De Voorjaarsnota 2025

VRIJDAG 18 APRIL 2025 Afgelopen woensdag hebben de coalitiepartijen na 24 uur onderhandelen (!) een politieke deal over de Voorjaarsnota gesloten, zo stond er gisteren in de NRC. Gisteren is de Voorjaarsnota ook besproken in de ministerraad. Wat is de Voorjaarsnota?

NOTA De Voorjaarsnota is een nota die betrekking heeft op de rijksbegroting. De rijksbegroting geldt voor een heel jaar. Een heel kalenderjaar. De Voorjaarsnota waarover de politieke deal is gesloten gaat over de lopende rijksbegroting, de Rijksbegroting 2025.

PARLEMENT De rijksbegroting wordt op Prinsjesdag ingediend en daarna door middel van een wet vastgesteld, zie artikel 105 Grondwet. Dat betekent dat regering, Tweede Kamer en Eerste Kamer de begroting gezamenlijk moeten vaststellen, zie artikel 81 Grondwet. Zonder instemming van regering en parlement kan de rijksbegroting niet worden vastgesteld.

EERSTE KAMER Die instemming is er in de afgelopen maanden gekomen. Al ging dat niet altijd even makkelijk, denk bijvoorbeeld aan de behandeling van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de Eerste Kamer (zie hierover mijn vorige blog). 

WIJZIGING De Rijksbegroting 2025 is er dus al. Wat is dan het nut van de Voorjaarsnota? Het nut van de Voorjaarsnota heeft ermee te maken dat een eenmaal vastgestelde rijksbegroting in de loop van het begrotingsjaar gewijzigd kan worden. Deze wijzigingen gebeuren door middel van zogenaamde suppletoire begrotingen. De Voorjaarsnota geeft een overzicht van de wijzigingen op de oorspronkelijke begroting gedurende de eerste maanden van het begrotingsjaar; die wijzigingen betreffen zowel de inkomstenkant als de uitgavenkant, zie artikel 2.26 Comptabiliteitswet 2016.  

SUPPLETOIRE BEGROTINGEN Suppletoire begrotingen worden gedurende het hele jaar ingediend. In de eerste helft van het jaar worden tegenwoordig de meeste tegelijk met de Voorjaarsnota ingediend. Al die suppletoire begrotingsvoorstellen moeten net als de oorspronkelijke begroting bij wet worden vastgesteld; ook zij kunnen dus alleen met instemming van regering en parlement worden vastgesteld.

MINISTER VAN FINANCIËN De minister van Financiën moet de oorspronkelijke begroting indienen op de derde dinsdag van september (Prinsjesdag) bij de Tweede Kamer, zie artikelen 105 en 65 van de Grondwet. Dat is dus enkele maanden vóór het begrotingsjaar. Hij moet de Voorjaarsnota vóór 1 juni indienen bij de Tweede Kamer, zie artikel 2.26 Comptabiliteitswet 2016. Dat is dus 1 juni van het lopende begrotingsjaar. Op 1 juni is het nog lente: vandaar de naam voorjaarsnota.

COALITIE De coalitiepartijen hebben er afgelopen dinsdag en woensdag 24 uur over onderhandeld, zo berichtte NRC. Het onderhandelingsresultaat is gisteren besproken in de ministerraad. Dat betekent dat de coalitiepartijen een flinke vinger in de pap hebben bij deze voorjaarsnota. Wat als de ministerraad dit onderhandelingsresultaat niet in de vorm van suppletoire begrotingsvoorstellen had willen indienen bij de Tweede Kamer, bijvoorbeeld omdat het kabinet-Schoof toch bedoeld was als een extraparlementair kabinet? Dan had een Kamerlid (van de coalitie) dat zelf mogen doen. Tweede Kamerleden hebben weliswaar geen initiatiefrecht voor de oorspronkelijke begroting, maar wel voor suppletoire begrotingen.      

