Schengenzone niet voor Roemenië en Bulgarije

VRIJDAG 23 DECEMBER 2022 Kroatië mag toetreden tot de Schengenzone; Roemenië en Bulgarije mogen dat tot hun grote teleurstelling (nog) niet. De landen die de Schengenzone vormen zijn vrijwel dezelfde als de landen die lid zijn van de Europese Unie (EU). Kroatië, Roemenië en Bulgarije zijn al  jaren lid van de Europese Unie. Wat voegt het voor burgers van de EU toe dat een EU-land ook Schengenland is?

IERLAND Bijna alle EU-landen zijn ook Schengenlanden: dat is bij 23 van de 27 het geval. Alleen Ierland is naast de drie hierboven genoemde landen geen Schengenland (en met Cyprus is iets bijzonders aan de hand). Maar landen als Duitsland, Frankrijk, België, Denemarken en Nederland: het zijn allemaal EU-landen én Schengenlanden.Alle Schengenlanden vormen tezamen de Schengenzone.

UNIEBURGERS Burger van de EU is iedereen die de nationaliteit van een EU-land heeft, zie artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de EU. Zo zijn Duitsers, Fransen, Belgen, Denen en Nederlanders burgers van de EU. Ook Bulgaren, Kroaten  en Roemenen zijn dat. Zij hebben dus niet alleen het  burgerschap van hun land, maar ook het burgerschap van de EU (het ‘Unieburgerschap’). Kijk maar in je paspoort.

ZWITSERLAND Niet élk Schengenland is trouwens EU-land: Zwitserland, Noorwegen en IJsland zijn geen EU-landen maar wel Schengenlanden. Datzelfde geldt voor de (piepkleine) Zuid-Europese landen Liechtenstein, Monaco, San Marino en Vaticaanstad. Het Verenigd Koninkrijk is geen Schengenland; dat was het ook vóór de Brexit niet.  

VRIJ VERBLIJF Unieburgers hebben het recht om zich vrij te verplaatsen op het grondgebied van EU-landen. Zij zijn dus vrij om hun (eigen) land te verlaten en te reizen naar een ander land. Ze zijn ook vrij om daar te verblijven, zie artikel 20 Werkingsverdrag. Bijvoorbeeld als toerist, om er te werken of om er na hun pensioen te wonen. En dat alles zonder dat ze gediscrimineerd mogen worden omdat ze een andere nationaliteit hebben dan de meeste mensen in hun nieuwe verblijfsland, zie artikel 24 van de Burgerschapsrichtlijn (er zijn enkele uitzonderingen op dit discriminatieverbod).

VRIJ VERKEER VAN PERSONEN Deze reisrechten en verblijfsrechten maken deel uit van het zogenaamde vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie (EU). Het geldt voor alle unieburgers, dus ook voor Roemenen en Bulgaren.   

GEEN PASPOORTCONTROLE Waarom willen Roemenië en Bulgarije dan zo graag óók Schengenland worden? Wat is hiervan de toegevoegde waarde voor Roemenen en Bulgaren? Die toegevoegde waarde is dat tussen Schengenlanden geen personencontrole wordt uitgeoefend, zie artikel 2 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst. Wie van het ene Schengenland naar het andere Schengenland reist, mag de grens daarvan overschrijden zonder dat hij wordt gecontroleerd, zie artikel 22 van de Schengengrenscode. Aan de grens mag geen personencontrole meer plaatsvinden. Daar staan geen slagbomen en grenswachters meer die vragen om (overlegging van) je paspoort. Automobilisten moeten de grens tussen twee Schengenlanden – een ‘binnengrens’ – zonder meer kunnen passeren.

WEL PASPOORTCONTROLE Bij de grens van EU-landen die geen Schengenland zijn mag die grensbewaking en personencontrole er nog wel zijn. Ook wie vóór de Brexit via België en Frankrijk naar het Verenigd Koninkrijk reed, kon de Belgische en Franse grens zonder meer passeren en daar gewoon doorrijden, maar moest bij de Britse grens in de file staan om zijn paspoort te overleggen. Wie van Roemenië naar buurland Hongarije reist, kan bij de grens te maken krijgen met slagbomen en personencontrole. Wie (straks) van Kroatië naar buurland Hongarije reist, kan daar niet meer mee te maken krijgen.

OPENBARE ORDE Tenminste: hij kan daar in normale situaties niet mee te maken krijgen.Een Schengenland mag namelijk besluiten om zijn personencontrole/paspoortcontrole en grensbewaking weer in te voeren aan de binnengrenzen. Dat is geoorloofd. Maar dan moet er sprake zijn van een ‘ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid’. Bovendien mag het alleen maar tijdelijk gebeuren. Wat hier tijdelijk is, hangt ervan af. Soms is het hooguit tien dagen; soms kan het zes maanden duren. Zie artikelen 26 en volgende van de Schengengrenscode. Er zijn trouwens vergevorderde plannen om het zelfs tot twee jaar te laten duren.

250 Zo’n tijdelijke herinvoering van de personencontrole en grensbewaking aan de binnengrenzen moet altijd een ‘uiterste middel’ zijn. Volgens NRC van 11 november is het echter al zo’n 250 keer gebeurd, in de afgelopen zeven jaar! De landen die dit deden hebben o.a. als redenen opgegeven corona en de oorlog in Oekraïne.

SCHENGEN Waar komt de naam ‘Schengen’ vandaan? Schengen is een dorp van enkele honderden inwoners in het zuidoosten van Luxemburg. Maar daar is in 1985 wel het verdrag gesloten dat ten grondslag ligt aan de opheffing van de grensbewaking en personencontrole/paspoortcontrole aan de binnengrenzen. Dit verdrag is in eerste instantie gesloten tussen slechts vijf landen: Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, België en Nederland. Inmiddels hebben zich er dus veel meer landen bij aangesloten.

(Mr. Leon)

Volgend blog: 20 januari 2023.

Sancties EU tegen Rusland

VRIJDAG 13 MEI 2022 De Europese Unie (EU) besluit tot sancties tegen Rusland. In het vijfde sanctiepakket van begin vorige maand stond bijvoorbeeld een importverbod voor Russische steenkool. Momenteel wordt gewerkt aan het zesde sanctiepakket. Daarin staat o.a. een totale ban op Russische olie. Dat is tenminste wat bijvoorbeeld de Europese Commissie en de president van Frankrijk willen. Sommige EU-lidstaten die erg afhankelijk zijn van die olie  zoals Hongarije, Bulgarije en Griekenland willen dit echter liever niet of tenminste minder snel of minder totaal. Wie in de EU neemt eigenlijk het besluit tot een sanctiepakket?

INSTELLINGEN De EU besluit en handelt door middel van haar instellingen. De EU heeft zeven instellingen. Dat zijn bijvoorbeeld de Europese Raad, het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie. De bevoegdheden van een instelling staan in verdragen. Dat zijn het EU-verdrag en het Werkingsverdrag. Het eerste verdrag heet ook wel Verdrag van Maastricht en het tweede Verdrag van Lissabon.

VERORDENING De vijf sanctiepakketten tegen Rusland waartoe tot nu is besloten, zijn vastgelegd in een verordening van de Europese Unie. Een verordening van de EU geldt als wet in de lidstaten. Overheid en burger in die lidstaten moeten zich houden aan de ge- en verboden die in zo’n verordening staan. Het besluit tot de verordening met de sanctiepakketten is genomen door de Raad van de Europese Unie. Deze verordening is in 2014 vastgesteld en in de afgelopen acht jaren herhaaldelijk gewijzigd. Voor elk nieuw sanctiepakket moet de verordening namelijk worden gewijzigd. De laatste wijziging vond een maand geleden plaats. Dat was op 8 april toen het vijfde sanctiepakket in de verordening werd opgenomen. Sindsdien staat in het eerste lid van artikel 3 undecies (!) van de verordening: Het is verboden steenkool en andere vaste fossiele brandstoffen zoals vermeld in bijlage XXII direct of indirect aan te kopen, in te voeren of over te dragen naar de Unie indien zij van oorsprong zijn uit Rusland of uit Rusland worden uitgevoerd. Ook het zesde sanctiepakket zal straks in deze verordening worden opgenomen, als daartoe wordt besloten. Zoals bij elke wijziging zal ook dat een besluit zijn van de Raad van de Europese Unie.

