NAVO-noodverordening Den Haag: te weinig uitleg

VRIJDAG 27 JUNI 2025 In de afgelopen dagen werd in Den Haag een meerdaagse NAVO-top gehouden waaraan staatshoofden en ministers uit tal van landen deelnamen. Op verschillende openbare plaatsen in Den Haag – wegen, fietspaden, trottoirs, bossen, wateren en gebouwen – gold er daarom in de afgelopen dagen een speciale verordening waarin allerlei maatregelen stonden die normaliter niet gelden, zoals een verbod om op deze openbare plaatsen te zijn (en wie dat toch deed, pleegde een strafbaar feit). Wat was dit voor verordening?   

GEMEENTE Het was een gemeentelijke verordening. De verordening was gemaakt door de gemeente Den Haag. De officiële naam van deze gemeentelijke verordening was Verordening ter handhaving openbare orde NAVO-TOP II Den Haag 2025.

AVV Een gemeentelijke verordening is een algemeen verbindend voorschrift (vaak afgekort AVV). Het kan verboden en geboden inhouden waaraan de burgers zich moeten houden. 

RAAD Normaliter worden gemeentelijke verordeningen vastgesteld door de gemeenteraad. Elke gemeente heeft een raad. De raad mag alle verordeningen maken die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt, zie artikel 149 Gemeentewet.

APV Een voorbeeld van een raadsverordening is de algemene plaatselijke verordening die elke gemeente heeft; ook Den Haag heeft zo’n APV. Daarin staan allerlei geboden en verboden die gaan over bijvoorbeeld sportwedstrijden, demonstraties, seksinrichtingen en veiligheid van de weg. De Haagse APV heet officieel Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente den Haag.   

DEMOCRATISCH Een APV is democratisch tot stand gekomen. De raad vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente, zie artikel 7 Gemeentewet. De gemeenteraad van Den Haag telt 45 leden, zie artikel 8 Gemeentewet. Het zijn de meerderjarige ingezetenen van de gemeente (inwoners van 18 jaar en ouder) die de gemeenteraadsleden hebben gekozen, zie artikel B3 Kieswet.   

BURGEMEESTER Maar de Verordening ter handhaving openbare orde NAVO-TOP II Den Haag 2025 (hieronder verder NAVO-verordening genoemd) is niet door de gemeenteraad vastgesteld. Deze verordening is door de burgemeester vastgesteld.

NOODVERORDENING Een burgemeester kan namelijk algemeen verbindende voorschriften geven in geval van oproerige beweging, andere ernstige wanordelijkheden of rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, zie de artikelen 176 en 175 Gemeentewet. Zulke verordeningen worden ook wel noodverordeningen genoemd; de NAVO-verordening is een noodverordening.

ONDEMOCRATISCH De NAVO-verordening is dus niet democratisch vastgesteld. Weliswaar moet een noodverordening zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad worden gebracht en vervalt hij als de raad hem niet in de eerstvolgende vergadering bekrachtigt, zie artikel 176 Gemeentewet. De raadsvergadering waarop de bekrachtiging staat geagendeerd is op 9 juli. Tot aan het raadsbesluit is de noodverordening echter geldig.   

MEER UITLEG! De burgemeester moet daarom in de officiële toelichting op de NAVO-verordening goed uitleggen waarom deze noodverordening nodig was, vind ik. Maar in de toelichting staat bijvoorbeeld niet eens waarvoor ‘ernstige vrees’ bestond; was dat voor het ontstaan van ‘oproerige beweging’, ‘andere ernstige wanordelijkheden’ of ‘rampen’, of een combinatie van deze omstandigheden? En waarvoor vreesde men dan dat er concreet kon gebeuren, want het zijn nogal vage begrippen? In de toelichting staat alleen dat ‘op basis van informatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid tijdelijk een ongekend aantal extra veiligheidsmaatregelen nodig’ was. Gelet op al die extra verboden en geboden voor de burger, de ondemocratische wijze van vaststelling, de vage wettelijke termen en de lange voorbereidingstijd had die toelichting er mijns inziens veel uitgebreider op in moeten gaan.  

Mr. Leon

Volgend blog verschijnt op vrijdag 11 juli.

Het Haagse reclameverbod voor vliegtickets en cruisereizen

VRIJDAG 16 MEI 2025 Sinds 1 januari is het in Den Haag verboden om reclame te maken voor vliegvakanties, vliegtickets of cruisereizen op reclamemasten en bij tram- en bushaltes, omdat de gemeente wil stoppen met het promoten van producten die bijdragen aan de klimaatcrisis (de brandstof van vliegtuigen is kerosine, de brandstof van cruiseschepen is bunkerolie, beide zijn het fossiele brandstoffen). Reisorganisaties als TUI zijn daarom een rechtszaak begonnen. De reisorganisaties voeren daarin o.a. aan dat dit verbod op fossiele reclame in strijd zou zijn met de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting. Hoe luidde het oordeel van de rechter daarover?

