De kandidatenlijsten voor de Tweede Kamer

VRIJDAG 26 SEPTEMBER 2025 Aan de Tweede Kamerverkiezingen van 29 oktober doen 27 politieke partijen mee. Op al hun kandidatenlijsten staan in totaal meer dan 1100 kandidaten. Welke wettelijke eisen worden er gesteld aan kandidaten en kandidatenlijsten?  

MAN/VROUW Worden er eisen gesteld aan de man/vrouw verhouding op de lijst? Bijvoorbeeld: als de eerste kandidaat op de lijst een man is dan moet de tweede een vrouw zijn, de derde weer een man, de vierde weer een vrouw enzovoorts. Of minder vergaand, bijvoorbeeld: hooguit de helft van de kandidaten mag man zijn. Of nog minder vergaand: dat er minstens 40% vrouwen op de lijst moeten staan. Nee: zulke eisen worden er niet gesteld in de wet. Alle kandidaten op een lijst mogen dus man zijn, maar gelukkig is dat niet het geval op de ingediende kandidatenlijsten.

RANDSTAD Worden er eisen gesteld aan regionale afkomst van kandidaten? Bijvoorbeeld dat er uit elke provincie een of meer kandidaten op de lijst moeten staan. Of dat er evenveel kandidaten van buiten de Randstad op een lijst  moet staan als er Randstedelijke kandidaten op staan. Nee: zulke eisen stelt de wet niet. Alle kandidaten op een lijst mogen dus uit de Randstad komen, maar gelukkig is dat niet het geval op de ingediende kandidatenlijsten.

MIGRATIEACHTERGROND Worden er eisen gesteld voor wat betreft migratieachtergrond van kandidaten? Bijvoorbeeld dat er verhoudingsgewijs minstens net zoveel kandidaten met migratieachtergrond op de lijst staan als er in Nederland mensen met een migratieachtergrond wonen. Nee: dat eist de wet niet. Alle kandidaten op een lijst mogen dus zonder (recente) migratieachtergrond zijn, maar gelukkig is dat niet het geval op de ingediende kandidatenlijsten (afgaande op de namen van de kandidaten).

LEEFTIJD Worden er eisen gesteld voor wat betreft de leeftijd van kandidaten? Ja, in zoverre de wet eist dat een kandidaat in de komende vier jaar 18 jaar of ouder wordt (artikel H7 Kieswet) en pas Tweede Kamerlid kan worden vanaf zijn of haar 18e (artikel 56 Grondwet). Eist de wet bijvoorbeeld ook dat een minimumaantal kandidaten jonger is dan 30 en/of ouder is dan 70? Nee, dat zijn geen wettelijke eisen. Alle kandidaten op een lijst mogen dus veertigers of vijftigers zijn.

SEKSUELE GERICHTHEID Worden er eisen gesteld voor wat betreft de seksuele oriëntatie? Bijvoorbeeld dat een minimumaantal kandidaten homoseksueel is. Nee, dat is geen eis van de wet. Alle kandidaten op een lijst mogen dus bijvoorbeeld hetero zijn.        

NATIONALITEIT Worden er eisen gesteld voor wat betreft de nationaliteit van de kandidaten? Ja. De wet eist namelijk dat alle kandidaten (ook) de Nederlandse nationaliteit hebben (artikel 56 Grondwet). Dat lijkt me ook een terechte eis.

HANDICAP Worden er eisen gesteld voor wat betreft handicap? Bijvoorbeeld dat een minimumaantal kandidaten een handicap moet hebben, zoals blindheid, doofheid of aangewezen zijn op een rolstoel. Nee. Dat is geen wettelijke eis. Alle kandidaten mogen dus zonder enige handicap zijn.

AANTAL Worden er eisen gesteld voor wat betreft het aantal kandidaten op een lijst? Ja. Dat aantal mag namelijk niet hoger zijn dan 80. Voor partijen die nu minder dan zestien Tweede Kamerzetels hebben geldt dat zij niet meer dan 50 kandidaten op een lijst mogen hebben (artikel H6 van de Kieswet). Er geldt geen minimumaantal. 

GODSDIENST Worden er eisen gesteld voor wat betreft godsdienst? Bijvoorbeeld dat er op elke lijst een minimumaantal kandidaten staan die katholiek zijn, die moslim zijn, die protestant zijn, die agnost zijn, die zonder godsdienst zijn en/of die humanist zijn? Nee, dat is geen wettelijke eis. Alle kandidaten die op een lijst staan mogen dus humanist zijn.

DISCRIMINATIE De wet verbiedt dus niet dat een kandidatenlijst alleen maar uit bijvoorbeeld witte, protestante en heteroseksuele mannen van in de vijftig en zonder enige handicap bestaat. Representatief is anders en volgens mij is het ook erg onwenselijk, maar niet wettelijk verboden.  Maar hoe zit het dan met artikel 1 van de Grondwet? In artikel 1 is het discriminatieverbod geregeld. Daarin staat dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook niet is toegestaan. Onder ‘welke grond dan ook’ kan bijvoorbeeld leeftijd vallen.

VERENIGINGSVRIJHEID Enerzijds is het zo dat artikel 1 – een grondrecht – niet van toepassing is op de samenstelling van een kandidatenlijst, omdat alleen een overheid gebonden is aan grondrechten. Een politieke partij is geen overheid. Een politieke partij is een (particuliere) vereniging. Een vereniging kan zich beroepen op de verenigingsvrijheid; dat is een ander grondrecht, zie artikel 8 van de Grondwet. Het samenstellen van de kandidatenlijst is een verenigingsactiviteit die onder het grondrecht van de verenigingsvrijheid valt.

