De wettelijke taken van het waterschap

DINSDAG 31 JULI 2018. Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019), ook wel hoogheemraadschappen geheten. Daarom ga ik daarover regelmatig schrijven. Vandaag over de taken en welke waterschappen er in ons land zijn.

Waterschapswet Er is voor waterschappen een speciale wet gemaakt: de Waterschapswet. Deze wet uit 1991 bestaat momenteel uit meer dan 160 artikelen die tezamen zo’n 50 bladzijden beslaan.

Openbaar lichaam Een waterschap is een openbaar lichaam. Net als een gemeente en een provincie.

Taken Elk waterschap moet in elk geval zorgen voor het watersysteem, de afvalwaterzuivering en de muskusrattenbestrijding. Rol provincie De provincie waarin het waterschap is gelegen mag de taken uitbreiden, mits de minister het goedkeurt.

Welke waterschappen Er zijn momenteel ongeveer 20 waterschappen, elk met een eigen gebied. Ik noem hier Delfland (in delen van Zuid-Holland) en Rijnland (in andere delen van Zuid-Holland en Noord-Holland), Brabantse Delta, Rivierenland (in o.a. Gelderland), Fryslan en Limburg. Rol provincie De provincie waarin het waterschap is gelegen mag het gebied van een waterschap uitbreiden of beperken. In het verlengde daarvan mag de provincie een waterschap opheffen of een nieuw waterschap instellen. Mits de minister het goedkeurt.

Artikel 1 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Waterschappen zijn openbare lichamen welke de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied ten doel hebben. Lid 2. De taken die tot dat doel aan waterschappen zijn of worden opgedragen betreffen de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater. Daarnaast kan de zorg voor een of meer andere waterstaatsaangelegenheden zijn of worden opgedragen. Lid 3. De zorg voor het watersysteem, bedoeld in het tweede lid, omvat mede het voorkomen van schade aan waterstaatswerken veroorzaakt door muskus- en beverratten.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De bevoegdheid tot het opheffen en het instellen van waterschappen, tot regeling van hun gebied, taken behoort aan provinciale staten.

Artikel 5 Waterschapswet luidt: Een besluit van provinciale staten tot het opheffen of instellen van een waterschap dan wel tot vaststelling of wijziging van de taak of het gebied van een waterschap behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Partij voor de Dieren

MAANDAG 30 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond er een groot artikel in de krant over de Partij voor de Dieren. Deze politieke partij bestaat sinds het begin van deze eeuw en heeft sinds 2006 Kamerleden.

Vereniging met leden De partij is een vereniging. Iedereen van 16 jaar of ouder kan er lid van worden. Medio 2017 waren er 15.000 leden (Jaarverslag 2017). Er zijn statuten en er is een huishoudelijk reglement.

Congres Elk lid heeft na drie maanden toegang tot het congres. Het mag daar bijvoorbeeld het woord voeren, amendementen indienen en stemmen.

Verkiezingsprogramma Het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen van maart 2017 heette Plan B. Het partijbestuur is verantwoordelijk voor het maken van een ontwerp verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen. Het congres stelt het verkiezingsprogramma vast. Volgens de statuten stelt het congres het verkiezingsprogramma slechts ”op hoofdlijnen” vast. Volgens het reglement stelt het congres het verkiezingsprogramma vast. Is dat onverenigbaar? Zo ja, dan gaan de statuten voor.

Partijbestuur Het congres benoemt en ontslaat de bestuursleden. Een bestuurslid moet lid zijn van de vereniging. Het zittende bestuur doet een voordracht, maar die is (juridisch) niet bindend. Leden kunnen zich ook zonder steun van het bestuur kandidaat stellen voor een bestuurszetel.

Statuten https://www.partijvoordedieren.nl/downloads/www/2012/06/1340723346_20120626_Statuten_Partij_voor_de_Dieren.pdf

Huishoudelijk Reglement https://www.partijvoordedieren.nl/data/files/2018/06/20180603PvdDHHR-8b8c4d02.pdf

Vereniging met leden: zie artikelen 1 en 4 Statuten.

Congres: zie artikelen 13 Statuten en artikelen 3.2 en 3.4 Huishoudelijk Reglement.

