Van wie is eigenlijk de natuur in Nederland?

DONDERDAG 29 OKTOBER 2020 Natuurgebieden zijn vaak in het nieuws. Vanwege de neergeslagen stikstofverbindingen. Of de sterk afgenomen biodiversiteit. Of omdat het er zo heerlijk wandelen, fietsen, varen of zitten is. Van wie zijn die gebieden eigenlijk? Zijn ze van de overheid?

NATUURGEBIEDEN in Nederland zijn volgens Wikipedia bijna allemaal van Staatsbosbeheer, de Vereniging Natuurmonumenten, een provinciaal landschap of een drinkwaterbedrijf.

RECHTSPERSONEN Deze organisaties bezitten allemaal rechtspersoonlijkheid. Een rechtspersoon kan net als een natuurlijk persoon (een mens) eigenaar zijn van onroerend goed, zoals een natuurgebied. De vier organisaties zijn wél heel verschillende rechtspersonen.

STAATSBOSBEHEER heeft overal in het land natuurgebieden, zoals in de Maasvallei in Limburg en het Land van Maas en Waal in Gelderland. Staatsbosbeheer is op grond van de Wet verzelfstandiging staatsbosbeheer een publiekrechtelijke rechtspersoon. Overheid dus. Publiekrechtelijke rechtspersonen komen voor in heel verschillende soorten en maten. Ook gemeenten en provincies zijn dat bijvoorbeeld. Staatsbosbeheer is van de soort zelfstandig bestuursorgaan, vaak afgekort tot zbo. Het is niet de enige zbo. Andere zbo’s zijn bijvoorbeeld uitkeringsinstantie de UWV en voor rijbewijzen het CBR, waarnaar trouwens momenteel een parlementair onderzoek loopt. Staatsbosbeheer heeft o.a. een directeur en een raad van toezicht. Beide worden benoemd door de minister van LNV; de directeur op voordracht van de raad. De minister draagt daarvoor natuurlijk politieke verantwoordelijkheid. Verder is de minister volgens de officiële toelichting op de wet politiek gezien alleen verantwoordelijk voor wezenlijke aangelegenheden van Staatsbosbeheer, zoals haar bedrijfsvoering op hoofdlijnen.

NATUURMONUMENTEN heet officieel Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Ook deze organisatie heeft overal in het land natuurgebieden, zoals de Loosdrechtse Plassen en de Brabantse Kesselse Waard. Natuurmonumenten is op grond van haar statuten een vereniging. Een privaatrechtelijke rechtspersoon dus, die geen overheid is. Iedereen kan er lid van worden; inmiddels zijn er meer dan 700.000 leden en donateurs. Het heeft o.a. een bestuur en een ledenraad. De ledenraad kiest en benoemt het bestuur. De leden kiezen op regionale bijeenkomsten de ledenraad.

PROVINCIALE LANDSCHAPPEN zijn er in alle provincies. Iedere provincie heeft haar eigen provinciaal landschap. In Utrecht is dat het Utrechts Landschap, dat bijvoorbeeld over het Amerongse Bos gaat. Utrechts Landschap is net als de andere provinciale landschappen een stichting. Ook dit is een privaatrechtelijke rechtspersoon, die geen overheid is. Het is echter geen vereniging maar een stichting. Voor stichtingen geldt een wettelijk ledenverbod. Utrechts Landschap heeft op grond van haar statuten een directie die wordt benoemd door een raad van toezicht. Wie deel uitmaakt van de raad van toezicht, bepaalt deze raad zelf.

DRINKWATERBEDRIJVEN zorgen er allereerst voor dat overal in Nederland drinkwater wordt geleverd. Er zijn tien van zulke bedrijven; elk heeft een eigen verzorgingsgebied. Dunea doet dat voor (delen van) Zuid-Holland. Maar het heeft ook natuurgebieden, zoals Meijendel tussen Den Haag en Wassenaar. Vitens verzorgt het drinkwater in Friesland, Overijssel, Flevoland, Utrecht en Gelderland. Het heeft o.a. natuurgebied Heumensoord in Gelderland. Vitens en Dunea zijn op grond van hun statuten – net als de meeste andere waterbedrijven – naamloze vennootschappen, NV’s dus. Ook dat zijn privaatrechtelijke rechtspersonen. NV’s hebben o.a. een directie, een raad van commissarissen en aandeelhouders. Bij Vitens en Dunea zijn het de aandeelhouders die de directie en de commissarissen benoemen.