VRIJHEID VAN MENINGSUITING De vrijheid van meningsuiting staat in artikel 7 van de Grondwet. In het derde lid staat dat ‘niemand voorafgaand verlof nodig heeft voor het openbaren van gedachten of gevoelens wegens de inhoud daarvan’. Ook het maken van reclame kan het openbaren van gedachten of gevoelens zijn. Gemeenten mogen reclames dus niet verbieden omdat ze het niet eens zijn met inhoud ervan. Dat doet Den Haag wél, want de reclame voor vliegtickets, vliegvakanties en cruisereizen is verboden wegens de inhoud ervan.

VERSPREIDINGSMIDDEL Wat gemeenten volgens vaste rechtspraak wél mogen doen is het beperken van de middelen waarmee gedachten of gevoelens worden geopenbaard. Zulke middelen zijn bijvoorbeeld reclamemasten en de abri’s van bus- en tramhaltes. Middelen waarmee gedachten of gevoelens worden geopenbaard worden verspreidingsmiddelen genoemd. Gemeenten mogen verspreidingsmiddelen beperken, maar niet in hun geheel verbieden. Wat gemeenten dus niet mogen doen is een algeheel verbod uitvaardigen voor het maken van reclame voor vliegvakanties, vliegtickets en cruisereizen op alle reclamemasten en op alle abri’s van bus- en tramhaltes in de stad. Dat doet Den Haag wél, want geen enkele reclamemast of abri in de gemeente mag volgens het reclameverbod worden gebruikt om reclame te maken voor vliegvakanties, vliegtickets of cruisereizen.

HANDELSRECLAME Heeft de gemeente Den Haag dus artikel 7 van de Grondwet geschonden? Nee, toch niet! Dat komt omdat de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting niet van toepassing is op handelsreclame. Handelsreclame wordt namelijk uitdrukkelijk uitgesloten in het vierde lid van artikel 7 van de Grondwet, luidend: ‘De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame’. Niet iedere reclame is handelsreclame: geen handelsreclame is bijvoorbeeld ideële reclame. Op het maken van ideële reclame is de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting dan ook wel van toepassing. Bij het maken van reclame voor vliegvakanties, vliegtickets en cruisereizen door reisorganisaties is echter sprake van handelsreclame, en daarop is de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting dus niet van toepassing.

TOETSINGSVERBOD Het Haags reclameverbod is geregeld in de artikelen 2.97 lid 7 en 1.1 sub x van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Den Haag. Elke gemeente heeft een algemene plaatselijke verordening, vaak afgekort tot APV. Een APV is een wet. De rechter heeft overwogen dat (deze bepaling van) de Haagse APV niet in strijd is met de Grondwet. Maar waarom is de rechter überhaupt overgegaan tot toetsing aan de Grondwet? Immers, wetten zijn toch onschendbaar in de zin dat ze niet aan de Grondwet mogen worden getoetst? Ja en nee, want deze onschendbaarheid van wetten geldt alleen voor wetten in formele zin. Wetten in formele zin zijn wetten die door regering, Tweede Kamer en Eerste Kamer gezamenlijk zijn vastgesteld. Een voorbeeld is de Gemeentewet. Algemene plaatselijke verordeningen zijn echter vastgesteld door de gemeenteraad, zie artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. APV’s zijn dus geen wetten in formele zin; ze zijn alleen maar wetten in materiële zin. APV’s mogen – nee zelfs moeten – daarom worden getoetst aan de Grondwet.

EVRM De vrijheid van meningsuiting wordt niet alleen beschermd in de Grondwet. Het wordt bijvoorbeeld ook beschermd in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden, meestal afgekort tot het EVRM. In het EVRM staat de vrijheid van meningsuiting in artikel 10. Anders dan in artikel 7 Grondwet wordt in dit verdragsartikel handelsreclame niet expliciet uitgesloten van de bescherming. De rechter heeft het Haags reclameverbod ook aan artikel 10 EVRM getoetst en concludeert dat het Haags reclameverbod evenmin in strijd is met artikel 10 EVRM.  

BRONNEN Naast bovenstaande artikelen uit Grondwet, Algemene Plaatselijke Verordening Den Haag en EVRM zijn geraadpleegd de rechterlijke uitspraak van de rechtbank Den Haag van 25 april 2025 ECLI:NL:RBDHA:2025:6874 (zie in het bijzonder rechtsoverwegingen 5.8 tot en met 5.10) en Wikipedia (cruiseschip; kerosine; vrijheid van meningsuiting).

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 30 mei 2025!