Eerste Kamer Voorzitter

VRIJDAG 10 OKTOBER 2025 Afgelopen dinsdag heeft de Eerste Kamer een nieuwe voorzitter gekregen: Mei Li Vos. Een nieuwe voorzitter was nodig omdat de oude voorzitter (Jan Anthonie Bruijn) minister was geworden. Wie beslist wie Eerste Kamervoorzitter wordt en welke bevoegdheden heeft een Eerste Kamervoorzitter?

UIT EN DOOR Het is niet de regering maar de Eerste Kamer zelf die haar voorzitter kiest: de Eerste Kamervoorzitter wordt namelijk gekozen ‘uit en door’ de Eerste Kamerleden, zie artikel 61 Grondwet. Uit de Eerste Kamerleden: Vos was (en is) dus Eerste Kamerlid; zij is dat voor GroenLinks-PvdA. Bruijn was dat voor de VVD. Door de Eerste Kamerleden: het zijn de Eerste Kamerleden zelve die hun voorzitter kiezen. Dat besluit wordt bij meerderheid genomen, zie artikel 67 Grondwet. Bij het nemen van het besluit van afgelopen dinsdag waren alle 75 Kamerleden aanwezig; Vos kreeg 39 stemmen. Een nieuwe voorzitter was nodig, omdat Bruijn als minister geen Kamerlid kon blijven, zie artikel 57 Grondwet.

ONTSLAG Waarschijnlijk blijft Vos Kamervoorzitter tot ten minste medio 2027; dan is er een nieuwe Eerste Kamer en is er daarom opnieuw een voorzitterverkiezing, zie artikel 7 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (hieronder afgekort tot reglement). ‘Waarschijnlijk’: mits zij namelijk niet tussentijds wordt ontslagen: de Eerste Kamer kan haar voorzitter ontslaan als die niet meer het vertrouwen heeft van de Kamermeerderheid, zie ook artikel 7 reglement

UITSLAG Wat zijn de bevoegdheden van de Kamervoorzitter? Het is zo dat de voorzitter de werkzaamheden van de Eerste Kamer leidt, de punten formuleert waarover moet worden besloten en de uitslag vaststelt van gehouden stemmingen, de genomen besluiten uitvoert en de Kamer naar buiten vertegenwoordigt, zie artikel 10 reglement.  

COMMISSIES Bovendien is het de voorzitter die het aantal leden van een Kamercommissie bepaalt en die de commissievoorzitters benoemt, zie artikelen 30 en 31 reglement.

WOORD De voorzitter stelt ook de agenda vast van de (plenaire) vergadering van de Kamer (artikelen 49 e.v. reglement). Zij kan een Kamerlid het woord ontnemen als dat lid afwijkt van het onderwerp dat op de agenda staat, maar ook bijvoorbeeld als dat lid beledigende of bedreigende taal gebruikt (artikelen 72 e.v. reglement). In het laatste geval kan de voorzitter het Kamerlid ook verplichten om de vergadering te verlaten en zelfs om (tijdelijk) het hele Kamergebouw te verlaten.   

STILTE De voorzitter handhaaft de orde tijdens de vergaderingen van de (plenaire) kamer (artikel 10 reglement) en kan zo nodig de vergadering schorsen (artikel 56 reglement). Zij kan toehoorders laten verwijderen als die zich niet houden aan de gedragsregels die voor hen gelden. Toehoorders moeten bijvoorbeeld stilte in acht nemen en zich onthouden van tekenen van goed- of afkeuring (artikel 56 reglement).

VERENIGDE VERGADERING De voorzitter van de Eerste Kamer is ook de voorzitter van de verenigde vergadering, zie artikel 62 Grondwet. De verenigde vergadering is de gezamenlijke vergadering van Tweede en Eerste Kamer. Voor de verenigde vergadering geldt een apart reglement: het Reglement van Orde voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal. De bevoegdheden van haar voorzitter komen in grote lijnen overeen met de bevoegdheden van de Eerste Kamervoorzitter die in het reglement van de Eerste Kamer staan, zie bijvoorbeeld artikelen 1, 2 en 56 van het reglement voor de verenigde vergadering.

TROONREDE Het houden van een verenigde vergadering gebeurt slechts af en toe. Zo houdt de koning zijn jaarlijkse Troonrede op de derde dinsdag van september in een verenigde vergadering (artikel 65 Grondwet). Dat is een verenigde vergadering waarin niet wordt gedebatteerd en geen besluiten worden genomen. In zo’n verenigde vergadering heeft de voorzitter een beperktere taak en minder bevoegdheden (artikel 53 reglement van de verenigde vergadering). Een ander voorbeeld van een verenigde vergadering waarin niet wordt gedebatteerd of besluiten worden genomen is die waarin de nieuwe koning wordt beëdigd en ingehuldigd (artikel 32 Grondwet).

