Coronavirus in de wereld: de WHO

DONDERDAG 21 MEI 2020 Het coronavirus leidt niet alleen in Nederland, het koninkrijk der Nederlanden en Europa tot problemen, maar in de hele wereld. Er is een overheid die zich wereldwijd met de coronaproblematiek bezighoudt: de Wereldgezondheidsorganisatie. Oftewel de World Health Organization, meestal afgekort tot WHO. Wat is de WHO?

VN De WHO is een organisatie die deel uitmaakt van de Verenigde Naties (VN). Het is een zogenaamde gespecialiseerde organisatie van de VN. Andere bekende voorbeelden van zulke VN-organisaties zijn de Wereldbank, de Internationale Arbeidsorganisatie en de UNESCO. De WHO is in 1948 opgericht. Het hoofdkantoor staat in het Zwitserse Genève. Over de hele wereld werken er zo’n zevenduizend mensen.

DOEL De WHO is een ambitieuze organisatie. Ze wil de gezondheid van mensen over de hele wereld verbeteren. Gezondheid is hier a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity. De WHO heeft allerlei taken en bevoegdheden gekregen om dat doel te kunnen bereiken. Zoals het geven van een officiële naam aan nieuwe ziekten. De officiële naam die WHO aan de coronaziekte heeft gegeven is COVID-19. Dat is een afkorting voor Corona Virus Disease 2019. Een andere taak is het stimuleren en bevorderen van de uitroeiing en internationale verspreiding van een epidemie. WHO mag hiervoor eisen en procedures vaststellen waar landen zich aan moeten houden. Zulke eisen en procedures staan bijvoorbeeld in de Internationale Gezondheidsregeling. In ons land is deze regeling verwerkt in de Wet publieke gezondheid. Het is op grond van deze wet dat de minister voor Medische Zorg destijds opdracht gaf tot vaststelling van de coronanoodverordeningen.

LEDEN Alleen de landen die lid zijn van de WHO worden betrokken bij de besluitvorming van de WHO, zoals het besluit om de Internationale Gezondheidsregeling vast te stellen. Elk land dat lid is van de VN, kan lid worden van de WHO. Alleen landen kunnen lid worden. Ook landen die geen VN-lid zijn kunnen lid worden, maar alleen als de andere leden daarmee instemmen. Taiwan is een land dat al enkele jaren lid probeert te worden. Dat is nog niet gelukt, ook al hebben veel Westerse politici zich in de afgelopen maanden in de media uitgesproken voor een Taiwanees lidmaatschap. Een rol bij die steunbetuigingen speelde dat juist Taiwan heel succesvol met het virus bleek te zijn omgegaan. Momenteel telt de WHO 194 leden. België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zijn er vanaf het begin bij geweest, net als bijvoorbeeld Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg en ons land. Duitsland is sinds begin jaren vijftig lid.

WHA Jaarlijks wordt de algemene (leden)vergadering gehouden, de World Health Assembly (WHA). Die van 2020 is begin deze week gehouden. In de Statuten van de WHO staat dat de WHA elk jaar beslist in welk land de vergadering van volgend jaar wordt gehouden, maar in de praktijk wordt de vergadering steeds op het hoofdkantoor in Genève gehouden. Elk land dat lid is van de WHO mag er een delegatie naar toe sturen van drie personen, waaronder meestal de vakminister. Bijna alle leden hadden dit jaar een delegatie, ook ons land. Maar de delegaties hoefden nu niet op reis: vanwege het coronavirus was de vergadering een videoconferentie. Plenaire WHA-vergaderingen zijn openbaar. De WHA kiest elk jaar haar (technische) voorzitter, President. De President en enkele andere betrokkenen waren trouwens afgelopen maandag en dinsdag wél fysiek aanwezig in de statige Geneefse vergaderzaal, uiteraard op gepaste afstand van elkaar aan de tafel gezeten.

BOARD De WHA is het hoogste orgaan van de WHO. Het is het orgaan dat besluit over de grote lijnen. Voorbereiding en uitvoering van haar besluiten en het opstellen van haar voorlopige agenda gebeurt door een ander orgaan, de raad van bestuur (Board of Executives). De raad van bestuur bestaat uit 34 personen. Zij zijn allen gekozen vanwege hun deskundigheid, voor een periode van drie jaar. Volgens de Statuten besluit de WHA welke landen een bestuurder mogen aanwijzen en wijst elk van deze landen zelfstandig één bestuurder aan. Bestuurders hoeven geen lid van een nationale delegatie te zijn. Deze week zijn tien nieuwe bestuurders aangewezen, onder andere uit Rusland, India en het Verenigd Koninkrijk. Wat opviel, is dat de WHA in haar besluit de landenkeuze overslaat en zélf de bestuurders aanwijst.  

DG Het derde en laatste orgaan van de WHO is de directeur-generaal. Hij is gekozen door de WHA, maar de Board doet een voordracht. In 2017 is Tedros Adhanom Ghebreyesus voor vijf jaar gekozen; hij was Ethiopisch minister van Gezondheid en van Buitenlandse Zaken.

BESLUITEN WHA en Board nemen hun besluiten bij meerderheid van stemmen. In beginsel wordt een besluit genomen met een gewone meerderheid van stemmen, dat wil zeggen de helft plus één. Daarbij worden geen eisen gesteld aan het aantal leden dat aanwezig is. In de WHA heeft elk land één stem en ook in de raad van bestuur heeft elke bestuurder één stem.

AGENDA 2020 Het zal niet verbazen dat de agenda van afgelopen maandag en dinsdag werd gedomineerd door de coronapandemie. Zo heeft de vergadering met een ruime meerderheid opgeroepen tot een fair distribution of all essential health technologies and products to combat the virus. Bovendien moet er een independent and comprehensive evaluation of the global response, including, but not limited to, WHO’s performance komen. In zijn sluitrede zei directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus dat hoe erg het coronavirus ook was het ons er ook aan herinnerde that for all our differences, we are one human race, and we are stronger together. Later dit jaar vindt bij wijze van uitzondering nog een tweede WHA plaats. Dan wel weer in Genève.

(Mr. Leon) 

Coronavirus in Europa

DONDERDAG 14 MEI 2020 Vanwege het coronavirus hebben veel Europese landen in de afgelopen twee maanden ook aan de grenzen met hun buurlanden maatregelen getroffen. Wat is hier aan de hand, staatsrechtelijk?