RAAD Wie zitten er in de Raad van de Europese Unie? Dat zijn ministers uit de lidstaten. Elke lidstaat stuurt één minister (of staatssecretaris) naar de vergaderingen. De Raad van de Europese Unie vergadert tientallen malen per jaar, maar het zijn niet steeds dezelfde ministers die worden gestuurd. Welke ministers worden gestuurd, is namelijk afhankelijk van wat er op de agenda staat. Als dat landbouw is, dan zijn het de ministers van Landbouw. Als het milieu is, dan zijn het de ministers van Milieu. Enzovoort. Bij de sanctiepakketten tegen Rusland zijn het de ministers van Buitenlandse Zaken. Als deze ministers vergaderen spreekt men van de Raad Buitenlandse Zaken. Nederland stuurt dan Wopke Hoekstra. De laatste vergadering was op 11 april; de eerstvolgende vergadering is aanstaande maandag.

MINISTER Een minister die naar de Raad van de Europese Unie gaat, is gemachtigd om zijn regering te binden aan besluiten die de Raad van de Europese Unie neemt. Besluiten worden genomen doordat de ministers hun stem uitbrengen over een voorstel.

MINISTERRAAD Welke stem een Nederlandse minister in de Raad van de Europese Unie uitbrengt, is niet iets wat hij helemaal zelfstandig kan bepalen. Zo moet hij daarbij het standpunt van de Nederlandse ministerraad volgen. De Nederlandse ministerraad beraadslaagt over en besluit tot zo’n standpunt; dat staat in haar eigen reglement. Alle ministers van Rutte IV mogen aan de vergaderingen van de ministerraad deelnemen; besluiten worden zo nodig genomen door te stemmen en dan heeft elke minister één stem.

TWEEDE KAMER Ook is het zo dat de regering zich moet verantwoorden aan het eigen nationale parlement; dat staat (ook) in het Werkingsverdrag. In Nederland bestaat het parlement uit de Tweede en de Eerste Kamer. In ons land wordt van deze (verdragsrechtelijke) verplichting serieus werk gemaakt doordat een minister het standpunt van de ministerraad altijd met de Kamer bespreekt voordat hij de vergadering van de Raad van de Europese Unie bijwoont. Dat staat op de website van de Tweede Kamer. Zo worden bijeenkomsten van de Raad Buitenlandse Zaken die over sancties tegen Rusland gaan besproken in een vergadering van de (vaste) Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. De laatste vergadering van deze Kamercommissie was gisterenavond. Op de agenda stond o.a. de Raad Buitenlandse Zaken van a.s. maandag. Uit vergaderstukken blijkt dat het standpunt van de ministerraad is ‘dat Nederland zich blijft inzetten voor maximale druk op Rusland, inclusief door het verhogen van de sanctiedruk op Rusland. Tijdens de Raad zal Nederland daarom pleiten voor aanvullende sanctiemaatregelen, waarbij alle opties wat het kabinet betreft op tafel liggen.’

VOORBEHOUD Volgens het Werkingsverdrag is een besluit van de Raad van de Europese Unie bindend voor de lidstaten. Een lidstaat is dus automatisch gebonden aan zo’n besluit, bijvoorbeeld aan een verordening. Tenzij dat land bij het verdrag een voorbehoud heeft gemaakt. Nederland heeft zo’n voorbehoud gemaakt, zo blijkt uit de Rijkswet tot goedkeuring van dit verdrag. Daardoor kan de Tweede Kamer zo nodig voorkomen dat een verordening hier automatisch geldt. De Eerste Kamer heeft die bevoegdheid trouwens ook.

EUROPESE RAAD De Raad van de Europese Unie mag niet worden verward met de Europese Raad. Dat zijn twee verschillende instellingen van de EU. De Raad van de Europese Unie bestaat uit (gewone) ministers; de Europese Raad bestaat uit regeringsleiders. In Nederland, België en bijvoorbeeld Hongarije is dat de minister-president. In Duitsland is dat de bondskanselier en in Frankrijk (meestal) de president.

STANDPUNT en VERORDENING De Raad heeft op 8 april besloten tot het vijfde sanctiepakket. Eigenlijk zijn op die dag twee besluiten genomen. Het eerste besluit was een zogenaamd gemeenschappelijk standpunt. Een gemeenschappelijk standpunt is weliswaar een officieel besluit, maar het is een besluit dat in de lidstaten niet (voldoende) verbindend is. Oplegging van economische sancties werkt dan niet. Dat werkt alleen met een verordening waarin het gemeenschappelijk standpunt wordt uitgevoerd. Het tweede besluit dat de Raad van de Europese Unie op 8 april heeft genomen is dan ook de vaststelling van (de wijziging van) een verordening. Wat het invoerverbod van Russische steenkool betreft, is het tweede besluit minder ruim geformuleerd dan het eerste besluit (in artikel 1 lid 20). Alleen de verordening geldt.

VETORECHT? Het eerste besluit van 8 april – het gemeenschappelijk standpunt – kon volgens het EU-Verdrag alleen unaniem tot stand komen. Elke (minister van een) lidstaat beschikte dus over een vetorecht. Voor het tweede besluit van die dag – de verordening – voldeed een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Bij een gekwalificeerde meerderheid geldt hier dat de stem van de ene (grotere) lidstaat meer weegt dan die van een andere (kleinere) lidstaat. Of er lidstaten waren die tegen de verordening hebben gestemd, is mij niet bekend.

GBVB De twee besluiten die de Raad van de Europese Unie op 8 april heeft genomen gaan over het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU, meestal afgekort tot GBVB. Dan is het zo dat gemeenschappelijke standpunten van de Raad van de Europese Unie niet uit de lucht komen vallen. Integendeel: zij geven dan handen en voeten aan wat de Europese Raad wil. De Europese Raad heeft dan als het ware instructies aan de Raad van de Europese Unie gegeven. Er is dan sprake van een hiërarchie van instellingen waarin de Europese Raad aan de top staat. In de besluiten van de Raad van de Europese Unie van 8 april wordt dan ook handen en voeten gegeven aan wat de Europese Raad als haar wil heeft uitgesproken tijdens (de Europese toppen van) 24 februari en 24 maart.   

EUROPESE COMMISSIE Ook de Europese Commissie speelt een belangrijke rol als het gaat om gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Zonder voorstel van de Europese Commissie kan de Raad van de Europese Unie dan namelijk geen (wijziging van een) verordening vaststellen. Daarentegen heeft het Europees Parlement dan juist een tamelijk onbelangrijke rol; zij mag slechts adviseren en geïnformeerd worden. De Europese Commissie bestaat uit commissarissen, uit elk land één. Voorzitter is Ursula von der Leyen.

(Mr. Leon)

Reacties? staatsrechtpraktijk@outlook.com

Volgend blog: vrijdag 10 juni

De uitspraak van het Poolse Constitutionele Hof

DINSDAG 26 OKTOBER 2021 Op televisie en in kranten is veel aandacht voor het oordeel van het Poolse Constitutionele Hof van 7 oktober jl. dat in Polen het Poolse recht zwaarder kan wegen dan het recht van de EU (Europese Unie). Wat het Poolse hof precies heeft geoordeeld is mij onbekend, ik ken het alleen uit wat ik hierover in de media te weten ben gekomen. Maar: hoe oordeelt de EU-rechter over de verhouding EU-recht en nationaal recht?

NATIONAAL RECHT Volgens de EU-rechter – het Hof van Justitie – weegt het recht van de EU zwaarder dan het nationale recht van een lidstaat. EU-recht heeft dus voorrang op het nationaal recht van de 27 lidstaten. Polen is een lidstaat. In Polen heeft EU-recht dus voorrang op het Pools recht. Andere lidstaten zijn bijvoorbeeld Nederland en Italië. In Nederland staat het nationaal recht o.a. in parlementaire wetten. Dat zijn wetten die met medewerking van Tweede en Eerste Kamer zijn tot stand gekomen. Ook op deze wetten heeft EU-recht dus voorrang.

1964 Het is niet zo dat de EU-rechter zich recentelijk voor het eerst over die voorrang heeft uitgesproken. Dat is al in 1964 gebeurd. Het gebeurde naar aanleiding van een rechtszaak die in Italië speelde.

COSTA tegen ENEL In deze rechtszaak stonden Flaminio Costa en ENEL tegenover elkaar. Meneer Costa was aandeelhouder van een particuliere elektriciteitscentrale, maar Italië had besloten om de elektriciteitsvoorziening te nationaliseren in ENEL. Costa was het daarmee niet eens en stapte naar de rechtbank in zijn woonplaats Milaan. In de rechtszaak die volgde kwam o.a. ter sprake hoe toepasselijk EU-recht moest worden uitgelegd.De Milanese rechtbank wist het ook niet en vroeg het daarom aan de EU-rechter.

