Morgen: geldigheid en nummering kandidatenlijsten gemeenteraadsverkiezingen

Donderdag 8 februari 2018. De hoofdstembureaus/centrale stembureaus in alle gemeenten vergaderen morgenmiddag vanaf 4 uur over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten; de vergaderingen zijn openbaar. Zo staat het in de Kieswet. Niet elk verzuim leidt tot een ongeldige lijst: het ontbreken van de handtekening van een kandidaat (dat hij instemt met zijn kandidaatstelling) leidt er weliswaar toe dat deze kandidaat wordt geschrapt van de lijst, maar niet tot ongeldigheid van de hele lijst. In de vergadering van morgenmiddag worden de lijsten ook genummerd, met 1, 2, 3 enzovoorts. Dat nummer komt ingevolge het Kiesbesluit terug op de lijst die we allemaal in de komende weken thuis gaan ontvangen en waarop alle kandidatenlijsten staan in de gemeente. U ziet het nummer ook vaak staan op verkiezingsposters. Dat is volgens mij geen wettelijke plicht. Nummer 1 kan echter een wervende kracht uitoefenen op een deel van het electoraat, zoals nummer 16 het tegenovergestelde effect kan hebben. De eerste nummers zijn ingevolge de Kieswet voor de lijsten die bij de vorige verkiezingen raadszetels hebben gekregen in de gemeente. Nummer 1 wordt de lijst waarop toen het meest is gestemd. Nummer 2 wordt de lijst waarop toen het op een na meest is gestemd. Enzovoorts. Daarna worden de lijsten genummerd die bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen geen zetel hebben gekregen, bijvoorbeeld omdat ze toen niet hebben meegedaan. Het lot beslist welk nummer zij krijgen. Elke kiesgerechtigde kan de beslissing over de geldigheid van een kandidatenlijst aanvechten bij de raad van state; de termijn daarvoor is wel erg kort, namelijk vier dagen. Op die dagen liggen de onderzochte kandidatenlijsten voor iedereen ter inzage. Zowel de ongeldigheid als de geldigheid van een kandidatenlijst kan worden aangevochten. Ik weet niet of ook het nummer op een geldige lijst kan worden aangevochten.

Artikel I 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Op de laatste dag van de termijn beslist het centraal stembureau in een openbare zitting die om zestien uur aanvangt, over de geldigheid van de lijsten en over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten, en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.

Artikel I 6 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Het centraal stembureau schrapt van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat van wie niet uit de overgelegde verklaring blijkt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst.

Artikel I 8 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Tegen een beschikking als bedoeld in artikel I 4 kan beroep worden ingesteld door een belanghebbende en iedere kiezer. De termijn de termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier dagen.

Artikel I 12 Kieswet luidt: Het centraal stembureau nummert in de zitting, bedoeld in artikel I 4, de kandidatenlijsten die hij geldig heeft verklaard en maakt deze beslissing op de zitting bekend.

Artikel J 1 Kiesbesluit luidt (gedeeltelijk): De burgemeester bezorgt de kandidatenlijsten aan het adres van de kiezers. Op de lijsten, zoals deze ter kennis van de kiezers worden gebracht, worden vermeld de nummers van de lijsten. De lijsten worden gedrukt in de volgorde van de toegekende nummers.

Artikel I 14 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Eerst worden genummerd de lijsten van politieke groeperingen wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatst gehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan een of meer zetels zijn toegekend. Aan deze lijsten worden de nummers 1 en volgende toegekend in de volgorde van de bij die verkiezing op de desbetreffende lijsten uitgebrachte aantallen stemmen, met dien verstande dat aan de lijst van de groepering met het hoogste aantal stemmen het nummer 1 wordt toegekend. Bij gelijkheid van het aantal beslist het lot. Vervolgens worden, met de nummers volgende op het laatste toegekende nummer, genummerd de overige lijsten. (Zodanig dat ) beslist het lot.

Artikel I 7 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Tegen een beschikking als bedoeld in artikel I 4 kan beroep worden ingesteld door een belanghebbende en iedere kiezer. (En) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift vier dagen.