INTERNE STRIJD Vitens heeft tientallen aandeelhouders. Dat zijn tal van gemeenten in het gebied en de vijf provincies. Dunea heeft alleen (zeventien) gemeenten als aandeelhouder. Eigenlijk zijn deze drinkwaterbedrijven dus overheid, ondanks dat ze een NV zijn. Bij Dunea zijn de aandelen ongelijk verdeeld. De grootste aandeelhouder is Den Haag, met meer dan 1/3 van alle aandelen. Ik weet niet wat de verdeling bij Vitens is. Voor de benoeming van een nieuwe commissaris of een nieuwe directeur doet de raad van commissarissen een voordracht. De aandeelhouders kunnen besluiten om die voordracht over te nemen. Zo’n besluit kan per meerderheid genomen worden. Dat is niet de meerderheid van de aanwezige aandeelhouders, maar de meerderheid van de aanwezige aandelen. De aandeelhouders kunnen ook besluiten om die voordracht niet over te nemen, maar dan is er meer nodig dan deze meerderheid. Zo’n besluit moet dan een groter draagvlak bij de aandeelhouders hebben. Hoeveel groter dat draagvlak moet zijn, verschilt tussen Dunea en Vitens. Dunea is strenger, want daar is er voor een alternatieve directeursbenoeming een (nog) groter draagvlak nodig dan voor een alternatieve commissarisbenoeming. Dat is bij Vitens niet het geval.

(Mr. Leon)

Het Beneluxparlement

DONDERDAG 15 OKTOBER 2020 Begin oktober vergaderde het Beneluxparlement in Luxemburg. Wat is het Beneluxparlement?

BENELUX België, Nederland en Luxemburg hebben met elkaar een samenwerkingsverband. Dat is de Benelux. Over hun samenwerking zijn al tijdens de oorlogsjaren afspraken gemaakt, toen de regeringen van de drie landen in ballingschap waren in Londen.

STEEDS MEER UNIE Aan de huidige samenwerking ligt een verdrag uit 2008 ten grondslag: het Benelux Unie Verdrag. Daarin staat dat de drie landen samenwerken op het gebied van economie, financiën, sociale zaken, duurzame ontwikkeling, justitie en binnenlandse zaken. Dat zijn ook gebieden waarop de drie landen in het verband van de Europese Unie met 25 andere samenwerken, maar in Beneluxverband gaat die samenwerking net iets verder. Het verdrag uit 2008 is een herziening van een verdrag uit 1958. De samenwerking is nu uitgebreider. In het verdrag van 1958 beperkte de samenwerking zich tot economische samenwerking. Dat kwam ook in de naam van het toenmalige samenwerkingsverband tot uiting, namelijk Benelux Economische Unie. Sinds 2008 is de naam gewijzigd in Benelux Unie. Al in 1944 gold op basis van de afspraken die in ballingschap waren gemaakt een douane-unie. Sinds die tijd bestaan er geen grenscontroles meer tussen de landen, enkele periodes uitgezonderd (zoals afgelopen voorjaar).

COMITÉ VAN MINISTERS Vorige week was er een Benelux-top van de drie premiers: Mark Rutte, Xavier Bettel (Luxemburg) en Alexander de Croo (België). Vanzelfsprekend was corona een belangrijk gespreksonderwerp. Een ander gespreksonderwerp was het nieuwe meerjarenplan, dat gaat lopen van 2021 tot en met 2024. Daarin staat bijvoorbeeld dat de digitale transportbrief voor het wegvervoer wordt uitgebreid. De premiers kwamen bij elkaar als Comité van Ministers. Dit comité is een van de vijf officiële instellingen van de Benelux Unie die in het verdrag worden genoemd. Het comité moet minstens eens per jaar vergaderen. Vaak gebeurt dat zonder premiers: waar het om gaat is dat elk land (minstens) één vertegenwoordiger op ministerieel niveau stuurt. Welke minister naar de vergadering wordt gestuurd, hangt af van het onderwerp dat op de agenda staat. De top van vorige week is trouwens door middel van een videoconferentie gehouden. Het comité heeft geen vaste voorzitter; elk jaar vervult een ander land die rol. Dit jaar is dat Nederland. Het comité kan alleen besluiten nemen als geen enkel land bezwaar maakt.