KIESRECHT Anderzijds is er echter het kiesrecht, weer een ander grondrecht. Dit grondrecht is geregeld in artikel 4 van de Grondwet. Daarin staat dat iedere Nederlander gelijkelijk recht heeft de leden van algemeen vertegenwoordigende organen (zoals de Tweede Kamer) te verkiezen (dit is het zogenaamde actief kiesrecht) alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen (dit is het zogenaamde passief kiesrecht). Voor dit blog is nu alleen het passieve kiesrecht van belang, dus het recht om verkozen te worden in bijvoorbeeld de Tweede Kamer. In het zogenaamde SGP-arrest uit 2010 zegt de Hoge Raad (onze hoogste rechter) dat kandidatenlijsten essentieel zijn voor het passief kiesrecht en voor het democratisch gehalte van de Tweede Kamer. Als ik het goed zie, verbindt de Hoge Raad hieraan impliciet de consequentie dat een politieke partij voor wat betreft haar kandidatenlijst als een overheid moet worden beschouwd. In deze rechtszaak had politieke partij SGP destijds in de statuten geregeld dat alleen mannen op haar kandidatenlijst worden toegelaten. De Hoge Raad oordeelt dat de statutaire uitsluiting van vrouwen ongeoorloofd is. De Hoge Raad baseert dat oordeel o.a. op artikel 4 van de Grondwet. Als ik het goed zie legt de Hoge Raad het woord ‘iedereen’ in artikel 4 zo uit dat daardoor het discriminatieverbod van artikel 1 is opgenomen in artikel 4.

BOTSING Daardoor staan er hier twee grondrechten tegenover elkaar: de verenigingsvrijheid van een politieke partij en het discriminatieverbod in het passief kiesrecht van een burger die graag op de kandidatenlijst wil maar die wordt geweigerd door die politieke partij. Juristen zeggen dan dat die twee grondrechten met elkaar botsen. Er bestaat geen hiërarchie van grondrechten; alle grondrechten zijn gelijkwaardig. Per situatie moet daarom worden beoordeeld welk van de twee botsende grondrechten voorrang heeft. In het SGP-arrest oordeelt de Hoge Raad dat in de situatie van een kandidatenlijst waarin de politieke partij vrouwen uitsluit (het verbod om vrouwen te discrimineren in) het passief kiesrecht voorrang heeft op de verenigingsvrijheid. Of de Hoge Raad ook zo zou oordelen in de situatie dat een ander discriminatieverbod in geding is? Dat zou je volgens mij uit de bewoordingen van de Hoge Raad inderdaad kunnen afleiden. Ik denk echter dat niet elk discriminatieverbod voorrang zou krijgen van de Hoge Raad. Ik denk dan bijvoorbeeld aan discriminatie wegens politieke gezindheid: als een politieke partij een kandidaat niet meer mag weigeren vanwege diens politieke gezindheid, dan is dat niet goed maar juist erg slecht voor het democratisch gehalte van de Tweede Kamer. Ik neem aan dat de verenigingsvrijheid dan ook voorrang heeft op het verbod om te discrimineren wegens politieke gezindheid, en niet andersom. Voor sommige andere discriminatieverboden zou dit onder omstandigheden ook het geval kunnen zijn, zoals in de situatie van een uitgesproken protestantse politieke partij die weigert om uitgesproken katholieken toe te laten op haar kandidatenlijst.        

CONCLUSIE Mijn conclusie is dat de wet toch wel inhoudelijke eisen stelt aan de samenstelling van de kandidatenlijst, namelijk via het discriminatieverbod dat in artikel 4 Grondwet ligt besloten. Het enkele feit dat er bijvoorbeeld geen vrouwen op een kandidatenlijst zouden staan betekent trouwens niet automatisch dat die politieke partij zich schuldig heeft gemaakt aan verboden discriminatie, al zou het wel te denken geven.

FORMELE EISEN De Kieswet stelt bovendien nog allerlei formele wettelijke eisen. Zo geldt voor partijen die nog geen Tweede Kamerzetel hebben dat ze een minimumaantal schriftelijke ondersteuningsverklaringen van kiezers moeten overhandigen (zie artikel H4 van de Kieswet) en ook een waarborgsom van ruim 11.000 euro moeten betalen (zie artikel H12). Voor de verkiezingen van 29 oktober a.s. was dit voor sommige politieke partijen een brug te ver. Alle kandidatenlijsten moeten op een bepaalde dag worden ingeleverd bij de Kiesraad (zie artikel H1). Van elke kandidaat moet er een schriftelijke instemmingsverklaring worden overhandigd (zie artikel H9).

BRONNEN Naast bovengenoemde wetsartikelen zijn geraadpleegd de website van de kiesraad (proces-verbaal geldigheid en nummering kandidatenlijsten Tweede Kamerverkiezing 29 oktober 2025); D.E. Bunschoten, Tekst en Commentaar Grondwet en Statuut, artikelen 1 en 4, Wolters Kluwer: 2018; A.D. Belinfante en J.L. de Reede/R. de Lange e.a., Beginselen van het Nederlandse staatsrecht, bladzijden 253 – 261, Wolters Kluwer: 2020; HR 9 april 2010, ECLI :NL:HR:2010:BK4549 (rechtspraak.nl) rechtsoverwegingen 4.5.1 e.v; A.B. Terlouw, Onverenigbaar met verenigingsvrijheid, Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, oktober 2010; J.L.W. Broeksteeg, Eenvormigheid,  de vloek van het moderne leven, Tijdschrift voor Constitutioneel Recht, oktober 2010.

Mr. Leon

Volgende bijdrage op vrijdag 10 oktober.