DONDERDAG 7 MEI 2020 Werkgevers die vanwege corona een omzetverlies van minstens 20% verwachten, kunnen sinds half april NOW-subsidie aanvragen. NOW is de afkorting voor Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid. Ze kunnen dan gedurende drie maanden subsidie krijgen op hun loonkosten. Doel van de regeling is dat werkgevers geen personeel ontslaan. Bij een omzetverlies van 100% wordt 90% van de loonkosten gesubsidieerd; bij een omzetverlies van 50% wordt 45% van de loonkosten gesubsidieerd; enzovoorts. Meer dan honderdduizend werkgevers hebben inmiddels een aanvraag ingediend. In de begroting is 10 miljard euro opgenomen voor de NOW-subsidies. Hoe heeft dat staatsrechtelijk vorm gekregen?
BUDGETRECHT Een minister mag alleen uitgaven doen die staan in een begroting die is vastgesteld. Elk ministerie heeft een eigen begroting. Die begroting wordt vastgesteld door middel van een wet. In onze grondwet staat dat een wet met instemming van het parlement wordt vastgesteld. Een begroting is dus pas vastgesteld als Tweede Kamer én daarna Eerste Kamer ermee hebben ingestemd. De Tweede Kamer kan ook begrotingswijzigingen afdwingen. Net als andere wetten, bestaat een begroting uit een of meer artikelen. De begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat uit zo’n vijftien begrotingsartikelen. Zo is er een begrotingsartikel voor Bijstand, maar ook een voor Werkloosheid, voor Kinderopvang en voor Arbeidsmarkt. In de Comptabiliteitswet is geregeld dat de uitgaven die een minister mag doen per begrotingsartikel zijn gemaximeerd, dat wil zeggen dat hij per begrotingsartikel niet meer mag uitgeven dan dit maximum. Zo staat in het begrotingsartikel over Kinderopvang een bedrag van 3,5 miljard euro. Dat betekent dan dat de minister hooguit 3,5 miljard euro aan kinderopvang(toeslag) mag uitgeven.
PRINSJESDAG Een begroting heeft betrekking op een heel kalenderjaar. Het leeuwendeel van de begroting wordt enkele maanden voor aanvang van dat kalenderjaar ter vaststelling ingediend bij de Tweede Kamer. Dat gebeurt op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september. Op die dag gebeurt dat met de begrotingen van alle ministeries.
SUPPLETOIRE BEGROTING Tijdens het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft, is het wél mogelijk om de begroting te wijzigen. Officieel heet zo’n begrotingswijziging een suppletoire begroting. Ook een suppletoire begroting moet bij wet worden vastgesteld; ook daarvoor is dus instemming van Tweede en Eerste Kamer nodig.
VAN 1 NAAR 11 MILJARD Uiteraard stonden de NOW-uitgaven niet in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die eind vorig jaar is vastgesteld, voor het gemak hier verder de oude begroting genoemd. Voor de NOW-uitgaven had de minister een vastgestelde suppletoire begroting nodig van 10 miljard euro. De minister heeft daarvoor half maart zijn Incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie ingediend bij de Tweede Kamer. Het behelst wijziging van het begrotingsartikel Arbeidsmarkt door er 10 miljard euro aan toe te voegen. In de oude begroting mocht hij aan Arbeidsmarkt een krappe miljard euro uitgeven. Tweede Kamer en Eerste Kamer hebben unaniem ingestemd met deze suppletoire begroting. Sinds half april mag de minister daardoor 11 miljard euro uitgeven aan Arbeidsmarkt.
PLUS 35% De volledige oude begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bedroeg bijna 40 miljard euro. De extra 10 miljard voor NOW-uitgaven is dus een begrotingstoename van 25%. Een andere coronaregeling die op de begroting van dit ministerie drukt doet daar nog een schepje bovenop. Het is de TOZO-regeling: de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers, dat is de regeling voor behoud van inkomen en bedrijf van zzp’ers. Voor TOZO-uitgaven is 3,8 miljard euro extra begroot. Het TOZO-budget staat trouwens niet in het begrotingsartikel Arbeidsmarkt, maar in dat van Bijstand. NOW- en TOZO-budget zorgen samen voor een toename van 35% op de begroting van het ministerie.
35% PLUS? Maar het einde van de begrotingstoename hoeft daarmee nog niet in zicht te zijn. Ten eerste is het nog maar de vraag of 10 miljard euro voldoende is om alle NOW-aanvragen te kunnen honoreren. Aan de honderdduizend werkgevers die vóór 30 april een aanvraag hadden ingediend, is namelijk al ruim 7 miljard toegekend. Nieuwe werkgevers kunnen nog tot 31 mei aanvragen indienen; van die mogelijkheid wordt volop gebruik gemaakt. Ten tweede: de minister merkt uitdrukkelijk op dat de 10 miljard alleen betrekking heeft op NOW-uitgaven in de eerste drie maanden dat een werkgever omzetverlies lijdt, dat nadere besluitvorming zal moeten plaatsvinden over de periode die hierna volgt en dat in overeenstemming met die besluitvorming de begroting zal worden aangepast. Een verdere begrotingstoename is dus zeker niet uitgesloten! Uiteraard zal ook die niet zonder parlementaire instemming kunnen.
MINISTERIËLE REGELING Die parlementaire instemming was trouwens niet nodig voor vaststelling en inwerkingtreding van de NOW-regeling zelf. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kon deze regeling vaststellen zonder parlementaire instemming, want die instemming is voor een ministeriële regeling niet nodig. In de al jaren geldende Kaderwet-SZW subsidies staat dat deze minister bevoegd is om ministeriële subsidieregelingen vast te stellen. Hier moest er ook een subsidieregeling worden vastgesteld; dat volgt uit de Algemene wet bestuursrecht. De NOW-regeling wordt trouwens niet uitgevoerd door het ministerie, maar door UWV. De minister heeft UWV gemandateerd om namens hem op de aanvragen te beslissen en gemachtigd om namens hem de voorschotten uit te keren. Eind april had UWV op meer dan honderdduizend aanvragen positief beslist (dat is ongeveer 95% van alle aanvragen), voor zo’n 2 miljard aan maandelijkse voorschotten uitgekeerd en daarmee ruim 1,7 miljoen werknemers bereikt.
(Mr. Leon)