Ambassades

Donderdag 18 januari 2018. De ambassade van de Verenigde Staten wordt verplaatst van Den Haag naar Wassenaar. Wat is de juridische betekenis in Nederland van een ambassadeterrein en de gebouwen die erop staan? Dat is geregeld in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. Op grond van dat verdrag mogen de Nederlandse autoriteiten ambassadeterrein en gebouwen daarop niet betreden, ook niet als er een misdrijf is gepleegd. Bij Nederlandse autoriteiten gaat het bijvoorbeeld om Nederlandse rechters, politie, soldaten, gemeenteambtenaren (milieu en woningtoezicht!) of deurwaarders. Het maakt daarbij niet uit als de ambassade huurt van de Nederlandse overheid of een Nederlandse particulier. Evenmin mogen dit terrein, deze gebouwen en de meubels of andere roerende zaken aan onderzoek worden onderworpen. Betreding en onderzoek zijn alleen toegestaan met toestemming van de ambassadeur. Zelfs de privéwoning van de ambassadeur mag zonder diens toestemming niet worden betreden of onderzocht. Nederland is verplicht om privéwoning, ambassadeterrein en ambassadegebouwen proactief te beschermen.

Artikel 22 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer luidt: The premises of the mission shall be inviolable. The agents of the receiving State may not enter them, except with the consent of the head of the mission. The receiving State is under a special duty to take all appropriate steps to protect the premises of the mission against any intrusion or damage and to prevent any disturbance of the peace of the mission or impairment of its dignity, The premises of the mission, their furnishings and other property thereon and the means of transport of the mission shall be immune from search, requisition, attachment or execution.

Artikel 1 aanhef en onder i van het verdrag luidt: For the purpose of the present Convention, the following expressions shall have the meanings hereunder assigned to them: the “premises of the mission” are the buildings or parts of buildings and the land ancillary thereto, irrespective of ownership, used for the purposes of the mission including the residence of the head of the mission.

Artikel 30 lid 1 van het verdrag luidt: The private residence of a diplomatic agent shall enjoy the same inviolability and protection as the premises of the mission.

Artikel 1 aanhef en onder e van het verdrag luidt: For the purpose of the present Convention, the following expressions shall have the meanings hereunder assigned to them: a “diplomatic agent” is the head of the mission or a member of the diplomatic staff of the mission.

Energiedrankjes en een wettelijk verbod voor jongeren

Dinsdag 16 januari 2018. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde wil dat de overheid de verkoop van energiedrankjes  zoals Red Bull aan minderjarigen gaat verbieden, omdat ze zo slecht voor hun gezondheid zouden zijn. De gezondheidseffecten hebben onder andere te maken met de cafeïne en de taurine die erin zitten. Hoewel de staatssecretaris vooralsnog niets voelt voor een wettelijk verbod, is het interessant na te gaan in welke wet zo’n verbod kan worden geregeld. Zo’n verbod zal lijken op het verkoopverbod van alcohol aan minderjarigen. Dat is geregeld in de Drank- en Horecawet. Toch kan een energiedrankverbod niet hierin worden geregeld, omdat deze wet alleen bedoeld is voor alcoholhoudende dranken. De Warenwet is wel van toepassing op energiedrankjes, maar drinkwaren zoals energiedrankjes zijn ook op Europees niveau geregeld, bijvoorbeeld in de EU-verordening tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving. Het Nederlands wettelijk verkoopverbod van energiedrankjes aan minderjarigen zal hierop moeten worden afgestemd.

De considerans van de Drank- en Horecawet luidt (gedeeltelijk): Wet van 7 oktober 1964, tot regeling van de uitoefening van de bedrijven en de werkzaamheid, waarin of in het kader waarvan alcoholhoudende drank wordt verstrekt

Artikel 20 lid 1 van die wet luidt: Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

Artikel 1 Warenwet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder waren roerende zaken waaronder eetwaren (en onder) eet- en drinkwaren levensmiddelen, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving (PbEG L 31).

VERORDENING (EG) Nr. 178/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden

Gemeentelijke samenwerking in Frankrijk: syndicat de communes

Maandag 15 januari 2018. Twee of meer gemeenten kunnen op basis van vrijwilligheid besluiten om voor een of meer gemeentelijke werken of diensten met elkaar samen te werken in een syndicat de communes (1). Samenwerking is in beginsel mogelijk voor elke gemeentelijke taak, zoals voor de energievoorziening aan de inwoners en bedrijven. Gemeenten kunnen tot samenwerking worden gedwongen (2).

SIVU en SIVOM Samenwerking voor één gemeentelijke taak heet een SIVU: syndicat intercommunal à vocation unique. Een voorbeeld van een SIVU is Le SIVU de la Vallée du Cousin. Daarin werken tien gemeenten in het departement Yonne samen aan een schone rivier (L’Yonne). Samenwerking voor meer gemeentelijke taken heet een SIVOM: syndicat intercommunal à vocation multiple. Een voorbeeld van een SIVOM is Le SIVOM du Gatinais en Bourgogne. Daarin werken vijfentwintig gemeenten in Yonne samen op het gebied van onder andere brandweer, energievoorziening, drinkwatervoorziening en muziekscholen.

Comité syndical Het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband heet comité syndical. In de regel heeft elke deelnemende gemeente daarin twee afgevaardigden; de gemeenten kunnen onderling anders overeenkomen (3). De gemeenteraden kiezen de afgevaardigden, elke raad kiest er dus twee. Niet per se uit zijn midden: elke kiezer in de gemeente kan zich als afgevaardigde verkiesbaar stellen, met uitzondering van hen die werken bij de gemeente of de samenwerking (4). Gekozen is de kandidaat die meer dan de helft van de stemmen krijgt; als dat na twee stemrondes geen enkele kandidaat is gelukt, dan is degene met de meeste stemmen gekozen (5). Als een gemeenteraad geen afgevaardigden heeft gekozen, is de eerste zetel voor de burgemeester en de tweede zetels voor een wethouder. Die gemeente heeft dan nooit meer dan twee zetels (6). De zittingsduur van de afgevaardigden is gekoppeld aan die van de gemeenteraad, maar de gemeenteraad mag zijn afgevaardigden tussentijds ontslaan en vervangen (7). Het algemeen bestuur van een SIVOM hoeft slechts 4 keer per jaar bij een te komen; dat van een SIVU slechts twee keer per jaar (8).

Président Het dagelijks bestuur bestaat uit de président, een of meer viceprésidents, en eventueel enkele andere leden (10a). Het algemeen bestuur kiest hen uit zijn midden (10b). De président heeft net als de burgemeester in de gemeente alle bevoegdheden die bij het dagelijks bestuur horen, ter voorbereiding en uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur. De vicepresidenten hebben alleen de bevoegdheden die ze van de president hebben gekregen (11). Hun zittingsduur is net zolang als die van het algemeen bestuur (12).

Financiering en uittreding Elke deelnemende gemeente moet bijdragen aan de financiering (13). Het syndicat de communes heeft geen eigen belastinggebied. Uittreding mag in beginsel niet zonder instemming van het algemeen bestuur en van de meerderheid van de gemeenteraden (14).

Syndicat de communes en andere EPCI’s Het syndicat de communes is een van de vijf soorten EPCI’s. EPCI staat voor Etablissement public de coopération intercommunale (15). Het syndicat de communes is de oudste gemeentelijke samenwerking en het SIVU gaat zelfs terug tot het eind van de negentiende eeuw. De andere vier soorten zijn: communauté de communes, communauté d’agglomération (voor meer dan 50.000 inwoners), communauté urbaine (voor meer dan 250.000 inwoners) en ten slotte de metropoles de droit commun voor de grote steden zoals Bordeaux, Lille en Toulouse. Daarnaast heeft Parijs en omgeving een eigen statuut, net als Marseille en omgeving. Bij deze andere soorten EPCI’s zijn de gemeentelijke taken waarop wordt samengewerkt grotendeels wettelijk voorgeschreven. Zij bezitten een eigen belastinggebied en de burger kiest de leden van hun algemene besturen rechtstreeks.

NOTEN

1: artikel L5212-1 Code général des collectivités territoriales (CGCT)

2:: artikel L5212-2 CGCT

3: artikelen L5212-7 en L5212-7-1 CGCT

4: artikel L5211-7 CGCT

5: artikel L5211-8 juncto L2122-7 CGCT

6: artikel L5211-8 CGCT

7:: artikel L5211-8 juncto L2121-33 CGCT

8:: artikel L5211-11 CGCT

10a: artikel L5211-10 CGCT

10b: artikel L5211-2 juncto L2122-1 en 2122-4 eerste alinea CGCT

11: artikel L2115-9 CGCT; zie over de burgemeester/maire Maire en adjoints au maire in de Franse gemeenteraad

12: artikel L5211-2 juncto L2122-10

13: artikel L5212-20

14: artikelen L5211-19 en L5212-29

15: artikel L5212-1

Voornaam en recht

Maandag 15 januari 2018. Emma en Noah hebben goud. Tess en Sem zilver. Sophie en Lucas brons. Het zijn de meisjes- en jongensnamen die ouders in 2017 het meest hebben gegeven aan hun pasgeborenen. De voornamen worden vermeld in de geboorteakte. Een voornaam hoeft niet hetzelfde te zijn als een roepnaam; voor de roepnaam bestaan geen wettelijke regels. Dat laatste is wel het geval voor voornamen. Op grond van het Burgerlijke Wetboek moeten ouders minstens één voornaam geven; de gemeente geeft het kind anders zelf een voornaam. Er lijkt geen regel te zijn voor het maximumaantal voornamen dat ouders kunnen geven aan hun kind. Ongepaste voornamen zijn niet toegestaan. De gemeente zal zo’n voornaam vervangen door een andere voornaam. Ongepast werden onder andere gevonden de namen Urine en Maastricht. De ouders kunnen daartegen bij de rechter in beroep gaan. De rechter vond onder andere Jeanne d’Arc niet ongepast. Ongebruikelijke voornamen die ook als achternaam voorkomen zijn evenmin toegestaan. In de VS is dat niet alleen wel toegestaan, maar komt het sinds het begin van de vorige eeuw ook steeds meer voor. Een heel bekend voorbeeld daarvan is John F. Kennedy, de president die in 1963 is vermoord. Die F staat namelijk voor Fitzgerald, en dat was de achternaam van zijn moeder. Ten slotte nog dit: de Nederlandse naamhouder mag zijn voornaam laten wijzigen; daarvoor moet hij wel naar de rechter.

Artikel 4 uit het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek luidt (gedeeltelijk): Een ieder heeft de voornamen die hem in zijn geboorteakte zijn gegeven. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert in de geboorteakte voornamen op te nemen die ongepast zijn, of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. Geeft de aangever geen voornamen op, of worden deze alle geweigerd zonder dat de aangever ze door een of meer andere vervangt, dan geeft de ambtenaar ambtshalve het kind een of meer voornamen, en vermeldt hij uitdrukkelijk in de akte dat die voornamen ambtshalve zijn gegeven. Wijziging van de voornamen kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank.

Provincie Zuid-Holland en de buschauffeurs

Vrijdag 12 januari 2018. Vorige week donderdag staakten de buschauffeurs in het hele land, ook in Zuid-Holland. Dat gebeurde onder andere vanwege het hoge werktempo. Als een buschauffeur op zijn ritten vertraging oploopt, gaat die tijd af van zijn lunchpauze en plaspauzes. Een belangrijke rol in het openbaar vervoer per bus is weggelegd voor provincies.