VOORRANG De EU-rechter sprak zich toen voor het eerst uit over voorrang. Hij zei daarover o.a. dat nationaal recht niet mag ingaan tegen EU-recht en dat – voor zover dit toch gebeurde – nationaal recht niet van toepassing is. En dat dan in plaats van nationaal recht EU-recht van toepassing is. Burgers kunnen in die situatie voor hun eigen rechtbanken een beroep doen op EU-recht. Anders gezegd: EU-recht heeft voorrang op nationaal recht. Het heeft niet alleen voorrang op de gewone wetten van een lidstaat, het heeft zelfs op de grondwet voorrang. Nog anders gezegd: EU-recht weegt in een lidstaat zwaarder dan het nationaal recht van die lidstaat. 

EEG en EU In 1964 waren alleen Italië, Duitsland, Frankrijk, België, Luxemburg en Nederland lidstaten. EU-recht woog dus alleen zwaarder in deze zes landen. De EU heette toen nog EEG. De EEG is later EU geworden, en daarvan zijn nu 27 landen lid. Polen is in 2004 lid geworden. In alle 27 landen heeft EU-recht voorrang. De EU-rechter heeft de uitspraak uit 1964 in de volgende decennia herhaald.

GEND&LOOS De uitspraak in Costa/ENEL was geen totale verrassing in 1964. De EU-rechter had namelijk een jaar eerder een eerste stap gezet met de uitspraak in  (Van) Gend&Loos. Gend&Loos was een Nederlandse transportonderneming die o.a. goederen invoerde uit Duitsland. Nederland had daarvoor importtarieven opgelegd. De onderneming was het daarmee niet eens en stapte naar de Nederlandse belastingrechter. (De interne markt zoals we die nu kennen was in de jaren zestig van de vorige eeuw nog ver weg!) Op het verschil tussen Costa/ENEL en Gend&Loos wordt hieronder ingegaan.

NIET EXPLICIET De voorrang van EU-recht volgt dus uit een rechterlijke uitspraak. Hij was niet expliciet vermeld in het EEG-Verdrag zoals dat in 1964 gold. Dit verdrag – gesloten in 1957 en ook wel het Verdrag van Rome genoemd –  is in de daaropvolgende decennia vaak aangepast en door nieuwe verdragen vervangen, zoals door het EG-verdrag (1965), het Verdrag van Maastricht (1992) en het Verdrag van Lissabon (2007). Terecht schrijft professor W. Voermans in zijn boek uit 2015 dat het opmerkelijk is dat die voorrang ook in deze latere verdragen nimmer expliciet is vermeld.  

DUALISME De uitspraken die de EU-rechter in 1963 en in 1964 deed hadden een grote impact in Italië. Uit de Italiaanse grondwet volgde toen namelijk dat burgers voor hun eigen rechtbanken pas een beroep op internationaal recht (waaronder EU-recht) kunnen doen nadat het in nationaal recht is opgenomen, bijvoorbeeld door opname in een nationale wet. Pas dan werkt de internationale rechtsorde door in de nationale rechtsorde. Dit heet het dualistisch stelsel. De EU-regels waarop Costa een beroep deed, waren niet alleen niet opgenomen in een Italiaanse wet, maar ze waren daarmee zelfs in strijd. In hun boek uit 2011 schrijven W. Werner en R. Wessel dat de EU-rechter in Gend&Loos uitsprak dat burgers op EU-recht een beroep kunnen doen, ook als het niet is opgenomen in nationaal recht. En dat de EU-rechter in Costa/ENEL uitsprak dat een burger dit zelfs kan doen als het EU-recht in strijd is met nationaal recht.  

MONISME Voor Nederland hadden de uitspraken van de EU-rechter in 1964 niet zo’n grote impact. Uit onze grondwet volgde destijds – en volgt ook nu nog – dat burgers vaak rechtstreeks een beroep kunnen doen op bepalingen van internationaal recht. Dus: zonder dat ze eerst zijn opgenomen in een Nederlandse wet, en zelfs als ze in strijd zijn met zo’n wet. Dat volgt uit de artikelen 93 en 94 Grondwet. Nederland had en heeft een monistisch stelsel.

ONDERGESCHIKT? Dat EU-recht in een lidstaat zwaarder weegt dan het eigen nationale recht van die lidstaat betekent niet dat de nationale rechtsorde (van een lidstaat) ondergeschikt is aan die van de EU. Er is geen ondergeschiktheid omdat EU-instellingen zoals het Europees Parlement en de Raad van Ministers over lang niet alle onderwerpen EU-recht mogen maken. Dat is slechts mogelijk over een beperkt aantal onderwerpen. Dat staat duidelijk en expliciet in het tegenwoordige EU-verdrag, namelijk in de artikelen 4 en 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(Mr. Leon)

Volgend blog: woensdag 10 november

De Europese Centrale Bank en het rentebesluit

VRIJDAG 18 JUNI 2021 De Europese Centrale Bank heeft vorige week donderdag besloten om de rente voor het lenen van geld (wederom) niet te verhogen. Als ik het goed begrijp – maar ik ben geen econoom – blijft het daardoor in eurolanden zo dat men goedkoop geld kan lenen en dat spaarcenten nauwelijks rente opleveren of wordt daarvoor zelfs (negatieve) rente in rekening gebracht. Inflatie zal verder oplopen: hogere prijzen en geldontwaarding. Wat is de Europese Centrale Bank (ECB) en wie is daarin verantwoordelijk voor het rentebesluit?

EU De ECB maakt deel uit van de Europese Unie (EU). Dat staat in het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het is een instelling van die EU. Zijn hoofdkantoor staat in Frankfurt am Main (midden Duitsland). De EU heeft nog zes andere instellingen, waaronder het Europees Parlement en de Europese Raad. De Europese Raad bestaat hoofdzakelijk uit de regeringsleiders van de EU-landen. Voor Nederland is dat premier Mark Rutte, voor Duitsland bondskanselier Angela Merkel en voor België premier Alexander de Croo.

FED? De ECB moet niet verward worden met andere monetaire instellingen, zoals het IMF, het FED en de Wereldbank. IMF en Wereldbank maken deel uit van de Verenigde Naties. IMF staat voor het Internationaal Monetair Fonds. Het FED is de centrale bank van de USA; FED staat voor Federal Reserve System.

ONAFHANKELIJK De ECB is een onafhankelijke instelling. De Europese Raad, het Europees Parlement en de andere EU-instellingen kunnen hem geen instructies geven. Dat staat in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

RAAD VAN BESTUUR is het hoogste orgaan van de ECB. De belangrijkste besluiten van de ECB worden door deze Raad van Bestuur genomen, waaronder de rentebesluiten. De Raad van Bestuur – in het Engels: Governing Council – wordt in dit blog verder afgekort tot RvB. De RvB wordt in de eerste plaats gevormd door de ‘bazen’ van de centrale banken van de eurolanden. In sommige landen zoals in België heten ze gouverneurs, in andere landen directievoorzitters en in landen als Duitsland en Nederland president. De presidenten enzovoorts van de nationale centrale banken worden in dit blog verder bankpresidenten genoemd. Er zijn negentien bankpresidenten (allen heren!). De Nederlandse centrale bank is De Nederlandsche Bank; bankpresident is Klaas Knot. De RvB wordt in de tweede plaats gevormd door zes benoemde ‘directieleden’. De RvB bestaat dus uit vijfentwintig bestuurders. In sommige kranten wordt de RvB aangeduid met beleidscomité. Dit lijkt me minder juist, want het woord ‘comité’ is in het reglement van orde van de RvB gereserveerd voor een soort van ondersteunende commissie van die RvB.

LAGARDE De zes directieleden zijn lid van de RvB en gaan daarnaast over de lopende zaken; het zijn dan ook full time functionarissen. Ze zijn benoemd vanwege hun deskundigheid en goede naam. Hun benoeming gebeurt voor voor acht jaar. Ieder directielid bezit de nationaliteit van een euroland. Het is de Europese Raad die ze benoemt. De directievoorzitter is tevens voorzitter en daarmee president van de RvB. Sinds 2019 is dat Christine Lagarde; Lagarde is Française, was eerder directeur van het IMF en minister. Er is ook een Nederlands directielid.

GEEN CONSENSUS Het rentebesluit van de ECB van vorige week donderdag staat niet op zichzelf. De ECB houdt de rente al jarenlang laag. Eurolanden kunnen onderling heel verschillend denken over de wenselijkheid van dit monetaire beleid. Zo blijkt in krant en op televisie dat de noordelijke eurolanden het minder wenselijk vinden dan de zuidelijke. Ofschoon de stemming in de RvB geheim blijft, verklaarde ECB-president Lagarde na afloop van de RvB van vorige week donderdag dat enkele bestuurders tegen het rentebesluit hadden gestemd. Volgens de Volkskrant behoorden daar mogelijk ook de Duitse en de Nederlandse bankpresidenten toe. Wat is er eigenlijk nodig voor de RvB om tot een (rente)besluit te komen?