Verkiezingsprogramma: zie artikelen 14 en 22 Statuten en artikel 9.3 Huishoudelijk Reglement.

Partijbestuur: zie artikel 7 Statuten.

Naturalisatie, wonen en topsporters

VRIJDAG 27 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond in de krant een artikel over een buitenlandse topsporter die de Nederlandse nationaliteit kreeg nadat hij hier drie jaar had gewoond. Voor zo’n naturalisatie gelden wettelijke voorwaarden.

Rijkswet op het Nederlanderschap In deze wet staan de voorwaarden. Een voorwaarde is dat men moet het Nederlanderschap aanvragen. Een andere voorwaarde is dat men hier enige tijd moet hebben gewoond en wel onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.

Vijf jaar Hoofdregel is dat men hier minstens vijf jaren heeft gewoond. De drie jaar voor de topsporter is dus een (gunstige) uitzondering op de hoofdregel.

Drie jaar of minder In sommige gevallen eist de wet geen vijf jaar maar drie jaar of een nog lager aantal. Enkele voorbeelden. De ongehuwde partner die samenwoont met een Nederlander (drie jaar). De echtgenoot die samenwoont met een Nederlander (geen wooneis). Iemand die door erkenning het kind is geworden van een Nederlander (drie jaar).

Topsporters De lagere wooneis voor topsporters is gebaseerd op artikel 10 van de wet. Volgens dit artikel is ”in bijzondere gevallen (..) afwijking” van de vijf jaren wooneis mogelijk. In de wet staat niet om welke gevallen het hier gaat. Dat is wel gebeurd in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003. Daarin staat bijvoorbeeld dat topsporters een beroep kunnen doen op artikel 10. De Handleiding is echter geen wet! De handleiding bevat dus geen wettelijke rechten en geeft dus minder zekerheid dan de wet.

Artikel 8 lid 1, onder c, luidt (gedeeltelijk): Voor verlening van het Nederlanderschap komt slechts in aanmerking de verzoeker die tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft.

Artikel 8 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Het eerste lid, onder c, geldt niet met betrekking tot de verzoeker die sedert tenminste drie jaren de echtgenoot is van en samenwoont met een Nederlander.

Artikel 8 lid 4 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt op drie jaren gesteld voor de verzoeker die hetzij ongehuwd tenminste drie jaren onafgebroken met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft.

Artikel 8 lid 5 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt eveneens op drie jaren gesteld voor de verzoeker die door erkenning het kind van een Nederlander is geworden.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Wij kunnen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, in bijzondere gevallen het Nederlanderschap verlenen met afwijking van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c.

Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap, toelichting op artikel 10, paragraaf 3 (Topsporters), luidt (gedeeltelijk): Indien een sporter een beroep doet op artikel 10 RWN dient hij aan te tonen dat met zijn naturalisatie een Nederlands belang op sportief gebied wordt gediend.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de verzoeker om naturalisatie na zijn naturalisatie als vertegenwoordiger voor Nederland kan deelnemen aan internationale concoursen of internationale sportwedstrijden (…). Bij individuele takken van sport dient betrokkene bij de Nederlandse kampioenschappen ten minste bij de top acht te (gaan) behoren; bij teamsporten dient de betrokkene ten minste op het hoogste nationale niveau van de desbetreffende tak van sport te (gaan) presteren.

Ook Noord-Holland gaat overtredingen zware chemie publiceren

DONDERDAG 26 JULI 2018. De provincie Noord-Holland gaat in navolging van Zuid-Holland geconstateerde overtredingen op de provinciale website publiceren van bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen 2015.

BRZO Dit besluit wordt meestal afgekort tot BRZO. Het BRZO is een wet. Het is echter geen parlementaire wet, maar een wet van de regering. Zo’n regeringswet wordt ook wel algemene maatregel van bestuur genoemd.

SEVESO III De regering was verplicht om deze wet te maken. Een richtlijn van de Europese Unie uit 2012 verplichtte daartoe: de zogenaamde SEVESO III richtlijn. De (voorganger van deze) richtlijn is tot stand gekomen naar aanleiding van rampen met chemiebedrijven zoals in het Italiaanse Seveso (1976), het Indiase Bhopal (1984) en het Nederlandse Enschedé (de vuurwerkramp van 2000).

Gevaarlijke stoffen in zekere omvang BRZO geldt voor bedrijven waar gevaarlijke stoffen in een zekere omvang aanwezig zijn. In de eerste bijlage van de richtlijn staat om welke stoffen en om welke omvang (in tonnen) het minimaal moet gaan. Soms wordt in die bijlage de gevaarlijke stof met name genoemd, zoals voor chloor (10 ton) en zuurstof (200 ton). Soms gebeurt dat niet en wordt gesproken over oxiderende gassen van een bepaalde categorie of ontplofbare stoffen van een bepaalde subklasse.

BRZO, wat aan de eigenlijke wetsartikelen vooraf gaat, luidt gedeeltelijk: Gelet op Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012

SEVESO III richtlijn 2012/18/EU van 4 juli 2012, wat aan de eigenlijke richtlijnartikelen vooraf gaat, onder (2) luidt gedeeltelijk: Zware ongevallen hebben vaak ernstige gevolgen, zoals onder meer is gebleken uit de ongevallen in Seveso, Bhopal, Schweizerhalle, Enschede, Toulouse en Buncefield.

Artikel 1 lid 1 BRZO luidt (gedeeltelijk): In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: aanwezigheid van gevaarlijke stoffen: werkelijke of verwachte aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de inrichting of van gevaarlijke stoffen waarvan redelijkerwijs kan worden voorzien dat deze kunnen ontstaan bij verlies van controle over de processen, met inbegrip van opslagactiviteiten, in installaties binnen de inrichting, in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de drempelwaarden, genoemd in deel 1 of deel 2 van bijlage I bij de richtlijn;

SEVESO III richtlijn, bijlage I, DEEL 2

Gevaarlijke stoffen die met naam genoemd worden. Luidt (gedeeltelijk):

10. Chloor. Drempelwaarde (ton): 10

25. Zuurstof. Drempelwaarde (ton): 200

SEVESO III richtlijn, bijlage 1, DEEL 1

Gevarencategorieën overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. Luidt (gedeeltelijk):

P4. Oxiderende gassen van categorie 1. Drempelwaarde (ton): 50

P1b. Ontplofbare stoffen van subklasse 1.4. Drempelwaarde (ton): 50

Partijkas PvdA bijna leeg

WOENSDAG 25 JULI 2018. In de krant van vorige week staat het bericht dat de bodem van de partijkas van de PvdA in zicht is. Dat wordt afgeleid uit de jaarrekening 2017.

Wie stelt de jaarrekening vast? Uit statuten en reglement van de PvdA volgt dat de verenigingsraad de jaarrekening vaststelt. De verenigingsraad bestaat volgens het reglement uit afgevaardigden van de besturen van de (plaatselijke) afdelingen en de (provinciale) gewesten.

Wie stelt de partijbegroting vast? Uit statuten en reglement van de PvdA volgt dat de verenigingsraad ook de begroting vaststelt. Het partijbestuur legt de verenigingsraad een voorstel voor een begroting voor, waarna de verenigingsraad de knoop doorhakt.

En het partijcongres? Het partijcongres – waar elk lid naar toe mag en stemrecht heeft – mag de beslissing over de vaststelling van jaarrekening en begroting naar zich toe trekken.

Jaarrekening: zie artikel 9 lid 1 Statuten en artikel 4.6 lid 1 Reglement

Partijbegroting: zie artikel 9 lid 1 Statuten en artikel 4.6 lid 2 Reglement

Partijcongres: zie artikel 5 lid 5 en lid 1 Statuten.

https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2017/06/Statuten-en-Reglementen-2017.pdf

Wat vindt Franse regeringspartij Mouvement Démocrate van wetsvoorstel nieuw kiesstelsel?

JEUDI LE 12 JUILLET 2018. Dit is de vijfde bijdrage over de wetsvoorstellen voor een réforme institutionnelle (1). Inmiddels is een van die wetsvoorstellen besproken in de commissie van de Franse Tweede Kamer, Assemblée nationale (2). En nu wordt het daarin ook plenair behandeld. Echter, ik ga in deze bijdrage in op een van de andere twee wetsvoorstellen. Dat is het wetsvoorstel waarin de wijziging van het kiesstelsel wordt geregeld (3).

Kiesstelsel In het huidige kiesstelsel worden alle 577 volksvertegenwoordigers in de Assemblée nationale gekozen in evenzoveel kiesdistricten; de kandidaat die de meeste stemmen vergaart in een district, wordt de nieuwe député. Kortom: een districtenstelsel in combinatie met een meerderheidsstelsel. In het wetsvoorstel blijft 85% van de députés op deze manier gekozen worden. Echter, 15% wordt op een andere manier gekozen; zij worden gekozen door middel van evenredige vertegenwoordiging. De politieke partijen stellen nationale lijsten op van kandidaten. Alle Franse kiezers brengen hun stem uit op één van deze lijsten. De kiezer kan geen voorkeursstem uitbrengen. Tegelijkertijd wordt het totale aantal volksvertegenwoordigers in de Assemblée nationale teruggebracht tot 404. In de voorstellen van de regering heeft de kiezer straks dus twee stemmen: een stem voor een districtskandidaat en een stem voor een nationale lijst.

Les Républicains revisited Het wetsvoorstel voor een gewijzigd kiesstelsel is nog niet in de commissie besproken. De grootste oppositiefractie Les Républicains heeft zich er wel al (kort) over uitgelaten in de commissie. Ik heb hierover in de laatste bijdrage over Frankrijk geschreven: deze fractie is geen voorstander van evenredige vertegenwoordiging en nationale lijsten, ook niet als op die manier slechts 15% van de Kamerleden wordt gekozen (4). Vandaag ga ik in op wat regeringspartij MoDem van het wetsvoorstel vindt.

Fracties/groupes De volksvertegenwoordigers in de Assemblée nationale zijn net als die in de Nederlandse Tweede Kamer verdeeld over fracties (groupes). Er zijn zeven (officiële) fracties voor de 577 volksvertegenwoordigers. Regerings- en presidentspartij La République En Marche telt er 310, een ruime absolute meerderheid dus. De andere regeringspartij is Mouvement Démocrate, afgekort tot MoDem. Deze partij heeft 40 Kamerleden; veel kleiner dus dan de andere regeringspartij (minder dan 1/7) en – wat misschien nog belangrijker is – niet nodig voor de huidige regering om te steunen op een parlementaire meerderheid. Trouwens, MoDem is in de senaat (veel) te klein om de regering aan zo’n meerderheid te helpen.

MoDem Partijleider (en oprichter) is François Bayrou. Hij wil volgens een artikel van 22 maart in Le Monde dat entre 20% et 25% minimum van de Kamerleden wordt gekozen door middel van evenredige vertegenwoordiging en nationale lijsten, omdat autrement, cela veut dire que l’on ne changerait rien. Uit een onderzoek dat in dat krantenartikel wordt genoemd blijkt dat zijn partij dan wel enkele zetels zou moeten inleveren, maar ook dat La République en Marche in dat geval MoDem nodig heeft voor een parlementaire meerderheid in de Assemblée nationale. Bayrou was één van de ”oude” politici die als eersten Emmanuel Macron steunde in zijn presidentiële ambities. Hij heeft voor die steun van la proportionnelle une condition gemaakt. Ik geloof dat hij een beetje teleurgesteld is met het wetsvoorstel. Afwachten wat zijn fractie in de commissie en plenair zal gaan zeggen. Bayrou zelf maakt daarvan geen deel uit.

NOTEN

1: PROJET DE LOI pour une démocratie plus représentative, responsable et efficace, zie mijn eerdere bijdragen Voorstel nieuw kiesstelsel in Franse parlement en Wetsvoorstel nieuw kiesstelsel Assemblée nationale Frankrijk en Wetsvoorstel verlaging aantal leden Franse parlement.

2: dat is wetsvoorstel nummer 911. Het is besproken in la Commission des lois institutionelles, de la législation et de l’administration générale de la République, voor de eerste keer op 6 juni.

3: dat is wetsvoorstel nummer 976.

4:zie mijn eerdere bijdrage Voorstel nieuw kiesstelsel in Franse parlement.

Illegale grondwateronttrekking en de waterschappen

DINSDAG 10 JULI 2018. In de krant staat dat een landbouwer in Boxtel een boete heeft gekregen van 2000 euro omdat hij grondwater uit een gemeentelijke waterput heeft gebruikt voor zijn aardappels. De boete is opgelegd door een waterschap: waterschap De Dommel.

Keur Het waterschap heeft hem daarvoor beboet, omdat grondwateronttrekking verboden is op grond van een wet die het waterschap zelf heeft gemaakt. Die wet is hier de Keur Waterschap De Dommel 2015. Daarin is een bepaling opgenomen die grondwateronttrekking verbiedt, bijvoorbeeld door een aardappelboer, tenzij hij daarvoor een vergunning heeft gekregen.

Waterschapswet Een waterschap heeft de bevoegdheid gekregen om dergelijke verboden uit te vaardigen (en bij overtreding te beboeten). Dat is gebeurd in de Waterschapswet, een wet die regering, Tweede en Eerste Kamer gezamenlijk hebben gemaakt.

Algemeen bestuur Een waterschap bestaat op grond van diezelfde Waterschapswet uit een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. Alleen het algemeen bestuur mag een keur met bijvoorbeeld een verbodsbepaling zoals hier aan de orde uitvaardigen. Het algemeen bestuur van het waterschap bestaat uit vertegenwoordigers van grondeigenaren (zoals agrariërs), eigenaren van natuurgebieden, ondernemers en ingezetenen. De ingezetenen zijn de mensen die wonen in het gebied van het waterschap.

Kieswet De vertegenwoordigers van die ingezetenen worden op grond van de Kieswet bepaald door het houden van verkiezingen waarin (in beginsel) alle ingezetenen hun stem mogen uitbrengen. Zij worden voor vier jaar gekozen in het algemeen bestuur. Volgend jaar maart zijn er weer verkiezingen.

Artikel 3.10 Keur Waterschap De Dommel 2015 luidt: In andere gevallen dan bedoeld in artikel 6.4 van de Waterwet is het verboden zonder vergunning van het bestuur grondwater te onttrekken of te infiltreren.

Artikel 56 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Het waterschapsbestuur is bevoegd tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die het waterschap zijn opgedragen.

Artikel 78 luidt (gedeeltelijk): Het algemeen bestuur maakt de verordeningen die het nodig oordeelt voor de behartiging van de taken die het waterschap zijn opgedragen.

Artikel 83 luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot het maken van keuren kan het algemeen bestuur slechts overdragen voorzover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door het algemeen bestuur in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen

Artikel 12 luidt: Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd:

    • a. de ingezetenen;
    • b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c;
    • c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c;
    • d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel B 2a Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van het algemeen bestuur worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van het waterschap en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt

Artikel C 4 luidt (gedeeltelijk): De leden van de algemene besturen worden gekozen voor vier jaren.

Canada: Grondwet, Koninkrijk, Tweetalig en Federatie

Twee Grondwetten Canada heeft een geschreven Grondwet, of eigenlijk heeft het er twee: Constitution Act 1867 en de Constitution Act 1982.

Deel van een Koninkrijk Het land is deel van een koninkrijk, net als Nederland. Het maakt deel uit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland, kortom de UK. Koningin Elisabeth II is dus ook staatshoofd van Canada. De koninklijke rechten zijn in de Grondwet omschreven en beperkt. Het is daarmee een constitutionele monarchie, net als Nederland. Artikel 9 van de Constitution Act 1867 luidt (gedeeltelijk): The Executive Government and Authority of and over Canada is hereby declared to continue and be vested in the Queen.

Tweetalig Het land is officieel tweetalig: Engels en Frans.Artikel 16 van de Constitution Act 1982 luidt (gedeeltelijk): English and French are the official languages of Canada and have equality of status and equal rights and privileges as to their use in all institutions of the Parliament and government of Canada.

Federatie Het land bestaat uit provinces (in het zuiden) en territories (in het noorden). Beide hebben een zekere mate van autonomie, maar alleen die van de provinces is in de Grondwet (1867) vastgelegd. Een deel van Canada is dus een federatie. Artikel 5 van de Constitution Act 1867 luidt (gedeeltelijk): Canada shall be divided into (..) Provinces, named (..). Artikel 92 luidt (gedeeltelijk): In each Province the Legislature may exclusively make Laws in relation to (..). Artikel 92A luidt (gedeeltelijk): In each province, the legislature may exclusively make laws in relation to (..).

”Ottawa vandaag” De centrale regering zetelt in Ottawa, dat ligt in de province Ontario. Ottawa is dus het Den Haag van Canada. De regeringszetel is in de Grondwet vastgelegd. Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): Until the Queen otherwise directs, the Seat of Government of Canada shall be Ottawa.

 

 

Interrumperen vergeleken

DONDERDAG 6 JULI 2018. In deze bijdrage staat de interruptie in de (voltallige) vergadering van Provinciale Staten centraal, kort gezegd: het storen van een Statenlid in zijn rede/betoog door een ander Statenlid. Daarover is een regeling opgenomen in de reglementen van orde van Provinciale Staten. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland (1), Noord-Brabant (2) en Gelderland (3).

Politieke verhoudingen Noord-Brabant heeft 55 Statenleden: VVD (10), CDA (9), SP (9), PVV (7), D66 (6), PvdA (4), GroenLinks (4), Partij voor de Dieren (2), 50PLUS (2), ChristenUnie- SGP (1) en Lokaal Brabant (1). Ook Gelderland heeft 55 Statenleden: VVD (9), CDA (9), D66 (7), SP (6), PvdA (6), PVV (4), ChristenUnie (3), GroenLinks (3), Partij voor de Dieren (2), 50PLUS (1) en Groep Poortinga (1). Net als Zuid-Holland: VVD (10), PVV (7), D66 (7), CDA (6), SGP-ChristenUnie (6), PvdA (5), SP (5), GroenLinks (3), 50PLUS (2) en Partij voor de Dieren (2), Groep Ellen Verkoelen (1) en Groep Leefbaar Zuid-Holland (1).

Voltallige vergadering Aan de voltallige of plenaire vergadering van Provinciale Staten nemen in beginsel alle Statenleden deel. De vergadering wordt op grond van de Provinciewet in het openbaar gehouden (4). Meestal wordt er elke maand een dag vergaderd. De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten (5).

Reglement van orde Provinciale Staten stellen op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor hun voltallige vergaderingen (6).

Recht of gunst? Zuid-Holland en Noord-Brabant omschrijven de interruptie expliciet als een gunst van de voorzitter; in Gelderland gebeurt dit niet, en zou men er ook een recht in kunnen lezen.

Inhoud? Zuid-Holland en Gelderland geven geen verdere omschrijving van een interruptie. Noord-Brabant doet dat wel: een interruptie bestaat uit (korte) opmerkingen of vragen zonder inleiding.

Aparte plek? Zuid-Holland en Gelderland schrijven voor dat interrupties (in beginsel) vanaf een aparte plek in de vergaderzaal gebeuren (de interruptiebalie). Noord-Brabant doet dat niet.

Lengte? Zuid-Holland schrijft voor dat de interruptie kort is. Noord-Brabant schrijft voor dat de interruptie bestaat uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding en dat op een vraag hooguit één korte vervolgvraag wordt gesteld. Het reglement van Gelderland bevat daarover geen regeling.

Maximum aantal? In Gelderland en Noord-Brabant roept de voorzitter bij herhaalde interrupties van een spreker degene die interrumpeert tot de orde. Wie geen gevolg geeft aan die oproep, kan over het aanhangige onderwerp het woord in die vergadering worden ontnomen. Het reglement van Zuid-Holland bevat daarover geen regeling.

Verbod? Noord-Brabant en Gelderland schrijven dat de voorzitter na de eerste interruptie verdere interrupties bij de (geïnterrumpeerde) spreker mag verbieden. Het reglement van Zuid-Holland bevat daarover geen regeling.

NOTEN

Noot 1:Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 21 Interrupties

1. De spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter hem aan het opvolgen van dit reglement moet herinneren, of hem wil verzoeken met spreken op te houden in verband met het verstrijken van de gestelde maximumduur van de spreektijd.

2. De voorzitter kan de leden de gelegenheid geven tot het plaatsen van korte interrupties.

3. In afwijking van het bepaalde in artikel 18, worden interrupties geplaatst via de daarvoor bestemde microfoons op de interruptiebalie, tenzij de voorzitter interrupties vanaf een andere plaats toestaat.

Artikel 18 Spreekplaats

De leden voeren het woord vanaf het spreekgestoelte, behoudens toestemming van de voorzitter om dit vanaf een andere plaats te doen.