Artikel I 3 Kieswet luidt: Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor een ieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau

Vandaag onderzoek kandidatenlijsten gemeenteraadsverkiezingen

Dinsdag 6 februari 2018. Ingevolge de Kieswet onderzoekt het Hoofdstembureau in elke gemeente vanaf 4 uur vanmiddag de kandidatenlijsten die gisteren zijn ingediend; de voorzitter van het Hoofdstembureau is de burgemeester (zie mijn blog van gisteren Vandaag indiening kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Onderzocht wordt of de kandidatenlijsten helemaal voldoen aan de Kieswet, zoals dat elke kandidaat met een handtekening heeft ingestemd met zijn kandidaatstelling en dat de inleveraar kiesgerechtigd is (zie mijn blog van gisteren Vandaag indiening kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen). Als blijkt dat dit voor een kandidatenlijst niet helemaal het geval is, kan dit verzuim nog tot vrijdagmiddag worden hersteld. Kandidatenlijsten die in orde zijn, worden morgen openbaar gemaakt. Er wordt een (kort) proces-verbaal opgemaakt van het onderzoek; het proces-verbaal is openbaar.

Artikel I 1 van de Kieswet luidt: Op de dag na de kandidaatstelling, om zestien uur, houdt het centraal stembureau een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten voor iedere kieskring waarvoor zij zijn ingeleverd.

Artikel I 2 luidt (gedeeltelijk): Indien bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor een kieskring blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd dat voor een kandidaat ontbreekt de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst voor deze kieskring (en) dat de lijst niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. Binnen de termijn van drie dagen na de zitting, bedoeld in artikel I 1, eerste lid, kan degene die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen bij het centraal stembureau, op de eerste en tweede dag van negen tot zeventien uur en op de derde dag van negen tot vijftien uur.

Artikel I 3 luidt (gedeeltelijk): Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze en, indien vereist, de verklaringen van ondersteuning, voor een ieder ter inzage gelegd bij het centraal stembureau.

Artikel I 18 luidt (gedeeltelijk): Van de in artikel I 1 bedoelde zitting wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt voor een ieder ter inzage gelegd. Bij ministeriële regeling worden voor de processen-verbaal modellen vastgesteld.

Vandaag indiening kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen

Maandag 5 februari 2018. Vandaag moeten de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart worden ingediend. In de Kieswet staat namelijk dat dit moet gebeuren op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari. Dat is dit jaar vandaag, maandag 5 februari. Dat moet gebeuren tussen 9 uur in de ochtend en 5 uur in de middag (op kantooruren dus). En wel bij het hoofdstembureau. Elke gemeente heeft een hoofdstembureau: de burgemeester is voorzitter en de andere vier leden zijn benoemd door het college van burgemeester en wethouders. Elk hoofdstembureau moet drie weken geleden openbaar hebben gemaakt waar de kandidatenlijsten kunnen worden ingeleverd, maar ik heb het niet kunnen vinden. Wild guess: ergens op het stadhuis. Een kandidatenlijst hoeft niet door de lokale partijvoorzitter of een ander bestuurslid te worden ingediend: een kiesgerechtigde in de gemeente voldoet. Bij de kandidatenlijst voor een politieke partij die nog geen raadszetel heeft, moet een waarborgsom worden betaald en moeten een aantal handtekeningen worden overlegd van kiesgerechtigden in de gemeente die de lijst ondersteunen.

Artikel F lid 1 van de Kieswet luidt: De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad vindt plaats op de maandag in de periode van 30 januari tot en met 5 februari of, in een schrikkeljaar, op de maandag in de periode van 31 januari tot en met 6 februari.

Artikel H 1lid 1 van deze wet luidt: Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij het centraal stembureau van negen tot zeventien uur kandidatenlijsten worden ingeleverd.

Artikel E 11 luidt (gedeeltelijk): Er is voor de verkiezing van elk vertegenwoordigend orgaan een centraal stembureau. Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad treedt het hoofdstembureau tevens als centraal stembureau op.

Artikel H 1 lid 2 luidt: Ten minste drie weken voor de kandidaatstelling brengt het centraal stembureau ter openbare kennis waar en wanneer kandidatenlijsten, alsmede de daarbij horende stukken, kunnen worden ingeleverd.

