Aanwijzing zwemwaterlocaties Zuid-Holland

Vrijdag 9 februari 2018. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland hebben voor het komende zwemseizoen 101 locaties in natuurwater aangewezen: de zwemwaterlocaties. Zowel locaties aan zee als locaties landinwaarts. Voorbeelden zijn de zee bij Katwijk, Kijkduin en Ouddorp en meer landinwaarts Kagerplassen, Haringvliet en Vlietland.

Veel zwemmers GS moeten ingevolge de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden elk jaar een oordeel vormen. Ze moeten elk jaar oordelen over het aantal mensen dat in het drukste deel van het seizoen zwemt in natuurwater. Ze moeten dat doen over elke locatie waar in natuurwater wordt gezwommen. Per locatie wordt geoordeeld of daar een groot aantal mensen zwemt. Die locaties komen op een lijst die naar de minister wordt gestuurd. Ze nemen in hun oordeel mee of dit aantal in de loop der jaren is toegenomen of juist gekrompen, ze nemen mee de infrastructuur en faciliteiten die op die locatie aanwezig zijn en de aldaar ter bevordering van het zwemmen getroffen maatregelen (1).

Beleidsvrijheid Daarmee staat nog niet vast wat de aangewezen zwemwaterlocaties zijn. De aangewezen zwemwaterlocaties zijn namelijk een selectie van deze lijst. Gedeputeerde staten maken die selectie. Zij hebben daarbij een zekere (beleids)vrijheid. In bovengenoemde wet zijn echter nadere voorschriften gegeven. Die voorschriften gaan over de waterplannen, het overleg met andere overheden en de kwaliteit van het zwemwater.

Waterplannen Er mogen alleen locaties worden aangewezen die in overheidsplannen de functie van zwemwater hebben gekregen. De overheidsplannen waarover het hier gaat zijn bijvoorbeeld het nationaal waterplan en de regionale waterplannen. Het nationaal waterplan is gemaakt door enkele ministers; de aangewezen zwemwaterlocaties aan de kust zullen daarin moeten staan als locaties met zwemwaterfunctie. Het regionaal waterplan is gemaakt door provinciale staten van Zuid-Holland; de aangewezen zwemwaterlocaties landinwaarts zullen hier in (kunnen) staan. Een aangewezen zwemwaterlocatie moet dus in een van de waterplannen de functie van zwemwater hebben (2).

Visie Ruimte en Mobiliteit Provinciale staten van Zuid-Holland hebben het geldend regionaal waterplan vastgesteld op 29 juni 2016. Het heet Regionaal waterplan Zuid-Holland 2016-2021. Dit waterplan bestaat uit verschillende onderdelen. Sommige onderdelen zijn al eerder vastgesteld; daarnaar wordt in het waterplan verwezen. Als ik het goed begrijp, dan staan de wateren met zwemwaterfunctie in de Visie Ruimte en Mobiliteit. Dat is een van de onderdelen waarnaar wordt verwezen in het waterplan. Provinciale staten hebben de Visie op 9 juli 2014 vastgesteld. Op Kaart 12 (bijlage bij de Visie) zijn alle locaties zoetwatervoorzieningen en oppervlaktewater aangegeven. Als ik de toelichting in het waterplan goed begrijp, dan hebben al deze locaties tevens de functie van zwemwater.

Overleg met andere overheden Gedeputeerde staten moeten over de te maken selectie eerst overleggen met de beheerders van de locaties, zoals Rijkswaterstaat en de waterschappen (3).

Kwaliteit van het zwemwater Het is gedeputeerde staten verboden om locaties aan te wijzen waarvan de zwemwaterkwaliteit al sinds vijf jaren ”slecht” is (4). (Zwem)waterkwaliteit wordt na de officiële (jaarlijkse) controle geclassificeerd als uitstekend, goed, aanvaardbaar of slecht. De classificatie als slecht is dus de laagste (5). Gedeputeerde staten mogen bovendien de locaties uitzonderen waarvan de kwaliteit niet ”aanvaardbaar” is en kwaliteitsverbetering onmogelijk of te duur is, maar ze zijn daartoe niet wettelijk verplicht (6).

Bezwaar maken De zwemwaterlocaties zijn nog niet definitief aangewezen. Gedeputeerde staten hebben slechts een ontwerpbesluit genomen. Men kan daartegen tot en met 19 maart zienswijzen indienen, zowel schriftelijk als mondeling.

NOTEN

1: artikel 10b lid 1 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

2: artikel 10b lid 2 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden juncto artikelen 4.1 en 4.4 Waterwet

3: artikel 10b lid 2 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

4: artikel 10b lid 3 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

5: artikel 44b lid 1 Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

6: artikel 10b lid 4 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden juncto artikel 45a Besluit hygiene en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

De wolf, de Wet natuurbescherming en het Operationeel Draaiboek Wolf

Donderdag 25 januari 2018. In een krantencolumn wordt bericht over wolf Naya. Deze wolvin met een Duits zendertje doet nu België aan, maar zij heeft in december door het oosten en zuiden van ons land gezworven. De wolf (Canis lupus) is in Nederland een beschermde diersoort op grond van de Wet natuurbescherming en de verwijzing naar de Habitatrichtlijn. De gedeputeerde staten van de provincies moeten zorgen voor de terugkeer van wolven in ons land. Ook dat is geregeld in de Wet natuurbescherming. Gedeputeerde staten zijn de dagelijkse besturen van de provincies. De vereniging van provincies (het IPO) heeft daarom een Operationeel Draaiboek Wolf laten opstellen. Daarin staat welke instantie wat moet doen als er zich af en toe een zwervende wolf in ons land bevindt. Dat is de zogenaamde fase 1 van de wolf in Nederland. Het draaiboek is inclusief twaalf protocols, zoals voor Wolfsspoor en Aangereden Wolf.

Artikel 3.5 van de Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Het is verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen. Het is verboden (deze) dieren opzettelijk te verstoren. Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van (deze) dieren te beschadigen of te vernielen.

Bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn (dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd) luidt (gedeeltelijk): a) DIERSOORTEN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN CARNIVORA Canis lupus (uitgezonderd de Spaanse populaties ten noorden van de Duero en de Griekse populaties benoorden de 39e breedtegraad)

Artikel 1.12 Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Gedeputeerde staten van de provincies dragen, ieder in hun provincie, tezamen zorg voor het behoud of het herstel van een gunstige staat van instandhouding van de van nature in Nederland in het wild voorkomende soorten dieren en planten, genoemd in de bijlage IV bij de Habitatrichtlijn, en van de in Nederland voorkomende typen natuurlijke habitats, genoemd in bijlage I bij de Habitatrichtlijn en habitats van soorten, genoemd in de bijlage IV bij de Habitatrichtlijn.

Operationeel Draaiboek Wolf Fase 1 (versie januari 2015)

Hoorzitting over locaties voor windturbines in Rotterdam e.o.

Vrijdag 8 december 2017. De commissie kan besluiten om een afzonderlijke hoorzitting over een onderwerp te houden (1), bijvoorbeeld omdat over dat onderwerp heel veel insprekers worden verwacht. De commissie Ruimte en Leefomgeving (R&L) heeft op 15 en 22 november een hoorzitting gehouden over locaties in de Rotterdamse regio waar plaatsing van windmolens mogelijk moet worden.

In plaats van inspreken bij commissievergadering

Na een hoorzitting mag niemand meer bij de commissievergadering waarop dat onderwerp is geagendeerd inspreken (2), zoals voorzitter Marischa Kip (CDA) ook meedeelde aan het begin van de hoorzitting. Een hoorzitting komt namelijk in plaats van het inspreken bij een commissievergadering.

Een burger of een organisatie mag bij een commissievergadering het woord voeren zolang het maar gaat over een onderwerp dat op de agenda staat (3) en gebeurt op het juiste moment (4). Natuurlijk moet hij dat vooraf kenbaar maken, bij de commissiegriffier (5) en mag hij pas het woord nemen nadat de voorzitter hem het woord heeft gegeven (6). Per inspreker is de spreektijd maximaal 5 minuten en voor alle insprekers gezamenlijk niet meer dan een half uur (7).

Hoorzitting over voorstel gedeputeerde staten

Het dagelijks bestuur van de provincie (gedeputeerde staten) heeft in het voorjaar een voorstel gedaan voor 17 locaties voor windmolens. Daarop hebben bijna 400 burgers, organisaties en enkele gemeenten zienswijzen ingediend. Verwacht mocht worden dat velen hun zienswijze in de commissie mondeling wilden toelichten, zodat er veel meer dan een half uur vergadertijd mee zou zijn gemoeid. Daarom is besloten tot het houden van een afzonderlijke hoorzitting. Hoorzittingen zijn openbaar (8) .

Gedeputeerde mag er niet bij zijn

Bij een hoorzitting zijn commissieleden van verschillende fracties aanwezig. Bijna alle fracties waren aanwezig bij de hoorzitting over de windmolenlocaties. De verantwoordelijke gedeputeerde was niet aanwezig: een hoorzitting is geen commissievergadering en daarom is een gedeputeerde zonder uitnodiging daarbij niet welkom (9).

Bijna 70 insprekers

Gelukkig wilden niet alle 400 inspreken op de hoorzitting! Bijna 70 van hen gelukkig wel. Dat heeft geleid tot twee hoorzittingen, op 15 en 22 november. Zij duurden samen bijna 17 uur, inclusief welverdiende pauzes. De commissie heeft vooraf de spreektijd per inspreker vastgesteld (10). De voorzitter mag een inspreker bij langer spreken afkappen (11).

Vragen voor bijna de helft van hen

Een commissielid kan een inspreker vragen stellen (12). Dat gebeurde bij ongeveer de helft van de insprekers. Nadrukkelijk is het niet de bedoeling dat commissieleden met insprekers of met elkaar in debat treden (13). De grens hiertussen is niet altijd even scherp te trekken.

Na de hoorzitting

De commissie heeft op 29 november vergaderd over het voorstel van gedeputeerde staten. Uiteraard was de verantwoordelijke gedeputeerde daarbij wel aanwezig. De commissie moet de besluitvorming van provinciale staten voorbereiden (14), bijvoorbeeld door te adviseren over het voorstel van gedeputeerde staten. Ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik niet weet wat de uitkomst was van de commissievergadering. Provinciale staten zullen in de vergadering van 20 december een besluit nemen, althans het staat voor dan op de agenda.

Juridische noten

1: artikel 86 lid 1 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (hieronder afgekort tot RvO)

2: artikel 86 lid 1 RvO

3: artikel 79 lid 1 RvO

4: artikel 79 lid 4 RvO

5: artikel 79 lid 4 RvO

6: artikel 77 lid 3 RvO

7: artikel 79 lid 5 RvO

8: artikel 86 lid 4 RvO

9: artikel 80 lid 5 juncto artikel 21 lid 2 Provinciewet

10: artikel 86 lid 5 RvO

11: artikel 86 lid 6 RvO

12: artikel 86 lid 2 RvO

13: artikel 86 lid 2 RvO

14: artikel 80 lid 1 Provinciewet