Lupus ovibus et hominibus lupus

MAANDAG 13 AUGUSTUS 2018 De krant bericht dat er steeds meer wolven zijn in Nederland. Hij komt uit het oosten (Duitsland) en wordt nu ook al in de provincies Flevoland en Utrecht aangetroffen. Zijn aanwezigheid blijkt bijvoorbeeld uit doodgebeten schapen. Schaaphouders zijn dan ook niet blij met de komst van de wolf.

Beschermde diersoort De in het wild levende wolf is een wettelijk beschermde diersoort. Zijn wetenschappelijke naam is Canis lupus. Hij wordt beschermd door de Wet natuurbescherming. Het is verboden om hem te doden, te vangen of te verstoren. En de plekken waar hij zich voortplant of rust mogen niet word en beschadigd of vernield. Hij mag dus bijvoorbeeld niet beschoten of verdreven worden.

Ontheffingen en vrijstellingen De overheid kan soms ontheffing of vrijstelling verlenen van een of meer van deze verboden. Dat is alleen mogelijk als aan drie voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde is: er is geen andere bevredigende oplossing. De tweede voorwaarde is: de wolfpopulatie in ons land lijdt er niet onder. Een derde voorwaarde is: de wolf brengt ernstige schade toe aan veehouderijen of andere vormen van eigendom die zonder (bijvoorbeeld) het doden, vangen of verstoren van de wolf niet voorkomen kan worden. Openbare veiligheid en volksgezondheid (de wolf als gevaar voor de mens?) kan ook als derde voorwaarde gelden.

Provincie De ontheffing of vrijstelling verlenende overheid is de provincie.

Artikel 3.5 Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Lid 1 Het is verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen. Lid 2. Het is verboden dieren als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te verstoren. Lid 4. Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in het eerste lid te beschadigen of te vernielen.

Bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna) luidt (gedeeltelijk):

DIERSOORTEN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN CARNIVORA

Canidae Canis lupus (uitgezonderd de Spaanse populaties ten noorden van de Duero en de Griekse populaties benoorden de 39e breedtegraad)

Bescherming van de soorten

Artikel 3.8 Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Lid Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van een of meer van de verboden, bedoeld in de artikelen 3.5 ten aanzien van dieren of planten van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van de voortplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van daarbij aangewezen soorten. Lid 2 Provinciale staten kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van een of meer van de verboden, bedoeld in de artikelen 3.5 ten aanzien van dieren of planten van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van de voortplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van daarbij aangewezen soorten. Lid 5 Een ontheffing of een vrijstelling wordt uitsluitend verleend, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden: a. er bestaat geen andere bevredigende oplossing; b. zij is nodig: 2°. ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; 3°. in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; c. er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.

Voorstellen voor nieuw Frans amendementsrecht in parlementaire commissie

JEUDI LE 9 AOUT 2018 Het wetsvoorstel over de invoering van (enige) evenredige vertegenwoordiging bij de verkiezing van de Assemblée nationale is nog niet in behandeling genomen. Daarom ga ik in deze bijdrage in op de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat het amendementsrecht wil beperken. Het Franse amendementsrecht en de voorgestelde wijzigingen erin zijn al eerder in de categorie Ontwikkelingen in Frankrijk besproken.

Grondwet Het Franse amendementsrecht is in geregeld in de Grondwet (Constitution), onder andere in artikelen 45 en 41 (2).

Frans amendementsrecht nu Uit deze twee artikelen volgt nu dat een amendement slechts een indirect verband met de tekst van het wetsvoorstel hoeft te hebben, ”un lien, même indirect”.

Frans amendementsrecht wetsvoorstel Het wetsvoorstel wil dat een amendement een rechtstreeks verband met de tekst van het wetsvoorstel moet hebben, ”lien direct” (3).

Nederlands amendementsrecht Ook in het Nederlandse amendementsrecht is het zo dat een amendement een rechtstreeks verband met de materie uit het wetsvoorstel moet hebben. Deze beperking is evenwel niet in de Grondwet geregeld, maar in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (4).

Franse parlement Het wetsvoorstel dat het amendementsrecht wil beperken is in juni besproken in de vaste commissie, Commission des lois constitutionnelles, de la législation et de l’administration générale de la République. Half juni heeft oppositiefractie Les Républicains een amendement ingediend om de voorgestelde Grondwetswijziging te schrappen (5). De commissie heeft het amendement eind juni aangenomen (6). Daardoor gaat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel – als ik het reglement van orde van de Assemblée nationale goed begrijp (7) – uit van het amendement dat de commissie heeft aangenomen: la discussion porte sur le texte adopté par la commission compétente. Echter, hoe dan ook is het wetgevingstraject nog niet afgerond.

NOTEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution 06.03.2017 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution. Onderstaande wetsvoorstellen, commissieverslagen en reglement zijn afkomstig van de officiële site van de Assemblée nationale.

2: Artikel 41 Constitution luidt (gedeeltelijk): S’il apparaît au cours de la procédure législative qu’une proposition ou un amendement n’est pas du domaine de la loi ou est contraire à une délégation accordée en vertu de l’article 38, le Gouvernement ou le président de l’assemblée saisie peut opposer l’irrecevabilité.

Artikel 45 Constitution luidt (gedeeltelijk): Tout projet ou proposition de loi est examiné successivement dans les deux Assemblées du Parlement en vue de l’adoption d’un texte identique. Sans préjudice de l’application des articles 40 et 41, tout amendement est recevable en première lecture dès lors qu’il présente un lien, même indirect, avec le texte déposé ou transmis.

3:Projet de loi constitutionnelle no 911: Article 3 I. – L’article 41 de la Constitution est ainsi modifié : 1° Le premier alinéa est remplacé par les dispositions suivantes : « Les propositions de loi ou les amendements qui ne sont pas du domaine de la loi ou qui, hors le cas des lois de programmation, sont dépourvus de portée normative, et les amendements qui sont sans lien direct avec le texte déposé ou transmis en premièrelecture ne sont pas recevables.

4:Artikel 97 Reglement van Orde Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk): Een amendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het voorstel van wet, of indien er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.

5:Het amendement N°CL214 luidt (gedeeltelijk): ARTICLE 3. Supprimer cet article. EXPOSÉ SOMMAIRE Dès lors, réduire ce droit d’amendement bafoue gravement les droits des parlementaires, majorité comme opposition, et telle n’est pas la conception que les Républicains se font de la Ve République.

6:Commission des lois constitutionnelles, de la législation et de l’administration générale de la République Vendredi 29 juin 2018 Séance de 9 heures 30 Compte rendu n° 95, luidt (gedeeltelijk): Article 3 M. Philippe Gosselin, président. Nous abordons l’article 3, qui concerne l’extension de l’irrecevabilité des propositions de loi ou des amendements. La Commission est saisie des amendements identiques CL214 de M. Philippe Gosselin, CL448 de Mme Cécile Untermaier, CL1292 de M. Jean-Félix Acquaviva et CL1331 de Mme Isabelle Florennes. La Commission adopte les amendements. L’article 3 est ainsi supprimé.

7:Artikel 90 Règlement de l’Assemblée nationale luidt (gedeeltelijk): Sous réserve des dispositions prévues à la deuxième partie du présent titre pour les projets visés à l’article 42, alinéa 2, de la Constitution, la discussion des projets et propositions de loi porte sur le texte adopté par la commission compétente. Toutefois, à défaut de texte adopté par la commission, la discussion porte sur le texte dont l’Assemblée a été saisie.

Het waterschapsbestuur

WOENSDAG 8 AUGUSTUS 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks volgt er een bijdrage in de categorie Waterschapsverkiezingen 2019. De bijdrage van deze week gaat over het waterschapsbestuur.

Drie bestuursorganen Het waterschapsbestuur bestaat uit drie organen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Dijkgraaf De voorzitter heet ook wel dijkgraaf of watergraaf. Die laatste naam wordt gebruikt als er geen dijken in zijn waterschap gelegen zijn. Hij is voorzitter van het algemeen bestuur, van het dagelijks bestuur en van het waterschap. Hij is enigszins vergelijkbaar met de burgemeester in een gemeente. De dijkgraaf wordt voor zes jaar door de regering benoemd. Dat gebeurt niet out of the blue. Het gebeurt namelijk pas na een aanbeveling van het algemeen bestuur. De regering kan de dijkgraaf schorsen en ontslaan.

