Briefgeheim

DONDERDAG 6 DECEMBER 2018 In de krant stond deze week een kort bericht over het briefgeheim. Het Openbaar Ministerie wil het briefgeheim afschaffen voor zover het gaat om postpakketten waarin de aanwezigheid van drugs wordt vermoed. Het Openbaar Ministerie, vaak afgekort tot OM, dat zijn zeg maar de officieren van justitie. Officieren van justitie geven leiding aan de politie als die zich bezighoudt met de opsporing van strafbare feiten. Hoe is het briefgeheim nu geregeld?

Briefgeheim Het briefgeheim houdt in dat ook de overheid brieven en postpakketten niet mag openen. Uiteraard mag de overheid dat weer wel doen in het geval dat ze de geadresseerde is. In de andere gevallen mag ook de politie de post niet openen.

Mensenrecht Het briefgeheim is één van de grondrechten die in onze Grondwet staan. Het staat in artikel 13 van de Grondwet. Daarin staat dat de politie een postpakket alleen mag openen met een ”last” van de rechter, en die rechter mag zo’n last alleen geven in de gevallen die in de wet staan. Dit grondrecht of mensenrecht staat al sinds 1848 in de Grondwet. Ruim anderhalve eeuw dus!

Officier van justitie De officier van justitie mag een pakket wel in beslag nemen, in bepaalde gevallen. Dat betekent dat de postvervoerder het pakket aan hem moet afgeven. Dat betekent echter nog niet dat justitie of politie het pakket ook zouden mogen openen.

Rechter-commissaris Zij mogen het pakket pas openen nadat de rechter daartoe een last heeft gegeven. De rechter die over deze lasten gaat, heet de rechter-commissaris.

Wetboek van Strafvordering De rechter-commissaris mag niet zomaar een last geven. Dat mag immers alleen in de gevallen die in de wet staan. Die wet is het Wetboek van Strafvordering; ik ga er even van uit dat dit de enige wet is waarin deze gevallen staan. In dit wetboek zijn de gevallen genoemd waarin de rechter-commissaris een last mag geven. In andere gevallen mag die last niet worden gegeven.

Strikt genomen zegt het wetboek niets over de gevallen waarin de rechter-commissaris een last mag geven. Het spreekt namelijk alleen over de gevallen waarin de officier van justitie een postpakket in beslag mag nemen. Ik neem echter aan dat de rechter-commissaris steeds toetst of zich zo’n geval heeft voorgedaan, en vervolgens weigert om een last te geven als blijkt dat zich zo’n geval niet heeft voorgedaan. Deze gevallen zijn bijvoorbeeld – eenvoudig en niet helemaal juist geformuleerd – postpakketten die klaarblijkelijk iets te maken met het plegen van strafbare feiten of met mensen die ervan worden verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd.

BRONNEN:

Artikel 13 eerste lid van de huidige Grondwet luidt: Het briefgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, op last van de rechter.

Artikel 154 van de Grondwet van 1848 luidde: Het geheim der aan de post of andere openbare instelling van vervoer toevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last des regters, in de gevallen in de wet omschreven.

Artikel 100 Wetboek van Strafvordering luidt (gedeeltelijk): In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67 eerste lid kan de officier van justitie ter inbeslagneming de uitlevering tegen ontvangstbewijs bevelen van de pakketten, brieven, stukken en andere berichten, welke aan een postvervoerbedrijf (…) dan wel aan een andere instelling van vervoer zijn toevertrouwd; een en ander voor zover zij klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem bestemd zijn of op hem betrekking hebben, of wel indien zij klaarblijkelijk het voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan gediend hebben. Ieder die ten behoeve van dat vervoer zoodanige zaken onder zich heeft of krijgt, geeft dienaangaande aan den officier van justitie of aan den hulpofficier op diens vordering de door dezen gewenschte inlichtingen.

Artikel 101 luidt (gedeeltelijk): De officier van justitie geeft inbeslaggenomen pakketten, brieven, stukken en andere berichten, welke aan een postvervoerbedrijf (..) dan wel aan een andere instelling van vervoer waren toevertrouwd en welker inbeslagneming niet wordt gehandhaafd onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug. Tot de kennisneming van de inhoud der overige zaken, voor zover deze gesloten zijn, gaat de officier van justitie niet over dan na daartoe door de rechter-commissaris te zijn gemachtigd. De machtiging kan zowel mondeling als schriftelijk worden gevorderd en verleend. Wordt de machtiging geweigerd, dan geeft de officier van justitie de inbeslaggenomen zaken onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug.

Waterschapstaken en uitgaven: deel 3

WOENSDAG 5 DECEMBER 2018 Over enkele maanden zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over waterschappen of hun verkiezingen. Net als de afgelopen twee weken gaat ook de bijdrage van deze week over de begroting van het hoogheemraadschap Delfland en daarmee over het takenpakket. Hij stond vorige maand op de agenda van algemeen bestuur.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van land- en tuinbouwgronden en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen. Het is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de gemeenteraad in de gemeente. In het Zuid-Hollandse Delfland bestaat het uit dertig leden.

Samenstelling In Delfland bestaat het uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen.

VV In Delfland heet het algemeen bestuur verenigde vergadering, afgekort tot VV. Jaarlijks moeten er volgens het Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland minstens vier VV’s worden gehouden. Ik tel er dit jaar negen, er is dus zo’n beetje maandelijks vergaderd.

Begroting De begroting van 2019 heeft ruim 220 miljoen euro aan uitgaven.

Emissieloze Kas Het waterschap werkt aan gezond, schoon en zoet water: een jaarlijkse uitgavenpost van bijna 4 miljoen euro. Zoet water wordt gebruikt als drinkwater maar ook bijvoorbeeld als zwemwater, in natuurgebieden. Daarvoor moet het water gezond en schoon zijn. Daarom zet het waterschap onder andere in op lagere emissies door de glastuinbouw van bestrijdingsmiddelen en nitraten en op preventie van blauw alg en bacteriën, dat laatste in zwemwater. Gewerkt wordt bijvoorbeeld aan het project Emissieloze Kas.

Vissenbossen Het waterschap werkt ook aan het zogenaamde watersysteem, waaraan jaarlijks bijna 40 miljoen euro wordt uitgegeven. Zorgen voor genoeg en niet te veel water op de juiste plekken, waterpeilbeheer. Dat betekent regelmatig baggeren van sloten. Delfland heeft duizenden kilometers aan sloten en watergangen. Het betekent ook regelmatig onderhoud van gemalen en inlaten. Delfland heeft bijna twee honderd gemalen. Verder is er ook de zorg voor natuur rondom de wateren, zoals met natte ecologische zones (NEZ’s), vissenbossen (!) en vismigratiemaatregelen.

Commissies (Niet alleen het algemene bestuur vergadert in Delfland vrijwel maandelijks, er zijn hier net zo vaak commissievergaderingen. Een commissie bestaat uit een select gezelschap afkomstig uit de verenigde vergadering, van elke fractie minstens één. Een commissie geeft onder andere advies aan de VV. Afvalwaterzuivering en hergebruik van slib staat in de commissie gezond, schoon en gezuiverd water op de agenda, commissie GSG. De andere hierboven genoemde onderwerpen worden in de commissie stedelijk water en watersysteem besproken, commissie SWW. Commissievergaderingen moeten volgens het reglement minstens twee weken voor elke VV worden gehouden. Commissievergaderingen zijn net als VV’s in principe openbaar. De commissie SWW heeft gisteren vergaderd. Op de agenda stond calamiteitenberging in het Westland, reparatie van een Rotterdams gemaal (wegens betonrot) en een groot aantal (water)peilbesluiten.

BRONNEN:

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststellingregio’s. Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt benoemd door de Vereniging van Bos en Natuurterreineigenaren (de laatste zin treedt pas in werking vanaf 2019).

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland, artikelen 1.1, 4.1,4.19, 5.2, 5.3, 5.9 en 5.20:

https://www.hhdelfland.nl/over-ons/ReglementvanOrdevoordeVV.pdf

Agenda van de verenigde vergadering van 22 november 2018, inclusief vergaderstukken (o.a. begroting):

https://www.ibabsonline.eu/Agenda.aspx?site=delfland&agendaid=d5ada7cf-a0ab-4311-9716-f3a847f23c58&FoundIDs=&year=2018

Three is a crowd, maar niet genoeg voor verkiezingen!

DINSDAG 4 DECEMBER 2018 In de Eerste Kamer staat vanmiddag het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement op de agenda van de commissie Binnenlandse Zaken. Waar gaat het over?

28 juni 2018 De Europese Raad heeft op 28 juni van dit jaar besloten dat Nederland drie extra zetels krijgt in het nieuwe Europees Parlement, nadat Groot-Brittannië zich uit de Europese Unie heeft teruggetrokken. In de laatste week van mei volgend jaar zijn er de verkiezingen voor het Europees Parlement; in Nederland is dat op 23 mei. Het is natuurlijk nog niet zeker of Groot-Brittannië zich terugtrekt, en als if so is evenmin duidelijk when. Er is weliswaar een schema; volgens schema gebeurt de terugtrekking op 29 maart volgend jaar, maar het is dus de vraag of hij volgens schema zal verlopen.

29 maart 2019 Als het allemaal volgens schema verloopt, dan is de terugtrekking een feit vóór de verkiezingen van het Europees Parlement. In dat geval zal de kiesdeler voor Nederland kleiner worden. De kiesdeler is het aantal stemmen op een kandidatenlijst (stemcijfer) dat gegarandeerd een zetel oplevert voor die lijst. Als op een lijst zoveel (geldige) stemmen zijn uitgebracht dat twee keer de kiesdeler is gehaald, dan worden aan die lijst gegarandeerd twee zetels toegedeeld, enzovoorts. Nederland gaat met de drie extra zetels van 26 naar 29 zetels. Een toename dus van ongeveer 10% en dus wordt de kiesdeler ook ongeveer 10% kleiner. Een kandidatenlijst heeft straks dus 10% minder stemmen nodig voor een gegarandeerde zetel, een 10% lager stemcijfer dus.

23 mei 2019 Als het allemaal niet volgens schema verloopt, dan is de terugtrekking nog geen feit vóór de verkiezingen van het Europees Parlement (23 mei volgend jaar). Als de terugtrekking tot ergens na die datum wordt uitgesteld, dan is er een probleem. Het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees parlement wil voor dat probleem een oplossing bieden. Vanmiddag behandelt de Eerste Kamer commissie dit wetsvoorstel. De Tweede Kamer heeft het al aangenomen, met ruime meerderheid. Het wetsvoorstel zoekt aansluiting bij de (bestaande) wettelijke regeling voor de restzetelverdeling, zoals die geldt bij diverse verkiezingen. Een restzetel is een (extra) zetel voor een kandidatenlijst die niet (voor die extra zetel) de kiesdeler heeft gehaald. De wettelijke regeling voor de restzetelverdeling staat in de Kieswet. De restzetel(s) gaan volgens die wet naar de lijsten met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel. Diezelfde regeling wordt nu dus in het wetsvoorstel voorgesteld voor de verdeling van de drie extra zetels in het Europees Parlement. Strikt genomen zijn het evenwel geen restzetels. De regering heeft ook andere opties overwogen, zoals het houden van aparte verkiezingen voor de drie extra zetels.

BRONNEN:

Artikel 3 van het Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van 28 juni 2018 inzake de samenstelling van het Europees Parlement luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Voor de zittingsperiode 2019-2024 wordt het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt vastgesteld: Nederland 29.

Lid 2. Indien evenwel het Verenigd Koninkrijk aan het begin van de zittingsperiode 2019-2024 nog steeds een lidstaat van de Unie is, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers dat het ambt aanvaardt het aantal dat bepaald is in artikel 3 van Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad (2), totdat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt. Zodra de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement het aantal als bepaald in lid 1 van dit artikel.

Artikel 1 van het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (wetsvoorstel nummer 35016) luidt: Deze wet geldt indien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt in de periode tussen 23 mei 2019 en de dag van de eerste zitting van het Europees parlement in de periode 2024–2029.

Artikel 3 van het wetsvoorstel luidt (gedeeltelijk): Lid 2. De extra zetels vallen toe aan de lijst of lijsten die, na toewijzing van de laatst toegewezen restzetel bij de vaststelling van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees parlement in mei 2019, bij voortgezette toepassing van de artikelen P 7, P 10 tot en met P 18, P 19, eerste tot en met het vierde lid, P 19a en Y 23a van de Kieswet achtereenvolgens als eerste in aanmerking komen voor de toewijzing van de extra zetels.

Artikel 6 van het wetsvoorstel luidt: Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Deze wet vervalt met ingang van 1 september 2024.

Artikel P 6 van de Kieswet luidt: Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel P 7 luidt (gedeeltelijk): De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Gemeentelijk havenbedrijf

MAANDAG 3 DECEMBER 2018 De Port of Zwolle ziet graag dat de Lorentszsluis in de Afsluitdijk wordt verbreed, aldus een groot krantenartikel van afgelopen vrijdag. De sluis is nu 14 meter breed en zou minstens 25 meter breed moeten worden. Schepen uit noordelijke richting die het IJsselmeer op willen, moeten allemaal door dit sluizencomplex. De havens van Kampen, Zwolle en Meppel zouden er wel bij varen, bij die verbreding. De Port of Zwolle is het gezamenlijk havenschap van de gemeentelijke havens van Kampen, Zwolle en Meppel. Wat is eigenlijk een havenschap in juridische zin?

Vereniging Het gezamenlijk havenschap Port of Zwolle is een vereniging. Er zijn drie leden. De leden zijn allen gemeenten. Het zijn de Overijsselse gemeenten Zwolle en Kampen en de Drentse gemeente Meppel. Het is een vereniging, en dus moet er in elk geval een bestuur zijn en een (jaarlijkse) algemene ledenvergadering. De gemeenteraden zouden via de gemeentelijke lidmaatschappen invloed kunnen uitoefenen op het gezamenlijk havenschap.