TROUWEN Er zijn ook verenigde vergaderingen waarin wel wordt gedebatteerd en besluiten worden genomen, bijvoorbeeld die waarin aan de koning of iemand die koning kan worden toestemming wordt gegeven om te gaan trouwen (artikel 28 Grondwet). Dat debat gaat er niet over of de koning mag trouwen maar of de huwelijkspartner geschikt is (voor het Koninkrijk der Nederlanden). Wie trouwt zonder deze toestemming, doet automatisch afstand van het koningschap en/of kan geen koning meer worden. Waar het over de koning of het koningschap gaat is trouwens ook in veel andere gevallen een verenigde vergadering nodig.   

OORLOG Een heel ander geval waarin een verenigde vergadering nodig is betreft oorlog: voor een in oorlog verklaring door het Koninkrijk der Nederlanden is debat en besluit nodig in een verenigde vergadering (artikel 96 Grondwet).   

GRONDWETSWIJZIGING Enige tijd geleden is er een voorstel ingediend om de verenigde vergadering een belangrijke rol te geven bij het wijzigen van de Grondwet. Volgens geldend recht speelt de verenigde vergadering daarin geen enkele rol: slechts de Tweede Kamer en de Eerste Kamer afzonderlijk hebben volgens geldend recht een rol, zie artikel 137 Grondwet. De Tweede Kamer heeft inmiddels het voorstel aangenomen om de verenigde vergadering een belangrijke rol te geven. De Eerste Kamer heeft dat echter nog niet gedaan. Voor wijzigingen van de Grondwet is volgens het huidige artikel 137 Grondwet niet alleen nodig dat Tweede en Eerste Kamer elk afzonderlijk het wijzigingsvoorstel aannemen (de zogenaamde eerste lezing), maar ook dat het aldus door beide kamers aangenomen voorstel nogmaals door hen wordt aangenomen maar nu met een twee derde meerderheid (de zogenaamde tweede lezing). Tussen eerste lezing en tweede lezing moeten Tweede Kamerverkiezingen zijn gehouden. Het voorstel om de verenigde vergadering een belangrijke rol te geven houdt een wijziging van artikel 137 Grondwet in waardoor de tweede lezing voortaan in verenigde vergadering moet gebeuren. De voorzitter van de Eerste Kamer zal er een belangrijke rol bij krijgen als artikel 137 in werking treedt, want het willen wijzigen van de Grondwet is in de mode.         

BRONNEN Naast bovenstaande grondwetsartikelen en artikelen in het Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en het Reglement van Orde voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal is geraadpleegd de website van de Eerste Kamer; P.P.T. Bovend’Eert en H.R.B.M. Kummeling, Het Nederlandse parlement, p 253-268, Wolters Kluwer: 2024; P.P.T. Bovend’Eert, Tekst en Commentaar Grondwet en Statuut, artikelen 61, 62 en 65 Grondwet, Wolters Kluwer: 2018; J.W.A. Fleuren, Tekst en Commentaar Grondwet en Statuut, artikel 96 Grondwet, Wolters Kluwer: 2018; J.L.W. Broeksteeg, Tekst en Commentaar Grondwet en Statuut, artikel 137 Grondwet, Wolters Kluwer: 2018; Kamerstukken I, 2020/2021, 35533 Invoering van behandeling in verenigde vergadering van de tweede lezing van veranderingen in de Grondwet (eerste lezing).

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 24 oktober 2025.

Prinsjesdag in de Grondwet

VRIJDAG 27 SEPTEMBER 2024 Vorige week dinsdag was het Prinsjesdag: elk jaar de derde dinsdag van september waarop de Koninklijke stoet door Den Haag gaat, de Koning de Troonrede houdt en de minister van Financiën de Miljoenennota en de Rijksbegroting van volgend jaar aanbiedt. Wat staat er in de Grondwet over Prinsjesdag?

STOET De Koninklijke stoet bestaat uit de Koning en de Koningin die in de Glazen Koets zitten, andere leden van de koninklijke familie, medewerkers in dienst van het Koninklijk Huis en militairen, waarvan er velen te paard. Dit Koninklijk gezelschap rijdt van Paleis Noordeinde naar de Koninklijke Schouwburg. In de Grondwet is hierover niets geregeld.

TROONREDE In de Koninklijke Schouwburg wordt de Troonrede uitgesproken. De Troonrede is een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid. Het wordt uitgesproken in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal. Dat is een vergadering van de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk, zie artikel 51 Grondwet. Voor de verenigde vergadering op Prinsjesdag zijn niet alleen alle leden van de Tweede en Eerste Kamer uitgenodigd, maar ook veel andere hoogwaardigheidsbekleders. Belangrijkste agendapunt van deze vergadering is de Troonrede. De Troonrede wordt uitgesproken door de Koning persoonlijk.

UITEENZETTING  In de Grondwet staat in artikel 65 over de Troonrede: Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.