(Hoog)heemraden Het dagelijks bestuur bestaat uit de (voorzittende) dijkgraaf en de heemraden. Soms heten de heemraden anders, zoals hoogheemraden of gezworenen. Ze zijn enigszins vergelijkbaar met de wethouders in een gemeente. De heemraden worden gekozen door en uit het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan hen ook weer tussentijds ontslaan.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Benoemen algemeen bestuur Wie de vertegenwoordigers van de bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen en het bedrijfsleven kiest, daarop kom ik in een volgende bijdrage terug. Voor de vertegenwoordigers van de ingezetenen worden verkiezingen gehouden waarbij alle volwassenen die in het gebied wonen hun stem mogen uitbrengen: dat zijn de waterschapsverkiezingen. De eerstvolgende waterschapsverkiezingen zijn – zoals gezegd – in maart 2019. Die verkiezingen betreffen dus slechts een deel van het algemeen bestuur. Wel is het zo dat in diezelfde maand ook de andere leden van het algemeen bestuur worden gekozen. Het hele algemeen bestuur wordt dus in maart volgend jaar volledig vernieuwd, voor een periode van vier jaar.

Artikel 10 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 46 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter van het waterschap wordt benoemd en herbenoemd bij koninklijk besluit. Hij kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. Lid 2. De benoeming geschiedt voor de tijd van zes jaar. Lid 3. Voor de benoeming maakt het algemeen bestuur een aanbeveling op. Lid 5. Een voordracht van een niet op de aanbeveling geplaatste persoon geschiedt niet alvorens het algemeen bestuur en gedeputeerde staten zijn gehoord.

Artikel 41 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, worden door het algemeen bestuur benoemd. Lid 2. De benoeming vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur. Lid 5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 16 Waterschapswet luidt: Lid 1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, worden benoemd voor vier jaren. Lid 2. Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart.

Gemeentelijk verbod om op straat te roken verboden?

DINSDAG 7 AUGUSTUS 2018. Afgelopen zaterdag stond in de krant dat de gemeente Rotterdam plannen heeft voor de invoering van (enkele) rookvrije straten: op straat mag daar dan niet meer gerookt worden, op straffe van een boete. Mag een gemeente zo’n rookverbod invoeren?

APV De gemeente wil dat rookverbod gaan regelen in de Algemene Plaatselijke Verordening, afgekort APV. Elke gemeente heeft een APV. Daarin is de huishouding van de gemeente geregeld.

Vrijheid Welke onderwerpen tot de gemeentelijke huishouding behoren, bepaalt de gemeenteraad. Per gemeente kunnen de onderwerpen die in de APV zijn geregeld dus verschillen. Uiteraard kan per gemeente ook nog verschillen hoe het (zelfde) onderwerp is geregeld.

Grenzen De gemeenteraad heeft dus de vrijheid om een onderwerp al dan niet te regelen. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. Er zijn grenzen. Men onderscheidt hier een bovengrens en een ondergrens.

Bovengrens De bovengrens is dat de APV niet in strijd mag zijn met een hogere regeling, zoals een parlementaire wet. De wet waarmee een rookverbod op straat in strijd zou kunnen zijn, is volgens een jurist die in het krantenartikel wordt geciteerd de Tabaks- en rookwarenwet.

Ondergrens Er is ook nog een ondergrens: de APV mag alleen onderwerpen regelen die in het belang van de gemeente kunnen zijn. Het is moeilijk precies aan te geven of een onderwerp (en hoe het is geregeld) al dan niet in het belang van de gemeente kan zijn. Afgelopen maandag schreef Aleid Truijens in haar krantencolumn dat roken op straat weliswaar ongezond is voor de roker maar anderen geen schade berokkent. Zij vraagt zich daarom af of een gemeentelijk rookverbod wel op zijn plaats is. In juridische termen vertaald, vraag zij zich af: leveren de Rotterdamse plannen niet een schending op van de ondergrens?

Artikel 108 lid 1 Gemeentewet: De bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten.

Artikel 121 Gemeentewet: De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin door wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen is voorzien, gehandhaafd, voor zover de verordeningen met die wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen niet in strijd zijn.

Artikel 149 Gemeentewet: De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

De boa of handhaver openbare ruimte

MAANDAG 6 AUGUSTUS 2018. Vorige week stond er een artikel in de krant over de boa’s die in de Amsterdamse binnenstad in de openbare ruimte actief zijn; boa is de afkorting voor buitengewoon opsporingsambtenaar. De boa openbare ruimte wordt ook wel handhaver openbare ruimte genoemd. Amsterdam is niet de enige gemeente met boa’s. De boa draagt in elke gemeente hetzelfde uniform.

