Provincie Zuid-Holland en het treintraject Gouda – Alphen aan den Rijn

Vrijdag 23 februari 2018. Op het treintraject tussen Gouda en Alphen aan den Rijn is half februari een nieuw treinstation officieel geopend: station Waddinxveen Triangel, inclusief fiets- en voetgangerstunnel. Na Gouda stopt de sprinter nu op drie plaatsen in de gemeente Waddinxveen: Waddinxveen Triangel, Waddinxveen en Waddinxveen Noord. Voor Alphen stopt hij vervolgens nog in Boskoop Snijdelwijk en Boskoop. Wie gaat eigenlijk over wat op dit treintraject?

Provincie kiest vervoerder In Nederland is het bieden van openbaar vervoer slechts toegestaan met vergunning van de overheid (1). Op het treintraject tussen Gouda en Alphen is de provincie Zuid-Holland de vergunningverlener. Althans, dat lees ik overal. Echter, in de wet staat dat de minister concessieverlener is voor openbaar vervoer per trein (2), tenzij landelijk is geregeld dat de provincie voor een (regionaal) treintraject concessieverlener is (3). Dat laatste is bij mijn weten niet gebeurd voor het treintraject tussen Gouda en Alphen. Hoe dan ook: de provincie heeft vervoerder NS gekozen, tot eind 2031.

NS is gekozen vervoerder, met monopolie Slechts één vervoerder krijgt de vergunning: hij heeft dus door die vergunning een monopoliepositie. Zo’n vergunning heet concessie. De NS is dus de concessiehouder. De provincie is de concessieverlener, of beter gezegd: gedeputeerde staten zijn de concessieverlener (4).

Programma van Eisen: NS moet zorgen voor voldoende treinen De vervoerder moet zorgen voor voldoende treinen en voor het nodige onderhoud daaraan. Dat staat in het Programma van Eisen dat gedeputeerde staten hebben vastgesteld (5).

Programma van Eisen: moet NS ook zorgen voor toiletten in de trein? In het Programma van Eisen staat ook iets over toiletten in de trein: zodra gedeputeerde staten er om vragen, moet NS een toilet inbouwen in de trein. Bovendien moet dat zonder ingrijpende constructiewijziging van de trein kunnen gebeuren; de provincie neemt dan kosten voor haar rekening (6).

Rol voor Provinciale Staten? Het Programma van Eisen van gedeputeerde staten is gebaseerd op de Nota van Uitgangspunten van Provinciale Staten van 26 juni 2013. Provinciale staten hebben op het gebied van toiletten niet meer gevraagd dan wat gedeputeerde staten eisen van vervoerder. Provinciale Staten hebben bijvoorbeeld expliciet niet gevraagd dat elke trein bij aanvang een toilet heeft. De meerderheid van Provinciale Staten vond dat niet nodig, omdat de maximale reistijd slechts twintig minuten bedraagt en de stations in Gouda en Alphen over toiletten beschikken (7).

Motie Niet elke fractie was het daarmee eens: oppositiepartijen PvdA en Partij voor de Dieren dienden op 26 juni 2013 een motie in waarin gedeputeerde staten werd opgeroepen om van vervoerder te eisen dat elke trein een toilet heeft. Coalitiepartijen CDA en SP steunden de motie, net als oppositiepartij GroenLinks. De motie werd verworpen, zij het met een heel krappe meerderheid: 25 stemmen voor en 26 stemmen tegen (!) (8).

ProRail gaat over het spoor, de perrons en de tunnels De minister heeft ProRail concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur (9). Het treintraject tussen Gouda en Alphen maakt daarvan deel uit (10). De beheerder is ingevolge de Spoorwegwet niet alleen verantwoordelijk voor spoor en wissels, maar ook bijvoorbeeld voor tunnels en perrons (11).