AMENDEMENTSRECHT Inmiddels is gebleken dat de ministerraad het wel eens was met de suppletoire begrotingsvoorstellen, en dat was eigenlijk geen verrassing.Daar de coalitie een meerderheid heeft in de Tweede Kamer is het zeer waarschijnlijk dat zij weinig moeite zal hebben om in te stemmen met de suppletoire begrotingsvoorstellen van de regering. In de Eerste Kamer ontbreekt die meerderheid echter. Terwijl ook daar een meerderheid nodig is voor het aannemen van de voorstellen. Aannemelijk is daarom dat er in de Tweede Kamer in overleg met enkele oppositiepartijen wijzigingen worden aangebracht in de voorstellen. Zowel regering als Tweede Kamer hebben het amendementsrecht. Dat is het recht om een wetsvoorstel (zoals een suppletoir begrotingsvoorstel) te wijzigen zolang dat nog niet door de Tweede Kamer is aangenomen, zie artikel 84 Grondwet. De Eerste Kamer heeft dat recht niet.

ZOMER Waarschijnlijk zal het daarom wel weer gelukken om ook de instemming van de Eerste Kamer te verkrijgen. Maar tegen die tijd is het alweer zomer geworden.          

NAJAARSNOTA Bestaat er ook een Najaarsnota? Ja zeker, zie artikel 2.26 Comptabiliteitswet 2016. Net als de Voorjaarsnota worden tegelijk met de Najaarsnota suppletoire begrotingsvoorstellen ingediend. Die voorstellen bevatten wijzigingen van de Rijksbegroting 2025, inclusief de al vastgestelde (suppletoire) wijzigingen daarin. De Najaarsnota moet uiterlijk 1 december worden ingediend bij de Tweede Kamer.

BRONNEN Naast bovenstaande artikelen uit Grondwet en Comptabiliteitswet 2016 zijn geraadpleegd de reactie van de Algemene rekenkamer van 3 april jl. op het verzoek van de Tweede Kamer over de gevolgen van een verworpen begroting (motie-Grinwis c.s.) en P.P.T. Bovend’Eert en H.R.M.B. Kummeling, Het Nederlandse parlement, Deventer: 2024, bladzijden 444 e.v.

Mr. Leon

Volgend blog verschijnt op vrijdag 2 mei.

Prinsjesdag in de Grondwet

VRIJDAG 27 SEPTEMBER 2024 Vorige week dinsdag was het Prinsjesdag: elk jaar de derde dinsdag van september waarop de Koninklijke stoet door Den Haag gaat, de Koning de Troonrede houdt en de minister van Financiën de Miljoenennota en de Rijksbegroting van volgend jaar aanbiedt. Wat staat er in de Grondwet over Prinsjesdag?

STOET De Koninklijke stoet bestaat uit de Koning en de Koningin die in de Glazen Koets zitten, andere leden van de koninklijke familie, medewerkers in dienst van het Koninklijk Huis en militairen, waarvan er velen te paard. Dit Koninklijk gezelschap rijdt van Paleis Noordeinde naar de Koninklijke Schouwburg. In de Grondwet is hierover niets geregeld.

TROONREDE In de Koninklijke Schouwburg wordt de Troonrede uitgesproken. De Troonrede is een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid. Het wordt uitgesproken in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Dat is een vergadering van de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk, zie artikel 51 Grondwet. Voor de verenigde vergadering op Prinsjesdag zijn niet alleen alle leden van de Tweede en Eerste Kamer uitgenodigd, maar ook veel andere hoogwaardigheidsbekleders. Belangrijkste agendapunt van deze vergadering is de Troonrede. De Troonrede wordt uitgesproken door de Koning persoonlijk.

UITEENZETTING  In de Grondwet staat in artikel 65 over de Troonrede: Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.

DOOR of NAMENS Volgens de Grondwet mag dus ook iemand anders dan de Koning de jaarlijkse Troonrede uitspreken. Koningin Beatrix (1980 – 2012) heeft ze echter allemaal zelf uitgesproken, net als Koning Willem-Alexander.

BIJ DE WET Volgens de Grondwet mag Prinsjesdag – althans de Troonrede – dus nooit later dan op de derde dinsdag van september worden gehouden. Wel eerder, maar dan moet dat in een wet zijn bepaald. Er is geen wet waarin dat is bepaald. Dus moet de Troonrede op de derde dinsdag van september worden gehouden. Dat was dit jaar op 17 september.

KOFFERTJE De minister van Financiën biedt later die dag de Miljoenennota en de Rijksbegroting voor het volgende kalenderjaar aan. Die stukken zitten in het bekende koffertje. Hij biedt ze aan in een vergadering van de Tweede Kamer. Met andere woorden: hij dient ze in bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer vergadert later die dag op haar vaste vergaderlocatie, niet ver van de Koninklijke Schouwburg vandaan. De verenigde vergadering is dan natuurlijk al lang gesloten.

RIJKSBEGROTING In de Grondwet staat over deze presentatie in artikel 105: Jaarlijks worden voorstellen van algemene begrotingswetten door of vanwege de Koning ingediend op het in artikel 65 bedoelde tijdstip.

VOORSTEL Helemaal juist spreekt deze grondwetsbepaling over de voorgestelde begroting. Het is slechts een voorstel: er is nog goedkeuring nodig van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, zie artikel 105 Grondwet. De Tweede Kamer mag er zelfs wijzigingen in aanbrengen, net als in alle andere wetsvoorstellen, zie artikel 84 Grondwet.

DOOR of VANWEGE Volgens artikel 105 Grondwet – dankzij de woorden ‘door de koning’ – zou het ook de Koning zelf mogen zijn die de Rijksbegroting voor volgend jaar indient bij de Tweede Kamer. Dat zou trouwens niet zo heel vreemd zijn: de Koning dient alle andere wetsvoorstellen namelijk wél zelf in. Al worden al die andere wetsvoorstellen natuurlijk niet persoonlijk door de Koning bezorgd bij de Tweede Kamer – vorig jaar werden er 235 wetsvoorstellen ingediend! – maar ze worden wel door hem gestuurd naar de Tweede Kamer. In de parlementaire stukken heet dat de Koninklijke Boodschap. Met de Rijksbegroting gebeurt dat echter niet. Die wordt ingediend door de minister van Financiën. De Rijksbegroting wordt dus niet ‘door de Koning’ ingediend, maar ‘vanwege de Koning’. En de minister komt hem wél persoonlijk bezorgen. Moet dat eigenlijk per se de minister van Financiën zijn of mag het ook een ander zijn?   

COMPTABILITEITSWET Het antwoord op die vraag staat niet in de Grondwet maar kan worden afgeleid uit een andere wet: de Comptabiliteitswet 2016. In artikel 2.23 van die wet staat namelijk in het eerste lid: Wij dienen de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten op de derde dinsdag van september van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar bij de Tweede Kamer in.

MANDAAT Wie is hier ‘wij’? Ik denk dat hiermee elke minister en staatssecretaris wordt bedoeld. Alleen of gezamenlijk met andere bewindspersonen. Waarom is het dan toch altijd de minister van Financiën en alleen die minister? Dat kan worden afgeleid uit het tweede lid van datzelfde artikel 2.23. Hierin staat namelijk: In afwijking van het eerste lid kunnen Wij Onze Minister van Financiën machtigen de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen. Inderdaad is de minister van Financiën daartoe gemachtigd. Het is niet zo dat daarvoor elk jaar een nieuwe machtiging wordt afgegeven. Er is namelijk begin jaren negentig een doorlopende machtiging afgegeven; dat besluit is niet gepubliceerd. Een ander woord voor machtiging is mandaat.

ATTRIBUTIE Voor de Miljoenennota is het anders geregeld dan voor de rijksbegroting. Dat volgt uit het derde lid van artikel 2.23. Daarin staat: Onze Minister van Financiën biedt op de dag van de indiening van de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten de Miljoenennota aan de Staten-Generaal aan. Hieruit volgt dat alleen de minister van Financiën de Miljoenennota mag indienen. Alleen hij mag dat omdat de wet alleen hem die bevoegdheid geeft. Als een bevoegdheid in de wet wordt gegeven, spreken we van attributie.

BRONNEN Behalve bovenstaande bepalingen uit Grondwet en Comptabiliteitswet zijn geraadpleegd website Nederland rechtsstaat; website kenniscentrum voor beleid en regelgeving; website Koninklijk Huis; website Tweede Kamer (Staat van de Kamer 2023); Wikipedia (Troonrede).

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 11 oktober