Dwangmiddelen Hij is geen politieagent maar heeft wel allerlei opsporingsbevoegdheden uit het Wetboek van Strafvordering die politieagenten ook hebben bij verdachte personen. De politieagent heeft meer dwangmiddelen. Staande houden De boa kan een verdachte bijvoorbeeld staande houden om hem naar zijn identiteit te vragen. Hij kan daarbij zaken van hem in beslag nemen. Arresteren Hij kan hem soms zelfs aanhouden (arresteren).

Niet elk strafbaar feit De boa openbare ruimte mag deze opsporingsbevoegdheden alleen gebruiken voor sommige strafbare feiten. De politieagent mag zijn opsporingsbevoegdheden voor alle strafbare feiten gebruiken. Soorten boa’s De boa openbare ruimte is niet de enige boa of handhaver. Zo is er bijvoorbeeld ook de sociaal rechercheur die bijstandsfraude opspoort en de boa die in tram, bus en metro actief is.

Artikel 142 Wetboek van Strafvordering luidt: Lid 1 Met de opsporing van strafbare feiten zijn als buitengewoon opsporingsambtenaar belast: a. de personen aan wie door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal een akte van opsporingsbevoegdheid is verleend; b. de meerderjarige personen, behorend tot door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen categorieën of eenheden; c. de personen die bij of krachtens bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast, met uitzondering van de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of die bij of krachtens verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Lid 2 De opsporingsbevoegdheid strekt zich uit tot de in de akte of aanwijzing aangeduide strafbare feiten; de akte of aanwijzing kan bepalen dat de opsporingsbevoegdheid alle strafbare feiten omvat. Lid 3 Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan bepalen dat voor door hem aan te wijzen categorieën of eenheden van de in het eerste lid, onder c, genoemde buitengewone opsporingsambtenaren, de opsporingsbevoegdheid zich mede uitstrekt over andere strafbare feiten; het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. Lid 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de verlening van de akte en het doen van de aanwijzing, het grondgebied waarvoor de opsporingsbevoegdheid geldt, de beëdiging en de instructie van de buitengewoon opsporingsambtenaren, het toezicht waaraan zij zijn onderworpen en de wijze waarop Onze Minister van Veiligheid en Justitie de opsporingsbevoegdheid van afzonderlijke personen kan beëindigen. Voorts kunnen regels worden gegeven over de eisen van bekwaamheid en betrouwbaarheid waaraan zij moeten voldoen. Lid 5 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder b, of derde lid, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 52 Wetboek van Strafvordering: Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande te houden.

Artikel 27a, eerste lid, eerste volzin: De verdachte wordt ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit gevraagd naar zijn naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum, het adres waarop hij in de basisregistratie personen is ingeschreven en het adres van zijn feitelijke verblijfplaats.

Artikel 95 lid 1 Wetboek van Strafvordering: De opsporingsambtenaar die de verdachte staande houdt of aanhoudt, kan de voor inbeslagneming vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert, in beslag nemen.

Artikel 54 lid 4 Wetboek van Strafvordering: Indien het bevel van de officier van justitie of de hulpofficier van justitie niet kan worden afgewacht, is de opsporingsambtenaar bevoegd de verdachte aan te houden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden aan de hulpofficier van justitie of de officier van justitie.

Amendementsrecht provinciale staten vergeleken

VRIJDAG 3 AUGUSTUS 2018. In deze bijdrage staat het amendement in de voltallige vergadering van Provinciale Staten centraal. Daarover is een regeling opgenomen in de reglementen van orde van Provinciale Staten. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland (1), Friesland (2) en Gelderland (3).

Provinciale Staten Gelderland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 11 fracties. Ook Zuid-Holland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 12 fracties. Friesland heeft 43 Statenleden, verdeeld over 13 fracties.

Voltallige vergadering Aan de voltallige of plenaire vergadering van Provinciale Staten nemen in beginsel alle Statenleden deel. De vergadering wordt op grond van de Provinciewet in het openbaar gehouden (4). Meestal wordt er elke maand een dag vergaderd. De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten (5).

Reglement van orde Provinciale Staten stellen op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor hun voltallige vergaderingen (6).

Definitie amendement In Gelderland is het niet gedefinieerd. De omschrijving van Zuid-Holland is: voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen. Die van Friesland luidt: een op schrift gesteld voorstel tot wijziging van een aanhangig voorstel, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen. Ik ga ervan uit dat ontwerpbesluit en aanhangig voorstel op hetzelfde neerkomt; hieronder spreek ik steeds van ontwerpbesluit.

(Ontwerp)besluit Het ontwerpbesluit is meestal afkomstig van gedeputeerde staten. Echter: het zijn Provinciale Staten die het besluit al dan niet nemen.

Recht of gunst Indiening, behandeling en stemming over een amendement is in alle drie provincies een recht.

Recht van individueel Statenlid Het is in alle drie provincies een recht van het individueel Statenlid.

Toelichting? In Zuid-Holland moet het amendement zijn voorzien van een schriftelijke toelichting, al mag die toelichting beknopt zijn. Ook Friesland eist een toelichting, maar die hoeft niet schriftelijk te zijn. In Gelderland is een toelichting niet nodig.

Ondertekening? In Zuid-Holland moet het amendement zijn ondertekend door de indiener en door de andere Statenleden die het steunen. In Friesland kan worden volstaan met ondertekening door een Statenlid; praktisch gesproken zal dat de indiener zijn. In Gelderland is ondertekening niet nodig.

Mondeling amendement? Friesland en Zuid-Holland sluiten een mondeling amendement uit. Gelderland doet dat niet: de voorzitter mag een mondeling amendement toelaten als het om een eenvoudig amendement gaat.

Indiening vanaf wanneer? In Zuid-Holland is dat vanaf het moment dat het te amenderen ontwerpbesluit aan de Statenleden wordt kenbaar gemaakt. In Friesland is dat vanaf het moment waarop het agendapunt van het ontwerpbesluit behandeld wordt in de voltallige vergadering van provinciale staten. Gelderland heeft hierover geen regeling. Het moment waarop een ontwerpbesluit wordt kenbaar gemaakt gaat weliswaar vooraf aan het moment waarop het agendapunt behandeld wordt, maar het lijkt me niet erg praktisch om een amendement in te dienen voorafgaand aan de behandeling van het agendapunt.

Behandeling amendement Gelderland eist dat de indiener aanwezig is bij de behandeling van zijn amendement. Zuid-Holland en Friesland bevatten hierover geen regeling. De Gelderse eis zal ook samenhangen met wat hierboven bij ondertekening en toelichting is geschreven. Gelderland eist bovendien dat de indiener de presentielijst heeft getekend. Het praktisch nut van deze extra eis zie ik niet direct.

Indiening tot wanneer In Zuid-Holland is indiening mogelijk zolang het ontwerpbesluit aan de orde is. In Gelderland en Friesland kan het zolang over het ontwerpbesluit wordt beraadslaagd. Praktisch komt dat volgens mij op hetzelfde neer.

Intrekking of wijziging? De indiener in Zuid-Holland en Gelderland heeft de expliciete bevoegdheid om zijn amendement in te trekken zolang er nog over wordt beraadslaagd (Zuid-Holland) of er nog geen besluit over is genomen (Gelderland). In Friesland ontbreekt zo’n bevoegdheid, althans een expliciete. In Zuid-Holland heeft hij ook de expliciete bevoegdheid om zijn amendement te wijzigen. Er staat niet bij tot wanneer dat mag.

NOTEN

Noot 1:Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland, artikel 55 en 56. Artikel 55:

Lid 1. Ieder lid is bevoegd om amendementen in een aan de orde zijnde voorstel voor te stellen. Een amendement kan worden ingediend vanaf het moment dat een voorstel aan de leden kenbaar is gemaakt. Lid 2 Elk amendement wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend, is van een beknopte toelichting voorzien en is ondertekend door de indiener en de leden die het amendement ondersteunen. Als indiener wordt aangemerkt, het lid dat het amendement als eerste heeft ondertekend. Lid 3. De beraadslaging over amendementen heeft gelijktijdig plaats met die over het voorstel waarop zij betrekking hebben. Lid 4. Een ingediend amendement wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en ter vergadering rondgedeeld. Ten aanzien van een tijdens de beraadslagingen ingediend amendement kan de vergadering besluiten dat met voorlezing wordt volstaan. Lid 5. De indiener van een amendement kan daarin wijzigingen aanbrengen. Lid 6. De indiener kan zijn amendement intrekken, doch indien de beraadslaging gesloten is alleen met toestemming van de Staten.