GELIJKE STEM In beginsel weegt de stem van elk bestuurslid even veel. De stem van de bankpresident van Duitsland is dus even zwaar als die van Malta of Luxemburg. Ook de stem van een directielid weegt even veel als die van een bankpresident. Bij het staken der stemmen – het kan zijn dat een of meer bestuurders afwezig zijn – is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

STEMMEN ZONDER LAST De RvB neemt zijn besluiten door te stemmen over voorstellen, bijvoorbeeld van de directie. In beginsel worden besluiten genomen met een gewone meerderheid van stemmen. De vijfentwintig bestuurders stemmen onafhankelijk; dat staat in het Verdrag betreffende de werking van de EU. Nationale regeringen mogen ‘hun’ bankpresident dus geen steminstructie geven en een bankpresident is niet verplicht om te stemmen conform de wensen die zijn regering in het parlement heeft geuit.

OF GEEN STEM Alle bankpresidenten hebben soms geen stem. Dat systeem is ingevoerd omdat de RvB anders te groot wordt om slagvaardig te kunnen zijn. Er is ruim van te voren afgesproken wie wanneer geen stemrecht heeft. In dit roulatiesysteem hebben steeds vier bankpresidenten geen stem, dus vier van de negentien. Bovendien zijn alle bankpresidenten verdeeld over twee groepen. Er is een groep van vijf bankpresidenten, waarvan er steeds een in elke vergadering geen stem heeft; gemakshalve noem ik ze (de bankpresidenten van) de grootste economieën. Tot die groep behoren Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië en ons land (!). Van de overige veertien bankpresidenten hebben er steeds drie geen stem. Onthouding van stemrecht is voor een of enkele maanden. Gemiddeld kunnen dus de (bankpresidenten van de) grootste economieën iets vaker stemmen. De zes directieleden wordt het stemrecht nooit onthouden.

STEMMEN OP 10 JUNI In deze zomerse maand hebben de Italiaanse, Maltese, Oostenrijkse en Portugese bankpresidenten geen stem. Die van Duitsland en Nederland mochten vorige week donderdag dus wél meestemmen. De Nederlands bankpresident mocht niet in februari en mag straks niet in juli en december stemmen. Voor de Duitse bankpresident was dat in maart het geval en straks in augustus. De Belgische bankpresident heeft de laatste drie maanden van dit jaar geen stem.

ALGEMENE RAAD Er is naast de directie en de RvB ook nog een Algemene Raad. Daarvan zijn ook lid de bankpresidenten van de niet-eurolanden.

RECHTERLIJKE TOETSING De ECB is weliswaar onafhankelijk, maar dat betekent niet dat hij mag doen en laten wat ie wil. Zijn handelingen en nalatigheden zijn namelijk onderworpen aan toetsing door het Hof van Justitie, dat is de (hoogste) rechter van de Europese Unie.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 25 juni

De Zuinige Vier en het Meerjarig financieel kader 2021-2027 van de EU

DONDERDAG 28 MEI 2020 Gisteren heeft de Europese Commissie de Next Generation EU gepresenteerd. Dat is de naam van een herstelfonds om de economische schade van de coronacrisis te verzachten. Er is 750 miljard euro mee gemoeid. Het is nog maar een voorstel. Het bedrag zal worden geleend op de kapitaalmarkt. De kapitaalverstrekkers krijgen het Meerjarig financieel kader 2021-2027 als onderpand. Wat is het Meerjarig financieel kader 2021-2027 en wie gaat daarover?

KADERSTELLEND Eens in de zeven jaar wordt een nieuw meerjarig financieel kader vastgesteld. Dit kader is een kader voor de jaarlijkse begroting. In de jaarlijkse begroting moet dit kader in acht worden genomen. In het kader staat bijvoorbeeld hoe hoog het budget maximaal mag zijn. Dat wil zeggen: hoe hoog het totaal van alle begrotingsuitgaven in die zeven jaar mag zijn. Er mag niet meer worden uitgegeven dan dit budget. Voor de afgelopen zeven jaar was dat 1000 miljard euro. Omgerekend is dat (ongeveer) 1% van de Bruto Nationale Inkomens van alle EU-lidstaten samen. Het huidige meerjarig financieel kader loopt eind dit jaar af. Het geldt sinds 2014. Voor volgend jaar en de daarop volgende zes jaren moet dus een nieuwe worden vastgesteld. Dat wordt het Meerjarig financieel kader 2021-2027. Het moet voor het einde van dit jaar worden vastgesteld. De verplichting om een meerjarig financieel kader vast te stellen (en een jaarlijkse begroting) staat in een verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

1% Veel EU-landen willen een hoger budget voor de EU. Zij willen een percentage dat hoger is dan de hier bovengenoemde 1%. Ook de Europese Commissie heeft gisteren een hoger budget voorgesteld, namelijk (ongeveer) 1,1%, dat is 10% hoger. Het Europees Parlement heeft zich al eerder uitgesproken voor 1,3%. Denemarken, Oostenrijk, Zweden en ons land willen echter vasthouden aan die 1%. Daarom worden zij ook wel de zuinige vier of vrekkige vier genoemd.

Wie gaan er eigenlijk over wat in het meerjarig financieel kader staat? Met andere woorden: wie stelt het vast? Dat zijn de Raad, het Europees Parlement en de Europese Raad.

RAAD De Raad wordt ook wel Raad van Ministers of Raad van de Europese Unie genoemd. De Raad bestaat uit de ministers van de lidstaten. Elke lidstaat heeft één of meer ministers in de Raad. Welke ministers dat zijn, hangt af van wat er op de agenda staat. Als dat het meerjarig financieel kader is, dan zijn in elk geval de ministers van Financiën present. De Nederlandse minister voor Financiën is Wopke Hoekstra. Een van de aanwezige ministers is de voorzitter. Het voorzitterschap speelt in de praktijk een belangrijke rol. Er is geen vaste voorzitter. Het rouleert van land tot land. Elk half jaar hanteert een minister van een ander land de voorzittershamer. Momenteel is dat Kroatië, maar in de tweede helft van dit jaar – de periode waarin het nieuwe meerjarig financieel kader zal worden vastgesteld – is dat Duitsland!

EUROPEES PARLEMENT Het Europees Parlement bestaat uit zo’n zeven honderd rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordigers; de laatste verkiezingen waren mei vorig jaar.

EUROPESE RAAD De Europese Raad bestaat uit regeringsleiders en gekozen staatshoofden. Het is een van beide, de regeringsleider of het staatshoofd. Meestal zijn het regeringsleiders, zoals de premiers van Denemarken, Zweden en ons land en de bondskanseliers van Duitsland en Oostenrijk, respectievelijk Merkel en Kurz. Voor Frankrijk is dat het staatshoofd, president Macron. De Europese Raad heeft een vaste voorzitter, vaak EU-president genoemd. Hij is niet één van de aanwezige regeringsleiders of staatshoofden. Sinds een half jaar is Charles Michel de voorzitter; hij is de voormalige premier van België. Ook de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, maakt deel uit van de Europese Raad. Net als Michel heeft zij geen stemrecht, maar een lid zonder stemrecht is geen lid zonder macht!

Is vaststelling van een meerjarig financieel kader onmogelijk zonder toestemming van deze drie instellingen? In theorie niet, in de praktijk wel. In elk geval is altijd toestemming nodig van de Raad van Ministers en van het Europees Parlement. Toestemming van het Europees Parlement is er als de meerderheid van de parlementariërs vóór is. Een gewone meerderheid – de helft plus een – voldoet. In het huidige parlement kan de meerderheid instemmen met een budget van meer dan 1%, zelfs als dat veel meer is.

VETO Er is ook een gewone meerderheid van de Raad van Ministers die geen enkele moeite heeft met een hoger budget. Maar de Raad van Ministers kan per gewone meerderheid geen toestemming geven. De Raad kan alleen toestemmen als álle ministers vóór zijn. Elk land heeft dus vetorecht. Het is niet uitgesloten dat een of meer van de (hierboven genoemde) Vrekkige of Zuinige Vier gebruik zullen maken van het vetorecht. Stel dat dit gebeurt, hoe kan de patstelling dan doorbroken worden? Want er moet een nieuw meerjarig financieel kader komen! Dan krijgt de Europese Raad een rol.

