Referendumcommissie, sleepnet-wet en subsidies

Dinsdag 6 maart 2018. Op 21 maart zijn er niet alleen gemeenteraadsverkiezingen maar is er ook het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), ook wel sleepnet-wet genoemd. Er is op grond van de Wet raadgevend referendum een referendumcommissie die subsidies verstrekt aan voorstanders, tegenstanders en neutralen van de sleepnet-wet, in totaal maximaal 2 miljoen euro. De referendumcommissie bestaat uit vijf leden die door de minister zijn benoemd. De benoemde leden zijn oud-politici, wetenschappers of advocaten. De referendumcommissie heeft de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 vastgesteld en daarin het wettelijk maximum van 2 miljoen euro overgenomen. Subsidie wordt op aanvraag verstrekt. Aanvragers kunnen op grond van de subsidieregeling natuurlijke personen (mensen van vlees en bloed) zijn, mits meerderjarig en in Nederland wonend. Aanvragers kunnen ook rechtspersonen zijn, mits hier te lande gevestigd. Per natuurlijke persoon kan op grond van de subsidieregeling maximaal 5.000 euro worden verstrekt. Er is aan 26 natuurlijke personen subsidie verstrekt, tussen de 3.400 euro en de 5.000 euro. Per rechtspersoon kan maximaal 50.000 euro worden verstrekt. Niet alle kosten zijn subsidiabel: zo is het werk van een (aanvragende) natuurlijk persoon niet subsidiabel.

Artikel 87 van de Wet raadgevend referendum luidt (gedeeltelijk): Er is een referendumcommissie. De referendumcommissie bestaat uit een voorzitter en vier andere leden. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaren. De leden kunnen worden herbenoemd. Onze Minister neemt een besluit als bedoeld in het derde lid niet eerder dan vier weken nadat het voornemen daartoe in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, aan de beide kamers der Staten-Generaal is meegedeeld.

Artikel 90 van de Wet raadgevend referendum luidt (gedeeltelijk): Daarnaast verstrekt de referendumcommissie subsidies ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die zich ten doel stellen het publieke debat in Nederland over de aan het referendum onderworpen wet te bevorderen. De referendumcommissie stelt ter uitvoering van (deze) taak een regeling vast. In deze regeling wordt in ieder geval een subsidieplafond vastgesteld. Het subsidieplafond bedraagt ten hoogste 2 miljoen euro per referendum.

Artikel 5 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Voor de subsidieverstrekking geldt een subsidieplafond van 2 miljoen euro.

Artikel 3 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend door een natuurlijke, meerderjarige, persoon die in Nederland woont en een rechtspersoon die in Nederland is gevestigd ….

Artikel 4 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Als de aanvrager een natuurlijke persoon is, bedraagt de subsidie ten hoogste 5000 euro. Als de aanvrager een rechtspersoon is, bedraagt de subsidie tenminste 5000 euro en ten hoogste 50000 euro.

Artikel 10 van de Subsidieregeling raadgevend referendum 2017 luidt (gedeeltelijk): Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is, zijn de kosten van eigen werkzaamheden van de aanvrager niet subsidiabel.

Discriminatie door uitzendbureaus

Maandag 5 maart 2018. Uit een onderzoek blijkt dat intercedenten van uitzendbureau Randstad op verzoek van de opdrachtgever rekening houden met (beweerde) vervelende ervaringen met Marokkanen, Surinamers of Turken. Dat mag niet, want dat is het maken van direct onderscheid bij arbeidsbemiddeling, en dat is verboden discriminatie op grond van de Algemene wet gelijke behandeling. Van direct onderscheid in de zin van deze wet is bijvoorbeeld sprake als kandidaat-uitzendkrachten verschillend worden behandeld vanwege hun ras of nationaliteit. Uitzendbureaus mogen op grond van deze wet evenmin onderscheid maken vanwege de godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, geslacht, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat van de kandidaat-uitzendkrachten. Ook leeftijdsdiscriminatie is verboden, maar op grond van een andere wet: Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid. Het uitzendbureau gaat nu een antidiscriminatiecursus geven voor haar medewerkers; daarin komt onder andere (herkenning van) leeftijdsdiscriminatie aan bod.

Artikel 5 van de Algemene wet gelijke behandeling luidt (gedeeltelijk): Onderscheid is verboden bij arbeidsbemiddeling.