Artikel 56: Lid 1. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een in de vergadering aanwezig lid een amendement ontoelaatbaar verklaren, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het in behandeling zijnde voorstel, of indien er tussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat. Lid 2. Een amendement is toelaatbaar zolang de vergadering het niet ontoelaatbaar heeft verklaard.

Noot 2: Besluit van Provinciale Staten van de provincie Fryslân houdende regeles omtrent vergaderingen Reglement van orde voor de vergaderingen van provinciale staten Fryslân 2017. Artikel 28:

Lid 1. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens de beraadslagingen een amendement voor te stellen op het aanhangig voorstel. Lid 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens de beraadslagingen een sub-amendement voor te stellen op een ingevolge het eerste lid ingediend amendement. Lid 3. Een (sub) amendement wordt in tweevoud ingediend bij de voorzitter. Het kan niet eerder worden ingediend dan op het moment waarop het agendapunt waarop het betrekking heeft aan de orde wordt gesteld. De indiening kan plaatsvinden zolang de beraadslaging over het onderwerp niet is gesloten. Lid 4. Een (sub)amendement dient te worden ondertekend door een lid van provinciale staten. Lid 5. Een amendement is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het voorstel of indien er geen rechtstreeks verband bestaat tussen het voorstel en het amendement. Een amendement wordt toelaatbaar geacht zolang provinciale staten het niet ontoelaatbaar hebben verklaard. Een daartoe strekkend voorstel kan worden gedaan hetzij door de voorzitter, hetzij door de leden. Lid 6. De ingediende amendementen en subamendementen maken deel uit van de beraadslaging. Zij worden door de indiener toegelicht. Lid 7. De indiener van een amendement is te allen tijde bevoegd het amendement te wijzigen of in te trekken, tenzij daarover besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Noot 3:Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017.Artikel 32:

Lid 1. Ieder lid van Provinciale Staten kan tot het sluiten van de beraadslaging amendementen en subamendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een ontwerpbesluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Lid 2. Provinciale Staten beraadslagen alleen over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door leden van Provinciale Staten die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn. Lid 3. Elk amendement en subamendement moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorstel – oordeelt dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. Lid 4. De indiener kan een amendement of subamendement intrekken tot het moment dat de besluitvorming door Provinciale Staten plaatsvindt.

Noot 4: Artikel 23 lid 1 Provinciewet: De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Noot 5: Artikel 9 Provinciewet: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Noot 6: Artikel 16 Provinciewet: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

De wettelijke taken van het waterschap

DINSDAG 31 JULI 2018. Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019), ook wel hoogheemraadschappen geheten. Daarom ga ik daarover regelmatig schrijven. Vandaag over de taken en welke waterschappen er in ons land zijn.

Waterschapswet Er is voor waterschappen een speciale wet gemaakt: de Waterschapswet. Deze wet uit 1991 bestaat momenteel uit meer dan 160 artikelen die tezamen zo’n 50 bladzijden beslaan.

Openbaar lichaam Een waterschap is een openbaar lichaam. Net als een gemeente en een provincie.

Taken Elk waterschap moet in elk geval zorgen voor het watersysteem, de afvalwaterzuivering en de muskusrattenbestrijding. Rol provincie De provincie waarin het waterschap is gelegen mag de taken uitbreiden, mits de minister het goedkeurt.

Welke waterschappen Er zijn momenteel ongeveer 20 waterschappen, elk met een eigen gebied. Ik noem hier Delfland (in delen van Zuid-Holland) en Rijnland (in andere delen van Zuid-Holland en Noord-Holland), Brabantse Delta, Rivierenland (in o.a. Gelderland), Fryslan en Limburg. Rol provincie De provincie waarin het waterschap is gelegen mag het gebied van een waterschap uitbreiden of beperken. In het verlengde daarvan mag de provincie een waterschap opheffen of een nieuw waterschap instellen. Mits de minister het goedkeurt.

Artikel 1 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Waterschappen zijn openbare lichamen welke de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied ten doel hebben. Lid 2. De taken die tot dat doel aan waterschappen zijn of worden opgedragen betreffen de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater. Daarnaast kan de zorg voor een of meer andere waterstaatsaangelegenheden zijn of worden opgedragen. Lid 3. De zorg voor het watersysteem, bedoeld in het tweede lid, omvat mede het voorkomen van schade aan waterstaatswerken veroorzaakt door muskus- en beverratten.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De bevoegdheid tot het opheffen en het instellen van waterschappen, tot regeling van hun gebied, taken behoort aan provinciale staten.