NOTEN

1: artikel 19 lid 1 Wet Personenvervoer 2000 (hieronder afgekort tot WPV)

2: artikel 20 lid 1 WPV

3: artikel 20 lid 4 WPV

4: artikel 20 WPV.     Zie over gedeputeerde staten in het algemeen mijn blog Gedeputeerde staten

5: artikel 4.3.2 Programma van Eisen Provincie Zuid-Holland voor de Europese aanbesteding concessie openbaar vervoer per spoor van de Treindienst Alphen aan den Rijn – Gouda 2016, van 8 oktober 2013 (hieronder afgekort tot PvE)

6: artikel 4.3.9 PvE.      Zie over PvE ook mijn blog Provincie Zuid-Holland en de buschauffeurs

7: Nota van Uitgangspunten van Provinciale Staten voor de Europese aanbesteding van de Treindienst Alphen aan den Rijn – Gouda 2016, van 26 juni 2013, bladzijde 20. Zie over provinciale staten in het algemeen mijn blog Provinciale staten

8: notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 26 juni 2013, nr 20191 en volgende

9: artikel 2 Beheerconcessie 2015-2025, minister van Infrastructuur en Milieu

10: Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen, bijlage 1 aanhef en sub 2 b

11: artikel 1 Spoorwegwet juncto richtlijn 2012/34/EU, bijlage I.

Nieuw: algemene Statencommissie in Zuid-Holland. Strijdig met Provinciewet?

Vrijdag 16 februari 2018. Op 7 februari is er een algemene (staten)commissie gehouden over de Krimpenerwaard. Het is de streek tussen Hollandse IJssel en Lek; het omvat plaatsen als Schoonhoven, Lekkerkerk en Krimpen aan den IJssel. Onderwerp van bespreking was een integraal gebiedsprogramma voor de Krimpenerwaard, waarin waterveiligheid, bodemdaling, economie, landbouw, natuur, mobiliteit, wonen en voorzieningen en energietransitie worden meegenomen.

Nieuwe commissie Vanwege dit integrale karakter van het onderwerp gebeurde de commissiebespreking niet in een van de vier bestaande commissies, zoals de commissies Duurzame Ontwikkeling of Ruimte en Leefomgeving. In plaats daarvan werd het besproken in de algemene commissie. Dat is een nieuwe commissie: ze is speciaal ingesteld om over dit onderwerp te vergaderen; ze is bij wijze van proef ingesteld (1).

Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland. Ingevolge dit reglement van orde wordt aan het begin van elke statenperiode beslist over de instelling en de vakgebieden van de commissies (2). De huidige statenperiode loopt al sinds maart 2015, dus bijna drie jaar nu, en duurt nog een jaar, namelijk tot maart 2019: dan zijn er weer provinciale verkiezingen. Het begin van de statenperiode is dus al lang geweest. Instelling van een nieuwe commissie lijkt daardoor in strijd met het reglement van orde. Toch hoeft dit in de praktijk geen probleem te zijn, want van dit reglement mag altijd worden afgeweken, op voorwaarde dat geen enkel Statenlid zich daartegen verzet (3). Ik neem aan dat aan deze voorwaarde is voldaan.

Provinciewet Een praktisch probleem is wel het volgende. De beslissing tot instelling van de algemene commissie is genomen door de Agendacommissie (4). Ingevolge het reglement van orde is het echter niet de Agendacommissie maar provinciale staten die mogen beslissen over de instelling van commissies (5). De afwijkingsmogelijkheid van het reglement (6) biedt hier geen soelaas, omdat ook de Provinciewet eist dat commissies door provinciale staten worden ingesteld (7). De Provinciewet verzet zich overigens niet tegen adviezen van de Agendacommissie aan provinciale staten over de instelling van nieuwe commissies (8).

Agendacommissie De Agendacommissie bestaat naast de commissaris van de koning uit de vier commissievoorzitters en de voorzitter van de commissie voor onderzoek van de rekening (9). Niet elk statenlid is er lid van en zelfs niet elke fractie of groep (10) is vertegenwoordigd: de vijf commissievoorzitters zijn van VVD, CDA, PvdA, D66 en PVV. De Agendacommissie omvat dus niet elk statenlid en kan evenmin als een vertegenwoordiging van alle statenleden worden gezien. Er is dus een goede reden om de beslissing over de instelling van nieuwe commissies niet aan de Agendacommissie over te laten.