BENELUXPARLEMENT Een andere officiële instelling van de Benelux Unie is het Beneluxparlement, ook wel Benelux Interparlementaire Assemblee genoemd of Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. De drie landen hebben er een apart verdrag voor gesloten. Het Beneluxparlement bestaat uit 49 leden. Ze moeten allemaal parlementariër zijn in een van de drie landen. 21 Belgische, 21 Nederlandse en 7 Luxemburgse mogen erin. De 21 Nederlandse parlementariërs zijn gekozen uit en door de Tweede en Eerste Kamer. Twaalf zijn Tweede Kamerleden, negen zijn senatoren.

VAKER NIET DAN WEL BIJEEN Meestal vergadert het parlement drie keer per jaar: in maart, juni en eind november of begin december. Dit jaar is de vergadering van maart vanwege corona niet doorgegaan. Wel is er vergaderd in juni en begin oktober, en staat er een in december gepland. Een vergadering duurt twee dagen (vrijdag en zaterdag) en is openbaar. Het parlement is dus vaker niet dan wél bijeen. Het parlement kiest uit haar midden een voorzitter. De vergaderlocatie wisselt en is steeds in het land waaruit de voorzitter komt. Dit jaar is dat een Luxemburger en dus worden dit jaar alle vergaderingen in Luxemburg gehouden. Overigens, vanwege corona konden de parlementariërs hun vergadering ook thuis achter hun laptop bijwonen. De vergadering is in het Frans en Nederlands.

FRACTIES Bijna alle leden van het Beneluxparlement zijn lid van een politieke fractie in dat parlement. Zo vormen de Nederlandse Beneluxparlementariërs van CDA en ChristenUnie samen met hun Luxemburgse en Belgische geestverwanten de Christelijke fractie. De Christelijke fractie is een van de drie grote fracties. De Liberale fractie (o.a. VVD en D66) en de Socialistische fractie (o.a. GroenLinks, SP en PvdA) zijn de andere twee; die laatste heet trouwens officieel SGD/SVD-fractie. De Nederlandse Beneluxparlementariërs zijn in het Nederlandse parlement lid van negen verschillende politieke partijen, waaronder de vier coalitiepartijen. Niet elke politieke partij heeft dus iemand in het Beneluxparlement, al is het dan weer wél zo dat elke Beneluxparlementariër een officiële plaatsvervanger heeft en de officiële plaatsvervangers ook van andere politieke partijen komen.

BERAADSLAGEN Het parlement beraadslaagt. Iedere parlementariër heeft spreekrecht; ook ministers uit de drie landen hebben dat. Interrupties zijn niet geoorloofd volgens het reglement van orde. Iedere parlementariër mag schriftelijke vragen stellen aan het Comité van Ministers en aan de gezamenlijke regeringen van de drie landen, en heeft recht op antwoord. Uiteraard zijn er agendapunten. Iedere parlementariër kan daarvoor trouwens voorstellen doen. Op de vergadering van begin oktober waren o.a. de gevolgen van de Brexit en de mensenrechten in Wit-Rusland geagendeerd. Voor het laatste onderwerp waren ook parlementariërs van de Baltische Assemblee uitgenodigd. De Baltische Assemblee is vergelijkbaar met het Beneluxparlement, maar bestaat uit parlementariërs van Letland, Estland en Litouwen.

AANBEVELING De beraadslaging kan leiden tot het nemen van een besluit, zoals het geven van een advies en het doen van een aanbeveling. Die zijn dan gericht aan het Comité van Ministers of aan de (gezamenlijke) regeringen van de drie landen. Tot welke adviezen of aanbevelingen op de vergadering van begin oktober is besloten, is nog niet gepubliceerd op de website. Maar in de afgelopen jaren zijn o.a. aanbevelingen gedaan over waterstofeconomie, aanpak van mensenhandel in de virtuele wereld, arbeidsmobiliteit, zelf rijdende auto’s en circulaire economie. Aanbevelingen en adviezen krijgen enige tijd later een schriftelijk antwoord van het Comité van Ministers.