Artikel 5 Waterschapswet luidt: Een besluit van provinciale staten tot het opheffen of instellen van een waterschap dan wel tot vaststelling of wijziging van de taak of het gebied van een waterschap behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Partij voor de Dieren

MAANDAG 30 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond er een groot artikel in de krant over de Partij voor de Dieren. Deze politieke partij bestaat sinds het begin van deze eeuw en heeft sinds 2006 Kamerleden.

Vereniging met leden De partij is een vereniging. Iedereen van 16 jaar of ouder kan er lid van worden. Medio 2017 waren er 15.000 leden (Jaarverslag 2017). Er zijn statuten en er is een huishoudelijk reglement.

Congres Elk lid heeft na drie maanden toegang tot het congres. Het mag daar bijvoorbeeld het woord voeren, amendementen indienen en stemmen.

Verkiezingsprogramma Het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen van maart 2017 heette Plan B. Het partijbestuur is verantwoordelijk voor het maken van een ontwerp verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen. Het congres stelt het verkiezingsprogramma vast. Volgens de statuten stelt het congres het verkiezingsprogramma slechts ”op hoofdlijnen” vast. Volgens het reglement stelt het congres het verkiezingsprogramma vast. Is dat onverenigbaar? Zo ja, dan gaan de statuten voor.

Partijbestuur Het congres benoemt en ontslaat de bestuursleden. Een bestuurslid moet lid zijn van de vereniging. Het zittende bestuur doet een voordracht, maar die is (juridisch) niet bindend. Leden kunnen zich ook zonder steun van het bestuur kandidaat stellen voor een bestuurszetel.

Statuten https://www.partijvoordedieren.nl/downloads/www/2012/06/1340723346_20120626_Statuten_Partij_voor_de_Dieren.pdf

Huishoudelijk Reglement https://www.partijvoordedieren.nl/data/files/2018/06/20180603PvdDHHR-8b8c4d02.pdf

Vereniging met leden: zie artikelen 1 en 4 Statuten.

Congres: zie artikelen 13 Statuten en artikelen 3.2 en 3.4 Huishoudelijk Reglement.

Verkiezingsprogramma: zie artikelen 14 en 22 Statuten en artikel 9.3 Huishoudelijk Reglement.

Partijbestuur: zie artikel 7 Statuten.

Naturalisatie, wonen en topsporters

VRIJDAG 27 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond in de krant een artikel over een buitenlandse topsporter die de Nederlandse nationaliteit kreeg nadat hij hier drie jaar had gewoond. Voor zo’n naturalisatie gelden wettelijke voorwaarden.

Rijkswet op het Nederlanderschap In deze wet staan de voorwaarden. Een voorwaarde is dat men moet het Nederlanderschap aanvragen. Een andere voorwaarde is dat men hier enige tijd moet hebben gewoond en wel onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.

Vijf jaar Hoofdregel is dat men hier minstens vijf jaren heeft gewoond. De drie jaar voor de topsporter is dus een (gunstige) uitzondering op de hoofdregel.

Drie jaar of minder In sommige gevallen eist de wet geen vijf jaar maar drie jaar of een nog lager aantal. Enkele voorbeelden. De ongehuwde partner die samenwoont met een Nederlander (drie jaar). De echtgenoot die samenwoont met een Nederlander (geen wooneis). Iemand die door erkenning het kind is geworden van een Nederlander (drie jaar).

Topsporters De lagere wooneis voor topsporters is gebaseerd op artikel 10 van de wet. Volgens dit artikel is ”in bijzondere gevallen (..) afwijking” van de vijf jaren wooneis mogelijk. In de wet staat niet om welke gevallen het hier gaat. Dat is wel gebeurd in de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003. Daarin staat bijvoorbeeld dat topsporters een beroep kunnen doen op artikel 10. De Handleiding is echter geen wet! De handleiding bevat dus geen wettelijke rechten en geeft dus minder zekerheid dan de wet.

Artikel 8 lid 1, onder c, luidt (gedeeltelijk): Voor verlening van het Nederlanderschap komt slechts in aanmerking de verzoeker die tenminste sedert vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, toelating en hoofdverblijf heeft.

Artikel 8 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Het eerste lid, onder c, geldt niet met betrekking tot de verzoeker die sedert tenminste drie jaren de echtgenoot is van en samenwoont met een Nederlander.