Concessie van de provincie De buschauffeurs zijn weliswaar in dienst van particuliere ondernemingen (zoals Connexxion en Arriva) maar deze vervoerders hebben om busdiensten te rijden een vergunning nodig van de provincie . Dat is zo geregeld in de Wet Personenvervoer 2000 (1). Die vergunning heet in deze wet concessie.

Medebewindstaak voor gedeputeerde staten Het zijn gedeputeerde staten (1a) die besluiten aan welke vervoerder de concessie wordt verleend. Deze wettelijke taak van GS is een voorbeeld van medebewind (2). De gekozen vervoerder is de concessiehouder; gedeputeerde staten zijn de concessieverlener, en daarmee de OV-autoriteit. OV staat hier voor openbaar vervoer.

Concessiegebieden in Zuid-Holland Met uitzondering van Den Haag en Rotterdam en omgeving is Zuid-Holland verdeeld in drie concessiegebieden over land: Zuid-Holland Noord, Drechtsteden/Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (DAV) en Hoekschewaard/Goeree-Overflakkee. Gedeputeerde staten mogen in een concessiegebied slechts één vervoerder concessiehouder maken (3). Die vervoerder bezit in dat gebied dus een wettelijk monopolie; daarin rijdt op alle buslijnen dezelfde vervoerder. In de eerste twee gebieden is dat Arriva; in de laatste Connexxion. De concessies zijn voor meerdere jaren verleend.

DAV-concessie Binnenkort loopt de concessie voor DAV af. Hij is in 2007 verleend en loopt tot eind dit jaar. Gedeputeerde staten (GS) hebben nog geen keuze gemaakt uit de drie vervoerders die zich afgelopen zomer hebben ingeschreven voor de race: EBS, Qbuzz en de huidige concessiehouder Arriva.

Programma van Eisen De concessiehouder zal in elk geval het programma van eisen moeten naleven (4). Het programma van eisen (PvE) is vastgesteld door GS. Vaststelling van een PvE is een wettelijke taak voor GS (5); ook hier dus medebewind voor GS. GS van Zuid-Holland hebben het PvE in maart vorig jaar vastgesteld.

Zuid-Hollandse taak voor provinciale staten In de wet is er voor provinciale staten (5a) geen rol weggelegd bij vergunningverlening of vaststelling PvE. Natuurlijk moeten GS aan provinciale staten ook over de uitvoering van medebewindstaken verantwoording afleggen en vragen van individuele statenleden beantwoorden (6). In Zuid-Holland hebben provinciale staten echter van GS afgedwongen dat het PvE wordt gebaseerd op een beleidskader dat provinciale staten hebben vastgesteld. Het beleidskader voor de DAV-concessie is in november 2016 vastgesteld. Provinciale staten konden op die manier toch invloed uitoefenen op het busvervoer. Ik heb in beleidskader of PvE niets kunnen vinden over werktempo en het lijkt erop dat regeling van zo’n onderwerp in PvE of in concessievoorschriften wel degelijk juridisch mogelijk is (7).

Noten:

1: artikelen 19 lid 1 en 22 lid 2 Wet Personenvervoer 2000 (WPV)

1a: zie mijn blog over gedeputeerde staten Gedeputeerde staten

2: artikel. 124 lid 2 Grondwet

3: artikel 1 definitie concessie WPV

4: artikel 34 lid 1 WPV

5: art 44 lid 1 WPV

5a: zie mijn blog over provinciale staten Provinciale staten

6: artikel 176 Provinciewet. Zie ook mijn blog over de verhouding gedeputeerde staten en provinciale staten in het algemeen Gedeputeerde staten

7: artikelen 44 en 32.

Koninkrijksregering op de Benedenwindse Eilanden

Donderdag 11 januari 2018. Venezuela houdt de grens met Aruba, Bonaire en Curacao langer gesloten. Het exportverbod leidt op deze ABC-eilanden tot zorg. Morgen is er overleg tussen de koninkrijksregering en Venezuela. Waaruit bestaat de koninkrijksregering? Op grond van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn de ministers van de koninkrijksregering de Nederlandse ministers plus een minister uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Koning Willem-Alexander is ook koning van de ABC-eilanden. Waarom is het overleg van morgen een verantwoordelijkheid voor de koninkrijksregering? Het gaat over buitenlandse betrekkingen en dat is een taak van de koninkrijksregering. Heeft de Nederlandse regering ook eigen taken op de eilanden? Ja, op Bonaire. Bonaire is namelijk deel van Nederland, het is een (bijzondere) Nederlandse gemeente. Dat is ook het geval met de Bovenwindse Eilanden Saba en Sint Eustatius. De drie worden samen ook wel Caribisch Nederland genoemd.

Artikel 7 Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden luidt: De raad van ministers van het Koninkrijk is samengesteld uit de door de Koning benoemde ministers en de door de regering van Aruba, Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten benoemde Gevolmachtigde Minister.

Artikel 1 luidt: Het Koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 1a luidt: De Kroon van het Koninkrijk wordt erfelijk gedragen door Hare Majesteit Juliana, Prinses van Oranje-Nassau en bij opvolging door Hare wettige opvolgers.

Artikel 3 lid 1 aanhef en onder b luidt: Onverminderd hetgeen elders in het Statuut is bepaald, zijn aangelegenheden van het Koninkrijk de buitenlandse betrekkingen.

Artikel 41 lid 1: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten behartigen zelfstandig hun eigen aangelegenheden.

Poepen van loslopende kat in het openbaar bestrijden met Gemeentewet en APV

Dinsdag 9 januari 2018. De SGP in de Zeeuwse gemeente Kapelle en Lijst Smolders in Tilburg pleiten voor een gemeentelijk verbod voor het in het openbaar poepen van katten. De Lijst Smolders denkt daarbij aan een boete van 400 euro. Hoe moet de gemeente zo’n verbod tot stand brengen en hoe hoog mag de boete zijn? Op grond van de Gemeentewet moet zo’n gemeentelijk verbod worden opgenomen in de algemene plaatselijke verordening (APV), een gemeentelijke verordening waarin de gemeenteraad regelt wat hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Op grond van diezelfde Gemeentewet kan de gemeenteraad aan overtreding van zijn verordeningen een geldboete verbinden van de tweede categorie. Wat een geldboete van de tweede categorie is, is in het Wetboek van Strafrecht geregeld: dat is (maximaal) 4150 euro en minimaal 3 euro. Aan overtreding kan trouwens ook hechtenis worden verboden, van maximaal drie maanden.

Artikel 149 van de Gemeentewet luidt: De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

Artikel 154 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De raad kan op overtreding van zijn verordeningen straf stellen maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 23 Wetboek van Strafrecht luidt (gedeeltelijk): Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald. Er zijn zes categorieën: de tweede categorie, € 3 350 [Red: Per 1 januari 2018: € 4.150.]

Drones, cold cases, gevangenissen en huizen van bewaring

Maandag 8 januari 2018. De krant van vandaag bericht over Britse gevangenen bij wie drones mobiele telefoons bezorgen (kunnen tussen de tralies van hun ramen door worden aangenomen) en er staat een bericht in over gevangenen in Nederlandse huizen van bewaring die de politie helpen bij het oplossen van cold cases. Het eerste is uiteraard illegaal; het tweede legaal. Bestaan er eigenlijk wetten voor mensen die van hun vrijheid zijn beroofd door de rechter? Jazeker. Dat is de Penitentiaire beginselenwet. Daarin heten gevangenen gedetineerden die verblijven in penitentiaire inrichtingen. De wet kent verschillende inrichtingen, zoals de gevangenis en het huis van bewaring. Een gevangenis is voor mensen die na een veroordeling hun straf uitzitten. Een huis van bewaring is hoofdzakelijk voor mensen in voorlopige hechtenis, de rechtbank heeft nog geen vonnis uitgesproken. Meestal is de verblijfsduur in een huis van bewaring (veel) korter dan in een gevangenis. Ik vermoed daarom dat bovenstaand krantenbericht ten onrechte van huizen van bewaring spreekt in plaats van gevangenissen. Het opperbeheer van alle penitentiaire inrichtingen berust bij de minister van justitie. Elke inrichting heeft een directeur, benoemd door de minister van justitie.