Experiment De algemene commissie is bij wijze van proef ingesteld. Er is dus sprake van een experiment. Maakt dat nog verschil? Alleen als er een wettelijke grondslag is om te mogen afwijken van de Provinciewet, bijvoorbeeld in een Experimentenwet of zo. Voor zover ik kan nagaan, bestaat geen zo’n wet.

Praktische oplossing De instelling van de algemene commissie als hamerstuk agenderen voor de vergadering van provinciale staten.

NOTEN

1: zie hierover de toelichting op de agenda van de algemene commissie van 7 februari

2: artikel 63 lid 1 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (hieronder afgekort tot RvO

3: artikel 117 RvO

4: dat blijkt uit toelichting op de agenda van de algemene commissie. Zie voor Agendacommissie in het algemeen ook mijn blog De agenda van provinciale staten van Zuid-Holland

5: artikel 63 lid 1 RvO

6: artikel 117 RvO

7: artikel 80 Provinciewet

8: die mogelijkheid biedt artikelen 103 en 104 RvO

9: artikel 103 lid 1 RvO

10: zie voor verschil tussen groep en fractie mijn blog Commissies

Verkiezingsprogramma’s in de gemeente Tilburg

Donderdag 22 februari 2018. Tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart is er wekelijks een blog over citaten uit de verkiezingsprogramma’s die gaan over het besturen van de gemeente. Ik begin met een citaat van de partij met het hoogste nummer (hyperlink). Sommige verkiezingsprogramma komen niet aan bod: ze zijn onvindbaar, ze zeggen niets of niets onderscheidend over het besturen van de gemeente of ik ben er vanwege de tijd niet meer aan toegekomen. Elke keer wordt één gemeente besproken.

Het Noord-Brabantse Tilburg is vandaag aan de beurt. In Tilburg doen veertien partijen of lijsten mee. Aan de nummers 1 en 2 ben ik niet meer toegekomen.

Lokaal Tilburg (14): burgers eerder betrekken bij ontwikkelingen die hun leefomgeving aangaan en de mogelijkheid bieden invloed uit te oefenen op beleidskeuzen

Burgerinitiatief Tilburg BIT (13): Wij vinden dat wijkwethouders hun kantoor moeten houden in de wijk waar zij wijkwethouder van zijn. Dat werkt laagdrempelig en zorgt er tevens voor dat de politiek dichter bij de bewoners komt.

50PLUS (11): wil de samenwerking met de Dorpsraden van Berkel-Enschot en Udenhout alsmede de wijkraden bevorderen.

Voor Tilburg (8): Laat daarom Tilburgers hun eigen burgemeester kiezen en laat dit niet over aan de gevestigde orde en al helemaal niet achter gesloten deuren.

GroenLinks (7): De burgemeester zien wij als boegbeeld van emancipatie, het uitdragen van diversiteit en het tegengaan van discriminatie en (seksuele) intimidatie in onze stad. Artikel 1 van onze Grondwet krijgt een prominente plek in Tilburg.

Lijst Smolders Tilburg (3): De LST wil één wethouder die zijn volledige aandacht gaat geven aan alle wijken in Tilburg, Berkel – Enschot en Udenhout. Deze wijkwethouder voor alle wijken kan o.a. fungeren als Eerste Hulp bij Bestuurlijke Ongelukken (EHBO).

Verkiezingsprogramma’s in de gemeente Dordrecht

Donderdag 15 februari 2018. Tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart is er wekelijks een blog over citaten uit de verkiezingsprogramma’s die gaan over het besturen van de gemeente. Ik begin met een citaat van de partij met het hoogste nummer (over betekenis nummering: Morgen: geldigheid en nummering kandidatenlijsten gemeenteraadsverkiezingen). Sommige verkiezingsprogramma komen niet aan bod: ze zijn onvindbaar, ze zeggen niets of niets onderscheidend over het besturen van de gemeente of ik ben er vanwege de tijd niet meer aan toegekomen. Elke keer wordt één gemeente besproken.

Het Zuid-Hollandse Dordrecht bijt de spits af. In Dordrecht doen dertien partijen of lijsten mee. Aan de nummers 1 en 2 ben ik niet meer toegekomen.

Gewoon Dordt (13): Bij veel regelgeving in ons land is de controle doorgeschoten en lijkt wantrouwen het leidend principe.

Dordtse partij (12): Wij willen af van het collegeprogramma. In plaats daarvan pleiten wij voor een raadsprogramma. De formateur stelt een bruikbaar raadsprogramma op dat gebaseerd is op standpunten van alle politieke partijen.

PVV (11): Stop op internationale stedenbanden.

GroenLinks (9): Er wordt geëxperimenteerd met vormen van bijvoorbeeld inwonersoverleg en buurtbestuur.

VSP Verenigde Senioren Partij (8): De VSP wil onderzoeken of Dordtenaren kunnen worden betrokken bij het opstellen van een burgerbegroting waarbij bewoners kunnen beslissen over de besteding van geld voor een stadsdeel.

SP (5): Partijen krijgen de volledige vrijheid in de wijze waarop zij onderwerpen in de raad aan de orde stellen.

D66 (3): Om te proberen met een brede afvaardiging van inwoners in gesprek te komen, vragen wij de gelote inwoners van het stadspanel op een aantal grote thema’s mee te denken en ontwikkelen.

Carnavalsoptocht en staatsrecht

Dinsdag 13 februari 2018. In de afgelopen dagen zijn er op tal van plaatsen in ons land carnavalsoptochten gehouden: een stoet bestaande uit praalwagens, loopgroepen en individuele acts. Carnavalsoptochten worden meestal georganiseerd door carnavalsverenigingen. De carnavalsoptocht in het centrum van Heerlen (afgelopen zondag) is georganiseerd door carnavalsvereniging De Winkbülle. Ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Heerlen is een carnavalsoptocht een evenement. Voor het organiseren van zo’n evenement is in ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Heerlen een vergunning nodig van de burgemeester. Ingevolge die verordening is ook voor deelname aan de optocht een vergunning nodig. Ik neem aan dat de deelnemersvergunning is geregeld via inschrijving voor de optocht bij De Winkbülle. Sommige deelnemers willen door middel van hun deelname ook hun mening ergens over geven, over een actueel onderwerp in de politiek of de maatschappij. Hun deelname zou daarom als betoging kunnen worden gezien; daarvoor is geen vergunning nodig maar slechts schriftelijke kennisgeving.

Artikel 2:23 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Heerlen luidt (gedeeltelijk): Onder evenement (wordt) verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Onder evenement wordt mede verstaan een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3, op de weg.

Artikel 2:24 luidt (gedeeltelijk): Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren of daaraan deel te nemen.

Artikel 2:3 luidt (gedeeltelijk): Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging moet daarvan schriftelijk kennis geven aan de burgemeester.

Olympische Winterspelen en het Olympisch Handvest

Maandag 12 februari 2018. De Olympische Winterspelen in de Zuid-Koreaanse plaats Pyeongchang beginnen vandaag aan hun vierde dag. Nederlandse atleten hebben al vijf medailles behaald: twee gouden, twee zilveren en een bronzen. Voor langebaanschaatsen en shorttrack. De keuze van de plaats en van de beoefende sporten is ingevolge het Olympisch Handvest (Olympic Charter) gemaakt door het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Het IOC is een ngo, een non gouvernementele organisatie. Haar rechtsvorm is de vereniging. Haar juridische zetel is het Zwitserse Lausanne. Dit land heeft ook de rechtspersoonlijkheid van de vereniging erkend. Het IOC bestaat volgens het Olympisch Handvest uit drie organen: de algemene (leden) vergadering, het bestuur en de voorzitter. Het is de algemene (leden) vergadering (de Session) die plaats en sporten bepaalt. De algemene (leden) vergadering mag uit maximaal 115 leden bestaan (er zijn momenteel 100 leden), waarvan de meerderheid geen specifieke functie of ambt mag bekleden. Verder moet het bestaan uit enkele atleten en enkele nationale en internationale sportbobo’s. De algemene (leden) vergadering bepaalt binnen dit kader wie zij als nieuw lid toelaat.