Artikel 8 lid 4 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt op drie jaren gesteld voor de verzoeker die hetzij ongehuwd tenminste drie jaren onafgebroken met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft.

Artikel 8 lid 5 luidt (gedeeltelijk): De termijn bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt eveneens op drie jaren gesteld voor de verzoeker die door erkenning het kind van een Nederlander is geworden.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Wij kunnen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, in bijzondere gevallen het Nederlanderschap verlenen met afwijking van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder c.

Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap, toelichting op artikel 10, paragraaf 3 (Topsporters), luidt (gedeeltelijk): Indien een sporter een beroep doet op artikel 10 RWN dient hij aan te tonen dat met zijn naturalisatie een Nederlands belang op sportief gebied wordt gediend.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de verzoeker om naturalisatie na zijn naturalisatie als vertegenwoordiger voor Nederland kan deelnemen aan internationale concoursen of internationale sportwedstrijden (…). Bij individuele takken van sport dient betrokkene bij de Nederlandse kampioenschappen ten minste bij de top acht te (gaan) behoren; bij teamsporten dient de betrokkene ten minste op het hoogste nationale niveau van de desbetreffende tak van sport te (gaan) presteren.

Ook Noord-Holland gaat overtredingen zware chemie publiceren

DONDERDAG 26 JULI 2018. De provincie Noord-Holland gaat in navolging van Zuid-Holland geconstateerde overtredingen op de provinciale website publiceren van bedrijven die vallen onder het Besluit risico’s zware ongevallen 2015.

BRZO Dit besluit wordt meestal afgekort tot BRZO. Het BRZO is een wet. Het is echter geen parlementaire wet, maar een wet van de regering. Zo’n regeringswet wordt ook wel algemene maatregel van bestuur genoemd.

SEVESO III De regering was verplicht om deze wet te maken. Een richtlijn van de Europese Unie uit 2012 verplichtte daartoe: de zogenaamde SEVESO III richtlijn. De (voorganger van deze) richtlijn is tot stand gekomen naar aanleiding van rampen met chemiebedrijven zoals in het Italiaanse Seveso (1976), het Indiase Bhopal (1984) en het Nederlandse Enschedé (de vuurwerkramp van 2000).

Gevaarlijke stoffen in zekere omvang BRZO geldt voor bedrijven waar gevaarlijke stoffen in een zekere omvang aanwezig zijn. In de eerste bijlage van de richtlijn staat om welke stoffen en om welke omvang (in tonnen) het minimaal moet gaan. Soms wordt in die bijlage de gevaarlijke stof met name genoemd, zoals voor chloor (10 ton) en zuurstof (200 ton). Soms gebeurt dat niet en wordt gesproken over oxiderende gassen van een bepaalde categorie of ontplofbare stoffen van een bepaalde subklasse.

BRZO, wat aan de eigenlijke wetsartikelen vooraf gaat, luidt gedeeltelijk: Gelet op Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012

SEVESO III richtlijn 2012/18/EU van 4 juli 2012, wat aan de eigenlijke richtlijnartikelen vooraf gaat, onder (2) luidt gedeeltelijk: Zware ongevallen hebben vaak ernstige gevolgen, zoals onder meer is gebleken uit de ongevallen in Seveso, Bhopal, Schweizerhalle, Enschede, Toulouse en Buncefield.

Artikel 1 lid 1 BRZO luidt (gedeeltelijk): In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: aanwezigheid van gevaarlijke stoffen: werkelijke of verwachte aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in de inrichting of van gevaarlijke stoffen waarvan redelijkerwijs kan worden voorzien dat deze kunnen ontstaan bij verlies van controle over de processen, met inbegrip van opslagactiviteiten, in installaties binnen de inrichting, in hoeveelheden gelijk aan of groter dan de drempelwaarden, genoemd in deel 1 of deel 2 van bijlage I bij de richtlijn;

SEVESO III richtlijn, bijlage I, DEEL 2

Gevaarlijke stoffen die met naam genoemd worden. Luidt (gedeeltelijk):

10. Chloor. Drempelwaarde (ton): 10

25. Zuurstof. Drempelwaarde (ton): 200

SEVESO III richtlijn, bijlage 1, DEEL 1

Gevarencategorieën overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008. Luidt (gedeeltelijk):

P4. Oxiderende gassen van categorie 1. Drempelwaarde (ton): 50

P1b. Ontplofbare stoffen van subklasse 1.4. Drempelwaarde (ton): 50