PARLEMENT? Het Beneluxparlement heet dan wel parlement, maar eigenlijk is het geen echt parlement, want anders dan bijvoorbeeld de parlementen in België, Nederland en Luxemburg is ze o.a. geen wetgever, gaat ze niet over de begroting van (het Comité van) Ministers en heeft ze niet het recht om (het Comité van) Ministers naar huis te sturen.

(Mr. Leon)

Wanneer is een kerk te vol?

DONDERDAG 8 OKTOBER 2020 Deze week was er veel ophef over de kerkdiensten in de Overijsselse gemeente Staphorst. Daar waren in een kerk met 2300 zitplaatsen 550 kerkgangers toegelaten. Aan welke aantallen kerkgangers moeten kerken zich in coronatijden houden?

KERKDIENST In dit blog zijn kerkdiensten samenkomsten in een kerkgebouw van mensen die in gemeenschap met anderen hun godsdienst belijden. Een kerkdienst is uitoefening van de godsdienstvrijheid. In de Grondwet wordt deze vrijheid beschermd in artikel 6. Voor zover hier relevant staat daarin dat ieder het recht heeft om in een gebouw zijn godsdienst in gemeenschap met anderen vrij te belijden. De Grondwet beschermt ook de uitoefening van de godsdienstvrijheid buiten gebouwen, maar die bescherming gaat iets minder ver; hij wordt in dit blog niet verder besproken.

NOODVERORDENING Vanwege de corona crisis hebben de voorzitters van de veiligheidsregio’s noodverordeningen vastgesteld. Dat gebeurt al sinds maart, en sindsdien zijn die noodverordeningen diverse keren (ingrijpend) gewijzigd. Er zijn in Nederland 25 veiligheidsregio’s. Elke veiligheidsregio stelt haar eigen noodverordening vast, maar in de praktijk zijn ze inhoudelijk allemaal zo goed als gelijk. Het Veiligheidsberaad, een bestuurlijk overleg van de 25 voorzitters, heeft een model noodverordening opgesteld; die is in elke veiligheidsregio praktisch een op een overgenomen. Bijvoorbeeld in de Veiligheidsregio IJsselland, waar Staphorst onder valt.

GEBOUW In de noodverordeningen staat sinds vorige week dinsdag onder andere (weer) een regeling over samenkomsten van personen die in gemeenschap met anderen hun godsdienst belijden in een gebouw, zoals een moskee, kerk, synagoge of boeddhistische tempel. Gemakshalve spreek ik alleen over kerken. Maar wat voor de kerken geldt, geldt ook voor de andere gebedshuizen. Een gebouw wordt in de noodverordening trouwens ruim opgevat. Zo zijn ook een tent en een schip gebouwen.

CAFÉ Voor bijvoorbeeld cafés, restaurants, theaters en bioscopen staat in de noodverordening een vast maximum van 30 bezoekers. Dat aantal geldt per zelfstandige ruimte in het gebouw. Voor het hele gebouw kan er dus een hoger maximumaantal gelden.

KERK De noodverordening kent geen vast maximum voor het aantal kerkgangers in een kerkdienst. Ook voor uitvaarten en het religieuze deel van de huwelijksplechtigheid is dat er niet. Dat is er evenmin voor allerlei samenkomsten die geen religieuze bijeenkomst of plechtigheid zijn. Zoals markten, demonstraties, vergaderingen, sportbeoefening, treinen en hotels.

SCHOUWBURG Ook voor sommige schouwburgen geldt het vaste maximumaantal van 30 bezoekers niet, maar dat geldt alleen dan niet als de veiligheidsregio een maximumaantal bezoekers bepaalt dat daarin dan wél tegelijk mag worden toegelaten. In Veiligheidsregio IJsselland is dat o.a. gebeurd voor de schouwburg in Deventer en een schouwburg in Zwolle; voor beide is het nieuwe maximumaantal bepaald op 250 bezoekers per voorstelling. Verder zijn ook kantoren en werkplaatsen uitgezonderd van het vaste maximumaantal van 30, voor zover dat noodzakelijk is voor de continuering van hun dagelijkse activiteiten; in dat geval geldt landelijk een vast maximumaantal van 100 personen, per zelfstandige ruimte.

