Nederlandse government shutdown voor onderwijs, cultuur en wetenschap?

DONDERDAG 3 APRIL 2025 Aanstaande dinsdag wordt er in de Eerste Kamer gestemd over de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister Bruins). Wat als de begroting wordt verworpen?

VOORSTEL Elk ministerie heeft haar eigen begroting; die is opgesteld door de eigen minister, zie artikel 2.1 Comptabiliteitswet 2016. De begroting die de minister heeft opgesteld is slechts een voorstel. Het is een voorstel dat op Prinsjesdag bij de Tweede Kamer is ingediend, zie o.a. artikelen 105 en 65 van de Grondwet.

WETSVOORSTEL Het begrotingsvoorstel is een wetsvoorstel, zie artikel 105 Grondwet. Een wetsvoorstel kan pas wet worden nadat het is aangenomen door de Tweede Kamer én de Eerste Kamer, zie artikel 81 Grondwet. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel pas behandelen nadat de Tweede Kamer het heeft aangenomen, zie artikel 85 Grondwet. De Tweede Kamer kan een wetsvoorstel wijzigen (amenderen), zie artikel 84 lid 1 Grondwet. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel alleen maar aannemen of verwerpen; als de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft gewijzigd, dan kan de Eerste Kamer alleen dat geamendeerde wetsvoorstel aannemen of verwerpen.

BUDGETRECHT Een gewoon wetsvoorstel kan dus geen wet worden als Tweede Kamer of Eerste Kamer het wetsvoorstel hebben verworpen. Zo kan evenmin een begroting worden vastgesteld als Tweede Kamer of Eerste Kamer het begrotingsvoorstel verwerpen. Zonder vastgestelde begroting mag de minister geen uitgaven doen (in beginsel). Een minister die geen geld mag uitgeven kan niet functioneren als minister. Het recht van een Kamer om het begrotingsvoorstel te werpen is zo gezien dus een heel belangrijk recht. Dit recht wordt begrotingsrecht of budgetrecht genoemd.

AANNEMING De Tweede Kamer heeft de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2025 op 12 december vorig jaar aangenomen nadat ze daarin enkele wijzigingen had aangebracht. Aanneming was volgens verwachting, want de coalitie heeft in de Tweede Kamer een meerderheid. De Eerste Kamer heeft dit geamendeerde voorstel in de afgelopen weken behandeld en zal hierover aanstaande dinsdag gaan stemmen. De coalitiepartijen hebben in de Eerste Kamer geen meerderheid. Het is dan ook niet zeker of de begroting zal worden aangenomen. Wat als hij wordt verworpen?

NIET OP TIJD Daarover is in Grondwet en Comptabiliteitswet 2016 of andere wet niets geregeld. In de Comptabiliteitswet 2016 is wel geregeld wat de gevolgen zijn als een begroting niet op tijd wordt vastgesteld. Met op tijd wordt hier bedoeld vóór 1 januari. De begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2025 is niet op tijd vastgesteld, want 1 januari is het al lang geweest. Voor wat betreft de gevolgen van het niet op tijd vaststelling van een begroting wordt in de regeling van de Comptabiliteitswet 2016 een onderscheid gemaakt tussen lopend beleid en nieuw beleid, zie artikel 2.25.

ERG VAAG Lopend beleid mag de minister wel uitvoeren, mits ‘met terughoudendheid’. Nieuw beleid mag de minister niet uitvoeren, tenzij de minister vindt dat uitstel ‘niet in het belang van het Rijk is’. De woorden ‘terughoudend’ en ‘in het belang van het Rijk’ zijn erg vaag en leiden daardoor tot een behoorlijke uitholling van het budgetrecht van het parlement.

VERWERPING Aannemelijk is dat artikel 2.25 Comptabiliteitswet ook kan worden toegepast bij verwerping van de begroting. Weliswaar zal daarna bij de Tweede Kamer een nieuw begrotingsvoorstel moeten worden ingediend, maar in de tussenliggende periode heeft de minister – dankzij de vaagheid van dit artikel – heel wat speelruimte om uitgaven te doen en nieuwe verplichtingen aan te gaan. Tegen de tijd dat het nieuwe begrotingsvoorstel is aangenomen, zal het begrotingsjaar grotendeels zijn afgelopen.   