DOOR of NAMENS Volgens de Grondwet mag dus ook iemand anders dan de Koning de jaarlijkse Troonrede uitspreken. Koningin Beatrix (1980 – 2012) heeft ze echter allemaal zelf uitgesproken, net als Koning Willem-Alexander.

BIJ DE WET Volgens de Grondwet mag Prinsjesdag – althans de Troonrede – dus nooit later dan op de derde dinsdag van september worden gehouden. Wel eerder, maar dan moet dat in een wet zijn bepaald. Er is geen wet waarin dat is bepaald. Dus moet de Troonrede op de derde dinsdag van september worden gehouden. Dat was dit jaar op 17 september.

KOFFERTJE De minister van Financiën biedt later die dag de Miljoenennota en de Rijksbegroting voor het volgende kalenderjaar aan. Die stukken zitten in het bekende koffertje. Hij biedt ze aan in een vergadering van de Tweede Kamer. Met andere woorden: hij dient ze in bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer vergadert later die dag op haar vaste vergaderlocatie, niet ver van de Koninklijke Schouwburg vandaan. De verenigde vergadering is dan natuurlijk al lang gesloten.

RIJKSBEGROTING In de Grondwet staat over deze presentatie in artikel 105: Jaarlijks worden voorstellen van algemene begrotingswetten door of vanwege de Koning ingediend op het in artikel 65 bedoelde tijdstip.

VOORSTEL Helemaal juist spreekt deze grondwetsbepaling over de voorgestelde begroting. Het is slechts een voorstel: er is nog goedkeuring nodig van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, zie artikel 105 Grondwet. De Tweede Kamer mag er zelfs wijzigingen in aanbrengen, net als in alle andere wetsvoorstellen, zie artikel 84 Grondwet.

DOOR of VANWEGE Volgens artikel 105 Grondwet – dankzij de woorden ‘door de koning’ – zou het ook de Koning zelf mogen zijn die de Rijksbegroting voor volgend jaar indient bij de Tweede Kamer. Dat zou trouwens niet zo heel vreemd zijn: de Koning dient alle andere wetsvoorstellen namelijk wél zelf in. Al worden al die andere wetsvoorstellen natuurlijk niet persoonlijk door de Koning bezorgd bij de Tweede Kamer – vorig jaar werden er 235 wetsvoorstellen ingediend! – maar ze worden wel door hem gestuurd naar de Tweede Kamer. In de parlementaire stukken heet dat de Koninklijke Boodschap. Met de Rijksbegroting gebeurt dat echter niet. Die wordt ingediend door de minister van Financiën. De Rijksbegroting wordt dus niet ‘door de Koning’ ingediend, maar ‘vanwege de Koning’. En de minister komt hem wél persoonlijk bezorgen. Moet dat eigenlijk per se de minister van Financiën zijn of mag het ook een ander zijn?   

COMPTABILITEITSWET Het antwoord op die vraag staat niet in de Grondwet maar kan worden afgeleid uit een andere wet: de Comptabiliteitswet 2016. In artikel 2.23 van die wet staat namelijk in het eerste lid: Wij dienen de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten op de derde dinsdag van september van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar bij de Tweede Kamer in.

MANDAAT Wie is hier ‘wij’? Ik denk dat hiermee elke minister en staatssecretaris wordt bedoeld. Alleen of gezamenlijk met andere bewindspersonen. Waarom is het dan toch altijd de minister van Financiën en alleen die minister? Dat kan worden afgeleid uit het tweede lid van datzelfde artikel 2.23. Hierin staat namelijk: In afwijking van het eerste lid kunnen Wij Onze Minister van Financiën machtigen de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen. Inderdaad is de minister van Financiën daartoe gemachtigd. Het is niet zo dat daarvoor elk jaar een nieuwe machtiging wordt afgegeven. Er is namelijk begin jaren negentig een doorlopende machtiging afgegeven; dat besluit is niet gepubliceerd. Een ander woord voor machtiging is mandaat.

ATTRIBUTIE Voor de Miljoenennota is het anders geregeld dan voor de rijksbegroting. Dat volgt uit het derde lid van artikel 2.23. Daarin staat: Onze Minister van Financiën biedt op de dag van de indiening van de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten de Miljoenennota aan de Staten-Generaal aan. Hieruit volgt dat alleen de minister van Financiën de Miljoenennota mag indienen. Alleen hij mag dat omdat de wet alleen hem die bevoegdheid geeft. Als een bevoegdheid in de wet wordt gegeven, spreken we van attributie.

BRONNEN Behalve bovenstaande bepalingen uit Grondwet en Comptabiliteitswet zijn geraadpleegd website Nederland rechtsstaat; website kenniscentrum voor beleid en regelgeving; website Koninklijk Huis; website Tweede Kamer (Staat van de Kamer 2023); Wikipedia (Troonrede).

Mr. Leon

Volgend blog op vrijdag 11 oktober