PLACERING EN RESERVERING Dat er voor kerken geen maximumaantal van 30 kerkgangers geldt, betekent niet dat voor hen geen bijzondere voorschriften gelden. Zo moeten alle kerkgangers een vaste zitplaats krijgen (placering). Placering is niet nodig voor bijvoorbeeld kantoren. Als er meer dan 100 kerkgangers zijn, moet er bovendien gereserveerd worden en gevraagd naar ziekteverschijnselen van COVID19 (de gezondheidsverificatie). Op een markt en bij een demonstratie is ongeacht het aantal aanwezigen reservering noch gezondheidsverificatie nodig.

ANDERHALVE METER Ook al zijn de kerken uitgezonderd van het maximumaantal van 30 personen, dat betekent nog niet dat alle zit- en staanplaatsen bezet mogen worden. Zo moeten kerken – uiteraard – zorgen voor anderhalve meter afstand tussen de kerkgangers (de bekende uitzonderingen daargelaten). In Staphorst leidde dat afgelopen zondag tot een allesbehalve volle kerk.

AFSPRAAK Afgelopen maandag heeft de minister van Justitie en Veiligheid gesproken met vertegenwoordigers van kerken, synagogen, moskees en (boeddhistische) tempels in Nederland. Dat heeft geresulteerd in afspraken, zoals dat men bij alle samenkomsten het aantal personen zoveel mogelijk zal beperken tot 30. Dus ook bij kerkdiensten. Volgens de minister is deze afspraak niet juridisch afdwingbaar.

BEPERKING GRONDRECHT? Noodverordeningen zijn wél juridisch afdwingbaar. Tenminste voor zover ze niet in strijd zijn met hoger recht. Grondrechten in de Grondwet zijn van hoger recht. Stel dat de afspraak van afgelopen maandag zou worden opgenomen in een noodverordening, is hij dan wél juridisch afdwingbaar? Niet volgens de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van regering en parlement. Dat leid ik af uit een oordeel dat de raad in mei van dit jaar gaf. De raad oordeelde toen dat het grondrecht van de godsdienstvrijheid wordt beperkt als de overheid een maximumaantal van 30 kerkgangers per kerkdienst voorschrijft. Dat grondrecht staat in artikel 6 van de Grondwet. Daarin staat zoals gezegd dat ieder het recht heeft om in een gebouw zijn godsdienst in gemeenschap met anderen vrij te belijden. Alleen als het om een acute situatie gaat en om een korte periode, zou er volgens de raad bij een redelijke uitleg van dit grondrecht misschien geen sprake zijn van zo’n beperking. Van zo’n situatie of periode lijkt me nu – na ruim een half jaar corona maatregelen – geen sprake meer te zijn.

GEOORLOOFDE BEPERKING? Weliswaar is het grondrecht hoger recht dan de noodverordening, maar niet elke beperking van een grondrecht levert ook strijd op met dat grondrecht. Alleen bij strijdigheid kan een beperking niet juridisch afdwingbaar zijn. Een beperking kan geoorloofd zijn. Dan is er geen strijdigheid. Welke beperkingen geoorloofd zijn en welke dat niet zijn, volgt uit het grondrecht zelf. In het grondrecht van artikel 6 Grondwet staat hierover voor zover relevant: (In een gebouw) heeft ieder het recht zijn godsdienst in gemeenschap met anderen vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Uit het laatste woord – ‘’wet’’ – volgt dat dit grondrecht alleen in een parlementaire wet kan worden beperkt. Dat is een wet die door Tweede én Eerste Kamer is aangenomen, en vervolgens door de regering is ondertekend. Het wetsvoorstel voor de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 gaat een parlementaire wet worden, maar het is nu nog maar een voorstel dat bij de Tweede Kamer ligt. Een noodverordening van de voorzitter van een veiligheidsregio is beslist geen parlementaire wet. In een noodverordening mag dus het grondrecht van artikel 6 niet worden beperkt. Als dat toch gebeurt, is de noodverordening in zoverre niet juridisch afdwingbaar.

