VRIJDAG 8 JANUARI 2021 Conform haar opdracht heeft de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag kort voor kerstmis haar eindrapport uitgebracht. Acht Kamerleden hebben deze (kortlopende) parlementaire enquête in opdracht van de Tweede Kamer uitgevoerd. Het rapport heeft (veel) kritiek op wat ministers en staatssecretarissen, rechters en ambtenaren (zoals de Belastingdienst) ten onrechte hebben gedaan of nagelaten. De titel van het rapport – Ongekend onrecht – laat over haar conclusies geen misverstand bestaan. In het rapport wordt ook veel kritiek geuit op de wetgever, en daarover gaat dit blog.
WETGEVER In Nederland wordt een wet gemaakt door regering en parlement samen. Parlement oftewel Staten-Generaal bestaat uit Tweede Kamer en Eerste Kamer.
KINDEROPVANGTOESLAG De kritiek gaat over de terugvordering van de kinderopvangtoeslag. Die toeslag is een financiële bijdrage van de overheid. Hoe groot die bijdrage is, hangt o.a. af van het inkomen en het aantal uren dat (werkende) ouders voor hun kind opvang hebben. Hoe lager het inkomen, hoe hoger de toeslag. Voor lage inkomens kan hij oplopen tot meer dan 8 euro per uur per kind. Op jaarbasis kan het dus om grote bedragen gaan, helemaal als het om meer dan één kind gaat. Terugvordering kan betrekking hebben op een heel jaar of zelfs op meerdere jaren. Dat heeft veel ouders in de afgelopen in grote problemen gebracht, en niet alleen in financiële zin.
BELASTEND BESLUIT Aan elke terugvordering ligt een apart besluit ten grondslag. Voor de ouders die toeslag moeten terugbetalen, is dat altijd een besluit waaraan voor hen alleen maar nadelen zijn verbonden. Terugvordering is dan ook zonder meer een zogenaamd belastend besluit. De instantie die tot terugvordering besluit is de Belastingdienst.
EVENREDIGHEIDSBEGINSEL In het algemeen geldt voor belastende besluiten dat de nadelen ervan in verhouding moeten staan tot de doelen die met het besluit worden gediend. Dat is het evenredigheidsbeginsel. Bij terugvordering kan dit betekenen dat niet het hele bedrag mag worden teruggevorderd, maar slechts een deel ervan. De schuld wordt dan met andere woorden gematigd. Bij elke terugvordering moet worden beoordeeld of er sprake is van evenredigheid of onevenredigheid.
ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Het evenredigheidsbeginsel is een beginsel van behoorlijk bestuur. Het is ook opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (in artikel 4 van hoofdstuk 3). Het geldt voor alle belastende besluiten, ongeacht op grond van welke wet zo’n besluit wordt genomen. Het geldt, tenzij de wet op grond waarvan dat besluit wordt genomen dit evenredigheidsbeginsel opzij zet.
AWIR Het besluit om kinderopvangtoeslag terug te vorderen, wordt genomen op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (afgekort tot AWIR). Kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke regeling. In artikel 26 van deze wet is de terugvordering geregeld. Daarin staat dat de schuldenaar het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd is. Met andere woorden: het evenredigheidsbeginsel wordt hierin opzij gezet.
GEBONDEN BESLUIT De wetgever heeft dat bewust gedaan: bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in 2004 en 2005 is er bewust voor gekozen om matiging uit te sluiten. De Belastingdienst mocht de terug te vorderen schuld niet kunnen matigen, ook niet in onvoorziene en schrijnende gevallen. De Belastingdienst kreeg geen ruimte om een eigen afweging te maken in dit soort gevallen en de terugvordering te matigen. Altijd moest alles worden teruggevorderd. Waarom? Omdat de dienst vanwege de grote hoeveelheid uit te keren toeslagen als een machine moest kunnen werken en het kunnen maken van uitzonderingen dan alleen maar zou zorgen voor zand in de raderen. Terugvordering moest met andere woorden een zogenaamd gebonden besluit worden.
AWIR NIEUW Inmiddels – precies één week geleden! – is toch evenredigheid aan artikel 26 van de AWIR toegevoegd. In de officiële toelichting staat hierover dat o.a. van onevenredigheid sprake zal zijn als de kinderopvangorganisatie heeft gefraudeerd zonder medeweten en betrokkenheid van de ouders. Maar er staat ook dat in het algemeen geen sprake zal zijn van onevenredigheid als vanwege de financiële situatie of financiële problemen van de ouders terugbetaling wordt verhinderd. Volgens de officiële toelichting is dit een uitwerking van het evenredigheidsbeginsel uit de Algemene wet bestuursrecht.
(Mr. Leon)