SCHENGENZONE Wie vanuit ons land naar Spanje of Oostenrijk reist, passeert een aantal landsgrenzen. Te weten de Belgische, Franse en Spaanse of de Duitse en Oostenrijkse landsgrenzen. Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Duitsland en Oostenrijk vormen samen met twintig andere Europese landen de Schengenzone. De Schengenzone heeft buitengrenzen en binnengrenzen. Aan de buitengrenzen is er altijd grenstoezicht en grensbewaking, waarbij grenswachters iedereen controleren en eventueel de toegang weigeren. Aan de binnengrenzen is er niets van dit alles; vaak weet de reiziger niet eens waar precies hij de grens passeert. Schengenlanden mogen aan hun binnengrenzen geen toezicht, bewaking of controles houden. Dat is zo vastgelegd in de Schengengrenscode.

SCHENGENGRENSCODE De Schengengrenscode is een verordening van de Europese Unie (EU), dat wil zeggen een wet die is gemaakt door Europees Parlement en de Raad van Ministers van de EU. De Schengengrenscode geldt in bijna alle EU-landen. Een uitzondering is het Verenigd Koninkrijk, ook toen het nog lid was van de EU. Voor een vakantie aan Engeland werd men daarom altijd eerst onderworpen aan de grenscontrole van dit land.

EN TOCH GRENSTOEZICHT Regels zonder uitzondering zijn schaars. Ook op de regel dat er aan de binnengrenzen in de Schengenzone geen grenstoezicht en dus grenswacht mag zijn, bestaan uitzonderingen. Die uitzonderingen doen zich voor als een land te maken heeft met een ernstige bedreiging voor zijn openbare orde of binnenlandse veiligheid. Dat land kan dan zo nodig aan zijn binnengrenzen tijdelijk grenstoezicht invoeren. Dat kan het doen op al zijn binnengrenzen of alleen op bepaalde delen daarvan, bijvoorbeeld alleen op de binnengrenzen met het ene buurland terwijl er geen grenstoezicht komt op de binnengrenzen met het andere buurland.

DIVERSE REDENEN Landen hebben in het verleden om uiteenlopende redenen tijdelijk en gedeeltelijk binnengrenstoezicht ingevoerd, zoals vanwege het houden van grote voetbaltoernooien (EK, WK), een terreurdreiging of het houden van een NAVO-top. Een ander voorbeeld is het grenstoezicht dat Duitsland in september 2015 aan de binnengrens met Oostenrijk invoerde vanwege de grote aantallen mensen die toen in Duitsland asiel wilden aanvragen.  

CORONACRISIS Uit een openbaar document dat de Europese Commissie heeft opgesteld blijkt dat in de afgelopen maanden veel EU-landen vanwege de coronacrisis binnengrenstoezicht hebben ingevoerd. Nederland heeft dat niet gedaan. Weliswaar heeft ons kabinet Duitsers en Belgen opgeroepen om tijdens het Paasweekend niet naar Nederland te komen, maar zij mochten en konden komen. Al was het dan zo dat wie dat tóch deed, direct na de grens “ontmoedigend” is toegesproken door de Koninklijke Marechaussee. Maar Frankrijk, Duitsland, België en Denemarken zijn landen die wél binnengrenstoezicht hebben ingevoerd. België en Denemarken hebben op al hun binnengrenzen grenstoezicht ingevoerd. Duitsland en Frankrijk hebben dat op een deel van hun binnengrenzen gedaan. In Frankrijk is dat gebeurd op de grenzen met België en Duitsland; In Duitsland op die met Frankrijk en Denemarken, maar bijvoorbeeld niet op die met België en ons land. Invoering van het grenstoezicht gebeurde half april (Frankrijk) of half maart (de andere drie landen), en bestaat nog steeds.  

GRENSTOEZICHT Waaruit bestaat hun binnengrenstoezicht? In al deze landen voeren grenswachten grenscontroles uit. Iedereen die de grens over wil, wordt daaraan onderworpen. Regel is dat niemand de grens mag passeren. Alleen wie tot een uitzonderingscategorie behoort, mag door. In het ene land zijn er meer uitzondering dan in het andere land. België en Frankrijk kennen minder uitzonderingen dan Duitsland en Denemarken. Toeristen en mensen die alleen maar goedkoper willen tanken of winkelen worden overal geweigerd aan de grens. Men zou kunnen zeggen dat het binnengrenstoezicht in al deze landen neerkomt op sluiting van de grenzen.  

VOLKSGEZONDHEID Mag grenstoezicht zo ver gaan dat een land eigenlijk zijn binnengrenzen sluit? Ja, tenminste als de volksgezondheid zou worden bedreigd zonder grenssluiting. Volgens de Schengengrenscode mogen dan namelijk de binnengrenzen worden gesloten.

EUROPESE COMMISSIE Het toezicht aan de binnengrenzen bestaat nog steeds. Als dat tijdens de zomervakantie niet verandert, dan zal de toeristenindustrie extra hard geraakt worden. Gisteren heeft de Europese Commissie mede daarom de EU-landen geadviseerd om een einde te maken aan hun binnengrenstoezicht. Uitgangspunten hierbij zouden moeten zijn geleidelijkheid, onderlinge afstemming en (coronavirus) verantwoord.

(Mr. Leon)

Coronavirus in Nederland (VI)

DONDERDAG 7 MEI 2020 Werkgevers die vanwege corona een omzetverlies van minstens 20%  verwachten, kunnen sinds half april NOW-subsidie aanvragen. NOW is de afkorting voor Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid. Ze kunnen dan gedurende drie maanden subsidie krijgen op hun loonkosten. Doel van de regeling is dat werkgevers geen personeel ontslaan. Bij een omzetverlies van 100% wordt 90% van de loonkosten gesubsidieerd; bij een omzetverlies van 50% wordt 45% van de loonkosten gesubsidieerd; enzovoorts. Meer dan honderdduizend werkgevers hebben inmiddels een aanvraag ingediend. In de begroting is 10 miljard euro opgenomen voor de NOW-subsidies. Hoe heeft dat staatsrechtelijk vorm gekregen?

BUDGETRECHT Een minister mag alleen uitgaven doen die staan in een begroting die is vastgesteld. Elk ministerie heeft een eigen begroting. Die begroting wordt vastgesteld door middel van een wet. In onze grondwet staat dat een wet met instemming van het parlement wordt vastgesteld. Een begroting is dus pas vastgesteld als Tweede Kamer én daarna Eerste Kamer ermee hebben ingestemd. De Tweede Kamer kan ook begrotingswijzigingen afdwingen. Net als andere wetten, bestaat een begroting uit een of meer artikelen. De begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat uit zo’n vijftien begrotingsartikelen. Zo is er een begrotingsartikel voor Bijstand, maar ook een voor Werkloosheid, voor Kinderopvang en voor Arbeidsmarkt. In de Comptabiliteitswet is geregeld dat de uitgaven die een minister mag doen per begrotingsartikel zijn gemaximeerd, dat wil zeggen dat hij per begrotingsartikel niet meer mag uitgeven dan dit maximum. Zo staat in het begrotingsartikel over Kinderopvang een bedrag van 3,5 miljard euro. Dat betekent dan dat de minister hooguit 3,5 miljard euro aan kinderopvang(toeslag) mag uitgeven.

PRINSJESDAG Een begroting heeft betrekking op een heel kalenderjaar. Het leeuwendeel van de begroting wordt enkele maanden voor aanvang van dat kalenderjaar ter vaststelling ingediend bij de Tweede Kamer. Dat gebeurt op Prinsjesdag, de derde dinsdag van september. Op die dag gebeurt dat met de begrotingen van alle ministeries.

SUPPLETOIRE BEGROTING Tijdens het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft, is het wél mogelijk om de begroting te wijzigen. Officieel heet zo’n begrotingswijziging een suppletoire begroting. Ook een suppletoire begroting moet bij wet worden vastgesteld; ook daarvoor is dus instemming van Tweede en Eerste Kamer nodig.

VAN 1 NAAR 11 MILJARD Uiteraard stonden de NOW-uitgaven niet in de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die eind vorig jaar is vastgesteld, voor het gemak hier verder de oude begroting genoemd. Voor de NOW-uitgaven had de minister een vastgestelde suppletoire begroting nodig van 10 miljard euro. De minister heeft daarvoor half maart zijn Incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie ingediend bij de Tweede Kamer. Het behelst wijziging van het begrotingsartikel Arbeidsmarkt door er 10 miljard euro aan toe te voegen. In de oude begroting mocht hij aan Arbeidsmarkt een krappe miljard euro uitgeven. Tweede Kamer en Eerste Kamer hebben unaniem ingestemd met deze suppletoire begroting. Sinds half april mag de minister daardoor 11 miljard euro uitgeven aan Arbeidsmarkt.

PLUS 35% De volledige oude begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bedroeg bijna 40 miljard euro. De extra 10 miljard voor NOW-uitgaven is dus een begrotingstoename van 25%. Een andere coronaregeling die op de begroting van dit ministerie drukt doet daar nog een schepje bovenop. Het is de TOZO-regeling: de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers, dat is de regeling voor behoud van inkomen en bedrijf van zzp’ers. Voor TOZO-uitgaven is 3,8 miljard euro extra begroot. Het TOZO-budget staat trouwens niet in het begrotingsartikel Arbeidsmarkt, maar in dat van Bijstand. NOW- en TOZO-budget zorgen samen voor een toename van 35% op de begroting van het ministerie.

35% PLUS? Maar het einde van de begrotingstoename hoeft daarmee nog niet in zicht te zijn. Ten eerste is het nog maar de vraag of 10 miljard euro voldoende is om alle NOW-aanvragen te kunnen honoreren. Aan de honderdduizend werkgevers die vóór 30 april een aanvraag hadden ingediend, is namelijk al ruim 7 miljard toegekend. Nieuwe werkgevers kunnen nog tot 31 mei aanvragen indienen; van die mogelijkheid wordt volop gebruik gemaakt. Ten tweede: de minister merkt uitdrukkelijk op dat de 10 miljard alleen betrekking heeft op NOW-uitgaven in de eerste drie maanden dat een werkgever omzetverlies lijdt, dat nadere besluitvorming zal moeten plaatsvinden over de periode die hierna volgt en dat in overeenstemming met die besluitvorming de begroting zal worden aangepast. Een verdere begrotingstoename is dus zeker niet uitgesloten! Uiteraard zal ook die niet zonder parlementaire instemming kunnen.

MINISTERIËLE REGELING Die parlementaire instemming was trouwens niet nodig voor vaststelling en inwerkingtreding van de NOW-regeling zelf. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kon deze regeling vaststellen zonder parlementaire instemming, want die instemming is voor een ministeriële regeling niet nodig. In de al jaren geldende Kaderwet-SZW subsidies staat dat deze minister bevoegd is om ministeriële subsidieregelingen vast te stellen. Hier moest er ook een subsidieregeling worden vastgesteld; dat volgt uit de Algemene wet bestuursrecht. De NOW-regeling wordt trouwens niet uitgevoerd door het ministerie, maar door UWV. De minister heeft UWV gemandateerd om namens hem op de aanvragen te beslissen en gemachtigd om namens hem de voorschotten uit te keren. Eind april had UWV op meer dan honderdduizend aanvragen positief beslist (dat is ongeveer 95% van alle aanvragen), voor zo’n 2 miljard aan maandelijkse voorschotten uitgekeerd en daarmee ruim 1,7 miljoen werknemers bereikt.

(Mr. Leon)

Coronavirus in het Koninkrijk der Nederlanden

DONDERDAG 23 APRIL 2020 Het Koninkrijk der Nederlanden is groter dan Nederland aan de Noordzee. Een deel van het koninkrijk ligt in en aan de Caribische Zee. Dit is het Caribisch deel van het koninkrijk en bestaat uit de eilanden Bonaire, Sint Eustatius, Saba, Aruba, Sint Maarten en Curaçao. Ook daar waart inmiddels het coronavirus rond. Zodat ook daar de medische voorzieningen onder druk staan en er overheidsmaatregelen zijn getroffen die heel nadelige gevolgen hebben voor de economie en de werkgelegenheid. Uiteraard wil en gaat Nederland hen helpen, maar hoe is het gesteld met de juridische plicht daartoe?

CARIBISCH NEDERLAND Voor het ene eiland gaat die plicht verder dan voor het andere. Onderscheiden moet worden tussen enerzijds Bonaire, Sint Eustatius en Saba en anderzijds Aruba, Sint Maarten en Curaçao. Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba reikt de plicht het verst. Deze drie eilanden zijn namelijk niet alleen deel van het koninkrijk, maar ook van Nederland. Ze zijn een stukje Nederland, Caribisch Nederland, ze zijn vergelijkbaar met gemeenten in Nederland. Daarom moet Nederland burgers en bedrijven daar evenveel helpen als hier. En daarom neemt de Nederlandse overheid ook daar de doorbetaling van lonen over van werkgevers die een substantieel omzetverlies lijden, zodat er geen werkgelegenheid verloren hoeft te gaan.

CARIBISCHE LANDEN De andere drie eilanden zijn geen stukje Nederland. Aruba, Sint Maarten en Curaçao zijn namelijk zelfstandige landen binnen het koninkrijk. Ook Nederland is een zelfstandig land binnen het koninkrijk. Het koninkrijk bestaat dus uit vier zelfstandige landen. Zo is het geregeld in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Hierin staat wél dat de landen elkaar hulp en bijstand verlenen. De (Nederlandse) minister van Koninkrijksrelaties legt dit in coronatijd zo uit dat de landen dienen rekening met elkaar te houden, elkaar materieel en moreel te steunen en te helpen waar dit redelijkerwijs mogelijk is. In coronatijd is het Nederland die hulp en bijstand kan verlenen aan Aruba, Sint Maarten en Curaçao.  

