Officiële uitslag referendum over Wiv

Donderdag 29 maart 2018. Vorige week woensdag is (ook) het referendum over de sleepwet gehouden, dat wil zeggen over de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv). De Kiesraad maakt op grond van de Wet raadgevend referendum de officiële uitslag bekend. Die uitslag geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, als de meerderheid tegen de wet heeft gestemd en minstens 30% procent van de kiezers heeft gestemd. De Kiesraad heeft de officiële uitslag vanochtend bekendgemaakt. Wat blijkt: zo’n 46,5 % heeft voor de sleepwet gestemd en zo’n 49,5 % heeft tegen de sleepwet gestemd. De meerderheid heeft dus tegen de sleepwet gestemd. Bovendien is 51,5 % van de kiezers gaan stemmen; ruim boven de 30% van de opkomstdrempel. Conclusie: de officiële uitslag van het referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing. En nu? De regering moet nu op grond van dezelfde Wet raadgevend referendum een nieuw wetsvoorstel indienen dat óf de sleepwet intrekt óf regelt wanneer de sleepwet in werking treedt. Regering en parlement kunnen dus nog alle kanten op, maar moeten wel een keuze maken tussen invoering of intrekking van de wet. De wetgever moet dus de sleepwet gaan heroverwegen. De regering moet het wetsvoorstel zo snel mogelijk indienen nadat de officiële uitslag van vanmorgen onherroepelijk is vastgesteld. Dat is het geval als niemand binnen een week de uitslag aanvecht bij de raad van state. Als iemand dat wel doet, moet de uitspraak van de raad van state worden afgewacht. Dat mag geen jaren duren, want de raad van state moet die rechtszaak versneld behandelen, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 26 Wet raadgevend referendum luidt: De Kiesraad treedt op als centraal stembureau voor het houden van een referendum.

Artikel 3 Wet raadgevend referendum luidt: De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt en de opkomst bij het referendum ten minste dertig procent van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt.

Artikel 79 Wet raadgevend referendum luidt: Het centraal stembureau stelt vast:

  • a. het totale aantal stemmen dat voor de aan het referendum onderworpen wet is uitgebracht;
  • b. het totale aantal stemmen dat tegen de aan het referendum onderworpen wet is uitgebracht;
  • c. het totale aantal blanco stemmen dat is uitgebracht;
  • d. de som van de onder a, b en c bedoelde aantallen stemmen, zijnde het totale aantal geldig uitgebrachte stemmen;
  • e. het totale aantal ongeldige stemmen;
  • f. het totale aantal kiesgerechtigden;
  • g. het totale aantal stemmen dat bij volmacht is uitgebracht;
  • h. het verschil tussen het aantal kiezers dat tot de stemming is toegelaten en het aantal stemmen dat is geteld vast. Voor zover mogelijk geeft het centraal stembureau hiervoor een verklaring.

Artikel 80 Wet raadgevend referendum luidt: Het centraal stembureau stelt de opkomst vast door de som van het totale aantal geldige en het totale aantal ongeldige stemmen te delen door het totale aantal kiesgerechtigden.

Artikel 81 Wet raadgevend referendum luidt: Het centraal stembureau stelt vervolgens vast hoeveel procent van de kiezers die een geldige stem hebben uitgebracht zich voor en hoeveel procent van de kiezers die een geldige stem hebben uitgebracht zich tegen de aan het referendum onderworpen wet hebben uitgesproken.

Artikel 11 Wet raadgevend referendum luidt: Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.

Artikel 91 Wet raadgevend referendum luidt (gedeeltelijk): Bij besluiten als bedoeld in de artikelen 79, 80 en 81 gelden de volgende afwijkingen van de Algemene wet bestuursrecht:

  • a. In afwijking van artikel 6:7 bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes dagen.
  • b. Titel 8.3 is niet van toepassing. (vovo)
  • d. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelt de zaak met toepassing van afdeling 8.2.3.

In afdeling 8.2.3. van de Algemene wet bestuursrecht staat onder andere artikel 8:52. Artikel 8:52 Algemene wet bestuursrecht luidt (gedeeltelijk): De bestuursrechter kan, indien de zaak spoedeisend is, bepalen dat deze versneld wordt behandeld.