Artikel 1 van deze wet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder onderscheid: direct en indirect onderscheid, alsmede de opdracht daartoe. Direct onderscheid: indien een persoon op een andere wijze wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld, op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.

Artikel 1 van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid luidt (gedeeltelijk): In deze wet wordt verstaan onder onderscheid: direct en indirect onderscheid, alsmede de opdracht daartoe. Direct onderscheid: indien een persoon op grond van leeftijd op een andere wijze wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld.

Artikel 2 van deze wet luidt (gedeeltelijk): Onderscheid is verboden bij de arbeidsbemiddeling.

Provinciale Staten van Zuid-Holland maakt halve ton vrij voor vangen zwerfkatten

Vrijdag 2 maart 2018. In de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland (1a) van 21 februari 2018 is een amendement ingediend om 50.000 euro te reserveren voor het vangen, neutraliseren (onvruchtbaar maken) en weer uitzetten van verwilderde katten en zwerfkatten. Doel is bescherming van de weidevogels.

Amendement en motie Een amendement is volgens het Reglement van Orde van Provinciale Staten een voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit dat naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen (1b). Het amendement voor het vangen, neutraliseren en weer uitzetten van verwilderde katten en zwerfkatten (Amendement 603) wijzigt het ontwerpbesluit Uitvoering Motie 725 Miljoenen voor Winst en Weidevogels. Dit ontwerpbesluit van gedeputeerde staten (1c) is genomen naar aanleiding van de Motie Miljoenen voor Winst en Weidevogels (Motie 725). Deze motie is op 28 juni 2017 ingediend door CDA Statenlid Paul Rijken en mede ondertekend door 6 andere fracties. Provinciale Staten hebben de motie op diezelfde dag aangenomen, met alleen de stem van PVV tegen. Volgens het Reglement van Orde is een motie een verklaring over een onderwerp waarmee een opdracht of oordeel wordt uitgesproken (2); in Motie 725 gaat het over beide. In deze motie wordt namelijk geoordeeld dat Provinciale Staten (onder voorwaarden) bereid zijn om extra middelen vanuit de bestaande groenbudgetten beschikbaar te stellen voor weidevogels en wordt gedeputeerde staten opdracht gegeven om daartoe concrete voorstellen te doen. In Uitvoering Motie 725 nemen gedeputeerde staten een ontwerpbesluit dat in principe 3,1 miljoen euro vanuit de bestaande groenbudgetten beschikbaar stelt voor weidevogels. In Amendement 603 wordt voorgesteld om dit zo te wijzigen dat 50.000 euro daarvan specifiek beschikbaar komt voor het vangen, neutraliseren en weer uitzetten van verwilderde katten en zwerfkatten. Iets minder dan 2% van het budget dus.

Amendement en agenda Een amendement kan worden ingediend over elk voorstel dat aan de orde is en aan de leden van Provinciale Staten is bekendgemaakt (3a). Ontwerpbesluit Uitvoering Motie 725 is een voorstel dat aan de orde en bekendgemaakt was, want het stond als bespreekstuk op de agenda van Provinciale Staten van 21 februari 2018 (agendapunt 2a) (3b). Daarover kon dus een amendement worden ingediend.

Amendement is een recht Elk individueel Statenlid mag een amendement indienen (3c). Amendement 603 is ingediend door een Statenlid van de Partij voor de Dieren. Een amendement moet schriftelijk worden ingediend en kan mede worden ondertekend door Statenleden die het ondersteunen (4a). Amendement 603 is mede ondertekend door fractieleden van PvdA, SP en GroenLinks. De eerste ondertekenaar wordt aangemerkt als indiener van het amendement (4b). Dat is hier Carla van Viegen van de Partij voor de Dieren.

Geen stemming maar overname Over Amendement 603 is niet gestemd. Dat was niet nodig, omdat het amendement is overgenomen, nadat het op verzoek van gedeputeerde Han Weber enigszins werd gewijzigd. Die wijziging van het amendement bestond eruit dat Zwerfkattenopvang Nederland er niet meer in wordt vermeld. Een amendement geldt als overgenomen als gedeputeerde staten te kennen geven zich met de inhoud ervan te kunnen verenigen en geen enkel aanwezig Statenlid zich tegen het overnemen van het amendement verzet (5). Ik heb gedeputeerde Weber duidelijk horen zeggen dat hij het amendement wil overnemen, maar ik heb de voorzitter niet horen vragen of dan wel constateren dat geen enkel aanwezig Statenlid zich tegen overneming verzet. Dat laatste is ook niet per se nodig: de voorzitter hoeft zich er alleen maar van te overtuigen dat dit verzet ontbreekt.