(Mr. Leon)

Partijbonzen in de massamedia

VRIJDAG 2 OKTOBER 2020 De Eerste Kamer buigt zich momenteel over aanpassing van de Mediawet. De Mediawet wet gaat over de televisie- en radio-omroepen. Onderdeel van de aanpassing is de invoering van een verbod voor landelijke bestuurders van politieke partijen om bestuurder of commissaris van een publieke omroeporganisatie te worden. Wat is hier aan de hand?

PUBLIEK Niet alle omroeporganisaties in Nederland zijn publieke omroeporganisaties. Zo zijn bijvoorbeeld SBS6, Net5 en Veronica geen publieke maar commerciële omroeporganisaties. Het verbod uit het wetsvoorstel betreft alleen de publieke omroep. AVROTROS, BNNVARA, KRO-NCRV, EO, VPRO en MAX zijn wél publieke omroeporganisaties.

TWEEDE KAMER De Tweede Kamer heeft vorig jaar ingestemd met aanpassing van de Mediawet, officieel Mediawet 2008 geheten. Hoewel het wetsvoorstel daarvoor van de regering kwam, was daarin geen verbod opgenomen voor bestuurders van politieke partijen om bestuurder of commissaris van een publieke omroeporganisatie te zijn. Dat verbod is er pas in opgenomen door een amendement van de Tweede Kamer.

AMENDEMENT Een amendement is een wijziging van een wetsvoorstel. Het amendement was voorgesteld door de Tweede Kamerleden Thierry Aartsen (VVD) en Harry van der Molen (CDA). Zij vonden het onwenselijk dat bestuurdersleden van politieke partijen invloed mogen uitoefenen bij een publieke omroeporganisatie, omdat een vrije pers gevrijwaard dient te blijven van politieke bemoeienis, en vermenging van politiek en media onwenselijk is. De Tweede Kamer heeft het amendement (unaniem) aangenomen.

EERSTE KAMER Een wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is aangenomen, gaat geamendeerd naar de Eerste Kamer. Voor de totstandkoming van een wet is namelijk instemming van Tweede én Eerste Kamer nodig. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer bleek dat een grote meerderheid van de Eerste Kamer moeite had met het amendement Aartsen/Van der Molen. Met de rest van het wetsvoorstel had zij geen moeite. De Eerste Kamer deed daarom een beroep op de Raad van State. Zij wilde van de Raad van State horen of het amendement schending van de (grondwettelijke) verenigingsvrijheid oplevert.

VERENIGINGSVRIJHEID Alle publieke omroeporganisaties zijn verenigingen volgens het burgerlijk recht. Verenigingsvrijheid is een mensenrecht en een grondrecht. In de Grondwet is het geregeld in artikel 8. Dat artikel luidt als volgt: Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde. De Raad van State gaf het volgende oordeel. Het amendement Aartsen/Van der Molen beperkt de mogelijkheid om te worden gekozen tot lid van een orgaan van een vereniging, zoals het bestuur en de raad van toezicht. Beperkt wordt zowel de mogelijkheid om tot bestuurder van een politiek partij te worden gekozen als de mogelijkheid om tot bestuurder of interne toezichthouder van een publieke omroeporganisatie te worden gekozen. Daardoor is het amendement een beperking van de verenigingsvrijheid. Nu is het niet zo dat elke beperking van de verenigingsvrijheid ook altijd een schending van die verenigingsvrijheid oplevert. Net als veel andere grondrechten kan de verenigingsvrijheid namelijk rechtmatig worden beperkt. Voor de verenigingsvrijheid mag dat echter alleen gebeuren in het belang van de openbare orde. De beperkingen uit het amendement zijn niet in het belang van de openbare orde. De Raad van State concludeert dan ook dat het amendement in strijd is met (het grondrecht van) de verenigingsvrijheid.

LEDEN De Raad van State kijkt voor wat betreft de verenigingsvrijheid naar het recht om gekozen (en benoemd) te worden in het bestuur of de raad van toezicht van een vereniging. Maar wie kiest eigenlijk die bestuurders en die commissarissen? Commissarissen zijn de leden van de raad van toezicht van een vereniging. In beginsel is dat de Algemene (Leden) Vergadering; dat staat zo in het Burgerlijk Wetboek. Dat is de vergadering waar elk lid zijn (ene) stem mag uitbrengen en besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen, bijvoorbeeld de benoeming van het bestuur. In beginsel, want in de statuten van de vereniging mag hiervan tot op zekere hoogte worden afgeweken, bijvoorbeeld door daarin te regelen dat alleen afgevaardigden mogen stemmen op de Algemene Vergadering. Een Algemene Vergadering die uit afgevaardigden bestaat heet dan ook geen Algemene Leden Vergadering, maar bijvoorbeeld verenigingsraad of ledenraad. Die afgevaardigden moeten op hun beurt trouwens wél door de leden zijn gekozen. In de statuten mag zelfs geregeld zijn dat de helft van de bestuurders en de helft van de commissarissen door anderen dan de leden (of hun afgevaardigden) wordt gekozen.

GEEN AMENDEMENTSRECHT Waarschijnlijk zou voor de Eerste Kamer het oordeel van de Raad van State over de schending van de verenigingsvrijheid reden zijn geweest om het wetsvoorstel te verwerpen. De Eerste Kamer mag een wetsvoorstel namelijk alleen aannemen of verwerpen. Het mag dus niet slechts het geamendeerde deel van het wetsvoorstel verwerpen en de rest van het wetsvoorstel aannemen. Dat zou een verkapt amendementsrecht opleveren. De Eerste Kamer heeft geen amendementsrecht; alleen de Tweede Kamer heeft dat. De regering heeft het niet zo ver willen laten komen dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel verwerpt.

NOVELLE Zij heeft namelijk bij de Tweede Kamer een novelle ingediend. Wat is een novelle? Een novelle is een wetsvoorstel dat een door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel wil verbeteren of aanvullen. De Eerste Kamer mag zelf geen novelle indienen. De regering dient een novelle in om te voorkomen dat de Eerste Kamer een wetsvoorstel verwerpt. Nadat de Tweede Kamer met een novelle heeft ingestemd, wordt die aan de Eerste Kamer voorgelegd. Normaliter neemt de Eerste Kamer vervolgens zowel die novelle aan als het wetsvoorstel zoals dat door de Tweede Kamer is aangenomen. De combinatie van novelle en wetsvoorstel levert de wet op die de Eerste Kamer graag ziet. Novelles komen niet vaak voor. Jaarlijks gaat het volgens Wikipedia om twee tot drie. Een novelle lijkt op een verkapt amendementsrecht voor de Eerste Kamer. Zoals gezegd ontbreekt het de Eerste Kamer aan dat recht. Staatsrechtelijk zou de novelle dus problematisch zijn. In de juridische literatuur wordt echter verwezen naar een oordeel van de Raad van State uit 1975 waarin staat dat novelles staatsrechtelijk geoorloofd zijn, als ze slechts af en toe worden ingediend.

PARTIJBONZEN De novelle die de regering voor de aangepaste Mediawet heeft ingediend, houdt in dat het amendement Aartsen/Van der Molen zal worden geschrapt uit het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel. Daardoor zal het oorspronkelijke regeringsvoorstel weer in ere worden hersteld. Met die novelle is inmiddels door de Tweede Kamer ingestemd. Dat gebeurde unaniem. De Eerste Kamer moet zich er nog over buigen. De Eerste Kamer moet zich nu buigen over twee voorstellen: het wetsvoorstel voor een aangepaste Mediawet (inclusief het amendement Aartsen/Van der Molen) én de novelle die dit amendement weer schrapt uit dit wetsvoorstel. Zodra de Eerste Kamer met beide heeft ingestemd, komt de aangepaste Mediawet 2008 tot stand. Dat wil zeggen: exclusief het amendement Aartsen/Van der Molen. Partijbonzen kunnen dan opgelucht adem halen.

UNANIEM Novelle en amendement Aartsen/Van der Molen regelen het tegenovergestelde: óf een landelijke bestuurder van een politieke partij mag bestuurder of commissaris van een omroeporganisatie worden (novelle) of hij mag dat niet (amendement). Dat dezelfde Tweede Kamer beide heeft aangenomen, is niet zo vreemd. Anders zou een novelle nooit succesvol die Kamer kunnen passeren. Beetje vreemd is wél de unanimiteit waarmee de Tweede Kamer met beide akkoord is gegaan.

(Mr. Leon)