Artikel 15 van het Olympisch Handvest luidt (gedeeltelijk): The IOC is an international non-governmental not-for-profit organisation, of unlimited duration, in the form of an association with the status of a legal person, recognised by the Swiss Federal Council in accordance with an agreement entered into on 1 November 2000. Its seat is in Lausanne (Switzerland), the Olympic capital.

Artikel 17 van het Handvest luidt (gedeeltelijk): The powers of the IOC are exercised by its organs, namely 1. the Session, 2. the IOC Executive Board, 3. the President.

Artikel 33 van het Handvest luidt (gedeeltelijk): The election of any host city is the prerogative of the Session.

Artikel 45 van het Handvest luidt (gedeeltelijk): The programme of the Olympic Games is the programme of all sports competitions established by the IOC for each edition of the Olympic Games in accordance with the present Rule and its Bye-law.

Artikel 18 van het Handvest luidt (gedeeltelijk): The Session is the general meeting of the members of the IOC. It is the IOC’s supreme organ. Its decisions are final. The powers of the Session are the following: to adopt or amend the Olympic Charter; to elect the members of the IOC; to elect the host city of the Olympic Games.

Artikel 45 luidt gedeeltelijk: The programme of the Olympic Games is the programme of all sports competitions established by the IOC for each edition of the Olympic Games in accordance with the present Rule and its Bye-law. The programme consists of two components, namely: 2.1 The sports programme, which includes all sports for a specific edition of the Olympic Games, as determined by the Session from among the sports governed by the IFs recognised by the IOC.

Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): IOC members are natural persons. The total number of IOC members may not exceed 115. The IOC is composed of: a majority of members whose memberships are not linked to any specific function or office; their total number may not exceed 70; active athletes, the total number of whom may not exceed 15; Presidents or persons holding an executive or senior leadership position within IFs, associations of IFs or other organisations recognised by the IOC, the total number of whom may not exceed 15; Presidents or persons holding an executive or senior leadership position within NOCs, or world or continental associations of NOCs, the total number of whom may not exceed 15. The IOC recruits and elects its members from among such eligible persons as it considers qualified.

Aanwijzing zwemwaterlocaties Zuid-Holland

Vrijdag 9 februari 2018. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland hebben voor het komende zwemseizoen 101 locaties in natuurwater aangewezen: de zwemwaterlocaties. Zowel locaties aan zee als locaties landinwaarts. Voorbeelden zijn de zee bij Katwijk, Kijkduin en Ouddorp en meer landinwaarts Kagerplassen, Haringvliet en Vlietland.

Veel zwemmers GS moeten ingevolge de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden elk jaar een oordeel vormen. Ze moeten elk jaar oordelen over het aantal mensen dat in het drukste deel van het seizoen zwemt in natuurwater. Ze moeten dat doen over elke locatie waar in natuurwater wordt gezwommen. Per locatie wordt geoordeeld of daar een groot aantal mensen zwemt. Die locaties komen op een lijst die naar de minister wordt gestuurd. Ze nemen in hun oordeel mee of dit aantal in de loop der jaren is toegenomen of juist gekrompen, ze nemen mee de infrastructuur en faciliteiten die op die locatie aanwezig zijn en de aldaar ter bevordering van het zwemmen getroffen maatregelen (1).

Beleidsvrijheid Daarmee staat nog niet vast wat de aangewezen zwemwaterlocaties zijn. De aangewezen zwemwaterlocaties zijn namelijk een selectie van deze lijst. Gedeputeerde staten maken die selectie. Zij hebben daarbij een zekere (beleids)vrijheid. In bovengenoemde wet zijn echter nadere voorschriften gegeven. Die voorschriften gaan over de waterplannen, het overleg met andere overheden en de kwaliteit van het zwemwater.

Waterplannen Er mogen alleen locaties worden aangewezen die in overheidsplannen de functie van zwemwater hebben gekregen. De overheidsplannen waarover het hier gaat zijn bijvoorbeeld het nationaal waterplan en de regionale waterplannen. Het nationaal waterplan is gemaakt door enkele ministers; de aangewezen zwemwaterlocaties aan de kust zullen daarin moeten staan als locaties met zwemwaterfunctie. Het regionaal waterplan is gemaakt door provinciale staten van Zuid-Holland; de aangewezen zwemwaterlocaties landinwaarts zullen hier in (kunnen) staan. Een aangewezen zwemwaterlocatie moet dus in een van de waterplannen de functie van zwemwater hebben (2).

Visie Ruimte en Mobiliteit Provinciale staten van Zuid-Holland hebben het geldend regionaal waterplan vastgesteld op 29 juni 2016. Het heet Regionaal waterplan Zuid-Holland 2016-2021. Dit waterplan bestaat uit verschillende onderdelen. Sommige onderdelen zijn al eerder vastgesteld; daarnaar wordt in het waterplan verwezen. Als ik het goed begrijp, dan staan de wateren met zwemwaterfunctie in de Visie Ruimte en Mobiliteit. Dat is een van de onderdelen waarnaar wordt verwezen in het waterplan. Provinciale staten hebben de Visie op 9 juli 2014 vastgesteld. Op Kaart 12 (bijlage bij de Visie) zijn alle locaties zoetwatervoorzieningen en oppervlaktewater aangegeven. Als ik de toelichting in het waterplan goed begrijp, dan hebben al deze locaties tevens de functie van zwemwater.

Overleg met andere overheden Gedeputeerde staten moeten over de te maken selectie eerst overleggen met de beheerders van de locaties, zoals Rijkswaterstaat en de waterschappen (3).

Kwaliteit van het zwemwater Het is gedeputeerde staten verboden om locaties aan te wijzen waarvan de zwemwaterkwaliteit al sinds vijf jaren ”slecht” is (4). (Zwem)waterkwaliteit wordt na de officiële (jaarlijkse) controle geclassificeerd als uitstekend, goed, aanvaardbaar of slecht. De classificatie als slecht is dus de laagste (5). Gedeputeerde staten mogen bovendien de locaties uitzonderen waarvan de kwaliteit niet ”aanvaardbaar” is en kwaliteitsverbetering onmogelijk of te duur is, maar ze zijn daartoe niet wettelijk verplicht (6).

Bezwaar maken De zwemwaterlocaties zijn nog niet definitief aangewezen. Gedeputeerde staten hebben slechts een ontwerpbesluit genomen. Men kan daartegen tot en met 19 maart zienswijzen indienen, zowel schriftelijk als mondeling.

NOTEN

1: artikel 10b lid 1 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

2: artikel 10b lid 2 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden juncto artikelen 4.1 en 4.4 Waterwet

3: artikel 10b lid 2 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

4: artikel 10b lid 3 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

5: artikel 44b lid 1 Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

6: artikel 10b lid 4 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden juncto artikel 45a Besluit hygiene en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden

Morgen: geldigheid en nummering kandidatenlijsten gemeenteraadsverkiezingen

Donderdag 8 februari 2018. De hoofdstembureaus/centrale stembureaus in alle gemeenten vergaderen morgenmiddag vanaf 4 uur over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten; de vergaderingen zijn openbaar. Zo staat het in de Kieswet. Niet elk verzuim leidt tot een ongeldige lijst: het ontbreken van de handtekening van een kandidaat (dat hij instemt met zijn kandidaatstelling) leidt er weliswaar toe dat deze kandidaat wordt geschrapt van de lijst, maar niet tot ongeldigheid van de hele lijst. In de vergadering van morgenmiddag worden de lijsten ook genummerd, met 1, 2, 3 enzovoorts. Dat nummer komt ingevolge het Kiesbesluit terug op de lijst die we allemaal in de komende weken thuis gaan ontvangen en waarop alle kandidatenlijsten staan in de gemeente. U ziet het nummer ook vaak staan op verkiezingsposters. Dat is volgens mij geen wettelijke plicht. Nummer 1 kan echter een wervende kracht uitoefenen op een deel van het electoraat, zoals nummer 16 het tegenovergestelde effect kan hebben. De eerste nummers zijn ingevolge de Kieswet voor de lijsten die bij de vorige verkiezingen raadszetels hebben gekregen in de gemeente. Nummer 1 wordt de lijst waarop toen het meest is gestemd. Nummer 2 wordt de lijst waarop toen het op een na meest is gestemd. Enzovoorts. Daarna worden de lijsten genummerd die bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen geen zetel hebben gekregen, bijvoorbeeld omdat ze toen niet hebben meegedaan. Het lot beslist welk nummer zij krijgen. Elke kiesgerechtigde kan de beslissing over de geldigheid van een kandidatenlijst aanvechten bij de raad van state; de termijn daarvoor is wel erg kort, namelijk vier dagen. Op die dagen liggen de onderzochte kandidatenlijsten voor iedereen ter inzage. Zowel de ongeldigheid als de geldigheid van een kandidatenlijst kan worden aangevochten. Ik weet niet of ook het nummer op een geldige lijst kan worden aangevochten.

Artikel I 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Op de laatste dag van de termijn beslist het centraal stembureau in een openbare zitting die om zestien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.

Artikel I 6 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Het centraal stembureau schrapt van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat van wie niet uit de overgelegde verklaring blijkt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst.

Artikel I 8 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Tegen een beschikking als bedoeld in artikel I 4 kan beroep worden ingesteld door een belanghebbende en iedere kiezer. De termijn de termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier dagen.

Artikel I 12 Kieswet luidt: Het centraal stembureau nummert in de zitting, bedoeld in artikel I 4, de kandidatenlijsten die hij geldig heeft verklaard en maakt deze beslissing op de zitting bekend.

Artikel J 1 Kiesbesluit luidt (gedeeltelijk): De burgemeester bezorgt de kandidatenlijsten aan het adres van de kiezers. Op de lijsten, zoals deze ter kennis van de kiezers worden gebracht, worden vermeld de nummers van de lijsten. De lijsten worden gedrukt in de volgorde van de toegekende nummers.

Artikel I 14 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Eerst worden genummerd de lijsten van politieke groeperingen wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatst gehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan een of meer zetels zijn toegekend. Aan deze lijsten worden de nummers 1 en volgende toegekend in de volgorde van de bij die verkiezing op de desbetreffende lijsten uitgebrachte aantallen stemmen, met dien verstande dat aan de lijst van de groepering met het hoogste aantal stemmen het nummer 1 wordt toegekend. Bij gelijkheid van het aantal beslist het lot. Vervolgens worden, met de nummers volgende op het laatste toegekende nummer, genummerd de overige lijsten. (Zodanig dat ) beslist het lot.

Artikel I 7 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Tegen een beschikking als bedoeld in artikel I 4 kan beroep worden ingesteld door een belanghebbende en iedere kiezer. (En) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift vier dagen.

Artikel I 3 Kieswet luidt: Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor een ieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau

Vandaag onderzoek kandidatenlijsten gemeenteraadsverkiezingen

Dinsdag 6 februari 2018. Ingevolge de Kieswet onderzoekt het Hoofdstembureau in elke gemeente vanaf 4 uur vanmiddag de kandidatenlijsten die gisteren zijn ingediend; de voorzitter van het Hoofdstembureau is de burgemeester (zie mijn blog van gisteren Vandaag indiening kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Onderzocht wordt of de kandidatenlijsten helemaal voldoen aan de Kieswet, zoals dat elke kandidaat met een handtekening heeft ingestemd met zijn kandidaatstelling en dat de inleveraar kiesgerechtigd is (zie mijn blog van gisteren Vandaag indiening kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen). Als blijkt dat dit voor een kandidatenlijst niet helemaal het geval is, kan dit verzuim nog tot vrijdagmiddag worden hersteld. Kandidatenlijsten die in orde zijn, worden morgen openbaar gemaakt. Er wordt een (kort) proces-verbaal opgemaakt van het onderzoek; het proces-verbaal is openbaar.