NOTEN

1a: zie over provinciale staten mijn eerdere blog Provinciale staten

1b: artikel 1 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (hieronder afgekort tot RvO)

1c: zie over gedeputeerde staten mijn eerdere blog Gedeputeerde staten

2: artikel 1 RvO

3a: artikel 55 RvO

3b: zie over de agenda van Provinciale Staten mijn eerdere blog De agenda van provinciale staten van Zuid-Holland

3c: artikel 55 RvO

4a: artikel 55 RvO

4b: artikel 55 RvO

5: artikel 58 RvO

Verkiezingsprogramma’s in Zutphen

Donderdag 1 maart 2018. Tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart is er wekelijks een blog met citaten uit de verkiezingsprogramma’s die gaan over het besturen van de gemeente. Ik begin met een citaat van de partij met het hoogste nummer (zie over de nummers mijn eerdere blog Morgen: geldigheid en nummering kandidatenlijsten gemeenteraadsverkiezingen. Sommige verkiezingsprogramma komen niet aan bod: ze zijn onvindbaar, ze zeggen niets of niets onderscheidend over het besturen van de gemeente of ik ben er vanwege de tijd niet meer aan toegekomen. Elke keer wordt één gemeente besproken.

Vandaag is de Zutphen in Gelderland aan de beurt, een gemeente met bijna 50.000 inwoners. In Zutphen doen 10 partijen of lijsten mee. Aan de nummers 1 en 2 ben ik niet meer toegekomen.

BewustZW (10): Er zijn veel lokale regels. In verordeningen, beleid en werkwijzen is het gemeentehuis vaak niet zichtbaar en wordt vaak als belemmerend ervaren in de samenwerking. BewustZW wil een onafhankelijke inwonerscommissie en ondernemerscommissie die regels en werkwijzen gaat doorlichten en de gemeenteraad gaat adviseren om belemmerende regels en werkwijzen te schrappen.

ChristenUnie (9): De ChristenUnie wil dat er voor het nieuwe college alleen wethouders kunnen worden aangedragen die de volledige steun van de raad genieten, en niet alleen die van hun eigen fractie.

Stadspartij Zutphen-Warnsveld (6): De gemeente introduceert de burgerbegroting waarbij inwoners meer invloed hebben op onze inkomsten en uitgaven.

GroenLinks (5): We willen dat iedereen gehoord kan worden: mondige burgers die makkelijk meepraten, maar ook inwoners voor wie praten wat minder vanzelfsprekend is.

D66 (3): D66 pleit voor een jaarlijks regionaal congres voor leerlingenraden van alle VO-scholen om actuele thema’s te bespreken.

Frankrijk, Europese verkiezingen en nationale kandidatenlijsten

Woensdag 28 februari 2018. In mei volgend jaar zijn er Europese verkiezingen in alle landen van de Europese Unie. De verkiezingen worden om de vijf jaar gehouden. Volgend jaar telt de Europese Unie 28 lidstaten.

Europees Parlement. Er zijn momenteel 751 zetels in het Europees Parlement. Frankrijk heeft er daarvan 74 en Nederland 26. Het Europees Parlement stelt voor dat Frankrijk na de brexit vijf extra zetels krijgt en Nederland 3. De leden van het Europees Parlement worden in elk land rechtstreeks verkozen in algemene verkiezingen. De burgers van dat land kiezen dus dus hun eigen Europarlementariërs. Bij het kiesstelsel mag geen afbreuk worden gedaan aan het beginsel van evenredige vertegenwoordiging (1).

Voorkeursstemmen en kiesdrempel. Een lidstaat mag voorkeursstemmen uitsluiten en een kiesdrempel hanteren (Artikel 3 Europese Akte). Nederland heeft beide niet gedaan; net als voor de Tweede Kamer verkiezingen kan een voorkeursstem worden uitgebracht en geldt er geen kiesdrempel (2). Frankrijk heeft beide wel gedaan. De Franse kiesdrempel bedraagt 5% van alle stemmen die zijn uitgebracht (3). De Franse burger kan geen voorkeursstem uitbrengen (4).