MINDERHEID Als de Europese Raad namelijk wél vóór is, dan mag de Raad van Ministers toestemming geven per gekwalificeerde meerderheid. Een gekwalificeerde meerderheid is een meerderheidsbeslissing, en dus is er geen vetorecht meer. Een gekwalificeerde meerderheid is echter meer dan een gewone meerderheid; dat betekent dat een minderheid een besluit van de gewone meerderheid kan tegenhouden. Zolang die minderheid maar groot genoeg is. Vormen de Vrekkige of Zuinige Vier een minderheid die groot genoeg is? Nee! Zo’n minderheid moet namelijk altijd minstens 35% van de inwoners van de EU vertegenwoordigen. De Europese Unie telt zo’n 450 miljoen inwoners. Nederland, Oostenrijk, Zweden en Denemarken hebben er tezamen hooguit 45 miljoen. Dat is 10%. Als het Verenigd Koninkrijk nog lidstaat was geweest, dan had dit land best wel eens de Vijfde Zuinige kunnen zijn. Maar 64 miljoen Britten erbij was evenmin genoeg geweest om op 35% uit te komen.

COMPROMIS Over enkele weken is er weer een bijeenkomst van de Europese Raad. Op deze EU-top zou patstelling in de Raad van Ministers kunnen worden voorkomen. Nu is het alleen wél zo dat de Europese Raad dat alleen kan doen als álle regeringsleiders of staatshoofden vóór zijn. Ook hier dus een vetorecht voor elk land. Waarom zouden de regeringsleiders van de Zuinige Vier daar dan geen gebruik van maken? Waarom zouden deze regeringsleiders vóór meer dan 1% EU-budget willen stemmen terwijl hun minister van Financiën namens de hele regering tegen is? Omdat hun stem vóór deel uitmaakt van een compromis. Bijvoorbeeld een compromis waarin zij iets binnenhalen op een heel ander gebied. 

(Mr. Leon)

Verkiezingen Europees Parlement: de kandidatenlijsten en de fracties

DINSDAG 14 MEI 2019 Volgende week donderdag 23 mei worden de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. Onlangs hebben de kiezers de goedgekeurde kandidatenlijsten in hun brievenbus ontvangen. Aan welke eisen moeten de lijsten en kandidaten voldoen en van welke fracties gaan de gekozenen straks deel uitmaken in het Europees Parlement?

Europees Parlement Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden gekozen in 28 lidstaten, inclusief het Verenigd Koninkrijk. In Nederland worden 26 Europarlementariërs gekozen. Het Europees Parlement vergadert in Brussel en Straatsburg. Europarlementariërs doen – net als de parlementariërs in Den Haag – hun werk zonder dat zij gebonden zijn aan instructies van kiezers of politieke partij.

Kandidaten Niet iedereen mag zich kandidaat stellen. Dat mogen alleen degenen die 18 jaar of ouder zijn en die óf Nederlander zijn óf in Nederland wonen en de nationaliteit hebben van een lidstaat van de Europese Unie. Kandidaten met de Nederlandse nationaliteit hoeven hier dus niet te wonen. Ze mogen ook elders in Europa of zelfs daarbuiten wonen. Zo wonen de lijsttrekkers van D66, PVV en Partij voor de Dieren in België, terwijl de lijsttrekker van Forum voor Democratie in de VS woont.

Naam De folder met kandidatenlijsten die de kiezers onlangs hebben ontvangen, ziet er hetzelfde uit als het stembiljet dat men op het stembureau ontvangt. Er staan 16 kandidatenlijsten op. Boven elke kandidatenlijst staat de naam die een partij bij deze verkiezingen gebruikt. Dat kan de partijnaam zijn maar ook een andere naam. Tot op zekere hoogte is het aan de partij zelf welke naam wordt gebruikt. Wat bijvoorbeeld niet mag, is dat de naam voor kiezers misleidend is, omdat hij teveel lijkt op de naam van een andere partij. Ook mag hij uit niet meer dan 35 tekens bestaan. Sommige gebruikte namen zijn heel kort, zoals VVD. Andere zijn veel langer, zoals CDA – Europese Volkspartij (26 tekens) en PVV (Partij voor de Vrijheid) (29 tekens). Het langste is P.v.d.A./Europese Sociaaldemocraten (35 tekens).

1 of 2 namen Boven de meeste lijsten staat slechts één naam, al dan niet met afkorting, zoals Democraten 66 (D66), VVD, SP (Socialistische Partij) of GroenLinks. Sommige partijen hebben een gezamenlijke lijst met een andere partij, en dan staan hun beider namen erboven. Dat is het geval met ChristenUnie en SGP en met vandeRegio en de Piratenpartij.

EVP en PES Ook boven de lijsten van CDA en PvdA staan twee partijnamen. Boven die van het CDA zijn dat CDA en Europese Volkspartij. Boven die van de PvdA zijn dat P.v.d.A. en Europese Sociaaldemocraten. Hier is echter geen sprake van gezamenlijke lijsten. De Europese Volkspartij en de Europese Sociaaldemocraten zijn beide Europese partijen, waarvan CDA respectievelijk PvdA lid zijn. Er is bij beide sprake van de lijst van één partij. De Europese Volkspartij (EVP) heet in het Frans Parti populaire européen (PPE) en in Engels European People’s Party (EPP), opgericht in 1976. Alleen nationale partijen en organisaties kunnen er lid van worden, het lidmaatschap staat niet open voor individuen (enkele uitzonderingen daargelaten). Naast het CDA zijn daarvan bijvoorbeeld de Duitse CDU en CSU, de Franse Les Républicains en de meeste Europarlementariërs van het Italiaanse Forza Italia lid. Ook het Hongaarse Fidesz is lid, hoewel geschorst sedert enkele maanden. De Partij van de Europese Sociaaldemocraten heet in het Engels Party of European Social Democrats (PES), opgericht in 1992. Lidmaatschap staat niet alleen open voor nationale partijen en organisaties maar ook voor individuen: iedereen die lid is van een nationale partij – zoals de PvdA – kan ook lid worden van de PES. Wat dit individueel lidmaatschap inhoudt is niet helemaal duidelijk, in elk geval is er geen stemrecht aan verbonden. Naast de PvdA zijn bijvoorbeeld de Duitse SPD en de Britse Labour Party nationale partijen die lid zijn.

Group Alle fracties – groups – in het Europees Parlement hebben een Engelse naam. De fractie van de Europese Volkspartij heet Group of the European People’s Party (Christian Democrats). Dit is de grootste fractie. Slechts een enkel fractielid is van een nationale partij die geen lid is van de EVP. Een voorbeeld is de Britse The Independent Group. Deze TIG is enkele maanden geleden opgericht door parlementariërs in het Britse Lagerhuis die Labour Party of Conservative Party vanwege hun Brexit-plannen hebben verlaten. Ook de fractie van de PES bestaat bijna helemaal uit Europarlementariërs van nationale partijen die lid zijn van de PES. Toch treedt deze naam in de fractienaam veel minder op de voorgrond: Group of the Progressive Alliance of Socialists and Democrats in the European Parliament (S&D). Deze fractie is de op een na grootste fractie.

Group ALDE Hoe zit het met de andere Nederlandse Europarlementariërs, van welke groups maken zij deel uit? De Europarlementariërs van VVD en D66 maken deel uit van de Group of the Alliance of Liberals and Democrats for Europe (ALDE). Ook de Europarlementariërs van bijvoorbeeld de Duitse FDP, de Britse LibDems, de Open Vlaamse Liberalen en Democraten (Guy Verhofstadt) en de Franse La République en Marche zitten in deze fractie. Die laatste partij heeft nu slechts één Europarlementariër. Het is echter ook de partij die in de Franse Tweede Kamer de absolute meerderheid heeft. Het ziet er naar uit dat ze ook groot gaat worden onder de Franse Europarlementariërs, waarvan er in totaal 74 zijn. Wat gaat dit voor de fractie van ALDE en voor andere fracties betekenen? Blijven de Europarlementariërs van La République en Marche straks deel uit maken van ALDE? Of gaan ze het politieke landschap ingrijpend veranderen door een nieuwe fractie te vormen, samen met sommige ALDE-partijen en PES-partijen? Gisteren stond in de Süddeutsche Zeitung dat daarover in elk geval verkennende gesprekken zijn gevoerd met onder andere VVD, D66 en FDP, en dat enkele Italiaanse en Portugese PES-partijen ook wel interesse hebben. De naam van de eventuele fractie staat al vast: Renaissance.

Andere groups De Europarlementariërs van ChristenUnie en SGP maken deel uit van de European Conservatists and Reformists Group (ECR), net als bijvoorbeeld de (meeste) Europarlementariërs van de Britse Conservative Party, de Belgische NVA en de Poolse PiS. De Europarlementariërs van GroenLinks maken deel uit van de Group of the Greens/European Free Alliance (Greens/EFA), net als bijvoorbeeld de Duitse Bündnis 90/Die Grünen en Piratenpartei Deutschland. Die van SP én Partij voor de Dieren maken deel uit van de Confederal Group of the European United Left – Nordic Green Left (GUE/NGL), net als bijvoorbeeld de Duitse Die Linke en het Spaanse Podemos. De Europarlementariërs van PVV maken deel uit van Europe of Nations and Freedom Group (ENF), net als bijvoorbeeld de Franse Rassemblement national (Marine Le Pen), de Oostenrijkse FPÖ, het Vlaams Belang en de Italiaanse Lega Nord.

