De Zuinige Vier en het Meerjarig financieel kader 2021-2027 van de EU

DONDERDAG 28 MEI 2020 Gisteren heeft de Europese Commissie de Next Generation EU gepresenteerd. Dat is de naam van een herstelfonds om de economische schade van de coronacrisis te verzachten. Er is 750 miljard euro mee gemoeid. Het is nog maar een voorstel. Het bedrag zal worden geleend op de kapitaalmarkt. De kapitaalverstrekkers krijgen het Meerjarig financieel kader 2021-2027 als onderpand. Wat is het Meerjarig financieel kader 2021-2027 en wie gaat daarover?

KADERSTELLEND Eens in de zeven jaar wordt een nieuw meerjarig financieel kader vastgesteld. Dit kader is een kader voor de jaarlijkse begroting. In de jaarlijkse begroting moet dit kader in acht worden genomen. In het kader staat bijvoorbeeld hoe hoog het budget maximaal mag zijn. Dat wil zeggen: hoe hoog het totaal van alle begrotingsuitgaven in die zeven jaar mag zijn. Er mag niet meer worden uitgegeven dan dit budget. Voor de afgelopen zeven jaar was dat 1000 miljard euro. Omgerekend is dat (ongeveer) 1% van de Bruto Nationale Inkomens van alle EU-lidstaten samen. Het huidige meerjarig financieel kader loopt eind dit jaar af. Het geldt sinds 2014. Voor volgend jaar en de daarop volgende zes jaren moet dus een nieuwe worden vastgesteld. Dat wordt het Meerjarig financieel kader 2021-2027. Het moet voor het einde van dit jaar worden vastgesteld. De verplichting om een meerjarig financieel kader vast te stellen (en een jaarlijkse begroting) staat in een verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

1% Veel EU-landen willen een hoger budget voor de EU. Zij willen een percentage dat hoger is dan de hier bovengenoemde 1%. Ook de Europese Commissie heeft gisteren een hoger budget voorgesteld, namelijk (ongeveer) 1,1%, dat is 10% hoger. Het Europees Parlement heeft zich al eerder uitgesproken voor 1,3%. Denemarken, Oostenrijk, Zweden en ons land willen echter vasthouden aan die 1%. Daarom worden zij ook wel de zuinige vier of vrekkige vier genoemd.

Wie gaan er eigenlijk over wat in het meerjarig financieel kader staat? Met andere woorden: wie stelt het vast? Dat zijn de Raad, het Europees Parlement en de Europese Raad.

RAAD De Raad wordt ook wel Raad van Ministers of Raad van de Europese Unie genoemd. De Raad bestaat uit de ministers van de lidstaten. Elke lidstaat heeft één of meer ministers in de Raad. Welke ministers dat zijn, hangt af van wat er op de agenda staat. Als dat het meerjarig financieel kader is, dan zijn in elk geval de ministers van Financiën present. De Nederlandse minister voor Financiën is Wopke Hoekstra. Een van de aanwezige ministers is de voorzitter. Het voorzitterschap speelt in de praktijk een belangrijke rol. Er is geen vaste voorzitter. Het rouleert van land tot land. Elk half jaar hanteert een minister van een ander land de voorzittershamer. Momenteel is dat Kroatië, maar in de tweede helft van dit jaar – de periode waarin het nieuwe meerjarig financieel kader zal worden vastgesteld – is dat Duitsland!

EUROPEES PARLEMENT Het Europees Parlement bestaat uit zo’n zeven honderd rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers; de laatste verkiezingen waren mei vorig jaar.

EUROPESE RAAD De Europese Raad bestaat uit regeringsleiders en gekozen staatshoofden. Het is een van beide, de regeringsleider of het staatshoofd. Meestal zijn het regeringsleiders, zoals de premiers van Denemarken, Zweden en ons land en de bondskanseliers van Duitsland en Oostenrijk, respectievelijk Merkel en Kurz. Voor Frankrijk is dat het staatshoofd, president Macron. De Europese Raad heeft een vaste voorzitter, vaak EU-president genoemd. Hij is niet één van de aanwezige regeringsleiders of staatshoofden. Sinds een half jaar is Charles Michel de voorzitter; hij is de voormalige premier van België. Ook de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, maakt deel uit van de Europese Raad. Net als Michel heeft zij geen stemrecht, maar een lid zonder stemrecht is geen lid zonder macht!

Is vaststelling van een meerjarig financieel kader onmogelijk zonder toestemming van deze drie instellingen? In theorie niet, in de praktijk wel. In elk geval is altijd toestemming nodig van de Raad van Ministers en van het Europees Parlement. Toestemming van het Europees Parlement is er als de meerderheid van de parlementariërs vóór is. Een gewone meerderheid – de helft plus een – voldoet. In het huidige parlement kan de meerderheid instemmen met een budget van meer dan 1%, zelfs als dat veel meer is.

VETO Er is ook een gewone meerderheid van de Raad van Ministers die geen enkele moeite heeft met een hoger budget. Maar de Raad van Ministers kan per gewone meerderheid geen toestemming geven. De Raad kan alleen toestemmen als álle ministers vóór zijn. Elk land heeft dus vetorecht. Het is niet uitgesloten dat een of meer van de (hierboven genoemde) Vrekkige of Zuinige Vier gebruik zullen maken van het vetorecht. Stel dat dit gebeurt, hoe kan de patstelling dan doorbroken worden? Want er moet een nieuw meerjarig financieel kader komen! Dan krijgt de Europese Raad een rol.

MINDERHEID Als de Europese Raad namelijk wél vóór is, dan mag de Raad van Ministers toestemming geven per gekwalificeerde meerderheid. Een gekwalificeerde meerderheid is een meerderheidsbeslissing, en dus is er geen vetorecht meer. Een gekwalificeerde meerderheid is echter meer dan een gewone meerderheid; dat betekent dat een minderheid een besluit van de gewone meerderheid kan tegenhouden. Zolang die minderheid maar groot genoeg is. Vormen de Vrekkige of Zuinige Vier een minderheid die groot genoeg is? Nee! Zo’n minderheid moet namelijk altijd minstens 35% van de inwoners van de EU vertegenwoordigen. De Europese Unie telt zo’n 450 miljoen inwoners. Nederland, Oostenrijk, Zweden en Denemarken hebben er tezamen hooguit 45 miljoen. Dat is 10%. Als het Verenigd Koninkrijk nog lidstaat was geweest, dan had dit land best wel eens de Vijfde Zuinige kunnen zijn. Maar 64 miljoen Britten erbij was evenmin genoeg geweest om op 35% uit te komen.

COMPROMIS Over enkele weken is er weer een bijeenkomst van de Europese Raad. Op deze EU-top zou patstelling in de Raad van Ministers kunnen worden voorkomen. Nu is het alleen wél zo dat de Europese Raad dat alleen kan doen als álle regeringsleiders of staatshoofden vóór zijn. Ook hier dus een vetorecht voor elk land. Waarom zouden de regeringsleiders van de Zuinige Vier daar dan geen gebruik van maken? Waarom zouden deze regeringsleiders vóór meer dan 1% EU-budget willen stemmen terwijl hun minister van Financiën namens de hele regering tegen is? Omdat hun stem vóór deel uitmaakt van een compromis. Bijvoorbeeld een compromis waarin zij iets binnenhalen op een heel ander gebied. 

(Mr. Leon)

Coronavirus in de wereld: de WHO

DONDERDAG 21 MEI 2020 Het coronavirus leidt niet alleen in Nederland, het koninkrijk der Nederlanden en Europa tot problemen, maar in de hele wereld. Er is een overheid die zich wereldwijd met de coronaproblematiek bezighoudt: de Wereldgezondheidsorganisatie. Oftewel de World Health Organization, meestal afgekort tot WHO. Wat is de WHO?

VN De WHO is een organisatie die deel uitmaakt van de Verenigde Naties (VN). Het is een zogenaamde gespecialiseerde organisatie van de VN. Andere bekende voorbeelden van zulke VN-organisaties zijn de Wereldbank, de Internationale Arbeidsorganisatie en de UNESCO. De WHO is in 1948 opgericht. Het hoofdkantoor staat in het Zwitserse Genève. Over de hele wereld werken er zo’n zevenduizend mensen.

DOEL De WHO is een ambitieuze organisatie. Ze wil de gezondheid van mensen over de hele wereld verbeteren. Gezondheid is hier a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity. De WHO heeft allerlei taken en bevoegdheden gekregen om dat doel te kunnen bereiken. Zoals het geven van een officiële naam aan nieuwe ziekten. De officiële naam die WHO aan de coronaziekte heeft gegeven is COVID-19. Dat is een afkorting voor Corona Virus Disease 2019. Een andere taak is het stimuleren en bevorderen van de uitroeiing en internationale verspreiding van een epidemie. WHO mag hiervoor eisen en procedures vaststellen waar landen zich aan moeten houden. Zulke eisen en procedures staan bijvoorbeeld in de Internationale Gezondheidsregeling. In ons land is deze regeling verwerkt in de Wet publieke gezondheid. Het is op grond van deze wet dat de minister voor Medische Zorg destijds opdracht gaf tot vaststelling van de coronanoodverordeningen.

LEDEN Alleen de landen die lid zijn van de WHO worden betrokken bij de besluitvorming van de WHO, zoals het besluit om de Internationale Gezondheidsregeling vast te stellen. Elk land dat lid is van de VN, kan lid worden van de WHO. Alleen landen kunnen lid worden. Ook landen die geen VN-lid zijn kunnen lid worden, maar alleen als de andere leden daarmee instemmen. Taiwan is een land dat al enkele jaren lid probeert te worden. Dat is nog niet gelukt, ook al hebben veel Westerse politici zich in de afgelopen maanden in de media uitgesproken voor een Taiwanees lidmaatschap. Een rol bij die steunbetuigingen speelde dat juist Taiwan heel succesvol met het virus bleek te zijn omgegaan. Momenteel telt de WHO 194 leden. België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zijn er vanaf het begin bij geweest, net als bijvoorbeeld Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg en ons land. Duitsland is sinds begin jaren vijftig lid.

WHA Jaarlijks wordt de algemene (leden)vergadering gehouden, de World Health Assembly (WHA). Die van 2020 is begin deze week gehouden. In de Statuten van de WHO staat dat de WHA elk jaar beslist in welk land de vergadering van volgend jaar wordt gehouden, maar in de praktijk wordt de vergadering steeds op het hoofdkantoor in Genève gehouden. Elk land dat lid is van de WHO mag er een delegatie naar toe sturen van drie personen, waaronder meestal de vakminister. Bijna alle leden hadden dit jaar een delegatie, ook ons land. Maar de delegaties hoefden nu niet op reis: vanwege het coronavirus was de vergadering een videoconferentie. Plenaire WHA-vergaderingen zijn openbaar. De WHA kiest elk jaar haar (technische) voorzitter, President. De President en enkele andere betrokkenen waren trouwens afgelopen maandag en dinsdag wél fysiek aanwezig in de statige Geneefse vergaderzaal, uiteraard op gepaste afstand van elkaar aan de tafel gezeten.

BOARD De WHA is het hoogste orgaan van de WHO. Het is het orgaan dat besluit over de grote lijnen. Voorbereiding en uitvoering van haar besluiten en het opstellen van haar voorlopige agenda gebeurt door een ander orgaan, de raad van bestuur (Board of Executives). De raad van bestuur bestaat uit 34 personen. Zij zijn allen gekozen vanwege hun deskundigheid, voor een periode van drie jaar. Volgens de Statuten besluit de WHA welke landen een bestuurder mogen aanwijzen en wijst elk van deze landen zelfstandig één bestuurder aan. Bestuurders hoeven geen lid van een nationale delegatie te zijn. Deze week zijn tien nieuwe bestuurders aangewezen, onder andere uit Rusland, India en het Verenigd Koninkrijk. Wat opviel, is dat de WHA in haar besluit de landenkeuze overslaat en zélf de bestuurders aanwijst.  

DG Het derde en laatste orgaan van de WHO is de directeur-generaal. Hij is gekozen door de WHA, maar de Board doet een voordracht. In 2017 is Tedros Adhanom Ghebreyesus voor vijf jaar gekozen; hij was Ethiopisch minister van Gezondheid en van Buitenlandse Zaken.

BESLUITEN WHA en Board nemen hun besluiten bij meerderheid van stemmen. In beginsel wordt een besluit genomen met een gewone meerderheid van stemmen, dat wil zeggen de helft plus één. Daarbij worden geen eisen gesteld aan het aantal leden dat aanwezig is. In de WHA heeft elk land één stem en ook in de raad van bestuur heeft elke bestuurder één stem.

AGENDA 2020 Het zal niet verbazen dat de agenda van afgelopen maandag en dinsdag werd gedomineerd door de coronapandemie. Zo heeft de vergadering met een ruime meerderheid opgeroepen tot een fair distribution of all essential health technologies and products to combat the virus. Bovendien moet er een independent and comprehensive evaluation of the global response, including, but not limited to, WHO’s performance komen. In zijn sluitrede zei directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus dat hoe erg het coronavirus ook was het ons er ook aan herinnerde that for all our differences, we are one human race, and we are stronger together. Later dit jaar vindt bij wijze van uitzondering nog een tweede WHA plaats. Dan wel weer in Genève.

(Mr. Leon) 

Coronavirus in Europa

DONDERDAG 14 MEI 2020 Vanwege het coronavirus hebben veel Europese landen in de afgelopen twee maanden ook aan de grenzen met hun buurlanden maatregelen getroffen. Wat is hier aan de hand, staatsrechtelijk?

SCHENGENZONE Wie vanuit ons land naar Spanje of Oostenrijk reist, passeert een aantal landsgrenzen. Te weten de Belgische, Franse en Spaanse of de Duitse en Oostenrijkse landsgrenzen. Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Duitsland en Oostenrijk vormen samen met twintig andere Europese landen de Schengenzone. De Schengenzone heeft buitengrenzen en binnengrenzen. Aan de buitengrenzen is er altijd grenstoezicht en grensbewaking, waarbij grenswachters iedereen controleren en eventueel de toegang weigeren. Aan de binnengrenzen is er niets van dit alles; vaak weet de reiziger niet eens waar precies hij de grens passeert. Schengenlanden mogen aan hun binnengrenzen geen toezicht, bewaking of controles houden. Dat is zo vastgelegd in de Schengengrenscode.

SCHENGENGRENSCODE De Schengengrenscode is een verordening van de Europese Unie (EU), dat wil zeggen een wet die is gemaakt door Europees Parlement en de Raad van Ministers van de EU. De Schengengrenscode geldt in bijna alle EU-landen. Een uitzondering is het Verenigd Koninkrijk, ook toen het nog lid was van de EU. Voor een vakantie aan Engeland werd men daarom altijd eerst onderworpen aan de grenscontrole van dit land.

EN TOCH GRENSTOEZICHT Regels zonder uitzondering zijn schaars. Ook op de regel dat er aan de binnengrenzen in de Schengenzone geen grenstoezicht en dus grenswacht mag zijn, bestaan uitzonderingen. Die uitzonderingen doen zich voor als een land te maken heeft met een ernstige bedreiging voor zijn openbare orde of binnenlandse veiligheid. Dat land kan dan zo nodig aan zijn binnengrenzen tijdelijk grenstoezicht invoeren. Dat kan het doen op al zijn binnengrenzen of alleen op bepaalde delen daarvan, bijvoorbeeld alleen op de binnengrenzen met het ene buurland terwijl er geen grenstoezicht komt op de binnengrenzen met het andere buurland.

DIVERSE REDENEN Landen hebben in het verleden om uiteenlopende redenen tijdelijk en gedeeltelijk binnengrenstoezicht ingevoerd, zoals vanwege het houden van grote voetbaltoernooien (EK, WK), een terreurdreiging of het houden van een NAVO-top. Een ander voorbeeld is het grenstoezicht dat Duitsland in september 2015 aan de binnengrens met Oostenrijk invoerde vanwege de grote aantallen mensen die toen in Duitsland asiel wilden aanvragen.  

CORONACRISIS Uit een openbaar document dat de Europese Commissie heeft opgesteld blijkt dat in de afgelopen maanden veel EU-landen vanwege de coronacrisis binnengrenstoezicht hebben ingevoerd. Nederland heeft dat niet gedaan. Weliswaar heeft ons kabinet Duitsers en Belgen opgeroepen om tijdens het Paasweekend niet naar Nederland te komen, maar zij mochten en konden komen. Al was het dan zo dat wie dat tóch deed, direct na de grens “ontmoedigend” is toegesproken door de Koninklijke Marechaussee. Maar Frankrijk, Duitsland, België en Denemarken zijn landen die wél binnengrenstoezicht hebben ingevoerd. België en Denemarken hebben op al hun binnengrenzen grenstoezicht ingevoerd. Duitsland en Frankrijk hebben dat op een deel van hun binnengrenzen gedaan. In Frankrijk is dat gebeurd op de grenzen met België en Duitsland; In Duitsland op die met Frankrijk en Denemarken, maar bijvoorbeeld niet op die met België en ons land. Invoering van het grenstoezicht gebeurde half april (Frankrijk) of half maart (de andere drie landen), en bestaat nog steeds.  

GRENSTOEZICHT Waaruit bestaat hun binnengrenstoezicht? In al deze landen voeren grenswachten grenscontroles uit. Iedereen die de grens over wil, wordt daaraan onderworpen. Regel is dat niemand de grens mag passeren. Alleen wie tot een uitzonderingscategorie behoort, mag door. In het ene land zijn er meer uitzondering dan in het andere land. België en Frankrijk kennen minder uitzonderingen dan Duitsland en Denemarken. Toeristen en mensen die alleen maar goedkoper willen tanken of winkelen worden overal geweigerd aan de grens. Men zou kunnen zeggen dat het binnengrenstoezicht in al deze landen neerkomt op sluiting van de grenzen.  

VOLKSGEZONDHEID Mag grenstoezicht zo ver gaan dat een land eigenlijk zijn binnengrenzen sluit? Ja, tenminste als de volksgezondheid zou worden bedreigd zonder grenssluiting. Volgens de Schengengrenscode mogen dan namelijk de binnengrenzen worden gesloten.

EUROPESE COMMISSIE Het toezicht aan de binnengrenzen bestaat nog steeds. Als dat tijdens de zomervakantie niet verandert, dan zal de toeristenindustrie extra hard geraakt worden. Gisteren heeft de Europese Commissie mede daarom de EU-landen geadviseerd om een einde te maken aan hun binnengrenstoezicht. Uitgangspunten hierbij zouden moeten zijn geleidelijkheid, onderlinge afstemming en (coronavirus) verantwoord.

(Mr. Leon)

Coronavirus in Nederland (VI)

DONDERDAG 7 MEI 2020 Werkgevers die vanwege corona een omzetverlies van minstens 20%  verwachten, kunnen sinds half april NOW-subsidie aanvragen. NOW is de afkorting voor Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid. Ze kunnen dan gedurende drie maanden subsidie krijgen op hun loonkosten. Doel van de regeling is dat werkgevers geen personeel ontslaan. Bij een omzetverlies van 100% wordt 90% van de loonkosten gesubsidieerd; bij een omzetverlies van 50% wordt 45% van de loonkosten gesubsidieerd; enzovoorts. Meer dan honderdduizend werkgevers hebben inmiddels een aanvraag ingediend. In de begroting is 10 miljard euro opgenomen voor de NOW-subsidies. Hoe heeft dat staatsrechtelijk vorm gekregen?

BUDGETRECHT Een minister mag alleen uitgaven doen die staan in een begroting die is vastgesteld. Elk ministerie heeft een eigen begroting. Die begroting wordt vastgesteld door middel van een wet. In onze grondwet staat dat een wet met instemming van het parlement wordt vastgesteld. Een begroting is dus pas vastgesteld als Tweede Kamer én daarna Eerste Kamer ermee hebben ingestemd. De Tweede Kamer kan ook begrotingswijzigingen afdwingen. Net als andere wetten, bestaat een begroting uit een of meer artikelen. De begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat uit zo’n vijftien begrotingsartikelen. Zo is er een begrotingsartikel voor Bijstand, maar ook een voor Werkloosheid, voor Kinderopvang en voor Arbeidsmarkt. In de Comptabiliteitswet is geregeld dat de uitgaven die een minister mag doen per begrotingsartikel zijn gemaximeerd, dat wil zeggen dat hij per begrotingsartikel niet meer mag uitgeven dan dit maximum. Zo staat in het begrotingsartikel over Kinderopvang een bedrag van 3,5 miljard euro. Dat betekent dan dat de minister hooguit 3,5 miljard euro aan kinderopvang(toeslag) mag uitgeven.

PRINSJESDAG Een begroting heeft betrekking op een heel kalenderjaar. Het leeuwendeel van de begroting wordt enkele maanden voor aanvang van dat kalenderjaar ter vaststelling ingediend bij de Tweede Kamer. Dat gebeurt op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september. Op die dag gebeurt dat met de begrotingen van alle ministeries.

SUPPLETOIRE BEGROTING Tijdens het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft, is het wél mogelijk om de begroting te wijzigen. Officieel heet zo’n begrotingswijziging een suppletoire begroting. Ook een suppletoire begroting moet bij wet worden vastgesteld; ook daarvoor is dus instemming van Tweede en Eerste Kamer nodig.

VAN 1 NAAR 11 MILJARD Uiteraard stonden de NOW-uitgaven niet in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die eind vorig jaar is vastgesteld, voor het gemak hier verder de oude begroting genoemd. Voor de NOW-uitgaven had de minister een vastgestelde suppletoire begroting nodig van 10 miljard euro. De minister heeft daarvoor half maart zijn Incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie ingediend bij de Tweede Kamer. Het behelst wijziging van het begrotingsartikel Arbeidsmarkt door er 10 miljard euro aan toe te voegen. In de oude begroting mocht hij aan Arbeidsmarkt een krappe miljard euro uitgeven. Tweede Kamer en Eerste Kamer hebben unaniem ingestemd met deze suppletoire begroting. Sinds half april mag de minister daardoor 11 miljard euro uitgeven aan Arbeidsmarkt.

PLUS 35% De volledige oude begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bedroeg bijna 40 miljard euro. De extra 10 miljard voor NOW-uitgaven is dus een begrotingstoename van 25%. Een andere coronaregeling die op de begroting van dit ministerie drukt doet daar nog een schepje bovenop. Het is de TOZO-regeling: de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers, dat is de regeling voor behoud van inkomen en bedrijf van zzp’ers. Voor TOZO-uitgaven is 3,8 miljard euro extra begroot. Het TOZO-budget staat trouwens niet in het begrotingsartikel Arbeidsmarkt, maar in dat van Bijstand. NOW- en TOZO-budget zorgen samen voor een toename van 35% op de begroting van het ministerie.

35% PLUS? Maar het einde van de begrotingstoename hoeft daarmee nog niet in zicht te zijn. Ten eerste is het nog maar de vraag of 10 miljard euro voldoende is om alle NOW-aanvragen te kunnen honoreren. Aan de honderdduizend werkgevers die vóór 30 april een aanvraag hadden ingediend, is namelijk al ruim 7 miljard toegekend. Nieuwe werkgevers kunnen nog tot 31 mei aanvragen indienen; van die mogelijkheid wordt volop gebruik gemaakt. Ten tweede: de minister merkt uitdrukkelijk op dat de 10 miljard alleen betrekking heeft op NOW-uitgaven in de eerste drie maanden dat een werkgever omzetverlies lijdt, dat nadere besluitvorming zal moeten plaatsvinden over de periode die hierna volgt en dat in overeenstemming met die besluitvorming de begroting zal worden aangepast. Een verdere begrotingstoename is dus zeker niet uitgesloten! Uiteraard zal ook die niet zonder parlementaire instemming kunnen.

MINISTERIËLE REGELING Die parlementaire instemming was trouwens niet nodig voor vaststelling en inwerkingtreding van de NOW-regeling zelf. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kon deze regeling vaststellen zonder parlementaire instemming, want die instemming is voor een ministeriële regeling niet nodig. In de al jaren geldende Kaderwet-SZW subsidies staat dat deze minister bevoegd is om ministeriële subsidieregelingen vast te stellen. Hier moest er ook een subsidieregeling worden vastgesteld; dat volgt uit de Algemene wet bestuursrecht. De NOW-regeling wordt trouwens niet uitgevoerd door het ministerie, maar door UWV. De minister heeft UWV gemandateerd om namens hem op de aanvragen te beslissen en gemachtigd om namens hem de voorschotten uit te keren. Eind april had UWV op meer dan honderdduizend aanvragen positief beslist (dat is ongeveer 95% van alle aanvragen), voor zo’n 2 miljard aan maandelijkse voorschotten uitgekeerd en daarmee ruim 1,7 miljoen werknemers bereikt.

(Mr. Leon)