Regionale lijsten. Een lidstaat mag de kiezers verdelen over regionale kiesdistricten (5). Nederland heeft dat niet gedaan: hier gelden nationale lijsten (6). Frankrijk heeft dat wel gedaan: hier zijn acht kiesdistricten. De 74 zetels voor Frankrijk worden kort voor de verkiezingen verdeeld over deze kiesdistricten (7). Die verdeling gebeurt op basis van de bevolkingsomvang; het ene kiesdistrict kan dus meer zetels toebedeeld krijgen dan het andere.

President Macron en nationale lijsten. De Franse president Macron wil graag nationale kandidatenlijsten in plaats van regionale kandidatenlijsten. Hij hoopt dat dit resulteert in twee lijsten, een lijst met pro Europa kandidaten en een lijst met anti Europa kandidaten. Zijn partij La République en Marche (LREM) is een uitgesproken voorstander van de Europese Unie. Een partij als Front national is een uitgesproken tegenstander. Veel andere partijen zijn in meer of mindere mate intern verdeeld, zoals het meer linkse Parti socialiste en het meer rechtse Les Républicains. Een nationale lijst met uitgesproken voorstanders en een met uitgesproken tegenstanders zou voor deze laatste partijen tot grote problemen kunnen leiden. Zij staan dan ook niet bepaald te juichen voor twee nationale lijsten. Voor de invoering van nationale lijsten is hun instemming uiteindelijk niet nodig, omdat LREM de meerderheid heeft in de Assemblée nationale en voor wetswijziging instemming van de senaat uiteindelijk niet nodig is (8). Voor de samenstelling van een lijst met pro Europa kandidaten afkomstig van alle partijen, is in de praktijk wel de instemming van alle betrokken fracties in de Assemblée nationale en Sénat nodig.

NOTEN

1: artikelen 1 en 2 Europese Akte 1976

2: artikel Y 2 Kieswet

3: artikel 3 Loi n° 77-729 du 7 juillet 1977 relative à l’élection des représentants au Parlement européen

4: artikel 3 Loi n° 77-729 du 7 juillet 1977 relative à l’élection des représentants au Parlement européen

5: artikel 2 Europese Akte 1976

6: artikel Y 12 Kieswet

7: artikel 4 Loi n° 77-729 du 7 juillet 1977 relative à l’élection des représentants au Parlement européen

8: artikel 45 Constitution.

Benoeming wethouders

Dinsdag 27 februari 2018. Gisteren stond in de krant dat Jesse Klaver (fractieleider GroenLinks in de Tweede Kamer) in honderd gemeenten een of meer wethouders wil gaan leveren. Wie beslist daarover? Alle wethouders vormen op grond van de Gemeentewet samen met de burgemeester het college van burgemeester en wethouders (b&w), zeg maar het dagelijks bestuur van de gemeente. De burgemeester is weliswaar voorzitter van dit college, maar hij benoemt niet de andere leden ervan. Op grond van de Gemeentewet doet dat de gemeenteraad. Aan die benoeming gaan college-onderhandelingen tussen (fracties van) gemeenteraadsleden vooraf. In elk geval moet een kleine meerderheid van gemeenteraadsleden de benoeming van de wethouder steunen. Het is ook mogelijk dat de benoeming van de wethouder op een ruime meerderheid steunt. De gemeenteraad moet minstens twee wethouders benoemen.

Artikel 34 van de Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De burgemeester en de wethouders vormen te zamen het college van burgemeester en wethouders. De burgemeester is voorzitter van het college.

Artikel 35 van de Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De raad benoemt de wethouders. De burgemeester wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de college-onderhandelingen.

Artikel 36 van de Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): Het aantal wethouders bedraagt ten hoogste twintig procent van het aantal raadsleden, met dien verstande dat er niet minder dan twee wethouders zullen zijn.

Gemeente Noordwijk en motie waarin actie raadslid wordt afgekeurd

Maandag 26 februari 2018. Vorige week stond een bericht in de krant over de Zuid-Hollandse gemeente Noordwijk, een gemeente midden in de Bollenstreek én een badplaats aan de Noordzee. Een raadslid had zich op televisie negatief uitgelaten over het (tekortschietende) gemeentelijke beleid voor spoedzoekers, dat zijn mensen die dakloos dreigen te worden door bijvoorbeeld een scheiding. De raadsmeerderheid is niet blij met deze uitlatingen. Het leidt tot een raadsdebat en na afloop daarvan tot een (aangenomen) motie. In de motie spreekt de (meerderheid van de) raad het oordeel uit dat (alleen) de raad verantwoordelijk is voor discussie over politieke aangelegenheden en dat acties (uitlatingen) waardoor de gemeente in een kwaad daglicht wordt gesteld nadrukkelijk worden afgekeurd. Kan een motie een oordeel inhouden en kan een motie zijn gericht tot een raadslid? Ingevolge het Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Noordwijk 2017 kan een motie onder andere een oordeel inhouden. Verder bevat het reglement alleen enkele procedurele bepalingen voor de indiening van moties. Het reglement is dus geen obstakel voor een motie gericht tot een raadslid.

MOTIE gezamenlijke verantwoordelijkheid gemeenteraad. De Raad van de gemeente Noordwijk in vergadering bijeen op 15 februari 2018. Gehoord hebbende: het debat over Noordwijk – TV programma De Monitor. Spreekt uit: 1. Dat zij als gekozen vertegenwoordigers van de gemeente Noordwijk er gezamenlijk voor verantwoordelijk zijn dat politieke aangelegenheden ter discussie gesteld worden in de raad; 2. Acties waardoor de gemeente Noordwijk in een kwaad daglicht wordt gesteld keuren zij nadrukkelijk af. En gaat over tot de orde van de dag.

Artikel 1 van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Noordwijk 2017 luidt (gedeeltelijk): In dit reglement wordt verstaan onder motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken.

Artikel 34 van het reglement luidt (gedeeltelijk): Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld. Het indienen van een motie vreemd aan de orde van de dag geschiedt ten minste 28 uur voor aanvang van de vergadering zodat een agenda conform artikel 9 verstuurd kan worden. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat stemming daarover aanvangt.

Provincie Zuid-Holland en het treintraject Gouda – Alphen aan den Rijn

Vrijdag 23 februari 2018. Op het treintraject tussen Gouda en Alphen aan den Rijn is half februari een nieuw treinstation officieel geopend: station Waddinxveen Triangel, inclusief fiets- en voetgangerstunnel. Na Gouda stopt de sprinter nu op drie plaatsen in de gemeente Waddinxveen: Waddinxveen Triangel, Waddinxveen en Waddinxveen Noord. Voor Alphen stopt hij vervolgens nog in Boskoop Snijdelwijk en Boskoop. Wie gaat eigenlijk over wat op dit treintraject?

Provincie kiest vervoerder In Nederland is het bieden van openbaar vervoer slechts toegestaan met vergunning van de overheid (1). Op het treintraject tussen Gouda en Alphen is de provincie Zuid-Holland de vergunningverlener. Althans, dat lees ik overal. Echter, in de wet staat dat de minister concessieverlener is voor openbaar vervoer per trein (2), tenzij landelijk is geregeld dat de provincie voor een (regionaal) treintraject concessieverlener is (3). Dat laatste is bij mijn weten niet gebeurd voor het treintraject tussen Gouda en Alphen. Hoe dan ook: de provincie heeft vervoerder NS gekozen, tot eind 2031.

NS is gekozen vervoerder, met monopolie Slechts één vervoerder krijgt de vergunning: hij heeft dus door die vergunning een monopoliepositie. Zo’n vergunning heet concessie. De NS is dus de concessiehouder. De provincie is de concessieverlener, of beter gezegd: gedeputeerde staten zijn de concessieverlener (4).

Programma van Eisen: NS moet zorgen voor voldoende treinen De vervoerder moet zorgen voor voldoende treinen en voor het nodige onderhoud daaraan. Dat staat in het Programma van Eisen dat gedeputeerde staten hebben vastgesteld (5).

Programma van Eisen: moet NS ook zorgen voor toiletten in de trein? In het Programma van Eisen staat ook iets over toiletten in de trein: zodra gedeputeerde staten er om vragen, moet NS een toilet inbouwen in de trein. Bovendien moet dat zonder ingrijpende constructiewijziging van de trein kunnen gebeuren; de provincie neemt dan kosten voor haar rekening (6).

Rol voor Provinciale Staten? Het Programma van Eisen van gedeputeerde staten is gebaseerd op de Nota van Uitgangspunten van Provinciale Staten van 26 juni 2013. Provinciale staten hebben op het gebied van toiletten niet meer gevraagd dan wat gedeputeerde staten eisen van vervoerder. Provinciale Staten hebben bijvoorbeeld expliciet niet gevraagd dat elke trein bij aanvang een toilet heeft. De meerderheid van Provinciale Staten vond dat niet nodig, omdat de maximale reistijd slechts twintig minuten bedraagt en de stations in Gouda en Alphen over toiletten beschikken (7).

Motie Niet elke fractie was het daarmee eens: oppositiepartijen PvdA en Partij voor de Dieren dienden op 26 juni 2013 een motie in waarin gedeputeerde staten werd opgeroepen om van vervoerder te eisen dat elke trein een toilet heeft. Coalitiepartijen CDA en SP steunden de motie, net als oppositiepartij GroenLinks. De motie werd verworpen, zij het met een heel krappe meerderheid: 25 stemmen voor en 26 stemmen tegen (!) (8).

ProRail gaat over het spoor, de perrons en de tunnels De minister heeft ProRail concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur (9). Het treintraject tussen Gouda en Alphen maakt daarvan deel uit (10). De beheerder is ingevolge de Spoorwegwet niet alleen verantwoordelijk voor spoor en wissels, maar ook bijvoorbeeld voor tunnels en perrons (11).

NOTEN

1: artikel 19 lid 1 Wet Personenvervoer 2000 (hieronder afgekort tot WPV)

2: artikel 20 lid 1 WPV

3: artikel 20 lid 4 WPV

4: artikel 20 WPV.     Zie over gedeputeerde staten in het algemeen mijn blog Gedeputeerde staten

5: artikel 4.3.2 Programma van Eisen Provincie Zuid-Holland voor de Europese aanbesteding concessie openbaar vervoer per spoor van de Treindienst Alphen aan den Rijn – Gouda 2016, van 8 oktober 2013 (hieronder afgekort tot PvE)

6: artikel 4.3.9 PvE.      Zie over PvE ook mijn blog Provincie Zuid-Holland en de buschauffeurs

7: Nota van Uitgangspunten van Provinciale Staten voor de Europese aanbesteding van de Treindienst Alphen aan den Rijn – Gouda 2016, van 26 juni 2013, bladzijde 20. Zie over provinciale staten in het algemeen mijn blog Provinciale staten

8: notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 26 juni 2013, nr 20191 en volgende

9: artikel 2 Beheerconcessie 2015-2025, minister van Infrastructuur en Milieu

10: Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen, bijlage 1 aanhef en sub 2 b

11: artikel 1 Spoorwegwet juncto richtlijn 2012/34/EU, bijlage I.

Nieuw: algemene Statencommissie in Zuid-Holland. Strijdig met Provinciewet?

Vrijdag 16 februari 2018. Op 7 februari is er een algemene (staten)commissie gehouden over de Krimpenerwaard. Het is de streek tussen Hollandse IJssel en Lek; het omvat plaatsen als Schoonhoven, Lekkerkerk en Krimpen aan den IJssel. Onderwerp van bespreking was een integraal gebiedsprogramma voor de Krimpenerwaard, waarin waterveiligheid, bodemdaling, economie, landbouw, natuur, mobiliteit, wonen en voorzieningen en energietransitie worden meegenomen.

Nieuwe commissie Vanwege dit integrale karakter van het onderwerp gebeurde de commissiebespreking niet in een van de vier bestaande commissies, zoals de commissies Duurzame Ontwikkeling of Ruimte en Leefomgeving. In plaats daarvan werd het besproken in de algemene commissie. Dat is een nieuwe commissie: ze is speciaal ingesteld om over dit onderwerp te vergaderen; ze is bij wijze van proef ingesteld (1).

Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland. Ingevolge dit reglement van orde wordt aan het begin van elke statenperiode beslist over de instelling en de vakgebieden van de commissies (2). De huidige statenperiode loopt al sinds maart 2015, dus bijna drie jaar nu, en duurt nog een jaar, namelijk tot maart 2019: dan zijn er weer provinciale verkiezingen. Het begin van de statenperiode is dus al lang geweest. Instelling van een nieuwe commissie lijkt daardoor in strijd met het reglement van orde. Toch hoeft dit in de praktijk geen probleem te zijn, want van dit reglement mag altijd worden afgeweken, op voorwaarde dat geen enkel Statenlid zich daartegen verzet (3). Ik neem aan dat aan deze voorwaarde is voldaan.

Provinciewet Een praktisch probleem is wel het volgende. De beslissing tot instelling van de algemene commissie is genomen door de Agendacommissie (4). Ingevolge het reglement van orde is het echter niet de Agendacommissie maar provinciale staten die mogen beslissen over de instelling van commissies (5). De afwijkingsmogelijkheid van het reglement (6) biedt hier geen soelaas, omdat ook de Provinciewet eist dat commissies door provinciale staten worden ingesteld (7). De Provinciewet verzet zich overigens niet tegen adviezen van de Agendacommissie aan provinciale staten over de instelling van nieuwe commissies (8).

Agendacommissie De Agendacommissie bestaat naast de commissaris van de koning uit de vier commissievoorzitters en de voorzitter van de commissie voor onderzoek van de rekening (9). Niet elk statenlid is er lid van en zelfs niet elke fractie of groep (10) is vertegenwoordigd: de vijf commissievoorzitters zijn van VVD, CDA, PvdA, D66 en PVV. De Agendacommissie omvat dus niet elk statenlid en kan evenmin als een vertegenwoordiging van alle statenleden worden gezien. Er is dus een goede reden om de beslissing over de instelling van nieuwe commissies niet aan de Agendacommissie over te laten.

Experiment De algemene commissie is bij wijze van proef ingesteld. Er is dus sprake van een experiment. Maakt dat nog verschil? Alleen als er een wettelijke grondslag is om te mogen afwijken van de Provinciewet, bijvoorbeeld in een Experimentenwet of zo. Voor zover ik kan nagaan, bestaat geen zo’n wet.

Praktische oplossing De instelling van de algemene commissie als hamerstuk agenderen voor de vergadering van provinciale staten.

NOTEN

1: zie hierover de toelichting op de agenda van de algemene commissie van 7 februari

2: artikel 63 lid 1 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (hieronder afgekort tot RvO

3: artikel 117 RvO

4: dat blijkt uit toelichting op de agenda van de algemene commissie. Zie voor Agendacommissie in het algemeen ook mijn blog De agenda van provinciale staten van Zuid-Holland

5: artikel 63 lid 1 RvO

6: artikel 117 RvO

7: artikel 80 Provinciewet

8: die mogelijkheid biedt artikelen 103 en 104 RvO

9: artikel 103 lid 1 RvO

10: zie voor verschil tussen groep en fractie mijn blog Commissies

Verkiezingsprogramma’s in de gemeente Tilburg

Donderdag 22 februari 2018. Tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart is er wekelijks een blog over citaten uit de verkiezingsprogramma’s die gaan over het besturen van de gemeente. Ik begin met een citaat van de partij met het hoogste nummer (hyperlink). Sommige verkiezingsprogramma komen niet aan bod: ze zijn onvindbaar, ze zeggen niets of niets onderscheidend over het besturen van de gemeente of ik ben er vanwege de tijd niet meer aan toegekomen. Elke keer wordt één gemeente besproken.

Het Noord-Brabantse Tilburg is vandaag aan de beurt. In Tilburg doen veertien partijen of lijsten mee. Aan de nummers 1 en 2 ben ik niet meer toegekomen.

Lokaal Tilburg (14): burgers eerder betrekken bij ontwikkelingen die hun leefomgeving aangaan en de mogelijkheid bieden invloed uit te oefenen op beleidskeuzen

Burgerinitiatief Tilburg BIT (13): Wij vinden dat wijkwethouders hun kantoor moeten houden in de wijk waar zij wijkwethouder van zijn. Dat werkt laagdrempelig en zorgt er tevens voor dat de politiek dichter bij de bewoners komt.

50PLUS (11): wil de samenwerking met de Dorpsraden van Berkel-Enschot en Udenhout alsmede de wijkraden bevorderen.

Voor Tilburg (8): Laat daarom Tilburgers hun eigen burgemeester kiezen en laat dit niet over aan de gevestigde orde en al helemaal niet achter gesloten deuren.

GroenLinks (7): De burgemeester zien wij als boegbeeld van emancipatie, het uitdragen van diversiteit en het tegengaan van discriminatie en (seksuele) intimidatie in onze stad. Artikel 1 van onze Grondwet krijgt een prominente plek in Tilburg.

Lijst Smolders Tilburg (3): De LST wil één wethouder die zijn volledige aandacht gaat geven aan alle wijken in Tilburg, Berkel – Enschot en Udenhout. Deze wijkwethouder voor alle wijken kan o.a. fungeren als Eerste Hulp bij Bestuurlijke Ongelukken (EHBO).