EFDD Geen enkele Europarlementariër uit Nederland maakt deel uit van de fractie Europa van Vrijheid en Directe Democratie (EFDD), waarin bijvoorbeeld de Italiaanse Movimento 5 Stelle (Vijfsterrenbeweging) en de Duitse Alternative für Deutschland (AfD).

Groups? De andere partijen op het stembiljet hebben nog geen Europarlementariërs. In de volgorde waarop ze op het stembiljet staan: 50PLUS, JEZUS LEEFT, DENK, De Groenen, Forum voor Democratie, Piratenpartij, Vanderegio en Volt Nederland. Het is onbekend van welke fractie in het Europees Parlement ze straks deel gaan uitmaken.

Volt Volt Nederland is een afdeling van Volt Europa. Volt Europa is een Europese partij, twee jaar geleden opgericht. Ook deze partij neemt dus (mede) onder de naam van een Europese partij deel aan de verkiezingen. In tegenstelling tot de EVP en de PES staat het lidmaatschap open voor individuen en hebben die leden ook stemrecht. Volt Europa wil dat er in elk land een afdeling komt. Zo is er inmiddels Volt België, Volt Luxemburg, Volt Duitsland en Volt Nederland dus. Al deze afdelingen zijn pas opgericht na Volt Europa. Wie lid wordt van een nationale afdeling, is automatisch lid van Volt Europa. Waar geen afdeling bestaat, kan men rechtstreeks lid worden van Volt Europa. Waar wel een afdeling bestaat, kan dat soms zonder afdelingslidmaatschap. Het zijn de afdelingen die deelnemen aan de Europese verkiezingen. In het AD van afgelopen vrijdag staat dat de Europarlementariërs van Volt straks een eigen fractie willen gaan vormen. Een nieuwe fractie (group) moet volgens het reglement van het Europees Parlement aan zekere eisen voldoen, zoals minstens 25 leden tellen. Gaat dit lukken?

Voorkeursstem In Nederland wordt bij de verkiezing voor het Europees Parlement een voorkeursstem uitgebracht, dat wil zeggen dat de kiezer niet stemt op een lijst maar op een kandidaat van een lijst. De politieke partij heeft de volgorde op de lijst bepaald. Voorkeurstemmen kunnen die volgorde doorbreken, als er genoeg stemmen op een kandidaat worden uitgebracht. Genoeg is hier ongeveer 18.000 stemmen. Het wettelijk criterium is namelijk 10% van de kiesdeler. In 2014, bij de vorige verkiezingen voor het Europees Parlement was de kiesdeler 183.000 stemmen. Dit is een relatief lage kiesdeler, en dat komt door de lage opkomst. In 2014 hebben 5 Nederlandse Europarlementariërs de lijstvolgorde doorbroken. Best veel eigenlijk, want dat zijn 5 van de in totaal 26 Nederlandse Europarlementariërs, en dat is dus bijna 20%.

BRONNEN:

”Europees Parlement”

Artikel 6 van de Europese Akte luidt (gedeeltelijk): De leden van het Europees Parlement brengen hun stem individueel en persoonlijk uit. Zij mogen niet gebonden zijn door instructies en geen bindend mandaat aanvaarden.

”Kandidaten”

Artikel Y 4 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): Lid van het Europees Parlement kunnen zijn: a. zij die voldoen aan de vereisten die in artikel 56 van de Grondwet voor het lidmaatschap van de Staten-Generaal worden gesteld; b. de niet-Nederlanders die onderdanen zijn van andere lidstaten van de Europese Unie, mits zij: 1°. hun werkelijke woonplaats hebben in het Europese deel van Nederland, 2°. de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, en 3°. niet zijn uitgesloten van het recht om gekozen te worden, hetzij in Nederland, hetzij in de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn.

Artikel 56 van de Grondwet luidt: Om lid van de Staten-Generaal te kunnen zijn is vereist dat men Nederlander is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

”Naam”

Artikel Y 10 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): Behalve op de in artikel G 1, vierde lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van de aanduiding van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement afwijzend beschikt, indien de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een aanduiding van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder ten behoeve van die verkiezing een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is.

Artikel G1 luidt (gedeeltelijk): Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien: a. de aanduiding strijdig is met de openbare orde; b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is; c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers; d. de aanduiding meer dan 35 letters of andere tekens bevat.

”Volt”

Artikel 32 van het Reglement van het Europees Parlement luidt (gedeeltelijk): De leden kunnen fracties oprichten naar politieke gezindheid. Een fractie bestaat uit leden uit ten minste een vierde van de lidstaten. Het voor de oprichting van een fractie vereiste aantal leden bedraagt ten minste vijfentwintig.

”Voorkeursstem”

Artikel 1 van de Europese Akte luidt (gedeeltelijk): De lidstaten kunnen het uitbrengen van voorkeurstemmen toestaan, overeenkomstig de bepalingen die zij vastleggen.

Artikel P 15 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn gekozen die kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler, voor zover aan de lijstengroep of de niet van een lijstengroep deel uitmakende lijst voldoende zetels zijn toegewezen.

Artikel Y 23a luidt (gedeeltelijk): Voor de toepassing van de artikelen P 15 en P 19, tweede lid, wordt voor «25% van de kiesdeler» gelezen: 10% van de kiesdeler.

De Europese verkiezingen zijn niet overal op zondag en de kiezer is niet per se meerderjarig

VRIJDAG 1 FEBRUARI 2019 Over enkele maanden – eind mei – zijn er Europese verkiezingen. Het Europees Parlement heeft vorige week vrijdag een nieuwe website gelanceerd die per lidstaat praktische uitleg geeft over het uitbrengen van je stem voor de Europese verkiezingen. Die verkiezingen worden gehouden in 28 landen. De uitleg op de website gebeurt in de eigen taal van het land. Hieronder volgt een vergelijking van Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, België, Ierland, Luxemburg en Malta. Alleen in deze landen is Engels, Duits, Frans of Nederlands een eigen taal.

Rechtstreeks De wijze waarop er wordt gestemd hoeft namelijk niet in alle landen dezelfde te zijn. Die kan tot op zekere hoogte per land verschillen. In een Europese regeling staat wat overal hetzelfde moet zijn en wat dat niet hoeft te zijn. Voor de Europese verkiezingen moet in elk land het stelsel van evenredige vertegenwoordiging gelden. Dat is het stelsel dat hier in Nederland voor alle verkiezingen geldt. Verder dient in elk land te gelden dat de Europese verkiezingen rechtstreeks, algemeen, vrij en geheim zijn. Bovendien mag elke kiezer slechts één keer zijn stem uitbrengen.

16 jaar Tot zover de overeenkomsten. Er zijn er meer, maar die blijven hier buiten beschouwing. Wat ten eerste verschilt, is de leeftijd waarop gestemd mag worden. In de meeste landen is dat 18 jaar, maar in Oostenrijk en Malta is dat 16 jaar.

Kiesdistrict Alleen België en Ierland hebben meerdere kiesdistricten; in de andere landen is het hele land één kiesdistrict.

Voorkeursstemmen kunnen in de meeste landen worden uitgebracht, behalve in Duitsland en Frankrijk.

Drempel Praktisch heeft alleen Frankrijk een kiesdrempel (van 5%).

Dag In elk land mag er slechts één verkiezingsdag zijn. Die dag moet zijn donderdag 23 mei, vrijdag de 24e, zaterdag de 25e of zondag 26 mei (2019). De meeste landen kiezen net als Nederland voor zondag 26 mei. Nederland kiest echter voor de donderdag, Ierland voor vrijdag de 24e en Malta zaterdag de 25e. (Bijgewerkt 05.02.19)

Aantal Het Europees Parlement telt straks 705 leden. Daarvan zijn er 29 in Nederland gekozen. 96 in Duitsland, 79 in Frankrijk, 21 in België, 19 in Oostenrijk en in Ierland, en 6 in zowel Malta als Luxemburg.

Groot-Brittannië doet vanwege de Brexit op 29 maart niet mee aan de Europese verkiezingen. Uiteraard staat de Brexit vaak op de agenda van het Europees Parlement. Zo heeft een parlementaire commissie afgelopen dinsdag besloten dat Britse burgers na de Brexit geen visum nodig hebben om de EU korte tijd te bezoeken, zie over dit soort visums https://staatsrechtpraktijk.nl/?p=627 . Dit besluit moet wel nog worden bekrachtigd door het hele parlement en de Raad van Ministers. De parlementaire commissie heeft er trouwens een voorwaarde aan verbonden: Groot-Brittannië moet hetzelfde toestaan aan burgers van de Europese Unie.