Artikel 1 aanhef en sub b en e luidt (gedeeltelijk): Voor de toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder inrichting een penitentiaire inrichting (en onder) gedetineerde een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt.

Artikel 9 lid 1 luidt (gedeeltelijk): Inrichtingen zijn te onderscheiden in huizen van bewaring, gevangenissen en inrichtingen voor stelselmatige daders.

Artikel 10 lid 1 luidt: Gevangenissen zijn bestemd voor de opneming van personen die, al dan niet onherroepelijk, tot vrijheidsstraf zijn veroordeeld.

Artikel 9 lid 2 aanhef en sub a luidt : Huizen van bewaring zijn bestemd voor de opneming van: personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en die in afwachting zijn van berechting in eerste aanleg;

Artikel 3 lid 2 luidt (gedeeltelijk): Het opperbeheer van de inrichtingen berust bij Onze Minister.

Artikel 3 lid 3 luidt: Het beheer van een inrichting of afdeling berust bij de directeur, die als zodanig door Onze Minister wordt aangewezen.

Moties in provinciale staten zuid-holland: modalshift groene hart

Vrijdag 5 januari 2018. In de vergadering van provinciale staten van 20 december is de motie Modalshift Groene Hart (hieronder afgekort tot Modalshift) ingediend. Zij gaat over de vernieuwing van de Steekterbrug in Alphen aan den Rijn en verzoekt gedeputeerde staten ”erop toe te zien dat bij de aansluiting van de centrumring of andere lokale infrastructuur op de nieuwe Steekterbrug de capaciteitstoename kan worden ingezet om het openbaar vervoer en fietsverkeer te stimuleren en accommoderen”.

Motie versus amendement Een motie is een verklaring over een onderwerp waarmee een opdracht of oordeel wordt uitgesproken (1). In Modalshift wordt een opdracht uitgesproken, en wel voor gedeputeerde staten. Een motie is iets anders dan een amendement. Een amendement is een voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen (2).

Indiening Er is slechts één Statenlid nodig om een motie in te dienen (3). Modalshift is ingediend door GroenLinks Statenlid Berend Potjer. Een motie wordt schriftelijk en ondertekend ingediend bij de voorzitter van provinciale staten; andere Statenleden kunnen indiening ondersteunen door haar mede te ondertekenen (4). Modalshift is mede ondertekend door (Statenleden van) PvdA, D66, SP en CDA.

Na indiening Na indiening wordt een motie behandeld in provinciale staten. Na afloop van deze beraadslaging wordt de motie in stemming gebracht, tenzij de indiener haar intrekt (5) of vraagt om aanhouding van de stemming tot een volgende vergadering (6). Modalshift is in stemming gebracht.

Coalitie stemt verdeeld Bij de stemming kan de motie worden aangenomen (7) of verworpen. Een motie is aangenomen als de meerderheid van de aanwezige Statenleden voor heeft gestemd (8). Als een motie in stemming wordt gebracht en de meerderheid niet voor stemt, dan is de motie verworpen. Wat Modalshift betreft, hebben voor gestemd de fractieleden van PVV, D66, CDA, PvdA, SP, GL, PvdD, 50PLUS. Groep Ellen en Verkoelen Groep Leefbaar Zuid-Holland, in totaal 39 Statenleden (van de 55); tegen hebben gestemd de fractieleden van VVD en SGP-CU, in totaal 16 Statenleden (9). De motie is dus aangenomen. Opvallend is dat de coalitie verdeeld heeft gestemd: CDA, D66 en SP hebben voorgestemd, terwijl VVD tegen heeft gestemd (10). Er zijn die dag vijf moties door een oppositiepartij ingediend; Modalshift is de enige die is aangenomen. De andere moties zijn verworpen of ingetrokken. Bij de verworpen moties stemde geen enkele coalitiepartij voor.