Artikel I 1 van de Kieswet luidt: Op de dag na de kandidaatstelling, om zestien uur, houdt het centraal stembureau een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd.

Artikel I 2 luidt (gedeeltelijk): Indien bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor een kieskring blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd dat voor een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring (en) dat de lijst niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. Binnen de termijn van drie dagen na de zitting, bedoeld in artikel I 1, eerste lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau, op de eerste en tweede dag van negen tot zeventien uur en op de derde dag van negen tot vijftien uur.

Artikel I 3 luidt (gedeeltelijk): Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor een ieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau.

Artikel I 18 luidt (gedeeltelijk): Van de in artikel I 1 bedoelde zitting wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt voor een ieder ter inzage gelegd. Bij ministeriële regeling worden voor de processen-verbaal modellen vastgesteld.

Vandaag indiening kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen

Maandag 5 februari 2018. Vandaag moeten de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart worden ingediend. In de Kieswet staat namelijk dat dit moet gebeuren op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari. Dat is dit jaar vandaag, maandag 5 februari. Dat moet gebeuren tussen 9 uur in de ochtend en 5 uur in de middag (op kantooruren dus). En wel bij het hoofdstembureau. Elke gemeente heeft een hoofdstembureau: de burgemeester is voorzitter en de andere vier leden zijn benoemd door het college van burgemeester en wethouders. Elk hoofdstembureau moet drie weken geleden openbaar hebben gemaakt waar de kandidatenlijsten kunnen worden ingeleverd, maar ik heb het niet kunnen vinden. Wild guess: ergens op het stadhuis. Een kandidatenlijst hoeft niet door de lokale partijvoorzitter of een ander bestuurslid te worden ingediend: een kiesgerechtigde in de gemeente voldoet. Bij de kandidatenlijst voor een politieke partij die nog geen raadszetel heeft, moet een waarborgsom worden betaald en moeten een aantal handtekeningen worden overlegd van kiesgerechtigden in de gemeente die de lijst ondersteunen.

Artikel F lid 1 van de Kieswet luidt: De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad vindt plaats op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari of, in een schrikkeljaar, op de maandag in de periode van 31 januari tot en met 6 februari.

Artikel H 1lid 1 van deze wet luidt: Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten worden ingeleverd.

Artikel E 11 luidt (gedeeltelijk): Er is voor de verkiezing van elk vertegenwoordigend orgaan een centraal stembureau. Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad treedt het hoofdstembureau tevens als centraal stembureau op.

Artikel H 1 lid 2 luidt: Ten minste drie weken voor de kandidaatstelling brengt het centraal stembureau ter openbare kennis waar en wanneer kandidatenlijsten, alsmede de daarbij horende stukken, kunnen worden ingeleverd.

Artikel E 7 luidt: Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad wordt een hoofdstembureau ingesteld, bestaande uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is. De burgemeester is voorzitter van het hoofdstembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden door burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen

Artikel H3 lid 1 luidt (gedeeltelijk): De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing.

Artikel H4 luidt (gedeeltelijk): Bij de lijst worden schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd, waarop de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde worden vermeld als op de lijst. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt voor de de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien is: tien (en) voor de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels minder dan negenendertig, doch minimaal negentien is: twintig. Verklaringen van ondersteuning kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing. (Deze verplichting) geldt niet voor een kandidatenlijst van een politieke groepering, indien de aanduiding daarvan was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatst gehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigende orgaan een of meer zetels zijn toegekend.

Artikel H 14 luidt (gedeeltelijk): Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, moet een waarborgsom van € 225 worden betaald aan de gemeente. Artikel H 4 is van overeenkomstige toepassing.