BRONNEN:

De website van het Europees Parlement die vorige week vrijdag is gelanceerd:

https://www.europese-verkiezingen.eu/

Artikel 1 van de Akte betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen luidt (gedeeltelijk): In alle lidstaten worden de leden van het Europees Parlement volgens een stelsel van evenredige vertegenwoordiging, hetzij volgens het lijstenstelsel, hetzij volgens het stelsel van één overdraagbare stem, gekozen. De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, algemene, vrije en geheime verkiezingen

Artikel 9 luidt: Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in het Europees Parlement mag niemand meer dan eenmaal zijn stem uitbrengen

Artikel 8 luidt: Behoudens de bepalingen van deze akte gelden voor de verkiezingsprocedure in elke lidstaat de nationale bepalingen. Die nationale bepalingen, die eventueel rekening kunnen houden met de eigenheden van de lidstaten, mogen echter over het geheel genomen geen afbreuk doen aan het beginsel van evenredige vertegenwoordiging

Artikel 1 luidt (gedeeltelijk): De lidstaten kunnen het uitbrengen van voorkeurstemmen toestaan, overeenkomstig de bepalingen die zij vastleggen.

Artikel 2 luidt: Afhankelijk van de specifieke nationale kenmerken kunnen de lidstaten kiesdistricten voor de verkiezing van het Europees Parlement instellen of voorzien in andere kiesindelingen, evenwel zonder dat over het geheel genomen afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van evenredige vertegenwoordiging.

Artikel 3 luidt: De lidstaten kunnen bepalen dat er een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels wordt vastgesteld. Die drempel mag niet hoger dan 5 % van de op nationaal niveau uitgebrachte stemmen zijn.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): De verkiezingen voor het Europees Parlement vinden plaats op de door elke Lid-Staat vastgestelde datum en uren, die voor alle Lid-Staten gelegen moet zijn binnen een zelfde periode die aanvangt op donderdagochtend en afloopt op de daaropvolgende zondag.

Roemenië voorzitter van de EU

VRIJDAG 11 JANUARI 2019 Sinds 1 januari is Roemenië voorzitter van de Raad van de Europese Unie. Dat voorzitterschap is een inhoudelijk voorzitterschap – met allerhande extra mogelijkheden tot beïnvloeding van nieuw EU beleid. Het is dus zeker geen technisch voorzitterschap. Maar waarvan is Roemenië eigenlijk voorzitter geworden? En wie besloot daartoe? En hoe lang gaat het duren? En wat is het verschil met de Europese Raad?

Raad versus Europese Raad: de deelnemers De Raad van de Europese Unie wordt ook wel Raad van Ministers genoemd of kortweg aangeduid met Raad. De Raad bestaat meestal uit gewone ministers of staatssecretarissen, van elk land één. De Europese Raad bestaat daarentegen uit regeringsleiders. Zo ”stuurt” Nederland premier Mark Rutte, Duitsland bondskanselier Angela Merkel, Frankrijk president Emmanuel Macron en Groot-Brittannië Prime MinisterTheresa May. De Europese Raad wordt ook wel Europese Top genoemd.

Raad versus Europese Raad: de taken De Raad is samen met het Europees Parlement de wetgever van de Europese Unie. De Europese Raad is dat niet, is geen wetgever, maar bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten.

Raad versus Europese Raad: de voorzitter De voorzitter van de Europese Raad wordt steeds voor tweeënhalf jaar gekozen, en is herverkiesbaar voor nog zo’n periode. De voorzitter mag geen regeringsleider of minister zijn. De Pool Donald Tusk is sinds eind 2014 voorzitter; eind dit jaar loopt zijn voorzitterschap dus definitief af. Vóór hem was de Belg Herman van Rompuy voorzitter. Hoe verschillend is dit alles bij de voorzitter van de Raad. Dat voorzitterschap duurt slechts een half jaar, niet langer en niet korter. Deze voorzitter is geen mens van vlees en bloed maar een land. Alle landen – groot of klein – komen even vaak aan de beurt voor het voorzitterschap. Nu is dus Roemenië aan de beurt. Roemenië heeft het stokje op 1 januari overgenomen van Oostenrijk en zal het op 1 juli weer doorgeven aan Finland. De landenvolgorde wordt bepaald door de Europese Raad. Voor Roemenië is het nu de eerste keer; het land is ook pas sinds 2007 lid van de EU. Nederland was onder andere al in 2016 en 2004 voorzitter en is weer aan de beurt in 2029.

10 Raden Men spreekt van de Raad van Ministers, maar eigenlijk zijn het er tien. Men kan ook zeggen dat de Raad in tien verschillende formaties vergadert. Elk van die tien heeft een eigen beleidsterrein, verschillend van de andere negen. Zo is er onder andere een Raad voor Milieu, voor Justitie en Binnenlandse Zaken, voor Landbouw en Visserij en een voor Buitenlandse Zaken. Elk land stuurt één minister of staatssecretaris naar elke Raad; in het algemeen is dat degene die het geagendeerde onderwerp in zijn of haar portefeuille houdt. Roemenië zal hetzelfde doen, met dit verschil dat de Roemeense portefeuillehouder altijd de voorzitter is van de Raad in kwestie.

Raad voor Buitenlandse Zaken Daarop is één uitzondering: de Raad voor Buitenlandse Zaken. Deze Raad – waaraan meestal de ministers voor Buitenlandse Zaken deelnemen, in Nederland Stef Blok – wordt voorgezeten door de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, ook wel de minister van Buitenlandse Zaken van de EU genoemd. Hij of zij wordt benoemd door de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie gezamenlijk. Sinds eind 2014 is de Italiaanse Federica Mogherini in de functie benoemd.

Boekarest Gisteren vond de ceremonie plaats waarmee het voorzitterschap van Roemenië werd geopend, uiteraard in hoofdstad Boekarest. Roemenië wil haar voorzitterschap onder andere aanwenden voor betere sociale rechten binnen de EU, zoals kleinere verschillen in de beloning tussen mannen en vrouwen. Uiteraard is dit maar een enkel puntje uit de Roemeense Agenda Priorities.

BRONNEN:

Raad versus Europese Raad: deelnemers

Artikel 16 Verdrag betreffende de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): De Raad bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau, die gemachtigd is om de regering van de lidstaat die hij vertegenwoordigt, te binden en om het stemrecht uit te oefenen.

Artikel 15 luidt (gedeeltelijk): De Europese Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, zijn voorzitter en de voorzitter van de Commissie. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid neemt deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad.

”Raad versus Europese Raad: de taken ”

Artikel 16 Verdrag betreffende de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak uit. Hij oefent onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden beleidsbepalende en coördinerende taken uit.

Artikel 15 luidt (gedeeltelijk): De Europese Raad geeft de nodige impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten. Hij oefent geen wetgevingstaak uit.

”Raad versus Europese Raad: de voorzitter”

Artikel 15 Verdrag betreffende de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): De Europese Raad kiest zijn voorzitter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor een periode van tweeënhalf jaar. De voorzitter is eenmaal herkiesbaar. Indien de voorzitter verhinderd is of op ernstige wijze tekortschiet, kan de Europese Raad volgens dezelfde procedure zijn mandaat beëindigen. De voorzitter van de Europese Raad kan geen nationaal mandaat uitoefenen.

Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): Het voorzitterschap van de andere Raadsformaties dan de formatie Buitenlandse Zaken wordt volgens een toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid uitgeoefend door de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad, onder de overeenkomstig artikel 236 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde voorwaarden.

Artikel 236 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): De Europese Raad stelt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen: een besluit betreffende het voorzitterschap van de andere Raadsformaties dan die van buitenlandse zaken, overeenkomstig 16 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vast.

‘Raad voor Buitenlandse Zaken”

Artikel 16 Verdrag betreffende de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): De Raad komt in verschillende formaties bijeen; de lijst ervan wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 236 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 18 luidt (gedeeltelijk): De Europese Raad benoemt met instemming van de voorzitter van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. De Europese Raad kan zijn mandaat volgens dezelfde procedure beëindigen. De hoge vertegenwoordiger zit de Raad Buitenlandse Zaken voor.

PES

DINSDAG 11 DECEMBER 2018 Eind mei 2019 zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement. Dat is de volksvertegenwoordiging van de Europese Unie. Afgelopen zaterdag heeft de PES – dat is in het Nederlands de Partij van Europese Sociaaldemocraten – haar lijsttrekker gekozen: de Nederlander Frans Timmermans. Hoe kiest de PES haar lijsttrekker?