MEDISCHE HULP De minister van Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer twee weken geleden een brief geschreven over de hulpverlening aan het Caribisch deel van het koninkrijk. Daarin staat bijvoorbeeld dat het ministerie van Volksgezondheid alle zes eilanden helpt met de uitbreiding van hun IC-capaciteit in de ziekenhuizen en dat het ministerie van Defensie helpt met de bouw van medische noodaccommodaties op Sint Maarten en met medische testvoorzieningen op Curaçao.

FINANCIEEL-ECONOMISCHE HULP Aruba en de andere twee Caribische landen hebben Nederland ook om financieel-economische steun verzocht. De minister schrijft dat daarover wordt beslist door de Rijksministerraad. Wat is de Rijksministerraad? Dat is de ministerraad van het koninkrijk. De beslissing over de Nederlandse hulp wordt dus genomen door een orgaan van het koninkrijk. Wie maken er deel van uit? Alle (zestien) Nederlandse ministers plus drie vertegenwoordigers van de regeringen van de Caribische landen. De Nederlandse ministers zijn dus ver in de meerderheid. Aan financieel-economische steun worden normaliter harde voorwaarden gesteld. Men kan zich mét de ondertekenaars van de ingezonden brief aan de Volkskrant van vorige week donderdag afvragen of het daarvoor in deze tijd van coronacrisis het goede moment is.   

KUSTWACHT Er is ook hulp en bijstand verleend door het Koninkrijk der Nederlanden. Zo leg ik de hulp uit die bestaat uit het ter beschikking stellen van een stationsschip en extra defensiepersoneel door het ministerie van Defensie aan de kustwacht in de Caribische Zee. Daarmee heeft die hulp betrekking op een aangelegenheid van het koninkrijk. De kustwacht aldaar is een koninkrijksaangelegenheid, omdat haar taken, bevoegdheden, beheer en beleid zijn geregeld in een rijkswet; in die rijkswet wordt verwezen naar artikelen in het Statuut die gaan over de aangelegenheden van het koninkrijk. Wat is een rijkswet? Een rijkswet is een wet van het koninkrijk. Op grond van deze rijkswet is de (Nederlandse) minister van Defensie verantwoordelijk voor het beheer van en het ter beschikking stellen van defensiemiddelen en defensiepersoneel aan de kustwacht in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

(Mr. Leon)

Coronavirus in Nederland (V)

VRIJDAG 17 APRIL 2020 In de afgelopen weken was er wekelijks een persconferentie van het kabinet. Meestal  wordt hij gegeven door de premier en de minister van Volksgezondheid. De persconferentie volgt op de vergadering van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing, de MCCB. Wat is en doet de MCCB?

COMMISSIE MINISTERRAAD De MCCB is een commissie uit de ministerraad. De ministerraad bestaat uit alle zestien ministers, dus het is het kabinet zonder de staatssecretarissen. In het Reglement van Orde voor de ministerraad staan regels voor de instelling van commissies. Commissies lijken een beetje op de onderraden van de ministerraad. De laatste MCCB is ingesteld door de premier.

SITUATIES De MCCB coördineert maatregelen en voorzieningen in situaties waarbij de nationale veiligheid in geding kan zijn en in andere situaties die een grote uitwerking (kunnen) hebben op de maatschappij. De laatste MCCB is ingesteld in 2016, maar dat wil niet zeggen dat de commissie al die tijd in functie is geweest. Ze wordt namelijk alleen bijeengeroepen als en voor zolang zich zo’n bijzondere situatie voordoet.

OVERSTROMING Daarvan kan volgens de officiële toelichting sprake zijn bij bijvoorbeeld “een verstoring of uitval van vitale infrastructuur (o.a. elektriciteit, ICT, water), overstromingen, infectieziekten, dierziekten, een kernongeval, een terroristische dreiging of aanslag, (…) een lokaal of regionaal incident of ongeval met veel slachtoffers, een incident of ongeval in het buitenland met een groot aantal Nederlandse slachtoffers, of evenementen met een (inter)nationale uitstraling in Nederland”. Het is mij niet bekend voor welke situaties de MCCB in de afgelopen jaren is bijeengeroepen, maar uit deze voorbeelden blijkt dat van een dergelijke situatie zeker sprake kan zijn geweest.

COMMISSIELEDEN Elke minister of staatssecretaris kan vragen om de MCCB bij een te roepen, maar het is alleen de commissievoorzitter die bepaalt of dat daadwerkelijk gebeurt. Slechts enkele ministers zijn in elke situatie vaste commissieleden, zoals de premier en de minister van justitie en veiligheid. In de coronacrisis is de premier commissievoorzitter. Hij beslist welke andere ministers commissielid zijn in de coronacrisis. Uit krantenberichten blijkt dat dit in elk geval de ministers van Volksgezondheid en Medische Zaken en de vicepremiers van de andere coalitiepartijen zijn. Sommige andere ministers maken er zo nu en dan deel van uit, op uitnodiging van de premier. Volgende week staat op de agenda of de scholen weer open kunnen gaan; daarvoor zal in elk geval de minister van Onderwijs zijn uitgenodigd.

BESLUITEN in de MCCB worden door de aanwezige ministers bij meerderheid genomen. Ieder heeft één stem; bij staken van de stemmen is de stem van de premier doorslaggevend. Uitvoering van besluiten mag niet zonder goedkeuring van de voltallige ministerraad, tenzij er spoed bij is. Aannemelijk is dat veel besluiten in verband met corona spoedjes waren, en de ministerraad er niet aan te pas kwam. De premier kan ook anderen dan ministers uitnodigen, zoals deskundigen (RIVM) en een vertegenwoordiger van de veiligheidsregio’s, maar zij hebben dan geen stemrecht.

REGIOVOORZITTERS  Maatregelen zoals het samenkomstverbod, de gedwongen sluiting van cafés, bioscopen en musea en de anderhalve meter staan in noodverordeningen van de veiligheidsregio’s. Die maatregelen zijn van kracht, omdat ze in die verordening staan. Het is echter niet de MCCB die deze verordeningen heeft vastgesteld; dat is namelijk gebeurd door de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s. Wat voor besluiten neemt de MCCB dan wel?

MINISTERS Is het de MCCB die heeft besloten om de regiovoorzitters op te dragen om verordeningen te maken met zulke maatregelen erin? Nee, ook dat is niet het geval. Dat is hun weliswaar opgedragen, maar niet door de MCCB. Hun opdracht komt van een minister, zoals bijvoorbeeld van de minister van Volksgezondheid. Natuurlijk kan de minister van Volksgezondheid niet zomaar zo’n opdracht geven; in principe kan hij dat alleen doen als er een wet is waarin staat dat hij dat mag doen. Een voorbeeld van zo’n wet is de Wet Publieke Gezondheid; daarin staat bijvoorbeeld dat de minister van Volksgezondheid in coronatijd aan de regiovoorzitters opdracht mag geven om gebouwen te sluiten, zo is die wet tenminste uitgelegd.

AFSTEMMEN Welke rol heeft de MCCB dan wél? Volgens het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming moet de minister de opdrachten die hij wil gaan geven aan de regiovoorzitters eerst bespreken in de MCCB. De MCCB besluit hoe al deze opdrachten op elkaar worden afgestemd. Tot zover de rechtsregels.

(Mr. Leon)

Coronavirus in Nederland (IV)

VRIJDAG 10 APRIL 2020 In de afgelopen weken heeft het coronavirus overal in ons land geleid tot noodverordeningen. Die zijn gemaakt door de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s. Tal van overheidsfunctionarissen zijn inmiddels aangewezen als handhavers van de daarin opgenomen maatregelen. Het zijn geboden en verboden voor de burger, zoals het verbod van samenkomsten met meer dan twee personen. Zulke maatregelen beperken je rechten, ook al zijn daar heel goede redenen voor. Ze beperken zelfs enkele mensenrechten. Om welke mensenrechten gaat het zoal?

VERGADERVRIJHEID Het verbod van samenkomsten waarbij meer dan twee personen fysiek aanwezig zijn, is een beperking van diverse mensenrechten. Ten eerste is het een beperking van het recht tot vergadering, want hierdoor kunnen bijvoorbeeld politieke partijen, sportverenigingen en belangenorganisaties geen ledenvergaderingen meer houden. Tenminste ledenvergaderingen waarbij de leden fysiek aanwezig kunnen zijn. Vergaderingen die nodig zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden vallen trouwens niet onder het verbod, maar dat is bij een ledenvergadering niet het geval. Dit mensenrecht is vastgelegd in de grondwet.

DEMONSTRATIEVRIJHEID Ten tweede is het een beperking van het recht tot betoging, want hierdoor is een demonstratie waarbij drie of meer personen fysiek aanwezig zijn onmogelijk geworden. Ook dit mensenrecht is vastgelegd in de grondwet.

FAMILIELEVEN? Ten derde zou het een beperking van het recht op eerbiediging van het familieleven kunnen zijn, omdat verjaardagsfeestjes en uitjes met familie en vrienden niet meer kunnen. Ook de onmogelijkheid om oma in de zorginstelling te bezoeken of met haar op pad te gaan zou zo’n beperking kunnen zijn. Dit mensenrecht is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De onmogelijkheid van een bezoek aan oma in de zorginstelling en met haar op pad te gaan is bovendien een beperking van het recht van ouderen om een waardig en zelfstandig leven te leiden en aan het maatschappelijk en cultureel leven deel te nemen; dat mensenrecht is vastgelegd in het grondrechtenhandvest van de Europese Unie.

GODSDIENSTVRIJHEID Het verbod van religieuze samenkomsten waarbij meer dan dertig personen fysiek aanwezig zijn, zoals bij het houden van een eredienst in kerk, moskee of synagoge in het kader van een uitvaart, is een beperking van het recht om godsdienst in gemeenschap met anderen vrij te belijden. Dit mensenrecht is vastgelegd in de grondwet.  

INTERNET Natuurlijk biedt het internet mogelijkheden om elkaar op afstand te zien, horen en ontmoeten. Tot op zekere hoogte kunnen vergaderen, demonstreren, familieleven en religieuze vieringen op die manier gebeuren, en gebeurt het ook, nu meer dan vóór de coronatijd. Toch zijn bovengenoemde mensenrechten beperkt, omdat de vrijheid om voor fysieke samenkomsten te kiezen is vervallen.

VRIJHEID VAN BEROEP Het verbod om contactberoepen uit te oefenen, zoals dat van kappers, schoonheidsspecialisten, visagisten, pedicures, rijinstructeurs en tatoeëerders, is een beperking van de vrijheid van beroep dat eenieder het recht geeft om zijn vrijelijk gekozen beroep uit te oefenen. Dit mensenrecht is opgenomen in het grondrechtenhandvest van de Europese Unie.

VRIJHEID VAN ONDERNEMERSCHAP Het verbod om cafés, fitnesscentra, zwembaden, sauna’s, seksinrichtingen en amusementshallen open te hebben en de zeer beperkte openstellingsmogelijkheden van bijvoorbeeld restaurants zijn een beperking van de vrijheid van ondernemerschap. Ook dit mensenrecht is vastgelegd in het grondrechtenhandvest van de Europese Unie.

(Mr. Leon)

Opmerking n.a.v. de doorhalingen (11 april): Het grondrechtenhandvest van de Europese Unie is hier niet van toepassing, omdat met de maatregelen in de noodverordeningen geen recht van de Europese Unie ten uitvoer wordt gebracht. In grondwet en Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens komen de genoemde mensenrechten niet voor.

Coronavirus in Nederland (III)

VRIJDAG 3 APRIL 2020 In de afgelopen weken heeft het coronavirus overal geleid tot noodverordeningen. Die zijn gemaakt door de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s waarin ons land is verdeeld. Hierin staat bijvoorbeeld dat samenkomsten verboden zijn, dat cafés en restaurants niet open mogen zijn en dat men altijd minstens anderhalve meter afstand van elkaar moet houden (leden van hetzelfde gezin uitgezonderd). Veel overheidsfunctionarissen zijn aangewezen voor de handhaving van die maatregelen. Welke juridische consequenties zijn er voor wie zich niet houdt aan de maatregelen?

AANWIJZINGEN Al deze handhavers mogen aanwijzingen geven. Burgers en bedrijven moeten die aanwijzingen stipt en onmiddellijk nakomen.

AFDWINGEN De voorzitter van de veiligheidsregio kan de naleving van maatregelen feitelijk afdwingen. Hij kan bijvoorbeeld de toegang tot een café dat open is gebleven laten dichttimmeren zodat er geen bezoekers meer naar binnen kunnen. De caféhouder kan zich hier niet tegen verzetten; sterker nog, hij zal de kosten ervan moeten vergoeden. Dit is uitoefening van bestuursdwang, hoewel de wettelijke regeling van bestuursdwang in deze situatie waarin wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde niet van toepassing is. Ook kan de voorzitter politiefunctionarissen machtigen om bestuursdwang in zijn naam uit te oefenen. De politie mag dan zelf besluiten om al dan niet het café dicht te laten timmeren. In sommige veiligheidsregio’s zijn de burgemeesters gemachtigd om bestuursdwang uit te oefenen. Die burgemeesters kunnen dan weer op hun beurt politiefunctionarissen daartoe machtigen.

STRAFFEN Wie zich niet aan een maatregel of aanwijzing houdt kan bovendien een bekeuring van de politie krijgen. Zo’n bekeuring is in de eerste plaats een proces verbaal, dus een (sterk) bewijsmiddel waaruit blijkt dat een bepaald persoon op een bepaalde plaats, dag en tijd een bepaalde coronamaatregel heeft overtreden. In de  tweede plaats is die bekeuring ook een soort van boete: voor mensen van 18 jaar of ouder gaat het dan om een bedrag van ongeveer 400 euro, per overtreding; voor jongeren gaat het om een lager bedrag. Wie dit niet op tijd betaalt, kan in een latere rechtszaak worden veroordeeld tot een veel hogere geldboete – ongeveer 4000 euro – of zelfs tot een verblijf in de gevangenis van drie maanden. Overtreding van de coronamaatregelen is namelijk een strafbaar feit.

MEER HANDHAVERS Mijn bijdrage van vorige week ging over de handhavers van de noodverordeningen. Inmiddels is hun aantal in diverse veiligheidsregio’s uitgebreid, misschien is dat zelfs overal gebeurd. Zo is er een uitbreiding bij de politiefunctionarissen: alle politieambtenaren zijn nu  aangewezen als handhavers. Dus ook politieambtenaren met technische en administratieve taken. En ook de boa’s die bij de politie in dienst zijn nu aangewezen; de boa’s die bij een gemeente werken waren al eerder aangewezen. Een andere uitbreiding is dat nu ook boa’s en handhavers die bij regionale omgevingsdiensten werken zijn aangewezen als handhavers van de noodverordeningen.

MEER MAATREGELEN Mijn bijdrage van twee weken geleden ging over de maatregelen. Ook die zijn inmiddels uitgebreid. Zo is de anderhalve meter afstand officieel ingevoerd. Ook zijn er nu locaties en gebieden in de publieke ruimte aangewezen waar helemaal niemand meer mag komen. Daarop bestaan natuurlijk uitzonderingen, zoals de mensen die er hun woning hebben of die er moeten werken. In de Rotterdamse regio zijn op die manier onder andere diverse parken, wegen of delen hiervan aangewezen als verboden gebied. Ook zijn hier diverse skateparken, voetbalkooien, sportparken en fitness toestellen die in de publieke ruimte staan aangewezen als verboden locatie. In Noord-Holland is dat onder andere gebeurd met diverse kampeerterreinen, onder andere die op Texel. Met een tentje op het kampeerterrein staan, mag hier dus voorlopig niet meer.

(Mr. Leon)

Coronavirus in Nederland (II)

VRIJDAG 27 MAART 2020 Vorige week hebben de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s waarin Nederland is verdeeld noodverordeningen uitgevaardigd. In die noodverordeningen staan maatregelen, zoals het samenscholingsverbod en het verbod om restaurants en cafés open te hebben. Deze noodverordeningen zijn uitgevaardigd omdat de minister voor Medische Zorg hun een opdracht gaf in verband met de coronacrisis. Maar wie zijn het die de maatregelen uit deze noodverordeningen handhaven?

AANWIJZINGSBESLUIT Wie dat zijn, is geregeld in deze noodverordeningen en in zogenaamde aanwijzingsbesluiten, beide afkomstig van de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Het gaat onder andere om de volgende functionarissen.

POLITIE Ten eerste zijn dat de politieambtenaren. Het gaat dan om politieambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Dat is bijvoorbeeld het blauw op straat. Politieambtenaren kunnen ook voor andere taken zijn aangesteld, zoals voor de uitvoering van technische en administratieve taken; zij zijn dan vooral op kantoor werkzaam. Iemand die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak kan zowel beroepspolitie als politievrijwilliger zijn. Beroepspolitie is een baan, politievrijwilliger is vrijwilligerswerk. Ze dragen hetzelfde uniform.

BOA Ten tweede zijn dat alle boa’s die bij een gemeente van de veiligheidsregio werken. Boa staat voor buitengewoon opsporingsambtenaar. Voorbeelden zijn de gemeentelijke marktmeesters, sociale rechercheurs van de gemeentelijke sociale dienst en medewerkers van het gemeentelijke bouw- en woningtoezicht. In sommige veiligheidsregio’s zijn niet alle boa’s aangewezen als handhaver van de noodverordening.

STADSWACHT Ten derde zijn alle gemeentelijke toezichthouders aangewezen, of ze nu boa zijn of niet. Niet in alle veiligheidsregio’s is dat gebeurd. Een stadswacht is een voorbeeld van een gemeentelijke toezichthouder die geen boa hoeft te zijn. Veel stadswachten zijn trouwens wel boa en zijn dan sowieso aangewezen.

MARECHAUSSEE Ten vierde zijn ambtenaren van de Koninklijke marechaussee aangewezen. De marechaussee is geen onderdeel van politie of gemeente, maar van onze krijgsmacht. Marechaussee wordt wel vaker voor politietaken ingezet. Normaliter is dat bijvoorbeeld op Schiphol het geval.

(Mr. Leon)

Coronavirus in Nederland

VRIJDAG 20 MAART 2020 Het crisisberaad in het kabinet over het coronavirus heeft geleid tot overheidsmaatregelen waardoor – onder andere – samenkomsten met meer dan honderd personen verboden zijn en horeca en zwembaden hun deuren moeten sluiten. De redenen voor deze en andere maatregelen zijn bekend, maar wat is hun juridische achtergrond?

WET PUBLIEKE GEZONDHEID Naar aanleiding van het crisisberaad heeft de minister voor Medische Zorg een besluit genomen op basis van de Wet Publieke Gezondheid, dat is de opvolger van de Wet collectieve preventie volksgezondheid, Infectieziektenwet en Quarantainewet.

OPDRACHT Dit besluit hield zelf geen verbod of sluiting in. Het was een opdracht of aanwijzing aan de veiligheidsregio’s om zo’n verbod uit te vaardigen.

VEILIGHEIDSREGIO Nederland is verdeeld in vijfentwintig veiligheidsregio’s. Elke regio bestaat uit een aantal gemeenten. Sommige regio’s bestrijken alle gemeenten van een provincie, zoals de veiligheidsregio Groningen. Andere regio’s bestrijken slechts een deel van de provincie. Zo is Zuid-Holland verdeeld over vier veiligheidsregio’s: Haaglanden, Hollands Midden (o.a. Gouda), Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-Zuid (o.a. Dordrecht).

VOORZITTER Het bestuur van een veiligheidsregio wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Eén van hen is de vaste voorzitter; wie dat is, beslist de regering. De opdracht van de minister is niet zozeer aan het hele bestuur gegeven maar specifiek aan de voorzitter daarvan.   

NOODVERORDENING Dat was uiteraard geen vrijblijvend verzoek, maar een bindende opdracht, een aanwijzing, waaraan de voorzitter moet voldoen. Hij is verplicht om bepaalde maatregelen uit te vaardigen, zoals het verbod om horeca inrichtingen of zwembaden open te hebben en een verbod van samenkomsten met meer dan honderd personen; deze maatregelen gelden in alle gemeenten van de veiligheidsregio. Elke voorzitter heeft zijn maatregelen in de vorm van een noodverordening uitgevaardigd.

BURGEMEESTER Dit soort noodverordeningen zijn eigenlijk een burgemeestersbevoegdheid. Echter, voor rampen en crises zoals de coronacrisis gaat die bevoegdheid over naar de voorzitter van de veiligheidsregio. Noodverordeningen van burgemeesters werden bijvoorbeeld uitgevaardigd om te voorkomen dat er tijdens Oud en Nieuw auto’s worden gestookt op bepaalde plaatsen, of om mensen te weren die van plan zijn een verboden (tegen)demonstratie te houden.

SCHOLEN Niet alle getroffen overheidsmaatregelen zijn in noodverordeningen geregeld. Zo is bijvoorbeeld de sluiting van de scholen niet daarin geregeld.

(Mr. Leon)

Exxpose en het burgerinitiatief bij de Tweede Kamer

DINSDAG 16 APRIL 2019 Jongerenbeweging Exxpose heeft vorige week woensdag een burgerinitiatief ingediend bij de Tweede Kamer. Het heet ”Ik ben onbetaalbaar” en heeft als onderwerp de strafbaarstelling van prostitutiebezoek. De wetgever moet het kopen van seksuele diensten strafbaar maken, omdat prostitutie de waardigheid van prostituee en bezoeker aantast. Bij indiening stond het aantal steunverklaringen op ruim 40 duizend.

Voorstel Met een burgerinitiatief wordt aan de Tweede Kamer voorgesteld om een onderwerp te behandelen. Een burgerinitiatief kan bijvoorbeeld de behandeling van een wijziging van het Wetboek van Strafrecht voorstellen.

Kamercommissie Nadat het burgerinitiatief bij de Tweede Kamer is ingediend, gaat eerst een speciale Kamercommissie toetsen of het aan alle voorwaarden voldoet. Dat is de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven.

Voorwaarden Ten eerste moet het burgerinitiatief gaan over een onderwerp waarover de centrale overheid gaat, dus bijvoorbeeld niet waarover gemeente of provincie gaan. Ten tweede mag de Tweede Kamer over dit onderwerp geen besluit hebben genomen in de afgelopen twee jaren. De Kamer kan een onderwerp behandelen zonder er een besluit over te nemen. Een Kamerbesluit is bijvoorbeeld de aanvaarding of verwerping van een motie. Veel burgerinitiatieven lopen hierop stuk. Vorig jaar gebeurde dat bijvoorbeeld bij die voor een (beter) werkende kinderpardonregeling en bij die voor een beter politiepensioen. In 2016 was dat het geval bij die voor de invoering van een basisinkomen. Er zijn ook burgerinitiatieven die wel deze voorwaarde voldoen, zoals die voor de aanpak van internetpesters, uit 2016. Dit laatste burgerinitiatief wilde dat wettelijk wordt vastgelegd in welke gevallen providers verplicht zijn om hen ter beschikking staande accountgegevens te verstrekken, bijvoorbeeld in geval van bedreiging, identiteitsfraude en het «posten» van seksueel getinte filmpjes (wraakporno) via de bewuste account.

Farao Ten derde mag het burgerinitiatief geen voorstel inhouden dat in strijd is met de Grondwet. Heel soms blijkt ook dat een sta-in-de-weg, zoals bij die uit 2015 om Arjen Lubach – bekend van radio en tv – tot Eerste farao der Nederlanden te benoemen en om van zijn verjaardag een nationale feestdag te maken.

40.000 Ten vierde moeten minstens 40 duizend mensen het burgerinitiatief steunen; een steunverklaring kan ook op een website worden gegeven. Alleen de steunbetuigingen van hen die mogen stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen tellen mee: alleen die van Nederlandse meerderjarigen dus. Van iedereen moeten de personalia zijn vastgelegd. Soms blijkt ook dat een obstakel, zoals bij het burgerinitiatief uit 2017 om voor patiënten met MS (multiple sclerose) stamceltherapie mogelijk te maken en collectief te vergoeden.

Kamer Voor het burgerinitiatief dat de toetsing doorstaat, doet de commissie een behandelvoorstel aan de Tweede Kamer. De Kamer gaat vervolgens al dan niet akkoord met de uitgevoerde toetsing en het behandelvoorstel. De Kamer zal meestal wel akkoord gaan. In de praktijk komt het behandelvoorstel er ten eerste op neer dat het burgerinitiatief in handen wordt gesteld van de vaste Kamercommissie die gaat over het onderwerp uit het burgerinitiatief. Het burgerinitiatief van vorige week woensdag zal daarom in handen worden gesteld van de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid. Ten tweede dat de indieners hun burgerinitiatief mogen toelichten in die vaste Kamercommissie. Ten derde dat de commissiebehandeling ertoe leidt dat de Kamer een standpunt over het burgerinitiatief zal innemen. Dat was ook het behandelvoorstel voor het burgerinitiatief over de aanpak van internetpesters, uit 2016. Dit burgerinitiatief had zoals gezegd de toetsing doorstaan en is daarna behandeld in de vaste Kamercommissie voor – wat toen nog heette– Veiligheid en Justitie. Na behandeling heeft deze commissie de minister om een reactie op het burgerinitiatief gevraagd en stelt ze de Kamer voor om ”het burgerinitiatief te agenderen voor een plenair debat, waarna daarover en over eventuele moties kan worden gestemd”. Ik heb niet kunnen achterhalen wat er vervolgens mee is gebeurd. Vergaderingen van Kamer en vaste Kamercommissies zijn trouwens openbaar.

Ook als niet aan alle voorwaarden is voldaan, wordt soms toch behandeling in een vaste Kamercommissie voorgesteld mét gelegenheid voor de initiatiefnemers om daarin een toelichting te geven. Dat was bijvoorbeeld het geval met de burgerinitiatieven voor een beter politiepensioen en voor de invoering van een basisinkomen. Beide voorstellen zijn door de Kamer overgenomen.

Gelderland Burgerinitiatieven kunnen ook bij provincies en gemeenten worden ingediend. Daarmee kan dan de agenda van die gemeenteraad of die Provinciale Staten worden beïnvloed. Provincie en gemeente regelen zelf de voorwaarden en rechtsgevolgen van zo’n burgerinitiatief. Zo kan in Gelderland voor bijna alle onderwerpen waarover Provinciale Staten gaat een burgerinitiatief worden ingediend. Nodig zijn 750 steunverklaringen van Gelderlanders van 16 jaar of ouder. Een burgerinitiatief dat aan alle voorwaarden voldoet, moet – zo snel mogelijk – op de agenda van Provinciale Staten komen. Anders dan bij de Tweede Kamer is Provinciale Staten van Gelderland dus verplicht om het burgerinitiatief te agenderen.

Geen referendum Het burgerinitiatief is iets anders dan het referendum. Tot juli vorig jaar kon een landelijk referendum worden gehouden over wetten en verdragen die al waren tot stand gekomen. Daarmee konden recente wetten en verdragen worden afgewezen. Zo’n afwijzing leidde niet automatisch tot hun intrekking: de uitslag was slechts raadgevend. Een referendum werd op dezelfde manier georganiseerd als verkiezingen: men bracht zijn stem uit in een stembureau. Het was allemaal geregeld in een wet: de Wet raadgevend referendum. Lang heeft die wet niet bestaan: hij trad pas in 2015 in werking.

Bordeelverbod Tot zo’n twintig jaar geleden stond de exploitatie van prostitutie door houders van bordelen of ramen in het Wetboek van Strafrecht, net als het soeteneur (pooier) zijn. Prostitutiebezoek was geen strafbaar feit, net zomin als prostitutie.

BRONNEN:

”Voorstel”

Artikel 132a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk): Het burgerinitiatief is een voorstel om een onderwerp voor behandeling door de Kamer voor te dragen en is gericht op de vervaardiging, wijziging of intrekking van een wettelijke regeling dan wel op het te voeren regeringsbeleid.

”Kamercommissie”

Artikel 20 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk): Er is een commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven, waarvan de werkwijze bij afzonderlijk door de Kamer vast te stellen reglement wordt geregeld. Zij is belast met het uitbrengen van verslag over alle door de Kamer of een commissie van de Kamer in haar handen gestelde verzoekschriften en burgerinitiatieven. De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven toetst of een burgerinitiatief voldoet aan de ontvankelijkheidscriteria, genoemd in artikel 132a, en aan de vormvereisten, vastgesteld in het in het eerste lid bedoelde reglement.

”Voorwaarden” en ”Farao”

Artikel 132a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk): Het burgerinitiatief kan niet betreffen:a. een aangelegenheid van een decentrale overheid; b. een vraag over, klacht of bezwaar tegen het regeringsbeleid; c. een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluitis genomen, behoudens in het geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp in de Kamer niet bekend waren; d. belastingen en begrotingen; e. zaken die in strijd zijn met de Grondwet en de goede zeden.

Burgerinitiatief Kinderpardon: Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 035, nr. 7; burgerinitiatief Politiepensioen: Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 790, nr. 7; burgerinitiatief Basisinkomen: Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 564, nr. 3; burgerinitiatief Internetpesters aangepakt: Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 564, nr. 1; burgerinitiatief Farao der Nederlanden: Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 34 307, nr. 17

”40.000”

Artikel 9a van het Reglement voor de commissie voor de verzoekschriften en de burgerinitiatieven luidt (gedeeltelijk): Om een burgerinitiatief voor onderzoek door de commissie in aanmerking te doen komen, dient het burgerinitiatief te bevatten: a. naam, adres, geboortedatum en handtekening van een of meer natuurlijk personen; b. een bijlage waaruit blijkt dat ten minste 40 000 natuurlijke personen het voorstel steunen door bekendmaking van hun naam, geboortedatum en handtekening; c. een nauwkeurige omschrijving van het voorstel alsmede een nauwkeurige motivering daarvan.

Artikel 10 luidt: Een burgerinitiatief komt slechts voor onderzoek door de commissie in aanmerking indien de personen bedoeld in het vorige artikel kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de Kamer.

Burgerinitiatief Stamceltherapie voor mensen met MS in Nederland: Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 790, nr. 4

”Kamer”

Artikel 4 van het Reglement voor de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven luidt (gedeeltelijk): De commissie brengt ten aanzien van burgerinitiatief verslag uit aan de Kamer, tenzij de commissie daartoe geen termen aanwezig acht. Dit verslag bevat een voorstel aan de Kamer met de gronden waarop dit voorstel steunt.

Artikel 20 Reglement van Orde voor de Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk): Elk verslag over een burgerinitiatief bevat een duidelijke conclusie of een behandelingsvoorstel. De commissie kan een burgerinitiatief dat in overweging geeft de wet voor te bereiden dan wel te wijzigen, in handen stellen van een commissie uit de Kamer die daarvoor het meest lijkt aangewezen.

Artikel 132a luidt (gedeeltelijk): De initiatiefnemer kan verzocht worden een toelichting te geven op zijn burgerinitiatief.

Artikel 37 luidt (gedeeltelijk): De vergaderingen van commissies zijn openbaar. De Kamer kan besluiten dat vergaderingen van een bepaalde commissie besloten mogen zijn.

Artikel 132a luidt (gedeeltelijk). De Kamer neemt ten aanzien van elk geagendeerd burgerinitiatief een besluit.

Artikel 69 luidt (gedeeltelijk): Nadat de beraadslaging is gesloten, gaat de Kamer zo nodig over tot het nemen van een besluit.De stemming over moties kan worden aangehouden.

Behandelvoorstel van het burgerinitiatief Internetpesters aangepakt: Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 564, nr. 1; Verslag van de vaste commissie:Tweede Kamer, vergaderjaar 2016–2017, 34 602, nr. 1

”Gelderland”

Artikel 84 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten van Gelderland luidt (gedeeltelijk): Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een aangelegenheid, waarover Provinciale Statenbeslissingsbevoegd zijn. Het burgerinitiatiefvoorstel bestaat uit een nauwkeurig omschreven voorstel voor een door Provinciale Staten te nemen beslissing, voorzien van een uiteenzetting over de daaraan ten grondslag liggende motieven. Het voorstel heeft geen betrekking op een aangelegenheid die gaat over de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden, of de provinciale belastingen.

Artikel 86 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten beslissen in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, beslissen zij in de daaropvolgende vergadering. Het verzoek is geldig indien: ten minste 750 andere personen die 16 jaar of ouder en woonachtig in Gelderland zijn het verzoek ondersteunen; het voldoet aan de overige vereisten uit dit hoofdstuk.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Indien Provinciale Staten het verzoek als geldig aanmerken, agenderen zij het burgerinitiatiefvoorstel voor hun eerstvolgende vergadering. Zij agenderen het voorstel voor een latere vergadering indien dat noodzakelijk is in verband met de wettelijke vereiste voorbereidingsprocedure van de voorgestelde beslissing of wanneer voorafgaande behandeling door een Statencommissie wenselijk wordt geacht.