Voor wie zijn de geborgde zetels in de waterschapsbesturen?

DINSDAG 21 MEI 2019 Er zijn in Nederland 21 waterschappen, sommige worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Om de vier jaar worden voor hun algemene besturen – zeg maar hun parlementen – verkiezingen gehouden. Twee maanden geleden zijn de laatste keer verkiezingen geweest. Daarna is onderhandeld over de vorming van nieuwe dagelijkse besturen – zeg maar hun regeringen. Bij de meeste waterschappen is er inmiddels een nieuw dagelijks bestuur gevormd; bij de andere is het nog niet zover. Wat zijn de geborgde zetels in het waterschapsbestuur?

AB, DB en Graaf Elk waterschap heeft een algemeen bestuur en een dagelijks bestuur. En bovendien een dijkgraaf of watergraaf, die voorzitter is van deze besturen.

Geborgde zetels in het Algemeen Bestuur Het algemeen bestuur bestaat altijd uit 18 tot 30 leden. De provincie waarin het waterschap is gelegen regelt hoeveel het er precies zijn. De meeste leden van het algemeen bestuur worden door middel van verkiezingen gekozen; de meerderjarige burgers die in het waterschap wonen, mogen dan hun stem uitbrengen. Op 20 maart zijn verkiezingen geweest. De overige leden van het algemeen bestuur zijn in diezelfde periode door organisaties gekozen en benoemd. Die organisaties hebben zogenaamde geborgde zetels. In elk waterschap zijn zeven, acht of negen geborgde zetels. De provincie regelt hoeveel het er precies zijn, wijst de organisaties aan en regelt hoeveel geborgde zetels elk van hen heeft.

Kamer van Koophandel De provincie mag daarvoor niet zomaar een organisatie aanwijzen; bovendien moet ze minstens drie organisaties aanwijzen. Om wat voor organisaties gaat het? De Kamer van Koophandel. Deze organisatie moet worden aangewezen. Ze heeft meestal drie tot vier geborgde zetels in een waterschap. Ook moeten een of meer organisaties worden aangewezen die de bezitters van natuurterreinen vertegenwoordigt. In elke provincie wordt daarvoor de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) aangewezen; dat hoeft trouwens niet, want het mogen ook een of meer andere organisaties zijn. VBNE heeft steeds één geborgde zetel per waterschap.

LTO Ten slotte moeten een of meer organisaties worden aangewezen die de bezitters van ongebouwde onroerende zaken vertegenwoordigen. In elke provincie worden daarvoor organisaties aangewezen die landbouworganisatie, tuinbouworganisatie of allebei zijn. Dat is meestal de Land- en tuinbouworganisatie Noord (LTO-Noord). Deze organisatie benoemt ongeveer drie keer zoveel leden in het algemeen bestuur dan de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO). In een enkel waterschap doen beide organisaties benoemingen, zoals in Rivierenland. In Limburg doet alleen de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) benoemingen. In sommige waterschappen waar LTO-Noord meerdere benoemingen doet, moet ze dat voor één daarvan samen met BoerenNatuur doen, zoals in Hunze en Aa’s. In Friesland benoemt LTO-Noord drie leden en benoemen de Nederlandse Melkveehoudersvakbond en de Nederlandse Akkerbouwvakbond regio Noord er gezamenlijk één. Meestal zijn er drie of vier geborgde zetels voor de landbouw/tuinbouworganisaties.

Zonder last Ook de personen die door organisaties op geborgde zetels zijn benoemd zijn niet gebonden aan instructies van deze organisaties, want alle leden van het algemeen bestuur moeten zonder last stemmen.

Dagelijks Bestuur Het is het algemeen bestuur dat het dagelijks bestuur kiest. De dijkgraaf of watergraaf is de voorzitter van beide besturen; hij of zij wordt door de regering benoemd. De dagelijkse bestuurders ontvangen loon. De provincie kan een minimum- en een maximumaantal dagelijkse bestuurders vaststellen. In de meeste waterschappen worden er vier of vijf dagelijkse bestuurders gekozen, dat is exclusief de voorzitter. Alleen een lid van het algemeen bestuur kan tot dagelijkse bestuurder worden gekozen, uitzonderingen daargelaten. En hij of zij blijft daar ook lid van. Het algemeen bestuur kan de dagelijkse bestuurders die ze heeft benoemd tussentijds ontslaan.