Artikel E 7 luidt: Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad wordt een hoofdstembureau ingesteld, bestaande uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is. De burgemeester is voorzitter van het hoofdstembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden door burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen

Artikel H3 lid 1 luidt (gedeeltelijk): De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing.

Artikel H4 luidt (gedeeltelijk): Bij de lijst worden schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd, waarop de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde worden vermeld als op de lijst. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt voor de de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien is: tien (en) voor de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels minder dan negenendertig, doch minimaal negentien is: twintig. Verklaringen van ondersteuning kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing. (Deze verplichting) geldt niet voor een kandidatenlijst van een politieke groepering, indien de aanduiding daarvan was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatst gehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigende orgaan een of meer zetels zijn toegekend.

Artikel H 14 luidt (gedeeltelijk): Indien het betreft de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, moet een waarborgsom van € 225 worden betaald aan de gemeente. Artikel H 4 is van overeenkomstige toepassing.

Mandaat en de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen

Donderdag 1 februari. Voortaan kunnen gedeputeerde particulieren voor vergoeding van aardbevingsschade in onder andere Groningen terecht bij de overheid. Half maart komt er namelijk een Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen. Dat is geregeld in het Besluit mijnbouwschade Groningen dat gisteren is genomen. Het is een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. De commissieleden worden benoemd door een andere minister: de minister van Rechtsbescherming. Hij kan hen ook weer ontslaan. De commissie neemt een besluit over de vergoeding van de aardbevingsschade of mijnbouwschade. De commissie neemt dat besluit namens de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het is namelijk de minister die de wettelijke bevoegdheid heeft om dit soort besluiten te nemen. De minister heeft de commissie mandaat verleend om dat voortaan namens hem te doen. Het mandaat zorgt er weliswaar voor dat de commissie het besluit feitelijk neemt, maar in juridische zin blijft het de minister die het besluit neemt. Dat heeft de nodige consequenties: op grond van de Algemene wet bestuursrecht mag de minister de commissie instructies geven, ook in individuele zaken. Dat is ook het geval wanneer de commissie onafhankelijk is van de minister. In de toelichting op het Besluit mijnbouwschade Groningen staat echter dat uitdrukkelijk is geregeld dat de commissie geen instructie zal ontvangen op individuele zaken. Ik weet niet waar dat is geregeld, maar in de toelichting doet de minister in elk geval een uitdrukkelijke toezegging.

Artikel 3 Besluit mijnbouwschade Groningen luidt: Er is een Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, die bestaat uit twee deelcommissies:de deelcommissie mijnbouwschade, en de deelcommissie bezwaar. De deelcommissie mijnbouwschade heeft tot taak te besluiten op aanvragen tot vergoeding van schade en de overlastvergoeding als bedoeld in bijlage 2, met overeenkomstige toepassing van het civielrechtelijke aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht. De deelcommissie bezwaar heeft tot taak het nemen van beslissingen op bezwaar tegen besluiten als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4 Besluit luidt (gedeeltelijk): De voorzitter en de andere leden worden, na consultatie , door de Minister voor Rechtsbescherming benoemd voor een termijn van twee jaar. De voorzitter en de andere leden kunnen door de Minister voor Rechtsbescherming worden geschorst en ontslagen.

Artikel 10:1 Algemene wet bestuursrecht luidt: Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Artikel 10:3 van deze wet luidt (gedeeltelijk): Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen.

Artikel 10:6 lid 1 van deze wet luidt: De mandaatgever kan de gemandateerde per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.

Artikel 10:7 van deze wet luidt: De mandaatgever blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 4 Besluit luidt (gedeeltelijk): De voorzitter en leden van de Commissie zijn onafhankelijk en bij hun benoeming wordt aandacht besteed aan de eventuele betrokkenheid van leden bij de aardbevingsproblematiek in Groningen.

Bladzijde 10 in de Toelichting op het Besluit mijnbouwschade Groningen luidt (gedeeltelijk): Gegeven de aard van het in dit besluit neergelegde beleid is het de Minister van Economische Zaken en Klimaat die bevoegd bestuursorgaan is. Op grond dit besluit zijn bevoegdheden op basis van mandaat, machtiging of volmacht toegedeeld aan de Commissie. Niet tegenstaande de mandaatverhouding werkt de Commissie zelfstandig, in die zin dat uitdrukkelijk is geregeld dat de Commissie geen instructie ontvangt op individuele zaken.