Europees Parlement Eerst even over het Europees Parlement. De parlementariërs worden rechtstreeks gekozen door de burgers. Ze worden voor vijf jaar gekozen. De vorige verkiezingen waren in 2014. Het parlement telt nu 751 leden. De Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten is een fractie waarin de PES samenwerkt met enkele verwante, (maar wel) veel kleinere partijen. De fractie is met 191 zetels de op één na grootste in het parlement.De grootste fractie is de Europese Volkspartij, met zo’n 30zetels meer.

Belgisch De PES is volgens haar statuten een Belgische rechtspersoon: zeis opgericht volgens het Belgische recht en het Belgische recht is dus op haar toepasselijk. Ze heeft haar statutaire zetel en hoofdkantoor in Brussel. De PES is een internationale vereniging zonder winstoogmerk volgens Belgisch recht. Deze internationale vereniging is geregeld in de (Belgische) Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen. In de toepasselijke wetsbepalingen staat bijvoorbeeld dat de leden niet persoonlijk aansprakelijk kunnen zijn voor de schulden van zo’n vereniging.

 Bond De vereniging heeft – als ik het goed zie – 38 leden met stemrecht (full membership). Het zijn politieke partijen (33) of andere organisaties (5). De politieke partijen zijn nationale partijen. Zo is de Nederlandse PvdA lid, net als de Britse Labour Party, de Franse Parti socialiste en de Spaanse PSOE. Sommige EU-landen hebben meer dan één lid, zoals België waar twee politieke partijen lid zijn (PS en sp.a). Er zijn ook leden die niet uit de EU komen, zoals de Noorse DNA. Er zijn nog allerlei andere leden,maar die laat ik hier buiten beschouwing, want zij hebben geen stemrecht. Mensen die lid zijn van nationale partijen met full membership, zijn automatisch lid van de PES. PvdA-leden zijn dus automatisch lid van de PES, maar zonder stemrecht.

Congress is het hoogste orgaan van de PES. Op het Election Congress wordt de lijsttrekker voor de verkiezingen van het Europees Parlement gekozen. Dat gebeurt op een vergadering. Stemrecht op die vergadering hebben afgevaardigden van bovengenoemde (33) nationale politieke partijen en (5) organisaties. Er zijn nog enkele andere afgevaardigden met stemrecht, zoals afgevaardigden van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten en van het bestuur van de PES.

Stem(pel) Elke nationale politieke partij kiest haar eigen afgevaardigden. Het aantal afgevaardigden vaneen partij is onder andere afhankelijk van het aantal volksvertegenwoordigers dat deze partij ”heeft” in het nationale parlement en in het Europees Parlement. De afgevaardigden van een partij moeten allemaal hetzelfde stemmen! De Britse Labour Party mag dus (aanzienlijk) meer afgevaardigden sturen dan de PvdA en kan daardoor een (veel)groter stempel drukken op de uitslag.Op het Election Congress kan de lijsttrekker worden gekozen met een gewone meerderheid van stemmen, maar dat is dus niet hetzelfde als een gewone meerderheid van de leden (en andere aanwezigen) met stemrecht. Wel is het zo dat een geldig besluit alleen kan worden genomen als minstens 22 van de nationale partijen aanwezig is.

Op het Election Congress van afgelopen zaterdag was Frans Timmermans trouwens de enige kandidaat. Er viel dus niet zoveel te kiezen voor de congresgangers.

BRONNEN:

Statuten van de PES (2015), artikelen 1.1, 1.2 (naamgeving), 4 (zetel), 9 (lidmaatschap), 12 (leden met stemrecht), 18, 20 en 22 (aantal afgevaardigden en aantal stemmen; quorumeis), 25 en 26 (Election Congress)  https://www.pes.eu/export/sites/default/Downloads/PES-Documents/FINAL_amended_PES_Statutes_EN_clean.pdf_64645215.pdf

Artikel 49 van de (Belgische) Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen luidt(gedeeltelijk): De leden gaan in deze hoedanigheid geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen die de internationale vereniging zonder winstoogmerk aangaat.

Three is a crowd, maar niet genoeg voor verkiezingen!

DINSDAG 4 DECEMBER 2018 In de Eerste Kamer staat vanmiddag het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement op de agenda van de commissie Binnenlandse Zaken. Waar gaat het over?

28 juni 2018 De Europese Raad heeft op 28 juni van dit jaar besloten dat Nederland drie extra zetels krijgt in het nieuwe Europees Parlement, nadat Groot-Brittannië zich uit de Europese Unie heeft teruggetrokken. In de laatste week van mei volgend jaar zijn er de verkiezingen voor het Europees Parlement; in Nederland is dat op 23 mei. Het is natuurlijk nog niet zeker of Groot-Brittannië zich terugtrekt, en als if so is evenmin duidelijk when. Er is weliswaar een schema; volgens schema gebeurt de terugtrekking op 29 maart volgend jaar, maar het is dus de vraag of hij volgens schema zal verlopen.

29 maart 2019 Als het allemaal volgens schema verloopt, dan is de terugtrekking een feit vóór de verkiezingen van het Europees Parlement. In dat geval zal de kiesdeler voor Nederland kleiner worden. De kiesdeler is het aantal stemmen op een kandidatenlijst (stemcijfer) dat gegarandeerd een zetel oplevert voor die lijst. Als op een lijst zoveel (geldige) stemmen zijn uitgebracht dat twee keer de kiesdeler is gehaald, dan worden aan die lijst gegarandeerd twee zetels toegedeeld, enzovoorts. Nederland gaat met de drie extra zetels van 26 naar 29 zetels. Een toename dus van ongeveer 10% en dus wordt de kiesdeler ook ongeveer 10% kleiner. Een kandidatenlijst heeft straks dus 10% minder stemmen nodig voor een gegarandeerde zetel, een 10% lager stemcijfer dus.

23 mei 2019 Als het allemaal niet volgens schema verloopt, dan is de terugtrekking nog geen feit vóór de verkiezingen van het Europees Parlement (23 mei volgend jaar). Als de terugtrekking tot ergens na die datum wordt uitgesteld, dan is er een probleem. Het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees parlement wil voor dat probleem een oplossing bieden. Vanmiddag behandelt de Eerste Kamer commissie dit wetsvoorstel. De Tweede Kamer heeft het al aangenomen, met ruime meerderheid. Het wetsvoorstel zoekt aansluiting bij de (bestaande) wettelijke regeling voor de restzetelverdeling, zoals die geldt bij diverse verkiezingen. Een restzetel is een (extra) zetel voor een kandidatenlijst die niet (voor die extra zetel) de kiesdeler heeft gehaald. De wettelijke regeling voor de restzetelverdeling staat in de Kieswet. De restzetel(s) gaan volgens die wet naar de lijsten met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel. Diezelfde regeling wordt nu dus in het wetsvoorstel voorgesteld voor de verdeling van de drie extra zetels in het Europees Parlement. Strikt genomen zijn het evenwel geen restzetels. De regering heeft ook andere opties overwogen, zoals het houden van aparte verkiezingen voor de drie extra zetels.

BRONNEN:

Artikel 3 van het Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van 28 juni 2018 inzake de samenstelling van het Europees Parlement luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Voor de zittingsperiode 2019-2024 wordt het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt vastgesteld: Nederland 29.

Lid 2. Indien evenwel het Verenigd Koninkrijk aan het begin van de zittingsperiode 2019-2024 nog steeds een lidstaat van de Unie is, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers dat het ambt aanvaardt het aantal dat bepaald is in artikel 3 van Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad (2), totdat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt. Zodra de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement het aantal als bepaald in lid 1 van dit artikel.

Artikel 1 van het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (wetsvoorstel nummer 35016) luidt: Deze wet geldt indien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt in de periode tussen 23 mei 2019 en de dag van de eerste zitting van het Europees parlement in de periode 2024–2029.

Artikel 3 van het wetsvoorstel luidt (gedeeltelijk): Lid 2. De extra zetels vallen toe aan de lijst of lijsten die, na toewijzing van de laatst toegewezen restzetel bij de vaststelling van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees parlement in mei 2019, bij voortgezette toepassing van de artikelen P 7, P 10 tot en met P 18, P 19, eerste tot en met het vierde lid, P 19a en Y 23a van de Kieswet achtereenvolgens als eerste in aanmerking komen voor de toewijzing van de extra zetels.

Artikel 6 van het wetsvoorstel luidt: Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Deze wet vervalt met ingang van 1 september 2024.

Artikel P 6 van de Kieswet luidt: Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel P 7 luidt (gedeeltelijk): De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.