IDEAAL Het belang van het budgetrecht van het parlement lijkt door dit alles toch niet zo heel groot te zijn. Ideaal is dat staatsrechtelijk gezien niet. De gevolgen van verwerping van een begroting kunnen ook anders worden geregeld. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld is dat anders geregeld. Daar leidt de verwerping of niet tijdige vaststelling van de begroting tot de beruchte government shutdowns, zoals die er zijn geweest onder de presidenten Clinton, Obama en Trump-I. Staatsrechtelijk gezien is dat misschien ideaal, maar in de praktijk is het dat allesbehalve!

BRONNEN Naast bovengenoemde artikelen uit Grondwet en Comptabiliteitswet, is geraadpleegd T.C. Borman, De begrotingswet: een wet als iedere andere?, in het tijdschrift Regelmaat 2015, bladzijden 144 e.v.; P.P.T. Bovend’Eert en H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement, Deventer: 2024; Bert van den Braak, Verwerping van een begroting: Wat zijn de gevolgen?, blog van 25 maart op denederlandsegrondwet.nl; Wikipedia (Government shutdowns in the United States); eerstekamer.nl; tweedekamer.nl en NRC van 25 maart 2025.

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 18 april! 

De uitnodiging van de VN-rapporteur voor de bezette Palestijnse gebieden door de Tweede Kamer

VRIJDAG 21 FEBRUARI 2025 De Tweede Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken besloot een maand geleden om de VN-rapporteur voor de bezette Palestijnse gebieden (Francesca Albanese) uit te nodigen, maar vorige week besloot diezelfde commissie om de uitnodiging te annuleren. Niet omdat de commissie er geen tijd meer voor had, maar om politieke redenen. Wat was hier staatsrechtelijk aan de hand?

VASTE COMMISSIE De Tweede Kamer vergadert niet alleen plenair, maar ook in (Kamer)commissies. Zo’n commissie houdt zich bijvoorbeeld bezig met een beleidsterrein van een ministerie. Om enkele voorbeelden van zulke commissies te geven: er is de commissie voor Justitie en Veiligheid, de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de commissie voor Buitenlandse Zaken. De commissie voor Buitenlandse Zaken overlegt regelmatig met de minister over actuele kwesties, zoals de situatie in conflictgebieden, mensenrechten en het uitzenden van Nederlandse militairen naar crisisgebieden. Ook behandelt de commissie de begroting van Buitenlandse Zaken, ontvangt ze internationale delegaties en gaat ze ieder jaar op werkbezoek naar het buitenland.

29 COMMISSIELEDEN Zo’n commissie bestaat alleen maar uit Kamerleden. De plenaire Tweede Kamer bestaat uit 150 leden, maar een commissie bestaat uit een veel kleiner aantal leden. De Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken bestaat uit 29 leden en een aantal plaatsvervangende leden. Die 29 commissieleden bestaan uit zes leden van PVV, vier van GroenLinks-PvdA en ook vier van VVD, drie van NSC, twee van D66 en alle andere partijen hebben er elk één. Als zo’n commissie in een vergadering besluiten neemt, dan gebeurt dat bij meerderheid van stemmen; daarbij heeft elk lid dat aanwezig is één stem.

QUORUM? In de vergadering waarin werd besloten de VN-rapporteur uit te nodigen (die vergadering was op 23 januari) waren negen van de 29 commissieleden aanwezig. Er geldt dus niet de quorumeis dat meer dan de helft van de leden aanwezig moet zijn. Present waren twee leden van GroenLinks-PvdA en één van d66, Volt, CDA, Denk, SP, NSC en VVD (de aanwezigheid van het lid van de VVD volgt uit wat wordt gezegd in de beeld- en geluidsregistratie van de tweede vergadering, die van 11 februari).  

VOORSTEL Het uitnodigen van de VN-rapporteur was een voorstel van een commissielid van GroenLinks-PvdA. Zo’n voorstel moet vóóraf worden gemeld aan commissievoorzitter Jesse Klaver, zie artikel 7.17 lid 2 Reglement van Orde Tweede Kamer, zodat alle commissieleden ook vooraf weten van zulke voorstellen. Alleen dan kan er in die commissievergadering een besluit worden genomen over het voorstel; besluiten worden genomen door stemming.