Airbnb en de gemeentelijke regulering beperkt door wettelijke privacyregels

Maandag 29 januari 2018. In populaire steden leidt de vakantieverhuur van woonhuizen via Airbnb tot overlast. Knelpunt bij de gemeentelijke aanpak daarvan is de privacywetgeving. Airbnb beroept zich namelijk op wettelijke privacyregels om geen verhuurdata met de overheden te hoeven delen. Afgelopen zaterdag stond in de krant dat de Amsterdamse wethouder een oproep heeft gedaan om die privacyregels te wijzigen. In Nederland staan de privacyregels in de Wet bescherming persoonsgegevens. In de zin van deze wet zijn verhuurdata persoonsgegevens en het delen van (verhuur)data met de overheid een vorm van verwerking van persoonsgegevens. Het College bescherming persoonsgegevens houdt toezicht op de juiste verwerking van persoonsgegevens in Nederland. De Wet bescherming persoonsgegevens is gebaseerd op Europese privacyregelgeving, namelijk de Europese privacyrichtlijn uit 1995. Daarom is de oproep van de Amsterdamse wethouder gericht tot de Europese Commissie en maakt deel uit van een gezamenlijke oproep met zeven andere wethouders in Europese steden, zoals Barcelona, Parijs en Wenen.

Artikel 1 sub a van de Wet bescherming persoonsgegevens luidt: persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

Artikel 1 sub b van deze wet luidt: verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.

Artikel 51 van deze wet luidt (gedeeltelijk): Er is een College bescherming persoonsgegevens dat tot taak heeft toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij en krachtens de wet bepaalde.

Considerans boven de Wet bescherming persoonsgegevens luidt (gedeeltelijk): Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 november 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281) te implementeren.

De wolf, de Wet natuurbescherming en het Operationeel Draaiboek Wolf

Donderdag 25 januari 2018. In een krantencolumn wordt bericht over wolf Naya. Deze wolvin met een Duits zendertje doet nu België aan, maar zij heeft in december door het oosten en zuiden van ons land gezworven. De wolf (Canis lupus) is in Nederland een beschermde diersoort op grond van de Wet natuurbescherming en de verwijzing naar de Habitatrichtlijn. De gedeputeerde staten van de provincies moeten zorgen voor de terugkeer van wolven in ons land. Ook dat is geregeld in de Wet natuurbescherming. Gedeputeerde staten zijn de dagelijkse besturen van de provincies. De vereniging van provincies (het IPO) heeft daarom een Operationeel Draaiboek Wolf laten opstellen. Daarin staat welke instantie wat moet doen als er zich af en toe een zwervende wolf in ons land bevindt. Dat is de zogenaamde fase 1 van de wolf in Nederland. Het draaiboek is inclusief twaalf protocols, zoals voor Wolfsspoor en Aangereden Wolf.

Artikel 3.5 van de Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Het is verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen. Het is verboden (deze) dieren opzettelijk te verstoren. Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van (deze) dieren te beschadigen of te vernielen.

Bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn (dier- en plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd) luidt (gedeeltelijk): a) DIERSOORTEN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN CARNIVORA Canis lupus (uitgezonderd de Spaanse populaties ten noorden van de Duero en de Griekse populaties benoorden de 39e breedtegraad)

Artikel 1.12 Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Gedeputeerde staten van de provincies dragen, ieder in hun provincie, tezamen zorg voor het behoud of het herstel van een gunstige staat van instandhouding van de van nature in Nederland in het wild voorkomende soorten dieren en planten, genoemd in de bijlage IV bij de Habitatrichtlijn, en van de in Nederland voorkomende typen natuurlijke habitats, genoemd in bijlage I bij de Habitatrichtlijn en habitats van soorten, genoemd in de bijlage IV bij de Habitatrichtlijn.

Operationeel Draaiboek Wolf Fase 1 (versie januari 2015)

International Film Festival Rotterdam en wettelijke regels voor subsidie

Dinsdag 23 januari 2018. Het IFFR gaat morgen van start. Het International Film Festival Rotterdam gaat dan voor de 48e keer van start, als ik het goed zie. Het filmfestival vertoont onafhankelijke filmkunst uit de hele wereld. Daarvoor ontvangt het subsidie van onder andere het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Hier gaat het vooral om cultuur. De Grondwet eist dat de overheid voorwaarden schept voor culturele ontplooiing van de burgers; het scheppen van voorwaarden kan door middel van subsidies. De algemene regels die voor subsidie gelden, zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht, zoals de regel dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een wettelijk voorschrift. Dat is voor de subsidie van het ministerie van Cultuur de rijksbegroting. De rijksbegroting wordt ingevolge de Grondwet namelijk bij de wet vastgesteld: dat wil (hier) zeggen door regering en parlement gezamenlijk vastgesteld. In hoofdstuk 8 van de rijksbegrotingswet is de begroting van het ministerie van OCW opgenomen. De subsidieverstrekking aan IFFR is daarop gebaseerd.

Artikel 22 van de Grondwet luidt: De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid. Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid. Zij schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding

Artikel 4:21 lid 1 Algemene wet bestuursrecht luidt: Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Artikel 4:23 lid 1 luidt: Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 105 lid 1 Grondwet luidt: De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk wordt bij de wet vastgesteld.

34 775 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018. Nr. 1 VOORSTEL VAN WET. 19 september 2017

Stichting e-Court en de zorgverzekeraars

Maandag 22 januari 2018. De meeste zorgverzekeraars maken gebruik van de stichting e-Court om achterstallige vorderingen op hun verzekeringnemers te innen zonder naar de rechter te stappen, zo stond afgelopen zaterdag in de krant. Achterstallige vorderingen zijn bijvoorbeeld niet-betaalde premies voor de aanvullende zorgverzekering. Mogen zorgverzekeraars zomaar gebruik maken van e-Court? Ja en nee: in de Grondwet staat weliswaar dat niemand tegen zijn wil kan worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent, maar zorgverzekeraar en verzekeringnemer kunnen overeenkomen dat niet de rechter maar arbiters oordelen. Dat is zo geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Die overeenkomst kan in algemene voorwaarden staan (de kleine lettertjes). Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld bij Zilveren Kruis Achmea. Betekent dit nu dat de rechter geen enkele rol meer heeft? Nee, dat betekent het niet omdat het arbitraal vonnis op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet kan worden ten uitvoer gelegd zonder een rechterlijk vonnis dat het arbitraal vonnis bevestigt. De arbiters moeten er echter een behoorlijke puinhoop van hebben gemaakt, wil zo’n bevestigend rechterlijk vonnis uitblijven. Op de inschakeling van (de stichting) e-Court is nu veel kritiek gekomen, bijvoorbeeld van de Raad voor de Rechtspraak. Die kritiek heeft er niet zozeer betrekking op dat e-Court arbitrage is, maar dat de oordeelsvorming bij e-Court grotendeels aan robots wordt overgelaten.

Artikel 17 Grondwet luidt: Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.

Artikel 1020 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering luidt: Partijen kunnen bij overeenkomst geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende, rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage onderwerpen.

Artikel 1021 luidt (gedeeltelijk): De overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en dat door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.

Artikel 9.6 polisvoorwaarden 2018 Zilveren Kruis Achmea luidt (gedeeltelijk): Staat er een bedrag open aan premie of andere kosten? Dan kan er een procedure gestart worden bij de geschillencommissie Stichting e-Court.

Artikel 1062 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: De tenuitvoerlegging in Nederland van een arbitraal vonnis kan eerst plaatsvinden nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van arbitrage is gelegen daartoe op verzoek van een der partijen verlof heeft verleend.

Artikel 1063 lid 1 luidt (gedeeltelijk): De voorzieningenrechter van de rechtbank kan de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis slechts weigeren, indien hem na een summierlijk onderzoek is gebleken dat het aannemelijk is dat het vonnis zal worden vernietigd op een van de gronden genoemd in artikel 1065, eerste lid.

Artikel 1065 lid 1: Vernietiging kan slechts plaatsvinden op een of meer van de navolgende gronden: a. een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt; b. het scheidsgerecht is in strijd met de daarvoor geldende regelen samengesteld; c. het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden; d. het vonnis is niet overeenkomstig het in artikel 1057 bepaalde ondertekend of niet met redenen omkleed; e. het vonnis, of de wijze waarop dit tot stand kwam, is in strijd met de openbare orde.

Ambassades

Donderdag 18 januari 2018. De ambassade van de Verenigde Staten wordt verplaatst van Den Haag naar Wassenaar. Wat is de juridische betekenis in Nederland van een ambassadeterrein en de gebouwen die erop staan? Dat is geregeld in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. Op grond van dat verdrag mogen de Nederlandse autoriteiten ambassadeterrein en gebouwen daarop niet betreden, ook niet als er een misdrijf is gepleegd. Bij Nederlandse autoriteiten gaat het bijvoorbeeld om Nederlandse rechters, politie, soldaten, gemeenteambtenaren (milieu en woningtoezicht!) of deurwaarders. Het maakt daarbij niet uit als de ambassade huurt van de Nederlandse overheid of een Nederlandse particulier. Evenmin mogen dit terrein, deze gebouwen en de meubels of andere roerende zaken aan onderzoek worden onderworpen. Betreding en onderzoek zijn alleen toegestaan met toestemming van de ambassadeur. Zelfs de privéwoning van de ambassadeur mag zonder diens toestemming niet worden betreden of onderzocht. Nederland is verplicht om privéwoning, ambassadeterrein en ambassadegebouwen proactief te beschermen.

Artikel 22 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer luidt: The premises of the mission shall be inviolable. The agents of the receiving State may not enter them, except with the consent of the head of the mission. The receiving State is under a special duty to take all appropriate steps to protect the premises of the mission against any intrusion or damage and to prevent any disturbance of the peace of the mission or impairment of its dignity, The premises of the mission, their furnishings and other property thereon and the means of transport of the mission shall be immune from search, requisition, attachment or execution.

Artikel 1 aanhef en onder i van het verdrag luidt: For the purpose of the present Convention, the following expressions shall have the meanings hereunder assigned to them: the “premises of the mission” are the buildings or parts of buildings and the land ancillary thereto, irrespective of ownership, used for the purposes of the mission including the residence of the head of the mission.

Artikel 30 lid 1 van het verdrag luidt: The private residence of a diplomatic agent shall enjoy the same inviolability and protection as the premises of the mission.

Artikel 1 aanhef en onder e van het verdrag luidt: For the purpose of the present Convention, the following expressions shall have the meanings hereunder assigned to them: a “diplomatic agent” is the head of the mission or a member of the diplomatic staff of the mission.

Energiedrankjes en een wettelijk verbod voor jongeren

Dinsdag 16 januari 2018. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde wil dat de overheid de verkoop van energiedrankjes  zoals Red Bull aan minderjarigen gaat verbieden, omdat ze zo slecht voor hun gezondheid zouden zijn. De gezondheidseffecten hebben onder andere te maken met de cafeïne en de taurine die erin zitten. Hoewel de staatssecretaris vooralsnog niets voelt voor een wettelijk verbod, is het interessant na te gaan in welke wet zo’n verbod kan worden geregeld. Zo’n verbod zal lijken op het verkoopverbod van alcohol aan minderjarigen. Dat is geregeld in de Drank- en Horecawet. Toch kan een energiedrankverbod niet hierin worden geregeld, omdat deze wet alleen bedoeld is voor alcoholhoudende dranken. De Warenwet is wel van toepassing op energiedrankjes, maar drinkwaren zoals energiedrankjes zijn ook op Europees niveau geregeld, bijvoorbeeld in de EU-verordening tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving. Het Nederlands wettelijk verkoopverbod van energiedrankjes aan minderjarigen zal hierop moeten worden afgestemd.

De considerans van de Drank- en Horecawet luidt (gedeeltelijk): Wet van 7 oktober 1964, tot regeling van de uitoefening van de bedrijven en de werkzaamheid, waarin of in het kader waarvan alcoholhoudende drank wordt verstrekt

Artikel 20 lid 1 van die wet luidt: Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

Artikel 1 Warenwet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder waren roerende zaken waaronder eetwaren (en onder) eet- en drinkwaren levensmiddelen, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving (PbEG L 31).

VERORDENING (EG) Nr. 178/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden