DONDERDAG 18 JUNI 2020 Wat opvalt aan de recente demonstraties tegen racisme en de iets langer geleden betogingen voor een beter klimaatbeleid (scholierenstakingen) is dat er zoveel jongeren aan meedoen. Hun maatschappelijk engagement kan ook dichterbij een politieke partij, bijvoorbeeld als lid van een politieke jongerenorganisatie. Welke politieke jongerenorganisaties zijn er en wanneer kunnen zij voor hun kosten een beroep doen op overheidssubsidies?
PINK! Bijna alle politieke partijen hebben een politieke jongerenorganisatie. Zo hebben SGP, CDA, Forum voor Democratie, VVD (JOVD), PvdA (JS), GroenLinks (DWARS), D66 (JD), Denk (OPPOSITIE), ChristenUnie (PerspectieF), SP (ROOD) en Partij voor de Dieren (PINK!) een jongerenorganisatie. Hun ledentallen lopen uiteen van enkele honderden tot enkele duizenden.
ACTIVITEITEN De overheid subsidieert politieke jongerenorganisaties. Uiteraard worden daaraan voorwaarden verbonden waaraan de organisatie moet voldoen. Die staan in de Wet financiering politieke partijen. De jongerenorganisatie moet hoofdzakelijk activiteiten verrichten waarmee de politieke participatie van jongeren wordt gestimuleerd. Zo heeft DWARS afgelopen maandag een (online) zomercongres gehouden, houdt PerspectieF aanstaande zaterdag de Online Focusdag en zal de JOVD begin juli een bijeenkomst hebben over de toekomst van de luchtvaart in Nederland.
VERENIGING Verder moet de jongerenorganisatie een zelfstandige vereniging zijn. Er moet dus o.a. een bestuur zijn, leden, de meeste bestuursleden gekozen door de leden en minstens een keer per jaar een algemene ledenvergadering. ROOD was volgens Wikipedia in haar eerste jaren geen zelfstandige vereniging, maar een werkgroep van de SP. Ook moeten er minstens honderd betalende leden zijn die tussen de 14 en 28 jaar oud zijn. Oudere en jongere leden mogen er ook zijn, zolang zij hooguit een derde van het ledental vormen. Van JS kan iemand op zijn twaalfde lid worden; van CDJA kan iemand tot haar 31e lid blijven.
AANWIJZING De wet stelt geen hoge eisen aan de banden tussen partij en jongerenorganisatie. Er wordt slechts een geaccepteerde aanwijzing geëist: de politieke partij heeft de jongerenorganisatie officieel aangewezen en de jongerenorganisatie heeft die aanwijzing officieel aanvaard. Een politieke partij mag slechts één jongerenorganisatie hebben aangewezen en een jongerenorganisatie mag slechts de aanwijzing van één politieke partij accepteren. De ene jongerenorganisatie zal in haar politieke standpunten dichter bij die van de partij staan dan de andere organisatie. Hoe groot die afstand is, is volgens de wet alléén aan de jongerenorganisatie.
HOEVEEL SUBSIDIE? De ene politieke jongerenorganisatie krijgt meer overheidssubsidie dan de andere. Hoeveel subsidie zo’n organisatie krijgt, hangt van twee criteria af: het aantal Kamerzetels van de politieke partij en het aantal betalende leden in de jongerenorganisatie tussen de 14 en 28 jaar. Dat laatste aantal moet blijken uit een accountantsverklaring. De subsidiebedragen zullen behoorlijk uiteenlopen, terwijl een deel van de kosten even groot zijn. Daarom wil het kabinet een derde subsidiecriterium gaan toevoegen: een vast basisbedrag per organisatie. Dat zal het verschil in subsidie tussen een kleine Kamerfractie met kleine jongerenorganisatie en een grote Kamerfractie met grote jongerenorganisatie iets minder groot maken.
(Mr. Leon)