STEMRECHT Het uitbrengen van een stem mag alleen door aanwezige commissieleden en plaatsvervangende commissieleden gebeuren, zie artikel 7:20 lid 1 Reglement van Orde Tweede Kamer. Op 23 januari hebben de negen aanwezige commissieleden gestemd over het voorstel om de VN-rapporteur uit te nodigen, en is besloten om dit voorstel aan te nemen.

VOORSTEL In de commissievergadering van drie weken later – die van vorige week 11 februari – werd over een nieuw voorstel gestemd. Namelijk het voorstel om de uitnodiging van de VN-rapporteur te annuleren. Dit voorstel is gedaan door commissieleden van SGP, BBB en PVV.  

KRAPPE MEERDERHEID In die laatste commissievergadering waren geen negen maar 23 commissieleden (en plaatsvervangende commissieleden) aanwezig. Daarvan stemden er twaalf vóór annulering en elf tegen. Er is dus besloten om het annuleringsvoorstel aan te nemen, al gebeurde dat niet met een ruime meerderheid.

DRAAI Uit de geluid- en beeldregistratie van de vergadering kan worden afgeleid dat vóór annulering stemden de aanwezige commissieleden van JA21, Forum voor Democratie, SGP, de coalitiepartijen PVV, BBB en VVD, en ChristenUnie. NSC stemde tegen annulering. Het commissielid van de VVD maakte trouwens een draai, want op 23 januari stemde deze partij nog vóór uitnodigen. De commissieleden van GroenLinks-PvdA, D66, Volt, SP, Denk en Partij voor de Dieren stemden tegen annulering.

BRONNEN Naast de bovengenoemde artikelen uit het Reglement van Orde Tweede Kamer zijn geraadpleegd de website tweedekamer.nl en P.P.T. Bovend’Eert en H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement, Deventer: 2024 Wolters Kluwer, p 274 e.v. en 643 e.v

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 7 maart!

Weggestemd in het parlement, maar toch zou bondskanselier Scholz mogen aanblijven

DONDERDAG 19 DECEMBER 2024 Afgelopen maandag heeft het Duitse parlement bondskanselier Olaf Scholz weggestemd en eind februari worden er vervroegde parlementsverkiezingen gehouden, zo stond een dag later in de NRC. De politieke verhoudingen bij onze oosterburen dwingen wellicht tot het houden van vervroegde verkiezingen, maar staatsrechtelijk gezien zijn ze niet nodig en zou Scholz gewoon mogen aanblijven als bondskanselier, alsof er niets is gebeurd. Hoe kan dat staatsrechtelijk mogelijk zijn in Duitsland, hij was toch weggestemd?

NEDERLAND Als het Nederlandse parlement – de Tweede Kamer of de Eerste Kamer – de minister-president wegstemt, dan moet de minister-president staatsrechtelijk gezien zijn ontslag aanbieden aan de Koning. Weliswaar blijft hij daarna nog wel in functie tot er een nieuwe minister-president is benoemd, maar hij is wél demissionair geworden. De minister-president in Nederland is vergelijkbaar met de bondskanselier in Duitsland. In Nederland kan de minister-president staatsrechtelijk gezien dan dus niet ‘gewoon’ aanblijven, alsof er niets is gebeurd. In Duitsland is dat wél mogelijk. Hoe kan dat?

DUITSLAND Het Nederlandse parlement stuurt de minister-president weg met een motie van wantrouwen. Dat is een motie waarin de meerderheid van Tweede Kamer of Eerste Kamer het vertrouwen opzegt in de minister-president. Daarentegen kan het Duitse parlement de bondskanselier niet wegsturen met een motie van wantrouwen. Daar kan dat alleen met een constructieve motie van wantrouwen.

CONSTRUCTIEF Wat is een constructieve motie van wantrouwen? Een constructieve motie van wantrouwen is een motie van wantrouwen waarin tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier wordt gekozen. In een en dezelfde motie wordt zowel het wantrouwen uitgesproken in de zittende bondskanselier als de aanwijzing van een nieuwe bondskanselier. Pas dan moet ook staatsrechtelijk gezien de zittende bondskanselier zijn ontslag aanbieden aan de bondspresident, zie artikel 67 van de Duitse Grondwet. De bondspresident is wat dit betreft dus vergelijkbaar met de Koning in ons land.   

MISSTRAUEN AUSSPRECHEN Het is niet alleen zo dat de bondskanselier pas dan moet opstappen. Het parlement mag staatsrechtelijk gezien haar wantrouwen in de zittende bondskanselier alleen uitspreken als ze tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier aanwijst, zie artikel 67 van de Duitse Grondwet. Betekent dit nou dat het parlement afgelopen maandag iets heeft gedaan wat ze volgens de Grondwet niet mocht doen?

VERTRAUEN AUSSPRECHEN Nee, dat is niet zo: het parlement heeft zich afgelopen maandag in overeenstemming met de Grondwet uitgesproken. Dat komt doordat bondskanselier Scholz het parlement had gevráágd om zich uit te spreken. Alleen dan mag het parlement zich er namelijk over uitspreken of ze nog vertrouwen heeft in de bondskanselier, zonder tegelijkertijd een nieuwe bondskanselier aan te wijzen, zie artikel 68 van de Duitse Grondwet. De bondskanselier die dat vraagt, vraagt het parlement trouwens niet om zich met een motie van wantrouwen uit te spreken, maar om zich met een motie van vertrouwen uit te spreken. Voor het aannemen van zo’n motie van vertrouwen is een meerderheid nodig van alle parlementariërs. Dat zijn er minstens 367. Scholz heeft het parlement afgelopen maandag om zo’n motie gevraagd. Het bleek dat slechts 207 parlementariërs de motie wilden steunen, zodat de motie niet is aangenomen.

VORSCHLAG Is het in zo’n situatie zo dat er daarna vervroegde parlementsverkiezingen moeten worden gehouden? Nee. Alleen als de bondskanselier daarna aan de bondspresident voorstelt om vervroegde parlementsverkiezingen te houden, kunnen er vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden. Hij hoeft dat echter niet voor te stellen; als hij dat niet voorstelt, dan kunnen er geen vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden. Maar ook als hij dat wél voorstelt, dan is de bondspresident volgens de Duitse Grondwet niet verplicht om vervroegde parlementsverkiezingen uit te schrijven. Hij mag dat dan doen, maar hij hoeft het niet te doen.

ALLES NU NOG GEWOON Heeft bondskanselier Scholz inmiddels zo’n voorstel gedaan aan de bondspresident? Nee, dat is nog niet gebeurd. Er is officieel geen datum bekend waarop vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden. Officieel is er zelfs nog geen sprake van dat er vervroegde parlementsverkiezingen zullen worden gehouden. Hij is staatsrechtelijk gezien ook nog steeds gewoon in functie als bondskanselier. Hij is dus ook niet demissionair of zo.

INNERHALB UND BINNEN Onofficieel staat het echter wel vast dat er vervroegde parlementsverkiezingen worden gehouden en staat daar zelfs al een datum voor vast: 23 februari 2025. Die datum heeft Scholz namelijk al met de oppositie afgesproken (al gaat daar volgens de Grondwet alleen de bondspresident over). Hoe dan ook kan uit deze afspraak worden afgeleid dat Scholz de bondspresident wil gaan voorstellen om vervroegde verkiezingen te houden. Waarom heeft Scholz dat dan niet al meteen afgelopen maandag gedaan? In de Grondwet staan maximumtermijnen waaraan de bondspresident zich moet houden bij het uitschrijven van vervroegde verkiezingen, zie de artikelen 39 en 68. Als Scholz al afgelopen maandag zijn voorstel had gedaan aan de bondskanselier, zouden deze termijnen vervroegde verkiezingen op 23 februari toelaten (nog net). Dat kan dus niet de reden zijn.

BUNDESTAG Hierboven is steeds sprake van het (Duitse) parlement. Dat parlement bestaat net als het Nederlandse parlement uit twee kamers: de Bondsdag en de Bondsraad. Hierboven wordt daarmee echter alleen de Bondsdag bedoeld.

BRONNEN Naast bovengenoemde krant en grondwetsartikelen is geraadpleegd de officiële website van de Bondsdag.

Mr. Leon

Volgende bijdrage verschijnt 9 januari 2025!