Sinterklaas is in ons land

MAANDAG 19 NOVEMBER 2018 Sinterklaas is weer in ons land. De Goedheiligman is afgelopen zaterdag met zijn Pieten aan land gekomen in Zaanstad, Noord-Holland. Ze blijven zoals elk jaar tot 6 december. Sint maar vooral de Pieten gaan in de komende weken hard aan het werk. Ze gaan bijvoorbeeld scholen en winkelcentra bezoeken en pakjes bezorgen bij de mensen thuis. Dat betekent hard werken en veel reizen. De Pieten doen dit in opdracht van Sint. Mogen ze dat wel allemaal doen? Ok, ze willen alleen maar goed doen. Maar dan nog: mogen zij hier zomaar enkele weken verblijven en (hard) werken?

Een vreemdeling zeker Hun verblijf en werkzaamheden hier te lande zou problematisch kunnen zijn. Sint en de Pieten zijn namelijk vreemdelingen. Want ze hebben niet de Nederlandse nationaliteit en wonen evenmin in ons land. Alles wijst er namelijk op – maar zeker is het niet – dat ze uit Spanje komen.

Spanje Stel dat (Sint en) de Pieten inderdaad uit Spanje komen. In dat geval is er geen vuiltje aan de lucht. Want dan mogen de Pieten hier zomaar enkele weken verblijven om hard te werken. Spanje is namelijk net als Nederland een EU-land, een lidstaat van de Europese Unie. Daardoor zijn Spaanse Pieten gemeenschapsonderdanen of te wel ”burgers van de EU”. Iedere EU burger mag in andere lidstaten verblijven en aldaar werken; dat mag dus ook in ons land.

Stoomboot Het is evenwel niet zeker dat ze uit Spanje komen. Ze komen elk jaar per stoomboot (dat geeft wel de nodige vuiltjes in de lucht). Waarom de reis van Spanje naar Nederland per boot afgelegd? Kan die reis niet beter over land worden afgelegd? Is die boot daarom geen aanwijzing dat ze over water wel móeten reizen? Zo ja: ligt het dan niet meer voor de hand dat (Sint en) de Pieten uit Engeland komen?

Engeland Stel dat (Sint en) de Pieten inderdaad uit Engeland komen. Ook dat zou vreemdelingrechtelijk in de afgelopen jaren geen enkele probleem zijn geweest. Want Engeland (Groot-Brittannië) is net als Spanje een EU-land. De Pieten mogen daardoor zomaar enkele weken in ons land verblijven om er hard te werken. Maar, let wel: dat gaat veranderen!

Brexit Eind maart 2019 verlaat Groot-Brittannië de Europese Unie. Wat daarvan de gevolgen zijn, is nog erg onduidelijk. Daarover is een jaar of nog langer onderhandeld met de EU. Dat heeft weliswaar recentelijk geleid tot een akkoord, maar het is allerminst zeker dat het Britse parlement daarmee zal instemmen. Dat geldt zowel de oppositie als de regeringspartij.

Brexi(n)t? Stel nu dat het akkoord wordt afgewezen en er geen nieuw akkoord tot stand komt, zelfs geen tijdelijk akkoord tot eind 2020. Britten zijn dan geen burgers van de EU meer. Zij mogen dan niet meer automatisch in ons land verblijven en werken. Wat betekent dat voor (Sint en) de Pieten als ze volgend jaar rond deze tijd weer aan land willen komen in ons land? Zijn ze dan niet meer welkom? Daarover zal dan de Nederlandse overheid gaan, in het bijzonder de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Vergunning (Werkgever) Sint zal dan bij de IND voor zijn (werknemers) Pieten een vergunning moeten aanvragen. Een vergunning om hier enkele weken te mogen verblijven en in die tijd te werken. Dat werk is seizoensgebonden en dus seizoensarbeid. Sint zal bij de autoriteiten (IND) moeten opgeven wat het doel is van het verblijf, waaruit het werk precies bestaat (pakjes bezorgen bij de mensen thuis, scholen en winkelcentra bezoeken enzovoorts). Als Sint de vergunning krijgt, mogen de Pieten slechts de opgegeven werkzaamheden verrichten. Het is echter nog maar de vraag of hij de gevraagde vergunning krijgt. Vaak worden zulke vergunningen namelijk geweigerd, bijvoorbeeld als er in ons land of in een ander land van de EU werknemers zijn die dat werk kunnen en willen doen.

Kom maar binnen! Zullen er volgend jaar EU burgers zijn die het werk van de Pieten kunnen en willen doen? Het Pietenwerk is gevaarlijk (lopen over gladde daken) en vereist de nodige deskundigheid (?) en je moet er maar zin in hebben. Het zou daarom zomaar eens kunnen gebeuren dat de IND die vergunning verleent. Het kost Sint natuurlijk wel geld (leges!). En hij moet er ook aan denken om hem tijdig aan te vragen.

Iets van vinden Trouwens, de IND neemt haar beslissingen namens de minister. Daardoor zal de minister – en daarmee de regering – toch iets moeten gaan vinden van de Pieten!

BRONNEN:

Artikel 8 Vreemdelingenwet luidt (gedeeltelijk): De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf (onder andere) als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op grond van een regeling krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 21 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie luidt (gedeeltelijk): Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.

Artikel 45 luidt (gedeeltelijk): Het verkeer van werknemers binnen de Unie is vrij. Het houdt het recht in om a. in te gaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling; b. zich te dien einde vrij te verplaatsen binnen het grondgebied der lidstaten; c. in een der lidstaten te verblijven teneinde daar een beroep uit te oefenen.

Artikel 8 Vreemdelingenwet luidt (gedeeltelijk): De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf (onder andere) op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14;

Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 3.4 Vreemdelingenbesluit luidt (gedeeltelijk): De in artikel 14 van de Wet bedoelde beperkingen houden (onder andere) verband met seizoenarbeid.

Artikel 8 Wet arbeid vreemdelingen luidt (gedeeltelijk): (De IND namens) de minister weigert een vergunning (onder andere) indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt aanwezig is.

Naturalisatie, wonen en topsporters

VRIJDAG 27 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond in de krant een artikel over een buitenlandse topsporter die de Nederlandse nationaliteit kreeg nadat hij hier drie jaar had gewoond. Voor zo’n naturalisatie gelden wettelijke voorwaarden.

Rijkswet op het Nederlanderschap In deze wet staan de voorwaarden. Een voorwaarde is dat men moet het Nederlanderschap aanvragen. Een andere voorwaarde is dat men hier enige tijd moet hebben gewoond en wel onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.

Vijf jaar Hoofdregel is dat men hier minstens vijf jaren heeft gewoond. De drie jaar voor de topsporter is dus een (gunstige) uitzondering op de hoofdregel.

Drie jaar of minder In sommige gevallen eist de wet geen vijf jaar maar drie jaar of een nog lager aantal. Enkele voorbeelden. De ongehuwde partner die samenwoont met een Nederlander (drie jaar). De echtgenoot die samenwoont met een Nederlander (geen wooneis). Iemand die door erkenning het kind is geworden van een Nederlander (drie jaar).

Topsporters De lagere wooneis voor topsporters is gebaseerd op artikel 10 van de wet. Volgens dit artikel is ”in bijzondere gevallen (..) afwijking” van de vijf jaren wooneis mogelijk. In de wet staat niet om welke gevallen het hier gaat. Dat is wel gebeurd in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003. Daarin staat bijvoorbeeld dat topsporters een beroep kunnen doen op artikel 10. De Handleiding is echter geen wet! De handleiding bevat dus geen wettelijke rechten en geeft dus minder zekerheid dan de wet.

Artikel 8 lid 1, onder c, luidt (gedeeltelijk): Voor verlening van het Nederlanderschap komt slechts in aanmerking de verzoeker die tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft.

Artikel 8 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Het eerste lid, onder c, geldt niet met betrekking tot de verzoeker die sedert tenminste drie jaren de echtgenoot is van en samenwoont met een Nederlander.

Artikel 8 lid 4 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt op drie jaren gesteld voor de verzoeker die hetzij ongehuwd tenminste drie jaren onafgebroken met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft.

Artikel 8 lid 5 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt eveneens op drie jaren gesteld voor de verzoeker die door erkenning het kind van een Nederlander is geworden.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Wij kunnen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, in bijzondere gevallen het Nederlanderschap verlenen met afwijking van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c.

Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap, toelichting op artikel 10, paragraaf 3 (Topsporters), luidt (gedeeltelijk): Indien een sporter een beroep doet op artikel 10 RWN dient hij aan te tonen dat met zijn naturalisatie een Nederlands belang op sportief gebied wordt gediend.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de verzoeker om naturalisatie na zijn naturalisatie als vertegenwoordiger voor Nederland kan deelnemen aan internationale concoursen of internationale sportwedstrijden (…). Bij individuele takken van sport dient betrokkene bij de Nederlandse kampioenschappen ten minste bij de top acht te (gaan) behoren; bij teamsporten dient de betrokkene ten minste op het hoogste nationale niveau van de desbetreffende tak van sport te (gaan) presteren.

Paspoort verlengen in het buitenland

WOENSDAG 30 MEI 2018. Nederland heeft in de afgelopen jaren het aantal ambassades en consulaten waar men zijn paspoort kan ”verlengen” fors verminderd, zo blijkt uit een recent krantenbericht.

In welke wetten is deze dienstverlening op ambassades en consulaten geregeld?

Op grond van de Paspoortwet mag de minister van Buitenlandse Zaken aanvragen voor de verlenging van een paspoort in ontvangst nemen en mag hij paspoorten uitreiken. Natuurlijk gaat de minister dat alles niet zelf doen. Daar zouden Nederlanders die in het buitenland wonen ook weinig aan hebben. Daarom heeft hij besloten dat de ambassadeurs en consuls dat namens hem mogen doen. Zijn meest recente besluit daartoe dateert van 10 februari 2017. Volgens de Algemene wet bestuursrecht is er sprake van mandaat als ambassadeurs en consuls namens de minister besluiten nemen. Niet elke ambassadeur of consul hoeft een mandaat in verband met de paspoortverlenging te krijgen. Alle gemandateerden zijn genoemd in de bijlage bij het besluit van de minister (bijlage is hieronder vanwege zijn omvang niet opgenomen).

Artikel 42 Paspoortwet luidt (gedeeltelijk): Bevoegd tot uitreiking van reisdocumenten zijn de autoriteiten, die ingevolge artikel 26 bevoegd zijn de aanvragen daarvoor in ontvangst te nemen.

Artikel 26 Paspoortwet luidt (gedeeltelijk): Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor nationale paspoorten zijn in het buitenland: Onze Minister van Buitenlandse Zaken, voor zover het personen betreft die zich buiten het Koninkrijk bevinden.

Artikel 1 Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 10 februari 2017 tot aanwijzing van posten bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor reisdocumenten en identiteitskaarten luidt (gedeeltelijk): De hoofden van de in bijlage A genoemde consulaire posten zijn bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor, alsmede het uitreiken van nationale paspoorten.

Considerans van het Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 10 februari 2017 tot aanwijzing van posten bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor reisdocumenten en identiteitskaarten luidt (gedeeltelijk): Gelet op titel 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

Titel 10.1 Algemene wet bestuursrecht luidt: Mandaat, delegatie en attributie

Afdeling 10.1.1. Algemene wet bestuursrecht luidt: Mandaat

Artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht luidt: Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.