DONDERDAG 15 NOVEMBER 2018 Afgelopen dinsdag heeft de Eerste Kamer vergaderd over het wetsvoorstel om de benoeming van de burgemeester en de commissaris van de Koning uit de Grondwet te halen, te deconstitutionaliseren dus. De vergadering heeft geduurd van half twee tot elf uur. Hoeveel aandacht was er in het debat (voor de deconstitutionalisering van de benoeming van) de commissaris van de Koning?
CdK De commissaris van de Koning heette ten tijde van Koningin Beatrix commissaris van de Koningin of ook wel commissaris der Koningin. Dat laatste werd dan vaak afgekort tot CdK. Die afkorting wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt. Ook commissaris (zonder toevoeging) is in zwang. In de provincie Limburg wordt hij om historische redenen gouverneur genoemd.
Benoemingswijze nu De regering benoemt de commissaris (per koninklijk besluit). De minister van Binnenlandse Zaken doet daartoe een voordracht. Provinciale Staten doen de minister een aanbeveling waarop twee kandidaten staan. De persoon die de minister voordraagt is één van deze twee, althans in beginsel. Vervolgens benoemt de regering dus de commissaris (per koninklijk besluit): de Kroonbenoeming. Deze regeling staat in de Provinciewet. In de Grondwet staat dat de Kroonbenoeming niet mag verdwijnen en een andere regeling in de Provinciewet dus niet is toegestaan. De voorgestelde deconstitutionalisering zorgt ervoor dat een andere regeling in de Provinciewet straks wel is toegestaan.
Verslag Wat hier volgt is uit het nog niet gecorrigeerde verslag dat van de vergadering afgelopen dinsdag is gemaakt, en op de website van de Eerste Kamer staat.
Onbekend Opvallend is dat de meeste fractiewoordvoerders eigenlijk alleen spreken over de deconstitutionalisering van de burgemeestersbenoeming. Volgens de woordvoerder van GroenLinks komt dit doordat de commissaris veel verder van de burger af staat en veel minder bekendheid geniet. Enkele fracties hebben wél specifieke aandacht voor de commissaris.
Ambtsinstructie De commissaris heeft een aantal rijkstaken/regeringstaken. Dat is onder andere geregeld in de zogenaamde Ambtsinstructie commissaris van de Koning. Daardoor is hij (ook) een rijksorgaan. Als rijksorgaan heeft hij bijvoorbeeld een belangrijke rol bij benoeming, herbenoeming en ontslag van burgemeesters en bij gemeenten waarin de bestuurlijke verhoudingen verstoord zijn of de bestuurlijke integriteit in geding is.
Ambtsinstructie en dus? De woordvoerders van de fracties van VVD, ChristenUnie en CDA menen dat er daarom weinig reden is om de huidige benoemingswijze van de commissaris te veranderen. In hun reacties maken initiatiefnemer (en fractieleider van D66 in de Tweede Kamer) Rob Jetten en de minister van Binnenlandse Zaken duidelijk dat zij daar best wel eens gelijk in kunnen hebben maar dat dit de voorgestelde deconstitutionalisering zeker niet in de weg staat.
BRONNEN:
Artikel 61 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De commissaris van de Koning wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes jaar. Onze Minister overlegt met provinciale staten over de eisen die aan de te benoemen commissaris worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. Voorafgaand aan het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten gedeputeerde staten in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ten aanzien van deze eisen kenbaar te maken. Na het overleg met Onze Minister stellen provinciale staten uit hun midden een vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten. Onze Minister verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van commissaris hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming. Als de vertrouwenscommissie besluit naast deze kandidaten ook andere kandidaten die gesolliciteerd hebben, bij haar beoordeling te betrekken, doet zij daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister. Deze brengt zijn oordeel over laatstgenoemde kandidaten ter kennis van de vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie brengt verslag uit van haar bevindingen aan de staten en aan Onze Minister. Provinciale staten zenden Onze Minister binnen vier maanden nadat de gelegenheid tot sollicitatie voor de functie is gegeven een aanbeveling inzake de benoeming. Deze aanbeveling omvat twee personen. In een bijzonder, door provinciale staten te motiveren geval, kan worden volstaan met een aanbeveling waarop één persoon vermeld staat. Onze Minister slaat geen acht op een enkelvoudige aanbeveling, indien naar zijn oordeel geen sprake is van een bijzonder geval. Onze Minister volgt in zijn voordracht in beginsel de aanbeveling, met inbegrip van de daarop gehanteerde volgorde, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven. Een afwijking wordt gemotiveerd.
Artikel 126 Grondwet luidt: Bij de wet kan worden bepaald, dat de commissaris van de Koning wordt belast met de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie
Artikel 6 Ambtsinstructie commissaris van de Koning luidt (gedeeltelijk): De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de benoeming van een burgemeester. Voordat de vacature van burgemeester in een gemeente wordt opengesteld overlegt de commissaris met de raad over de eisen die aan de te benoemen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming.
Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de herbenoeming van een burgemeester.Voordat de raad een aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester opstelt overlegt hij met de commissaris over het functioneren van de burgemeester. Na de ontvangst van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.
Artikel 7a luidt (gedeeltelijk): De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot het ontslag van een burgemeester. De commissaris onderzoekt de mogelijkheid of een gerezen conflict tussen de raad en de burgemeester kan worden opgelost. Ingeval van een mogelijke verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad adviseert de commissaris op diens verzoek Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (..). Na de ontvangst van de aanbeveling inzake het ontslag van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.
Artikel 7b luidt: De commissaris informeert Onze Minister bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is. Hij informeert Onze Minister daarbij tevens over de maatregelen die hij ter zake neemt.
Niet gecorrigeerde verslag van de plenaire vergadering van dinsdag 13 november 2018 op de website van de Eerste Kamer: https://www.eerstekamer.nl/verslag/20181113/verslag