Coöperatie Port of Zwolle is geen vereniging zoals de fanfare of voetbalclub. Het is een bijzondere vereniging: een coöperatie. Een coöperatie is een vereniging die ”voorziet in stoffelijke behoeften” van de leden. Port of Zwolle wil het vestigingsklimaat voor het havengebonden bedrijfsleven in de drie gemeenten verbeteren. Hun (goederen)havens zijn bereikbaar via het IJsselmeer.

U.A. De leden van een coöperatie zijn in beginsel aansprakelijk voor haar schulden. Als een coöperatie haar schulden niet meer kan betalen, moeten haar leden uiteindelijk bij springen. Die leden moeten de schulden dan uit eigen portemonnee voldoen. In beginsel althans. Want daarop bestaan namelijk enkele uitzonderingen, zoals wanneer een coöperatie aan het slot van haar naam de letters ”U.A.” voert. Die letters staan voor ”uitsluiting van aansprakelijkheid”. In dat geval zijn de leden niet aansprakelijkheid voor de schulden van de coöperatie. De Port of Zwolle voert als naam ”Port of Zwolle Coöperatie U.A.”. De gemeenten Zwolle, Meppel en Kampen zijn dus niet aansprakelijk voor de coöperatieschulden. Voor de juridische volledigheid: een coöperatie moet zo’n naam met de letters U.A. erin niet alleen daadwerkelijk gebruiken maar ook mógen gebruiken; in de coöperatiestatuten staat of het mag.

Port of Rotterdam Het Havenbedrijf van Rotterdam is geen vereniging maar een naamloze vennootschap, een N.V. In plaats van leden zijn er aandeelhouders. Havenbedrijf Rotterdam heeft twee aandeelhouders: de gemeente Rotterdam en het Rijk. Aandeelhouders van een naamloze vennootschap zijn nimmer aansprakelijk voor de schulden. Een N.V. moet in elk geval een bestuur hebben. Het Havenbedrijf van Rotterdam is een grote vennootschap en moet daarom ook een raad van commissarissen hebben. Een grote coöperatie moet dat trouwens ook hebben. De gemeenteraad van Rotterdam zou via het gemeentelijk aandeelhouderschap invloed kunnen uitoefenen op het havenbedrijf.

BRONNEN:

Artikel 53 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek luidt (gedeeltelijk): De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte vereniging. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien.

Artikel 53a luidt (gedeeltelijk): De bepalingen van de vorige titel zijn, met uitzondering van de artikelen 26 lid 3 en 44 lid 2, op de coöperatie van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken. (Die vorige titel bestaat uit de artikelen 26 tot en met 52!)

Artikel 26 lid 1 luidt (gedeeltelijk): De vereniging is een rechtspersoon met leden.

Artikel 37 luidt (gedeeltelijk): Het bestuur wordt uit de leden benoemd. De statuten kunnen echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden benoemd. De benoeming geschiedt door de algemene vergadering. De statuten kunnen de wijze van benoeming echter ook anders regelen, mits elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming der bestuurders kan deelnemen. De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd.

Artikel 48 luidt (gedeeltelijk): Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, een bestuursverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid.

Artikel 55 luidt (gedeeltelijk): Zij die bij de ontbinding leden waren, of minder dan een jaar te voren hebben opgehouden leden te zijn, zijn tegenover de rechtspersoon voor een tekort aansprakelijk.

Artikel 56 luidt (gedeeltelijk): Een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij kan in afwijking van het in het vorige artikel bepaalde in haar statuten iedere verplichting van haar leden of oud-leden om in een tekort bij te dragen, uitsluiten of tot een maximum beperken. De leden kunnen hierop slechts een beroep doen, indien de rechtspersoon aan het slot van zijn naam in het eerste geval de letters U.A. (uitsluiting van aansprakelijkheid), en in het tweede geval de letters B.A. (beperkte aansprakelijkheid) heeft geplaatst. Een rechtspersoon waarop de eerste zin niet is toegepast, plaatst de letters W.A. (wettelijke aansprakelijkheid) aan het slot van zijn naam.

Artikel 64 luidt (gedeeltelijk): De naamloze vennootschap is een rechtspersoon met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandeel behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen.

Artikel 129 luidt (gedeeltelijk): Het bestuur (is) belast met het besturen van de vennootschap.

Artikel 158 luidt (gedeeltelijk): De vennootschap heeft een raad van commissarissen.

Artikel 63f luidt (gedeeltelijk): De grote coöperatie (heeft) een raad van commissarissen.