Kiezers met een verstandelijke handicap

Maandag 19 maart 2018. De kiezer die aanstaande woensdag (gemeenteraadsverkiezingen) gaat stemmen, moet daarvoor naar een stemlokaal. Hij ontvangt daar uit handen van het stembureau een stembiljet. Daarmee gaat hij naar een stemhokje in dat lokaal. Kiezers met een verstandelijke handicap willen hulp in het stemhokje, zo lees ik in de krant. Niet bij het maken van een keuze (voor lijst en kandidaat), maar omdat ze het vakje op het stembiljet dat ze rood willen maken niet kunnen vinden. De Kieswet staat geen hulp in het stemhokje toe aan kiezers met een verstandelijke handicap; hulp aan kiezers met een lichamelijke handicap is in de Kieswet wel toegestaan. Uitleg buiten het stemhokje – zoals in het stemlokaal – is ook aan kiezers met een verstandelijke handicap toegestaan, zo lees ik op de website van de Kiesraad. In bovenbedoeld krantenbericht staat ook dat in de Kieswet zou staan dat als iemand met een verstandelijke handicap niet zonder hulp kan stemmen ervan wordt uitgegaan dat hij niet zelfstandig zijn wil kan bepalen. Ik heb dat nergens in de Kieswet kunnen lezen. Ik denk dat hier sprake is van een vergissing: alleen in het Burgerlijk Wetboek (kopen, huren, lenen) kan een verstandelijke handicap in de weg staan aan het zelfstandig kunnen bepalen van je wil (wat dan leidt tot een ongeldige rechtshandeling en bedoeld is als een bescherming van de persoon in kwestie). Kiesrecht ontbreekt ingevolge de Kieswet alleen bij iemand die een misdrijf heeft gepleegd en de rechter hem bij zijn veroordeling het kiesrecht heeft afgepakt.

Artikel J 26 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De kiezer gaat na ontvangst van het stembiljet naar een stemhokje en stemt aldaar door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

Artikel J 28 Kieswet: Wanneer aan het stembureau blijkt dat een kiezer wegens zijn lichamelijke gesteldheid hulp behoeft, staat het toe dat deze zich laat bijstaan.

Website van (overheidsinstantie) de Kiesraad luidt (gedeeltelijk): Aan mensen met een verstandelijke beperking kan uitleg worden gegeven, buiten het stemhokje, over het gebruik van het stembiljet. Dit kan zowel door een begeleider als door een stembureaulid gebeuren. Uitleg wordt dan gegeven in alle openheid zodat dit kan worden waargenomen door de in het stembureau aanwezige kiezers.

Artikel 34 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek luidt: Heeft iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Een verklaring wordt vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig.

Artikel B 5 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Van het kiesrecht zijn uitgesloten zij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet.

Referendumcommissie, sleepnet-wet en subsidies

Dinsdag 6 maart 2018. Op 21 maart zijn er niet alleen gemeenteraadsverkiezingen maar is er ook het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), ook wel sleepnet-wet genoemd. Er is op grond van de Wet raadgevend referendum een referendumcommissie die subsidies verstrekt aan voorstanders, tegenstanders en neutralen van de sleepnet-wet, in totaal maximaal 2 miljoen euro. De referendumcommissie bestaat uit vijf leden die door de minister zijn benoemd. De benoemde leden zijn oud-politici, wetenschappers of advocaten. De referendumcommissie heeft de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 vastgesteld en daarin het wettelijk maximum van 2 miljoen euro overgenomen. Subsidie wordt op aanvraag verstrekt. Aanvragers kunnen op grond van de subsidieregeling natuurlijke personen (mensen van vlees en bloed) zijn, mits meerderjarig en in Nederland wonend. Aanvragers kunnen ook rechtspersonen zijn, mits hier te lande gevestigd. Per natuurlijke persoon kan op grond van de subsidieregeling maximaal 5.000 euro worden verstrekt. Er is aan 26 natuurlijke personen subsidie verstrekt, tussen de 3.400 euro en de 5.000 euro. Per rechtspersoon kan maximaal 50.000 euro worden verstrekt. Niet alle kosten zijn subsidiabel: zo is het werk van een (aanvragende) natuurlijk persoon niet subsidiabel.

Artikel 87 van de Wet raadgevend referendum luidt (gedeeltelijk): Er is een referendumcommissie. De referendumcommissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaren. De leden kunnen worden herbenoemd. Onze Minister neemt een besluit als bedoeld in het derde lid niet eerder dan vier weken nadat het voornemen daartoe in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, aan de beide kamers der Staten-Generaal is meegedeeld.

Artikel 90 van de Wet raadgevend referendum luidt (gedeeltelijk): Daarnaast verstrekt de referendumcommissie subsidies ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die zich ten doel stellen het publieke debat in Nederland over de aan het referendum onderworpen wet te bevorderen. De referendumcommissie stelt ter uitvoering van (deze) taak een regeling vast. In deze regeling wordt in ieder geval een subsidieplafond vastgesteld. Het subsidieplafond bedraagt ten hoogste 2 miljoen euro per referendum.

Artikel 5 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Voor de subsidieverstrekking geldt een subsidieplafond van 2 miljoen euro.

Artikel 3 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend door een natuurlijke, meerderjarige, persoon die in Nederland woont en een rechtspersoon die in Nederland is gevestigd ….

Artikel 4 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Als de aanvrager een natuurlijke persoon is, bedraagt de subsidie ten hoogste 5000 euro. Als de aanvrager een rechtspersoon is, bedraagt de subsidie tenminste 5000 euro en ten hoogste 50000 euro.

Artikel 10 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, zijn de kosten van eigen werkzaamheden van de aanvrager niet subsidiabel.

Hoorzitting Tweede Kamer

Maandag 6 november 2017. In de Tweede Kamer willen oppositiepartijen GroenLinks, SP en PvdA een hoorzitting houden over de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting. Verdere details zijn onbekend. Op grond van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal kan een Kamercommissie besluiten tot het houden van hoorzittingen. Een van de Kamercommissies is de Vaste commissie voor financiën. Het zijn de leden van de commissie die tot een hoorzitting besluiten. Besluiten worden genomen bij meerderheid van de aanwezige commissieleden. De leden van GroenLinks, SP en PvdA vormen slechts een (kleine) minderheid in de Vaste commissie voor financiën, namelijk 5 van de 25 leden. Commissievoorzitter is VVD’er.

Artikel 27 sub d RvO TK luidt: Voor een goede vervulling van haar taken is een commissie in ieder geval bevoegd tot het houden van hoorzittingen.

Artikel 36 lid 1 RvO TK luidt: Besluiten worden alleen door de leden van de commissie genomen, met dien verstande dat bij ontstentenis of afwezigheid van een lid zijn plaatsvervanger zijn bevoegdheden uitoefent.

Regeringsverklaring

Vrijdag 3 november 2017. In de afgelopen dagen presenteerde premier Rutte het nieuwe kabinet aan de Kamer en gaf hij een toelichting op het regeerakkoord. Deze regeringsverklaring vloeit voort uit de ministeriële verantwoordelijkheid die in de Grondwet is vastgelegd. Vervolgens vond er een debat plaats tussen Kamer en premier, waarin zowel de ministerskeuze als het regeerakkoord aan de orde kwamen. Zo was Geert Wilders (PVV) kritisch over de dubbele nationaliteit van sommige ministers en waren Jesse Klaver (GroenLinks), Emile Roemer (SP) en Lodewijk Asscher (PvdA) kritisch over de afschaffing van de dividendbelasting. Het debat had kunnen leiden tot het aanvaarden van een motie van wantrouwen, maar dat is niet gebeurd. De coalitiepartijen VVD, D66, CDA en CU zijn (nog) niet kritisch. In zo’n motie van wantrouwen spreekt een Kamermeerderheid uit dat het onvoldoende vertrouwen heeft in het kabinet. Een kabinet kan niet functioneren zonder het vertrouwen van de Kamermeerderheid, niet alleen bij aanvang van haar werkzaamheden maar gedurende de hele ”rit”. Deze zogenaamde vertrouwensregel is niet in de Grondwet terug te vinden. Het is een van de weinige voorbeelden van ongeschreven staatsrecht in ons land. Wat de regels van ongeschreven staatsrecht zijn, is terug te vinden in boeken over staatsrecht.

Artikel 42 lid 2 Grondwet: De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.

             : vertrouwensregel.

Fracties van SP, GL en PvdA gaan samenwerken

Dinsdag 31 oktober 2017. In de Tweede Kamer gaan de fracties van SP, GroenLinks en PvdA met elkaar samenwerken. Zo presenteren zij onder andere een gezamenlijk alternatief regeerakkoord. Meer dan samenwerking is niet de bedoeling: een fusie tussen de fracties ligt niet in het verschiet. Wat zegt het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over fracties, samenwerking en fusies?

Artikel 11 lid 1 luidt: De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde lijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

Artikel 11 lid 4 luidt: Andere fracties dan die bedoeld in het eerste lid kunnen gedurende een zitting niet worden gevormd, tenzij door samenvoeging van twee of meer van die fracties (..).

Referendumuitslag en politici

Maandag 30 oktober 2017. De krant van vandaag staat vol over referenda: in buitenland (Spanje/Catalonië) én in binnenland. In binnenland komt het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten eraan. Sommige politici hebben al op voorhand aangegeven dat zij de uitslag hiervan sowieso negeren. Andere politici zijn het met dit standpunt uitdrukkelijk niet eens. Wat zegt de wet?

Het referendum is geregeld in de Wet raadgevend referendum.

Artikel 11 luidt: Indien onherroepelijk is vastgesteld dat een referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, wordt zo spoedig mogelijk een voorstel van wet ingediend dat uitsluitend strekt tot intrekking van de wet of tot regeling van de inwerkingtreding van de wet.

Artikel 3 luidt: De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt en de opkomst bij het referendum ten minste dertig procent van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt.

Er moet dus een wetsvoorstel worden ingediend dat in Tweede en Eerste Kamer wordt behandeld. Kamerleden mogen zich daarbij uitspreken tot óf intrekking van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten óf invoering van die wet, in het laatste geval inclusief de datum van inwerkingtreding. Parlementaire behandeling is dus hoe dan ook noodzakelijk. De uitkomst van die behandeling is evenwel (nog) ongewis.