Vreemd aan de orde van de dag Er zijn twee soorten moties: moties over een onderwerp dat op de agenda staat (11a) en moties over een niet geagendeerd onderwerp. De laatstbedoelde motie wordt vreemd aan de orde van de dag genoemd (11b). Zo’n motie is actueel en urgent (12). Modalshift is een motie vreemd aan de orde van de dag, want het onderwerp stond niet op de agenda. Een motie vreemd aan de orde van de dag wordt pas na behandeling van alle geagendeerde onderwerpen behandeld (13).

Aangenomen motie bindt GS niet Gedeputeerde staten zijn niet verplicht om een aangenomen motie uit te voeren, tenzij ze hebben gezegd dat ze de motie overnemen. Zij mogen een motie naast zich neerleggen. Zij hoeven dus ook Modalshift niet uit te voeren; zij hoeven er dus niet op toe te zien dat bij de aansluiting van de centrumring of andere lokale infrastructuur op de nieuwe Steekterbrug de capaciteitstoename kan worden ingezet om het openbaar vervoer en fietsverkeer te stimuleren en accommoderen. Provinciale staten beoordelen of een motie al dan niet is uitgevoerd. De indiener kan daarover advies geven. Een uitgevoerde motie wordt ook wel afgedane motie genoemd (14).

Noten

1:artikel 1 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (RvO)
2:artikel 1 RvO
3:artikel 54 lid 1 RvO en 54a lid 1 RvO
4:artikel 54 lid 3 RvO
5:artikel 54 lid 7 RvO
6:artikel 54 leden 9 en 10 RvO
7::artikel 54 lid 11 RvO
8:artikel 30 lid 1 Provinciewet
9:zie blog 17 november Provinciale staten
10:zie blog 24 november Gedeputeerde staten
11a:artikel 54 RvO
11b:artikel 54a RvO
12:artikel 54a lid 1 RvO
13:artikel 54a lid 2 RvO
14:artikel 54 lid 11 RvO

Inlevering van de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen

Donderdag 4 januari 2018. Sylvana Simons heeft deze week de kandidatenlijst van haar partij Bij1 gepresenteerd voor de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. Die partij heette tot voor kort Artikel 1. De verkiezingen vinden plaats op 21 maart, over ruim twee maanden dus. De kandidatenlijst kan pas officieel worden na inlevering ervan bij het centraal stembureau. Dat is een overheidsinstantie. Voor die inlevering moeten speciale formulieren worden gebruikt. Die formulieren moeten in de eerste week van februari worden ingeleverd. Inlevering mag alleen gebeuren door iemand die mag stemmen in de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen, samen met dertig handtekeningen van andere mensen die mogen stemmen in de Amsterdamse raadsverkiezingen. Dit alles (en veel meer) staat in de Kieswet.

Artikel F1 lid 1 Kieswet luidt: De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad vindt plaats op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari of, in een schrikkeljaar, op de maandag in de periode van 31 januari tot en met 6 februari.

Artikel H1 van die wet luidt: Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten worden ingeleverd. Ten minste drie weken voor de kandidaatstelling brengt het centraal stembureau ter openbare kennis waar en wanneer kandidatenlijsten, alsmede de daarbij horende stukken, kunnen worden ingeleverd. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de kandidatenlijsten, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

Artikel H3 lid 1 van die wet luidt: De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. De inleveraar identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. De kandidaten kunnen bij de inlevering aanwezig zijn.

Artikel H4 lid 1 sub d en lid 2 van die wet luidt (gedeeltelijk): Bij de lijst worden, voor iedere kieskring waarvoor de lijst wordt ingeleverd, schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt voor iedere andere kieskring: dertig.Verklaringen van ondersteuning voor een kieskring kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing.