taken van de koning hebben
niet alleen betrekking op het nemen van
schriftelijke besluiten. Ze
bestaan bijvoorbeeld ook uit het afnemen van de
eed of belofte van de nieuwbenoemde
ministers en staatssecretarissen.
Troonrede En bijvoorbeeld op Prinsjesdag – elke derde dinsdag van september – houdt de koning de Troonrede. Dat doet hij in de Ridderzaal op het Binnenhof. Daarvoor zijn onder de leden van de Eerste kamer, de Tweede Kamer en het kabinet uitgenodigd.
Koningsdag Aanstaande zaterdag is het Koningsdag. Dat is de dag waarop de verjaardag van de koning officieel wordt gevierd. Welke dag dat is, wordt per koninklijk besluit aangewezen. Dit KB is uitgevaardigd voordat Willem-Alexander koning was. Het is dan ook niet zijn handtekening maar die van de vorige koning – koningin Beatrix – die eronder staat. Zoals gezegd is 27 april ook de dag waarop hij jarig is. Er had ook een andere dag aangewezen kunnen worden: zo werd Koninginnedag ten tijde van het koningschap van Beatrix niet op haar verjaardag gevierd. Koningsdag of Koninginnedag is een algemeen erkende feestdag.
BRONNEN:
”Nederlanden”
Artikel
1 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden luidt: Het
Koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint
Maarten.
Artikel 1a luidt: De Kroon
van het Koninkrijk wordt erfelijk gedragen door Hare Majesteit
Juliana, Prinses van Oranje-Nassau en bij opvolging door Hare wettige
opvolgers.
Artikel 2 luidt (deels): De
Koning voert de regering van het Koninkrijk en van elk der landen.
Hij is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk.
Artikel
4 luidt (deels): De koninklijke macht wordt in aangelegenheden van
het Koninkrijk uitgeoefend door de Koning als hoofd van het
Koninkrijk.
‘Regering”
Artikel
42 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De regering
wordt gevormd door de Koning en de ministers.
Artikel 45 luidt (gedeeltelijk): De ministers vormen tezamen de ministerraad.
”Onschendbaar”
Artikel
42 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Koning is
onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.
”KB”
Artikel
47 Grondwet
luidt (gedeeltelijk):
Alle koninklijke besluiten worden door de Koning en
door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.
Artikel
42 luidt (gedeeltelijk): De Koning is
onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.
”Kabinet”
Artikel
43 Grondwet luidt: De minister-president en de overige ministers
worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
Artikel
44 luidt (gedeeltelijk): Bij koninklijk
besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een
minister.
Artikel
46 luidt (gedeeltelijk): Bij koninklijk
besluit kunnen staatssecretarissen worden benoemd en ontslagen.
Artikel
48 luidt: Het koninklijk besluit waarbij de minister-president wordt
benoemd, wordt mede door hem ondertekend. De koninklijke besluiten
waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd
of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.
”Burgemeesters”
Artikel
117 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De leden
van de rechterlijke macht met rechtspraak belast en de
procureur-generaal bij de Hoge Raad worden bij koninklijk besluit
voor het leven benoemd.
Artikel
74 luidt (gedeeltelijk): De leden van de Raad
(van State) worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.
Artikel 77 luidt (gedeeltelijk):De leden van de Algemene Rekenkamer worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Artikel
131 Grondwet luidde tot eind vorig jaar: De commissaris van de Koning
en de burgemeester worden bij koninklijk besluit benoemd.
Artikel
61 van de Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De burgemeester wordt bij
koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de
tijd van zes jaar.
Artikel
61 van de Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De commissaris
van de Koning wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze
Minister benoemd voor de tijd van zes jaar.
”De
Tweede Kamer”
Artikel
64 Grondwet luidt: Elk der kamers kan bij
koninklijk besluit worden ontbonden. Het besluit tot ontbinding houdt
tevens de last in tot een nieuwe verkiezing voor de ontbonden kamer
en tot het samenkomen van de nieuw gekozen kamer binnen drie maanden.
”Gratie”
Artikel 122 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Gratie wordt verleend bij koninklijk besluit na advies van een bij de wet aangewezen gerecht en met inachtneming van bij of krachtens de wet te stellen voorschriften.
”Wetsvoorstel”
Artikel
83 Grondwet luidt: Voorstellen van wet, ingediend door of vanwege de
Koning, worden gezonden aan de Tweede Kamer of, indien daarvoor
behandeling door de Staten-Generaal in verenigde vergadering is
voorgeschreven, aan deze vergadering.
”Regen”
Artikel
1 van de Wet instelling van Oranje-Nassau luidt: Er wordt een Orde
ingesteld, strekkende tot vererende onderscheiding van Onze
onderdanen of vreemdelingen, die zich jegens Ons en de staat of
jegens de maatschappij op bijzondere wijze hebben verdienstelijk
gemaakt.
Artikel
5 luidt: Alle benoemingen in deze Orde geschieden bij koninklijk
besluit.
Artikel 9 van het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau luidt (gedeeltelijk): Onze Minister wie het aangaat doet de voordracht voor het koninklijk besluit tot verlening van de onderscheiding. Indien de voordracht meer dan een minister aangaat, wordt het koninklijk besluit tot verlening van de onderscheiding gezamenlijk voorgedragen.
Artikel
6 van de Wet instelling van Oranje-Nassau luidt: De Ridders van de
eerste graad van deze Orde dragen de naam van Ridder Grootkruis. De
Ridders van de tweede graad van deze Orde dragen de naam van
Grootofficier. De Ridders van de derde graad van deze Orde dragen de
naam van Commandeur. De Ridders van de vierde graad van deze Orde
dragen de naam van Officier. De Ridders van de vijfde graad van deze
Orde dragen de naam van Ridder. De Ridders van de zesde graad van
deze Orde dragen de naam van Lid.
Artikel
111 van de Grondwet luidt (slechts): Ridderorden
worden bij de wet ingesteld.
”Wet”
Artikel
87 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Een voorstel
wordt wet, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de
Koning is bekrachtigd
Artikel 47 luidt
(gedeeltelijk): Alle wetten worden door de Koning en door een of
meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.
”Eed
of belofte”
Artikel
49 Grondwet luidt: Op de wijze bij de wet
voorgeschreven leggen de ministers en de staatssecretarissen bij de
aanvaarding van hun ambt ten overstaan van de Koning een eed, dan wel
verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij
trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.
”Troonrede”
Artikel
65 Grondwet luidt: Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op
een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de
Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een
uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.
Besluit
vaststelling en aanduiding zevenentwintigste april als Koningsdag
luidt: Overwegende dat het wenselijk is met het oog op de toepassing
van wettelijke voorschriften ter zake een dag aan te wijzen, waarop
de verjaardag van de Koning wordt gevierd en deze dag van een
aanduiding te voorzien; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1.
Met ingang van 1 januari 2014 wordt de zevenentwintigste april in het
vervolg aangeduid als Koningsdag, behoudens uitzonderingen in verband
met zondagen. Artikel 2 Het koninklijk besluit van 24 april 1980,
nr. 11, wordt ingetrokken. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking
met ingang van 1 januari 2014. ’s-Gravenhage, 30 januari 2013.
Beatrix. De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
Artikel
3 van de Algemene termijnenwet luidt (gedeeltelijk): Algemeen erkende
feestdagen in de zin van deze wet zijn: de Nieuwjaarsdag, de
Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de
Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt
gevierd en de vijfde mei.