Artikel 23 Aantal malen van spreken

1. De beraadslaging geschiedt in twee termijnen.

2. Een spreker mag in een spreektermijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde voorstel, interrupties, voorstellen van orde, woordvoeringen over persoonlijke feiten en verzoeken als bedoeld in artikel 29 daaronder niet begrepen.

3. De voorzitter kan afwijking toestaan van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

4. In bijzondere omstandigheden kan de voorzitter toestaan dat de inbreng in eerste termijn van Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten niet mondeling, doch schriftelijk plaatsvindt.

5. Het tweede lid van dit artikel is niet van toepassing op de indiener van een voorstel, een amendement of een motie, of op het lid van Gedeputeerde Staten dat met de verdediging van een voorstel van het college belast is.

Noot 2:Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels voor Provinciale Staten (Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2017)

Artikel 23 Volgorde sprekers

1. De voorzitter verleent het woord aan Statenleden op volgorde van fractiegrootte, te beginnen met de grootste fractie.

2. Een spreker richt het woord tot de voorzitter.

3. De spreekvolgorde kan worden doorbroken wanneer een Statenlid het woord vraagt over:

a. een persoonlijk feit, nadat een aanduiding van dat feit is gegeven;

b. de orde van de vergadering.

4.De beoordeling of sprake is van een persoonlijk feit, is voorbehouden aan de voorzitter.

5. De voorzitter kan interrupties toelaten.

6. Interrupties dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding.

7. Op een vraag als bedoeld in het vorige lid, kan maximaal één korte vervolgvraag worden gesteld.

8. De voorzitter of Provinciale Staten kunnen de griffier uitnodigen in de vergadering het woord te voeren.

Artikel 25 Handhaving vergaderorde, schorsing

1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

a. de voorzitter het nodig acht hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

b. een Statenlid hem interrumpeert.

2. De voorzitter kan in een geval als bedoeld in het eerste lid, onder b, bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, zijn plicht tot geheimhouding schendt, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

4. Indien de spreker geen gevolg geeft aan de oproep, bedoeld in het vorige lid, kan de voorzitter hem gedurende de desbetreffende vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontnemen.

5. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Noot 3:Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017.

Artikel 24. Handhaving van de orde

1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

b. een lid hem interrumpeert via de daartoe bestemde microfoons. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

2. Indien een spreker zich op een beledigende of onbetamelijke wijze uitdrukt, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, over het betreffende onderwerp het woord ontzeggen.

3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen. Wanneer na de heropening van de vergadering de orde opnieuw wordt verstoord, kan hij de vergadering sluiten.

Noot 4: Artikel 23 lid 1 Provinciewet: De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Noot 5: Artikel 9 Provinciewet: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Noot 6: Artikel 16 Provinciewet: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Openbare ruimte, architecten en de gemeente

WOENSDAG 4 JULI 2018. Gemeenten die hun gebouwen en/of openbare ruimte willen vernieuwen, nemen daarvoor een architect of andere deskundige in de arm die een bouwkundig ontwerp maakt. Dit ontwerp is een werk in de zin van de Auteurswet; de architect (of andere deskundige) is een maker in de zin van deze wet. Hij heeft op grond van deze wet auteursrecht op zijn ontwerp. Dit is onder andere het recht om zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van zijn werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan zijn eer of naam of aan zijn waarde in deze hoedanigheid. Hij kan dit recht niet hebben overgedragen, bijvoorbeeld aan zijn opdrachtgever de gemeente. Hij kan dus altijd een beroep blijven doen op dit recht. Reikt dit recht nu zover dat hij zich ook kan verzetten tegen bouwsels en voorwerpen die in de buurt staan van plekken die met zijn ontwerp opnieuw zijn ingericht? Ik krijg signalen dat dan inderdaad een beroep wordt gedaan op dit recht.

Artikel 10 lid 1 van de Auteurswet luidt (gedeeltelijk): Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet: 8°. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen; en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht.

Artikel 25 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, de volgende rechten: d. het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid. Lid 3 Van het recht, in het eerste lid, onder a genoemd kan afstand worden gedaan. Van de rechten onder b en c genoemd kan afstand worden gedaan voor zover het wijzigingen in het werk of in de benaming daarvan betreft.