Geborgde zetels in het Dagelijks Bestuur Ook moet altijd (minstens) één van de leden die in het algemeen bestuur op een geborgde zetel werd benoemd, gekozen worden in het dagelijks bestuur. Wie dat is, beslist het voltallig algemeen bestuur. In enkele waterschappen zijn er zelfs twee leden op geborgde zetels in het dagelijks bestuur gekozen, zoals in Brabantse Delta. Dat blijken dan steeds te zijn een lid dat werd benoemd door een land- en tuinbouworganisatie en een lid benoemd door de Kamer van Koophandel. In de meeste waterschappen is er slechts één geborgde in het dagelijks bestuur gekozen. Een voorbeeld is Drents Overijsselse Delta. Dat is meestal een lid dat in het algemeen bestuur werd benoemd door een land- en tuinbouworganisatie, maar er zijn enkele waterschappen waarin dat een lid is dat door de Kamer van Koophandel werd benoemd in het algemeen bestuur, zoals Schieland en Krimpenerwaard. Van de leden die door de VBNE zijn benoemd, is niemand dagelijks bestuurder geworden. De dagelijkse bestuurder die in het algemeen bestuur benoemd werd door een land- en tuinbouworganisatie, is meestal door LTO-Noord in dat algemeen bestuur benoemd. Een voorbeeld is Hollands Noorderkwartier. Aa en Maas is daarentegen een waterschap waarin de dagelijkse bestuurder door ZLTO werd benoemd in het algemeen bestuur.

Wat opvalt is dat op de website van een waterschap niet (eenvoudig) is te vinden welke organisatie wie in het algemeen bestuur heeft benoemd.

BRONNEN:

AB, DB en Graaf

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Geborgde zetels in het Algemeen Bestuur; Kamer van Koophandel; LTO

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Het algemeen bestuur bestaat uit een bij reglement vastgesteld aantal leden van ten minste achttien en ten hoogste dertig leden. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d bedoelde categorieën bedraagt ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat.

Artikel 12 luidt: Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, worden benoemd door de daartoe bij reglement aangewezen organisaties. Indien voor een categorie meer dan één organisatie wordt aangewezen wordt bij reglement bepaald op welke wijze de aangewezen organisaties tot een benoeming komen. Lid 2. De vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel (..), die gelegen is in het gebied van het desbetreffende waterschap. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij reglement bepaald op welke wijze de betrokken regionale raden tot een voordracht komen. (…)

Artikel 116 luidt (gedeeltelijk): Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: c. natuurterreinen: ongebouwde onroerende zaken waarvan de inrichting en het beheer geheel of nagenoeg geheel en duurzaam zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van natuur. Onder natuurterreinen worden mede verstaan bossen en open wateren met een oppervlakte van ten minste één hectare.

Artikel 1 van het Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 26 februari 2015, nr. IENM/BSK-2015/31599, houdende aanwijzing van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren als benoemende organisatie van waterschapsbestuurders luidt: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu wijst de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren aan als organisatie die de vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de Waterschapswet, benoemt. Deze aanwijzing geldt ten aanzien van elk waterschap. Artikel 2 luidt: De aanwijzing vervalt ten aanzien van een waterschap indien bij reglement voor het betreffende waterschap een organisatie wordt aangewezen in de zin van artikel 14, eerste lid, eerste volzin, van de Waterschapswet. Artikel 3 luidt: Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2018.

Zonder last

Artikel 38 Waterschapswet luidt: De leden van het algemeen bestuur stemmen zonder last.

Dagelijks Bestuur

Artikel 40 Waterschapswet luidt: Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, waarvan ten minste één lid een vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c of d. Bij reglement kan worden bepaald welk aantal leden het dagelijks bestuur ten minste en ten hoogste telt.

Artikel 41 luidt (gedeeltelijk): De benoeming vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur. Gedeputeerde staten kunnen, indien het reglement dat bepaalt, ontheffing verlenen. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

Artikel 44 luidt (gedeeltelijk): De leden van het dagelijks bestuur genieten ten laste van het waterschap een bezoldiging en een tegemoetkoming in de kosten van de uitoefening van hun werkzaamheden (..).

Artikel 46 luidt (gedeeltelijk): De voorzitter van het waterschap wordt benoemd en herbenoemd bij koninklijk besluit. Hij kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *