NAM, Shell, SodM, Mijnraad en het Groningse aardgas

VRIJDAG 8 JULI 2022 De Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen heeft vorige week haar eerste openbare verhoren gehouden. Verhoord zijn (ex) functionarissen van NAM, Shell en het Staatstoezicht op de Mijnen. Wat zijn dit voor organisaties, en wat is hun rol bij de Groningse aardgaswinning?

NAM NAM is exploitant van de gasvelden. NAM staat voor Nederlandse Aardolie Maatschappij. Het is een private onderneming. De NAM is een BV, een besloten vennootschap. Een BV heeft altijd aandeelhouders. De NAM heeft er volgens het jaarverslag over 2021 slechts twee: oliemaatschappijen Shell en ExxonMobil. Beiden houden de helft van de aandelen.

SHELL Shell is dus bij deze BV betrokken als aandeelhouder. Shell is hier Shell Nederland. Elke BV heeft een bestuur dat uit één of uit meerdere personen kan bestaan. In het geval van de NAM is er maar één bestuurder, dat is Shell Nederland. Bestuurder van een BV kan ook een andere BV zijn. Dat is het geval bij de NAM, want Shell Nederland is zelf ook een BV. Shell Nederland BV is dus zowel (een van de twee) aandeelhouder(s) als (enig) bestuurder van de NAM.  

SodM Het Staatstoezicht op de Mijnen (afgekort tot SodM) is geen private onderneming, maar een overheidsdienst waar ambtenaren werken. Het is een buitendienst van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het houdt toezicht op de delfstoffen- en energiewinning in ons land. Daartoe behoort natuurlijk ook de gaswinning door de NAM, inclusief de gevolgen daarvan voor het milieu en de arbeidsomstandigheden. SodM is niet alleen bevoegd om toezicht te houden, maar ook om zo nodig handhavend op te optreden.

DECONCENTRATIE Als elke toezichthouder bij de overheid oefent het natuurlijk zijn bevoegdheden onafhankelijk uit. Het is echter geen zelfstandig bestuursorgaan zoals bijvoorbeeld het COA dat wél is (COA is verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers). SodM is echter geen zelfstandig bestuursorgaan, want SodM is ondergeschikt aan de minister. Sommige van zijn bevoegdheden staan in wetten (Mijnwet en Gaswet). SodM oefent deze bevoegdheden uit op eigen naam. In zoverre is het een ‘gedeconcentreerde’ overheidsdienst.

MANDAAT Andere bevoegdheden van SodM zijn hem niet in wetten toegekend. Zulke bevoegdheden zijn hem gemandateerd, bijvoorbeeld door ministers. Het oefent die bevoegdheden dan namens die minister uit, in mandaat. In zoverre is het géén gedeconcentreerde overheidsdienst.

INSPECTEUR-GENERAAL Waar hierboven sprake is van bevoegdheden die aan SodM zijn toegekend of gemandateerd, is eigenlijk sprake van bevoegdheden aan de inspecteur-generaal van SodM; de inspecteur-generaal staat aan het hoofd van deze overheidsdienst.

MIJNRAAD SodM moet niet worden verward met de Mijnraad. De Mijnraad is geen toezichthouder of handhaver. Hij geeft alleen inlichtingen en adviezen aan de minister van Economische Zaken en Klimaat. In de Mijnbouwwet staat trouwens dat ook SodM de minister mag adviseren. De Mijnraad brengt ingevolge de Mijnbouwwet advies uit over het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte en het opslaan van stoffen in de diepe ondergrond. Dus ook over de Groningse gaswinning door de NAM. Dit jaar heeft de Mijnraad elf adviezen uitgebracht; afgelopen maand nog twee over het Groninger gasveld. 

EXTERNE ADVISEUR De Mijnraad bestaat momenteel uit acht personen. Dat zijn allemaal ter zake deskundigen; vijf van de acht zijn ingenieur. Ze zijn door de minister van Economische Zaken en Klimaat benoemd. Het zijn echter geen ambtenaren en de Mijnraad is ook niet ondergeschikt aan een minister. De Mijnraad is geen overheidsdienst, maar een externe adviseur van de minister.

(Mr. Leon)

Wilt u reageren? staatsrechtpraktijk@outlook.com

Volgend blog: 5 augustus

Klimaattop in Glasgow

DINSDAG 9 NOVEMBER 2021 Vorige week is de Klimaattop in Glasgow begonnen; hij duurt tot eind deze week. De top is vaker gehouden, de laatste was twee jaar geleden. Hij wordt steeds ergens anders gehouden. Regeringen uit de hele wereld vergaderen er met elkaar over hoe de klimaatverandering aan te pakken. Dat gebeurt op basis van het UNFCCC en in de COP26, CMP16 en CMA3. Waar staan al die afkortingen voor?

UNFCCC is de Engelse naam van wat in de Nederlandse media het Klimaatverdrag wordt genoemd. De officiële Nederlandse naam daarvan is Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Het is dus een verdrag van de Verenigde Naties, een VN-verdrag. De Algemene Vergadering van de VN heeft in december 1989 een resolutie aangenomen om zo’n verdrag tot stand te brengen. Daarna is de verdragstekst onder verantwoordelijkheid van de VN voorbereid. De Nederlandse versie is geen officiële verdragstaal. Frans, Chinees en – natuurlijk – Engels zijn dat wel. In het Engels luidt de officiële naam van het verdrag ‘United Nations Framework Convention on Climate Change’, afgekort tot UNFCCC.

PARTIES Veel landen hebben het verdrag in 1992 ondertekend, ook Nederland. Het is in 1994 in werking getreden. Inmiddels hebben bijna alle landen in de wereld het verdrag geratificeerd. Daardoor zijn ze verdragspartij geworden. Ook China, Rusland en Turkije zijn verdragspartijen, ook al wonen de regeringsleiders van deze landen de top dit jaar niet bij. Partij is ook de Europese Unie. In het Engels heet een (verdrags)partij ‘party (to the convention)’.

COP26 is de afkorting voor wat in het verdrag ‘Conference of the Parties’ wordt genoemd en wat in de Nederlandse verdragsversie is vertaald met ‘Conferentie van de Partijen’. Het is het hoogste orgaan van het UNFCCC. De COP houdt elk jaar een gewone zitting. In 1995 was de eerste (COP1), die was in Berlijn. De laatste werd in Madrid gehouden (COP25), in 2019. Die van dit jaar is dus de 26e en heet daarom COP26. Hij had eigenlijk vorig jaar moeten plaatsvinden, maar is toen vanwege corona niet doorgegaan.   

1 STEM PER LAND In de vergaderingen heeft elk land dat partij is  één stem. De Europese Unie is ook verdragspartij en heeft net zoveel stemmen als het aantal landen dat er lid van is. De Europese Unie heeft dus 27 stemmen. Het is niet zo dat dan zowel de Europese Unie als haar lidstaten mogen stemmen. Het is óf de Europese Unie óf haar lidstaten. Binnen de Europese Unie zijn afspraken gemaakt waarover de Europese Unie mag stemmen en waarover haar lidstaten.

KLIMAATVERANDERING In kranten en op televisie wordt vaak gesproken over ‘klimaatcrisis’, maar in het verdrag is sprake van ‘klimaatverandering’. Daaronder wordt verstaan ‘een verandering in het klimaat die direct of indirect wordt toegeschreven aan menselijke activiteit, die de samenstelling van de atmosfeer wijzigt en die naast natuurlijke klimaatwisselingen wordt waargenomen gedurende vergelijkbare perioden.’

CMP16 De ‘Conference of the Parties’ kan protocollen bij het verdrag aannemen. Dat is gebeurd in 1997 op de COP3, in het Japanse Kyoto. Dit ‘Kyoto Protocol’ is het enige protocol dat ooit is aangenomen, al is dit protocol later gewijzigd (in Doha: deze wijziging is pas sinds 1 januari jl. in werking getreden). Partij bij een protocol kunnen alleen verdragspartijen zijn; alleen de verdragspartijen die ermee hebben ingestemd worden ook partij bij het protocol. Bijna elke verdragspartij heeft ingestemd met het Kyoto Protocol. Het is in 2005 in werking getreden. Sindsdien wordt er elk jaar over vergaderd door de verdragspartijen die ermee hebben ingestemd. Dat gebeurt dan als onderdeel  van de jaarlijkse zitting van de ‘Conference of the Parties (COP)’. In het ‘Kyoto Protocol’ spreekt men daarom van de ‘Conference of the Parties serving as the meeting of the Parties to this Protocol’. Dit wordt dan weer afgekort tot CMP. Dit jaar komt deze CMP voor de 16e keer bijeen, vandaar CMP16.In de Nederlandse versie wordt dit niet letterlijk vertaald maar spreekt men van de ‘Conferentie van de Partijen waarin de Partijen bij dit Protocol bijeenkomen’.

USA en CANADA Zoals gezegd is bijna elke verdragspartij ook partij bij het Kyoto Protocol, maar dus niet elke verdragspartij. Tot de uitzonderingen horen bijvoorbeeld de VS en Canada. De Amerikaanse regering heeft het protocol destijds (onder Bill Clinton) wel ondertekend, maar de Amerikaanse Senaat heeft niet willen meewerken aan de ratificatie. Een land wordt pas partij door ratificatie. In de Amerikaanse grondwet staat dat voor ratificatie de medewerking van de Senaat nodig is. Canada heeft het ondertekend én geratificeerd, maar enkele jaren later weer opgezegd (dat mocht).

CMA3 is de vergadering van de partijen bij wat in de media vaak het Akkoord van Parijs wordt genoemd. Volgens de officiële Nederlandse versie ‘Overeenkomst van Parijs’ geheten en volgens de officiële Engelse versie ‘Paris Agreement’. Dit Akkoord is geen protocol bij het Klimaatverdrag. Het is een nieuw verdrag dat in 2015 op de COP is tot stand gekomen. Dat was COP21 en die werd in Parijs gehouden. Het Akkoord is eind 2016 in werking is getreden. Het is geen protocol, maar een nieuw verdrag. Het wil de uitvoering en de doelstelling van het Klimaatverdrag verbeteren. Verdragspartijen kunnen alleen partijen zijn die ook bij het Klimaatverdrag partij zijn. Uit dit Klimaatverdrag neemt het Akkoord van Parijs de ‘Conference of the Parties’ over als hoogste orgaan, inclusief de regeling van het stemrecht. Net als bij het Kyoto Protocol fungeert de jaarlijkse zitting van deze COP tevens als de vergadering van de verdragspartijen bij het Akkoord van Parijs. In de Engelse versie van het Akkoord staat er dan ook ‘Conference of the Parties serving as the meeting of the parties to the Paris Agreement’. Dat wordt dan weer afgekort tot CMA. (Het is even zoeken naar de letters uit de afkorting, daarom heb ik ze vet gemaakt). Dit jaar wordt het derde CMA gehouden, het heet dan ook CMA3.

USA en CURAÇAO Veel landen en ook de Europese Unie zijn partij bij het Akkoord. Ook Canada is dat. Het partij zijn van de VS lijkt op een knipperlicht: wél onder Obama, niet meer onder Trump en nu weer wél onder Biden. Het Europese deel van Nederland is partij, maar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden is noch bij het Akkoord, noch bij het Kyoto Protocol, noch bij het Klimaatverdrag partij. Bonaire, Curaçao en de andere vier Caribische eilanden zijn dus geen partij.

(Mr. Leon)

Volgend blog: woensdag 24 november

Vechten tegen windmolens

VRIJDAG 6 AUGUSTUS 2021 Twee jaar geleden maakte de Brabantse gemeente Oss een bestemmingsplan voor de bouw van vier grote windturbines van elk 210 meter hoog (de zogenaamde tiphoogte). Omwonenden uitten bezwaren tegen dit bestemmingsplan en stapten naar de rechter. Vorige week woensdag heeft de rechter uitspraak gedaan: het bestemmingsplan is vernietigd. Hierdoor kunnen de windturbines niet gebouwd worden, tenminste voorlopig niet. Waarom heeft de rechter het bestemmingsplan vernietigd?

BESTEMMING In een bestemmingsplan staat wat de bestemming is van het grondgebied waarop het plan betrekking heeft. Bijvoorbeeld: bestemming Wonen, bestemming Agrarisch of bestemming Bedrijf. Een specifiekere bestemming kan ook. Bijvoorbeeld: Wonen/zorgwoningen of Wonen/studentenhuisvesting; Agrarisch/tuinbouw of Agrarisch/sierteelt; Bedrijf/caravanstalling of Bedrijf/windturbinepark. Meestal is het niet zo dat aan het hele grondgebied waarop een bestemmingsplan betrekking heeft dezelfde bestemming wordt gegeven. Per perceel kan de bestemming verschillen. In de Wet ruimtelijke ordening staat dat elke gemeente voor zijn hele grondgebied een of meer bestemmingsplannen moet vaststellen.

BESTEMMINGSREGEL De gemeente Oss heeft voor zijn hele grondgebied ruim twintig bestemmingsplannen. Ze hebben allemaal een eigen naam. Voor de vier windturbines was een apart bestemmingsplan vastgesteld: ‘’Windturbinepark Elzenburg-De Geer’’. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een gebied aan de rand van bedrijventerrein Elzenburg-De Geer. In het plan is hieraan de specifieke bestemming Bedrijf/windturbinepark gegeven. In bestemmingsplannen worden niet alleen bestemmingen gegeven maar ook regels, bijvoorbeeld voor bebouwing. Ze worden bestemmingsregels of planregels genoemd. De (maximale) tiphoogte van 210 meter voor een windturbine is daarvan een voorbeeld in Windturbinepark Elzenburg-De Geer. In dat bestemmingsplan staat ook de bestemmingsregel dat de windturbines na 25 jaar weer moeten worden verwijderd.

GEMEENTERAAD Bestemmingsplannen worden vastgesteld door de gemeenteraad; dat staat weer in de Wet ruimtelijke ordening. De gemeenteraad is rechtstreeks door de inwoners gekozen en maakt deel uit van het gemeentebestuur. Ook de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders (B&W) maken daarvan deel uit. Dat staat dan in de Gemeentewet en daarin staat ook dat B&W in het algemeen de beslissingen van de gemeenteraad voorbereidt. Ook de vaststelling van een bestemmingsplan wordt door B&W voorbereid. B&W is niet rechtstreeks door de inwoners gekozen.

BEZWAREN Omwonenden hebben allerlei bezwaren geuit tegen het bestemmingsplan: dat de communicatie over het plan onzorgvuldig is verlopen, dat de akoestische onderzoeken die aan het bestemmingsplan ten grond liggen onjuist zijn, dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar laagfrequent en infrasoon geluid en naar het pulserend karakter van het geluid en dat er natuurwaarden worden aangetast. Maar dit waren niet de bezwaren die tot vernietiging van het bestemmingsplan hebben geleid. De rechter vond ze niet overtuigend.

PROVINCIALE VERORDENING Echter, een aantal andere bezwaren van omwonenden vond de rechter wél overtuigend. Een daarvan was dat het bestemmingsplan in strijd is met een verordening van de provincie Noord-Brabant. In de Verordening ruimte Noord-Brabant werden (destijds) namelijk regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen. Volgens de Wet ruimtelijke ordening is de provincie bevoegd om zulke regels te stellen. Een bestemmingsplan dat in strijd is met zulke regels wordt in een procedure als deze door de rechter vernietigd.

IN STRIJD MET In de Verordening ruimte Noord-Brabant stond de regel dat windturbines tijdelijk moeten zijn en na hooguit 25 jaar weer moeten worden verwijderd. Deze regel was in het bestemmingsplan opgenomen als bestemmingsregel, zoals hierboven al is gezegd. Maar met een andere regel uit de provinciale verordening was dat niet gebeurd. Dat is de verplichting om voor die verwijdering en voor herstel in de oude situatie financiële zekerheid te stellen. Die regel uit de Verordening ruimte Noord-Brabant is ten onrechte niet opgenomen in het bestemmingsplan. Daardoor is het bestemmingsplan in strijd met de provinciale verordening en (mede) daarom vernietigt de rechter (de vaststelling van) het bestemmingsplan.

RAAD VAN STATE Die rechter is de (afdeling bestuursrechtspraak van de) Raad van State. Hij heeft vorige week woensdag uitspraak gedaan in een beroep dat omwonenden zowel tegen het bestemmingsplan als tegen de omgevingsvergunningen die op dit bestemmingsplan waren gebaseerd hadden ingesteld. De Raad van State heeft niet alleen (de vaststelling van) het bestemmingsplan vernietigd maar ook het besluit van B&W om de omgevingsvergunning te verlenen. De verantwoordelijke wethouder vindt de uitspraak ‘zeer teleurstellend’ en ‘onbegrijpelijk’. De (ex) vergunninghouders – een energiebedrijf en een lokale energiecoöperatie – ‘betreuren’ de uitspraak en ‘beraden zich op het vervolg’.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 13 augustus 2021

Gerechtshof Den Haag over bestrijdingsmiddelen

DONDERDAG 10 DECEMBER 2020 De rechter heeft twee weken geleden – op 24 november – een belangrijke uitspraak gedaan over het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen door (bijvoorbeeld) gemeenten. Onkruid op stoep en straat kan worden bestreden met pesticiden, zoals herbiciden en fungiciden. Sinds 2016 heeft de regering het gemeentelijk gebruik van bestrijdingsmiddelen verboden. Wat houdt de rechterlijke uitspraak in? En vanwaar deze uitspraak?

BESLUIT WGB Maar eerst: wat is de precieze inhoud van het verbod van de regering uit 2016 en waar is het te vinden? Het is te vinden in artikel 27b van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Besluit WGB. Daarin staat dat het professioneel gebruik van (chemische) bestrijdingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw verboden is, uitzonderingen daargelaten. Professioneel gebruik is beroepsmatig of bedrijfsmatig gebruik. Particulier gebruik valt dus niet onder het verbod. Evenmin valt er gebruik in land- en tuinbouw (gewasbeschermingsmiddelen) onder. Maar wat er bijvoorbeeld wél onder valt is – zoals de Volkskrant schrijft – het spuiten van landbouwgif door gemeenten om onkruid op wegen en stoepen aan te pakken.

HOGER BEROEP De rechter die de uitspraak deed was het Gerechtshof Den Haag. Bijna twee jaar eerder deed ook een andere Haagse rechter uitspraak in deze zaak. Dat was de rechtbank. Het hof oordeelde in hoger beroep over de uitspraak van de rechtbank. Het oordeel was een vernietiging van dit vonnis. In beide rechtszaken was de (Nederlandse) Staat partij, verweerder bij de rechtbank en eiser bij het hof.

RECHTSSTAAT! Beide uitspraken gaan in wezen over de rechtsstaat. Tenminste over één van de elementen waaraan een rechtsstaat moet voldoen. Een rechtsstaat moet namelijk voldoen aan verschillende elementen, zoals dat er scheiding is van overheidsmachten, dat er onafhankelijke rechtspraak is en dat het legaliteitsbeginsel wordt nageleefd. Over dat laatste element gaan deze uitspraken. Volgens het legaliteitsbeginsel mag de regering iets alleen verbieden als ze daartoe bevoegd is en moet die bevoegdheid duidelijk in de wet staan. Daarom mocht de regering het professioneel gebruik van (chemische) bestrijdingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw alleen verbieden als ze daartoe bevoegd was en die bevoegdheid in een wet staat.

WET? Staat die bevoegdheid in een wet? Een wet is hier in elk geval een parlementaire wet. Dat is een wet die door regering en parlement gezamenlijk is vastgesteld. Wet in formele zin is daarvoor de officiële benaming. Het Besluit WGB is geen wet in formele zin! De enige parlementaire wet die daarvoor geschikt zou kunnen zijn is de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, de WGB. Daarin zou dan dus die bevoegdheid moeten staan. Maar dat is volgens zowel hof als rechtbank niet het geval. De bevoegdheid staat volgens beide rechters met name niet in de artikelen 78 en 80a van deze wet.

EUROPEES RECHT? Dus is bedoeld verbod volgens het hof niet verbindend. Wat onverbindend is, is niet geldig. Artikel 27b van het Besluit WGB geldt dus niet. Desondanks was volgens de rechtbank dit artikel toch verbindend, en dus gewoon wél geldig. Hoe kan dit? Dat kan omdat een parlementaire wet niet de enige plek is waar een bevoegdheid in kan staan. Een bevoegdheid kan bijvoorbeeld ook in Europees recht staan. En volgens de rechtbank staat de bevoegdheid van de regering om het professioneel gebruik van (chemische) bestrijdingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw te verbieden inderdaad in het Europees recht. Maar het hof is het met dat laatste niet eens: die bevoegdheid staat er volgens haar niet in. En een hof uitspraak gaat boven een rechtbank uitspraak.

EN NU? De natuur zal teleurgesteld zijn over de uitkomst: Spring could become more Silent! De uitspraak is echter een mooie illustratie van rechtsstaat Nederland. Niet alleen van het legaliteitsbeginsel, maar ook van de onafhankelijke rechtspraak. Wat kan de regering nu doen? Ze kan bij de Tweede Kamer een voorstel indienen om de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden te veranderen/te verbeteren opdat in die wet voortaan wel de bevoegdheid staat voor een verbod. Met andere woorden: ervoor zorgen dat artikel 27b van het Besluit WGB verbindend wordt. Zonder parlementaire medewerking kan de regering een wet echter niet veranderen (machtenscheiding!). Uiteraard zou zo’n verbeterde wet artikel 27b alleen voor de toekomst verbindend en geldig maken. Als de regering dat ook voor het verleden wil realiseren, dan zal ze moeten verder procederen, bij de Hoge Raad, opdat de uitspraak van het hof kan worden teruggedraaid.

(Mr. Leon)

Van wie is eigenlijk de natuur in Nederland?

DONDERDAG 29 OKTOBER 2020 Natuurgebieden zijn vaak in het nieuws. Vanwege de neergeslagen stikstofverbindingen. Of de sterk afgenomen biodiversiteit. Of omdat het er zo heerlijk wandelen, fietsen, varen of zitten is. Van wie zijn die gebieden eigenlijk? Zijn ze van de overheid?

NATUURGEBIEDEN in Nederland zijn volgens Wikipedia bijna allemaal van Staatsbosbeheer, de Vereniging Natuurmonumenten, een provinciaal landschap of een drinkwaterbedrijf.

RECHTSPERSONEN Deze organisaties bezitten allemaal rechtspersoonlijkheid. Een rechtspersoon kan net als een natuurlijk persoon (een mens) eigenaar zijn van onroerend goed, zoals een natuurgebied. De vier organisaties zijn wél heel verschillende rechtspersonen.

STAATSBOSBEHEER heeft overal in het land natuurgebieden, zoals in de Maasvallei in Limburg en het Land van Maas en Waal in Gelderland. Staatsbosbeheer is op grond van de Wet verzelfstandiging staatsbosbeheer een publiekrechtelijke rechtspersoon. Overheid dus. Publiekrechtelijke rechtspersonen komen voor in heel verschillende soorten en maten. Ook gemeenten en provincies zijn dat bijvoorbeeld. Staatsbosbeheer is van de soort zelfstandig bestuursorgaan, vaak afgekort tot zbo. Het is niet de enige zbo. Andere zbo’s zijn bijvoorbeeld uitkeringsinstantie de UWV en voor rijbewijzen het CBR, waarnaar trouwens momenteel een parlementair onderzoek loopt. Staatsbosbeheer heeft o.a. een directeur en een raad van toezicht. Beide worden benoemd door de minister van LNV; de directeur op voordracht van de raad. De minister draagt daarvoor natuurlijk politieke verantwoordelijkheid. Verder is de minister volgens de officiële toelichting op de wet politiek gezien alleen verantwoordelijk voor wezenlijke aangelegenheden van Staatsbosbeheer, zoals haar bedrijfsvoering op hoofdlijnen.

NATUURMONUMENTEN heet officieel Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Ook deze organisatie heeft overal in het land natuurgebieden, zoals de Loosdrechtse Plassen en de Brabantse Kesselse Waard. Natuurmonumenten is op grond van haar statuten een vereniging. Een privaatrechtelijke rechtspersoon dus, die geen overheid is. Iedereen kan er lid van worden; inmiddels zijn er meer dan 700.000 leden en donateurs. Het heeft o.a. een bestuur en een ledenraad. De ledenraad kiest en benoemt het bestuur. De leden kiezen op regionale bijeenkomsten de ledenraad.

PROVINCIALE LANDSCHAPPEN zijn er in alle provincies. Iedere provincie heeft haar eigen provinciaal landschap. In Utrecht is dat het Utrechts Landschap, dat bijvoorbeeld over het Amerongse Bos gaat. Utrechts Landschap is net als de andere provinciale landschappen een stichting. Ook dit is een privaatrechtelijke rechtspersoon, die geen overheid is. Het is echter geen vereniging maar een stichting. Voor stichtingen geldt een wettelijk ledenverbod. Utrechts Landschap heeft op grond van haar statuten een directie die wordt benoemd door een raad van toezicht. Wie deel uitmaakt van de raad van toezicht, bepaalt deze raad zelf.

DRINKWATERBEDRIJVEN zorgen er allereerst voor dat overal in Nederland drinkwater wordt geleverd. Er zijn tien van zulke bedrijven; elk heeft een eigen verzorgingsgebied. Dunea doet dat voor (delen van) Zuid-Holland. Maar het heeft ook natuurgebieden, zoals Meijendel tussen Den Haag en Wassenaar. Vitens verzorgt het drinkwater in Friesland, Overijssel, Flevoland, Utrecht en Gelderland. Het heeft o.a. natuurgebied Heumensoord in Gelderland. Vitens en Dunea zijn op grond van hun statuten – net als de meeste andere waterbedrijven – naamloze vennootschappen, NV’s dus. Ook dat zijn privaatrechtelijke rechtspersonen. NV’s hebben o.a. een directie, een raad van commissarissen en aandeelhouders. Bij Vitens en Dunea zijn het de aandeelhouders die de directie en de commissarissen benoemen.

INTERNE STRIJD Vitens heeft tientallen aandeelhouders. Dat zijn tal van gemeenten in het gebied en de vijf provincies. Dunea heeft alleen (zeventien) gemeenten als aandeelhouder. Eigenlijk zijn deze drinkwaterbedrijven dus overheid, ondanks dat ze een NV zijn. Bij Dunea zijn de aandelen ongelijk verdeeld. De grootste aandeelhouder is Den Haag, met meer dan 1/3 van alle aandelen. Ik weet niet wat de verdeling bij Vitens is. Voor de benoeming van een nieuwe commissaris of een nieuwe directeur doet de raad van commissarissen een voordracht. De aandeelhouders kunnen besluiten om die voordracht over te nemen. Zo’n besluit kan per meerderheid genomen worden. Dat is niet de meerderheid van de aanwezige aandeelhouders, maar de meerderheid van de aanwezige aandelen. De aandeelhouders kunnen ook besluiten om die voordracht niet over te nemen, maar dan is er meer nodig dan deze meerderheid. Zo’n besluit moet dan een groter draagvlak bij de aandeelhouders hebben. Hoeveel groter dat draagvlak moet zijn, verschilt tussen Dunea en Vitens. Dunea is strenger, want daar is er voor een alternatieve directeursbenoeming een (nog) groter draagvlak nodig dan voor een alternatieve commissarisbenoeming. Dat is bij Vitens niet het geval.

(Mr. Leon)

De klimaattoppen in Madrid

DONDERDAG 12 DECEMBER 2019 Deze week en afgelopen week worden in Madrid drie toppen van de Verenigde Naties gehouden: de COP, de CMP en de CMA. Alle drie gaan over het klimaat. Morgen is de slotdag. Wat zijn dit voor conferenties? Hoe zijn ze georganiseerd?

COP25 Het is de 25e keer dat de COP wordt gehouden. Dat is de jaarlijkse vergadering van de landen die het Klimaatverdrag uit 1992 hebben ondertekend. Dit Klimaatverdrag heet voluit het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. De vergadering heet Conferentie van Partijen, of in het Engels Conference of the Parties (COP). De conferentie is twee weken bijeen, van 2 tot en met 13 december. Het is de 15e keer dat ook de CMP wordt gehouden. Dat is de jaarlijkse vergadering over het Kyoto Protocol uit 1997, voluit het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Ook hier heet de vergadering Conferentie van Partijen, in het Engels voluit Conference of the Parties Serving as the Meeting of Parties to the Kyoto Protocol (CMP). Het is ten slotte de 2e keer dat een conferentie over het Akkoord van Parijs uit 2015 wordt gehouden, CMA geheten; ik zal het Akkoord van Parijs verder niet bespreken.

MADRID COP en CMP worden dus jaarlijks gehouden. Vorig jaar waren ze in het Poolse Katowice en volgend jaar zal het in het Schotse Glasgow zijn. Ze zijn ook een keer in ons land gehouden, dat was in 2006, in Den Haag. Volgens de afspraken worden ze in Bonn gehouden als geen andere plaats is aangewezen. In Bonn is namelijk het secretariaat gevestigd. In de afgelopen 25 jaar werden ze slechts twee keer daadwerkelijk in Bonn gehouden. De laatste keer was in 2017. Met uitzondering van Oceanië is elk werelddeel aan de beurt geweest. Ze zouden dit jaar eigenlijk in Rio de Janeiro zijn, daarna werd het Santiago (Chili) maar uiteindelijk is het dus Madrid geworden.

BIJNA TWEE HONDERD partijen hebben zich bij het Klimaatverdrag aangesloten. Dat zijn allemaal landen. Plus de Europese Unie, de EU. Daarmee hebben bijna alle landen in de wereld zich bij het Klimaatverdrag aangesloten, ook de landen in Afrika en Azië. En ook de VS. De meeste landen hebben zich ook bij het Kyoto Protocol aangesloten. Opvallende uitzondering is de VS.

PRESIDENT Al die landen zijn lid van de Conferentie van Partijen. Jaarlijks kiest de conferentie uit haar midden een President. De keuze is dit jaar op Chili gevallen; de Chileense minister van Milieuzaken Carolina Schmidt is daardoor president geworden. In 2000 was Jan Pronk de president, toen de conferentie in Den Haag werd gehouden; Pronk was toen minister van Milieuzaken. Een van de taken van de President is het voorzitten van de plenaire vergaderingen. Elke conferentie kiest een president, maar ik neem aan dat Schmidt niet alleen president van de COP is geworden maar ook van de CMP/Kyoto.

ZEE De conferenties stellen hun eigen agenda’s vast. Daarbij heeft de President echter een flinke vinger in de pap. Het agendavoorstel wordt namelijk door het secretariaat in overeenstemming met de President gemaakt. Volgens het Franse dagblad Le Monde is het dankzij Schmidt dat dit jaar de zeeën zo prominent op de agenda staan.

QUORUM De vergaderingen van de conferenties zijn openbaar, uitzonderingen daargelaten.Vergaderingen kunnen alleen plaatsvinden als tenminste een derde van de leden aanwezig is. Besluiten kunnen alleen genomen worden als tenminste twee derde van de leden aanwezig is.

STEMMEN In die vergaderingen heeft elke partij één stem. Het maakt dus niet uit of een land groot of klein is, rijk of arm. In tegenstelling tot besluiten die over procedures gaan, is voor het nemen van besluiten die over de inhoud gaan een gewone meerderheid der stemmen niet voldoende. Daarvoor is altijd een versterkte meerderheid nodig, namelijk van twee derde van de uitgebrachte stemmen. Bovendien moet het streven zijn om inhoudelijke besluiten unaniem te nemen. Zowel de Europese Unie als haar 28 lidstaten hebben stemrecht. Maar als de EU stemt, dan mogen die lidstaten niet stemmen. En vice versa. Als de EU stemt, heeft ze als enige niet één stem, maar 28 stemmen. Ik neem aan dat de Europese Unie inderdaad gaat stemmen. De nieuwe voorzitter van de Europese Raad – Charles Michel – vertegenwoordigt de EU op de conferenties. Michel was tot voor kort premier van België. De normale manier van stemmen is door hand op steken.

(Mr. Leon)

Het nieuwe provinciale stikstofbeleid voor veehouders

VRIJDAG 18 OKTOBER 2019 Sinds enkele weken wordt er door veehouders en andere boeren gedemonstreerd. Op het Malieveld in Den Haag tegen de regering, bij het RIVM in De Bilt en bij provinciehuizen. Ze protesteren tegen nieuw overheidsbeleid voor stikstof omdat ze vrezen dat dit voor hen veel strenger gaat uitpakken. Nieuw overheidsbeleid is nodig na de uitspraken van de Raad van State van 29 mei jl. Waarom wordt ook bij provinciehuizen gedemonstreerd, en is dat terecht?

PROVINCIES De provincies gaan over de verlening van natuurvergunningen. De provinciale bevoegdheid om al dan niet een natuurvergunning te verlenen staat in de Wet natuurbescherming. Veehouders in de buurt van een Natura 2000-gebied hebben een natuurvergunning nodig, voor bijvoorbeeld exploitatie en uitbreiding van hun bedrijf. De twaalf provincies hebben op 8 oktober met elkaar afspraken gemaakt, onder andere over externe saldering bij het verlenen van natuurvergunningen. Volgens die afspraken kan een natuurvergunning worden verleend voor bedrijfsuitbreiding als er sprake is van externe saldering. Van extern salderen is sprake als de veehouderij van een ander in de buurt wordt gekocht. De koper kan dan een natuurvergunning krijgen voor uitbreiding van zijn bedrijf. Stel dat dit een rundveebedrijf is. De koper mag dan in zijn oude stal 70% van de koeien bijplaatsen die de verkoper had staan; in de stal van de verkoper mag daarna geen enkele koe meer staan. De koper kan zodoende zijn bedrijf uitbreiden terwijl de veestapel per saldo kleiner wordt (waarschijnlijk zal hij wel een grotere stal moeten bouwen). De koper mag in zijn oude stal nooit meer dan 70% van de koeien bijplaatsen die in de stal van verkoper stonden: het maakt hierbij niet uit dat de verkoper natuurvergunning had om meer koeien te houden dan er in zijn stal stonden, zelfs als zijn stal daadwerkelijk ruimte bood aan meer koeien dan er stonden (en het dus zijn bedoeling was om op termijn meer koeien te gaan houden).

REGERING Minister Schouten had enkele dagen eerder – op 4 oktober – een brief aan de Tweede Kamer geschreven over stikstofmaatregelen die de regering op korte termijn wil gaan nemen. Een van die maatregelen gaat over externe saldering. Deze maatregel is minder streng dan die van de provincies: als de verkoper natuurvergunning had om meer koeien te houden dan er in zijn stal stonden én zijn stal daadwerkelijk ruimte bood aan meer koeien dan er stonden, dan mag de koper 70% van de koeien in zijn stal bijplaatsen waarvoor de stal van koper daadwerkelijk ruimte bood én vergunning had. De koper kan daardoor per saldo meer koeien bijplaatsen in zijn oude stal dan er in verkoper’s stal stonden; de koper kan in deze regeling dus meer uitbreiden dan in de provinciale regeling. De veestapel wordt ook in het voorstel van de regering per saldo kleiner, maar minder klein dan in de regeling van de provincies.

GELDEND RECHT Er is een wetswijziging nodig voor de regeling die de regering wil. De minister schrijft in de Kamerbrief dat op zeer korte termijn een wetsvoorstel wordt ingediend. Voor de regeling van de provincies is geen wetswijziging nodig. Sterker nog: de regeling van de provincies is al een week geldend recht. De afspraak die de provincies op 8 oktober met elkaar gemaakt hebben was op zichzelf nog geen geldend recht. Dat gebeurde pas nadat elke provincie die afspraak had omgezet in een beleidsregel. Dat is inmiddels gebeurd. De meeste provincies hebben deze beleidsregel Beleidsregel intern en extern salderen genoemd. Vier provincies hebben onder invloed van de boerenprotesten gezegd dat ze deze Beleidsregel weer (gaan) intrekken, te weten Drenthe, Overijssel, Gelderland en Friesland.

BELEIDSREGELS De Beleidsregel intern en extern salderen is een beleidsregel. Provincies stellen voor tal van hun bevoegdheden beleidsregels vast. Dat gebeurt dus ook voor provinciale bevoegdheden die in heel andere wetten zijn geregeld en die met natuurbescherming niets te maken hebben, zoals beleidsregels voor kunst en cultuur. Ook de andere overheden, zoals gemeenten en ministeries, stellen voor hun bevoegdheden beleidsregels vast, zoals de sluiting van woonhuizen omdat. Een beleidsregel is iets anders dan een wet. De Wet natuurbescherming en de provinciale omgevingsverordening zijn voorbeelden van wetten. Wie beleidsregels mag vaststellen en welke rechtsgevolgen daaraan zijn verbonden, is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.

GEDEPUTEERDE STATEN De Beleidsregel interne en externe saldering is vastgesteld door gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten bestaat uit alle gedeputeerden en de commissaris van de koning. Elke provincie heeft een gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten is het dagelijks bestuur van de provincie. Gedeputeerde staten is het bestuursorgaan dat gaat over de verlening van natuurvergunningen voor exploitatie of uitbreiding van veehouderijen. Wie een vergunning aanvraagt om koeien of ander vee te gaan houden in de buurt van een Natura 2000-gebied, heeft een natuurvergunning van gedeputeerde staten nodig. Het is dan ook gedeputeerde staten dat de Beleidsregel mocht vaststellen.

BELEIDSREGELS Gedeputeerde staten heeft een zekere vrijheid bij het wel of niet verlenen van een natuurvergunning. Ze kan aan de buitenwereld – zoals veehouders – bekend maken hoe van die vrijheid gebruik wordt gemaakt. Dat gebeurt dan in de vorm van een beleidsregel. De inhoud van de beleidsregel kan per provincie verschillen, maar op 8 oktober hebben alle provincies met elkaar afgesproken om het intern en extern salderen voor natuurvergunningen op dezelfde manier te doen door daarvoor eenzelfde beleidsregel vast te stellen. Gedeputeerde staten van elke provincie heeft inmiddels die beleidsregel vastgesteld en bekendgemaakt. Echter, gedeputeerden uit vier provincies hebben in de afgelopen dagen gezegd dat de beleidsregel in hun provincie weer wordt ingetrokken. Intrekking is net als vaststelling een besluit van gedeputeerde staten, en dus niet alleen van de gedeputeerde die portefeuillehouder is voor natuurvergunningen aan veehouderijen.

ZIJN JURIDISCH BINDEND Beleidsregels zijn juridisch bindend. In beginsel mag gedeputeerde staten besluiten conform de beleidsregel: een natuurvergunning mag worden geweigerd, als vergunningverlening in strijd zou zijn met de beleidsregel. Die weigering hoeft niet gemotiveerd te worden; volstaan kan worden met een verwijzing naar de beleidsregel, meer uitleg is niet nodig. Als iemand een natuurvergunning vraagt voor het houden van meer koeien en dat in strijd zou zijn met de Beleidsregel intern en extern salderen, mag de vergunning met een enkele verwijzing naar deze beleidsregel geweigerd worden.

MINDER JURIDISCH BINDEND Beleidsregels zijn juridisch bindend, maar minder juridisch bindend dan wettelijke voorschriften, zoals de Wet natuurbescherming en een provinciale omgevingsverordening. Daarom mag gedeputeerde staten in sommige gevallen geen vergunning weigeren, ook al zou vergunningverlening dan in strijd zijn met de Beleidsregel. Gedeputeerde staten moet dan van die Beleidsregel afwijken. Dat is zo geregeld in de Algemene wet bestuursrecht: dan gaat het om gevallen waarin weigering voor de veehouder die de natuurvergunning aanvraagt gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die met weigering worden gediend. In de Beleidsregel intern en extern salderen worden deze bijzondere omstandigheden als volgt ingevuld: van zulke bijzondere omstandigheden kan alleen sprake zijn als zo min mogelijk afbreuk wordt gedaan aan reductie van de stikstofdepositie in het (naburige) Natura 2000-gebied. Is deze invulling wel in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht? Is het niet zo volgens uitspraken van de Raad van State uit 2016 dat deze wet eist dat alle bijzondere omstandigheden tot een afwijking van beleidsregels kunnen noodzaken?

TERECHT PROTEST? Enerzijds bevat de provinciale Beleidsregel intern en extern salderen voor veehouderijen strengere regels dan de wet die de minister in het vooruitzicht heeft gesteld. Anderzijds biedt een beleidsregel naar zijn aard meer mogelijkheden om er ten gunste van de veehouderijen van af te (moeten) wijken.

(Mr. Leon)

De stikstofuitspraak van de Raad van State

VRIJDAG 11 OKTOBER 2019 De (afdeling Bestuursrechtspraak van de) Raad van State heeft op 29 mei twee vernietigende uitspraken gedaan over het stikstofbeleid van de overheid. Die uitspraken hebben geleid tot bijvoorbeeld het opschorten van woningbouwprogramma’s en van plannen om de maximumsnelheid op snelwegen te verlagen, en niet te vergeten de tractor protesten in Den Haag in reactie op de aanbevelingen van het adviescollege Stikstofproblematiek (Remkes). Het stikstofbeleid in de uitspraken van de Raad van State speelt onder andere bij veehouderijen, zoals melkveehouderijen (bedrijven waar koeien worden gehouden voor de melk). Het stikstofbeleid van de rijksoverheid is vastgelegd in het PAS, dat is de afkorting voor Programma Aanpak Stikstof. Wat hebben koeien met stikstof te maken en waarom heeft de rechter het stikstofbeleid vernietigd?

KOEIEN Te veel stikstof is slecht voor de natuur, voor de biodiversiteit, voor de soortenrijkdom van wilde planten en dieren. In de ontlasting van dieren zit veel stikstof. In ons land zijn veehouderijen de grootste producent van stikstof. Die stikstof komt vervolgens terecht in bodem en water. Bodem en water veranderen daardoor ingrijpend. Die veranderingen leiden ertoe dat op den duur veel plantensoorten verdwijnen, en daardoor ook veel diersoorten. Zowel de koe die in de wei staat als de koe die op stal staat produceert stikstof bevattende ontlasting. De ontlasting van de koe die op stal staat wordt later als mest uitgereden over het land. Ontlasting bestaat niet alleen uit zichtbare koeienvlaaien maar ook uit onzichtbare stikstof bevattende gassen, zoals ammoniak. Ammoniak verplaatst zich door de lucht en slaat dan in de buurt neer in bodem en water (stikstofdepositie), dat kan bijvoorbeeld een natuurgebied zijn. Neergeslagen ammoniak in bodem of water heeft een soortgelijk effect op de biodiversiteit als koeienvlaaien.

NATURA 2000-GEBIEDEN In de uitspraken van de Raad van State gaat het om koeien die het hele jaar op stal staan of die een deel van het jaar in de wei staan, in Gelderland, Limburg of Noord-Brabant. Deze melkveehouderijen staan allemaal in een Natura 2000-gebied, of in de buurt daarvan. Natura 2000-gebieden zijn natuurgebieden die worden beschermd door de Europese Unie, de EU. Ze ontlenen hun bescherming bijvoorbeeld aan de Habitatrichtlijn.

HABITATRICHTLIJN De Habitatrichtlijn is een EU-wet. In deze richtlijn staat onder andere dat nieuwe plannen of projecten – zoals de exploitatie of uitbreiding van een melkveehouderij – niet de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied mogen aantasten. De overheid mag een nieuw project alleen toelaten als ze er zeker van is dat deze natuur niet wordt aangetast.

PAS In Nederland zijn er enkele tientallen Natura 2000-gebieden. De meeste van die gebieden zijn (extra) gevoelig voor stikstof. Voor elk van die natuurgebieden heeft het PAS in 2015 een analyse gemaakt van de hoeveelheid stikstof die daar toen al aanwezig was. In Gelderland is dat gebeurd met bijvoorbeeld de Veluwe, Lingedijk en Loevesteijn. In Limburg met bijvoorbeeld Leudal, Roerdal en Geuldal en in Noord-Brabant met bijvoorbeeld de Loonse en Drunense Duinen, Leenderbos en Groote Peel. Naast deze gebiedsanalyses zijn in het PAS overheidsmaatregelen opgenomen, zoals ander veevoer (een bronmaatregel) of extra vaak maaien in het natuurgebied (een herstelmaatregel). Die maatregelen hebben tot doel om nog meer stikstof in zo’n gebied te voorkomen en om – op de langere termijn – zelfs een verlaging te realiseren. Het PAS gaat ervan uit dat beide doelen in alle Natura 2000-gebieden gerealiseerd (zullen) worden en dat er daarom in of bij elk van die gebieden ruimte was voor meer economische activiteit, zoals meer of grotere melkveehouderijen.

WET NATUURBESCHERMING De Habitatrichtlijn is een Europese wet uit begin jaren negentig. De EU-landen moesten destijds op basis van deze richtlijn een nationale wet maken. In ons land is dat tegenwoordig de Wet natuurbescherming. Daarin staat onder andere dat – kort samengevat – voor elk project dat een Natura 2000-gebied kan verslechteren of dat op zo’n gebied een significant verstorend effect kan hebben een provinciale vergunning nodig is, en wel van gedeputeerde staten van de provincie. Voorbeelden van zulke projecten zijn de exploitatie of uitbreiding van een melkveehouderij.

EXPLOITATIE EN UITBREIDING Noord-Brabant heeft vergunningen verleend voor de exploitatie, uitbreiding en wijziging van melkveehouderijen. Hierbij hebben gedeputeerde staten zich gebaseerd op het PAS en op de regelgeving van het Rijk die op dit PAS is gebaseerd. Een Brabantse milieuorganisatie heeft de verleende vergunningen aangevochten bij de Raad van State, omdat het PAS en de daarop gebaseerde regelgeving in strijd zou zijn met de Habitatrichtlijn.

HOF VAN JUSTITIE Omdat niet meteen duidelijk was hoe de Habitatrichtlijn moet worden uitgelegd, heeft de Raad van State aan het Hof van Justitie – dat is de rechter van de EU – gevraagd om uitleg. Het Hof heeft op 7 november geantwoord dat het PAS inderdaad in strijd met de Habitatrichtlijn kan zijn, namelijk als de beoogde gevolgen van de maatregelen die in het PAS worden genoemd niet vaststaan. Anders gezegd: als het niet zeker is dat de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied afneemt door het nemen van bronmaatregelen, herstelmaatregelen en de andere in het PAS genoemde maatregelen en ontwikkelingen.

RAAD VAN STATE De Raad van State is verplicht om die uitleg overnemen in haar uitspraak. In haar uitspraak van 29 mei van dit jaar stelt de Raad van State vast dat het niet zeker is dat de stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied afneemt en concludeert dus dat het PAS in strijd is met de Habitatrichtlijn. Het PAS en daarop gebaseerde regelgeving wordt gedeeltelijk onverbindend verklaard en de verleende vergunningen worden vernietigd.

KOEIEN IN DE WEI In Gelderland en Limburg ging het niet over exploitatie en uitbreiding maar over het weiden van vee en het uitrijden van mest. Bij het weiden van vee staan de koeien een deel van het jaar in de wei en de rest van het jaar op stal. Bij het uitrijden van mest wordt de ontlasting van de koeien die op stal staan uitgereden over het land. Beide provincies hebben in hun omgevingsverordeningen geregeld dat voor het weiden van vee en het uitrijden van mest nooit een aparte vergunning nodig is, omdat in het PAS staat dat – kort gezegd – deze handelingen geen significante gevolgen kunnen hebben op de stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied. Milieuorganisaties hebben beide provincies dan ook vergeefs verzocht om handhavend op te treden tegen melkveehouderijen die hun vee weiden of mest uitrijden in een Natura 2000-gebied of in de buurt daarvan. Die organisaties zijn daarna naar de Raad van State gestapt en hebben daar gesteld dat deze categorale vrijstelling van de vergunningseis in strijd is met de Habitatrichtlijn. De Raad van State heeft ook deze kwestie voorgelegd aan het Hof van Justitie.

HOF VAN JUSTITIE Weer geeft het Hof de milieuorganisaties gelijk. Het antwoordt namelijk dat weiden van vee en uitrijden van mest wel degelijk significante gevolgen kunnen hebben op de stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied. Slechts bij uitzondering zal dat niet het geval zijn. Of zo’n uitzondering zich voordoet, kan alleen per melkveehouderij worden beoordeeld en dus niet in een landelijke regeling als het PAS. Daarvoor is een individuele passende beoordeling nodig. Het Hof heeft de Brabantse rechtszaak en de Gelderse/Limburgse rechtszaak trouwens samengevoegd en de vragen in dezelfde beslissing van begin november vorig jaar beantwoord.

RAAD VAN STATE In haar uitspraak verklaart de Raad van State dat de betreffende regeling in de provinciale omgevingsverordeningen niet verbindend zijn. Ze gelden dus niet. Bovendien wordt het besluit van gedeputeerde staten om niet handhavend op te treden vernietigd, want een uitzondering zoals in de vorige alinea bedoeld doet zich hier niet voor. Ook deze uitspraak is op 29 mei van dit jaar gedaan, maar niet in dezelfde uitspraak.

(Mr. Leon)

Klimaatzaak Urgenda bij de Hoge Raad

VRIJDAG 27 SEPTEMBER 2019 Stichting Urgenda heeft eind 2013 de Nederlandse Staat gedagvaard voor de rechtbank Den Haag, omdat de Staat onvoldoende zou doen tegen de klimaatopwarming. Teveel uitstoot van broeikasgassen, zoals kooldioxide (CO2) en methaan (CH4), leidt tot opwarming van de Aarde. De Haagse rechtbank was het met Urgenda eens en in hoger beroep heeft het gerechtshof vorig jaar dit vonnis uit 2015 bevestigd. De rechtbank beveelt de Staat om ervoor te zorgen dat vanaf eind volgend jaar de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen in ons land minstens 25% lager ligt dan in 1990. De Staat legt zich er niet bij neer, onder andere omdat hij vindt dat de rechter hem niet mag bevelen tot zo’n vermindering van uitstoot. Momenteel ligt de zaak bij de Hoge Raad, onze hoogste rechter. De Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan, maar het advies van haar vaste adviseur is twee weken geleden verschenen. Wat staat er over dit rechterlijk bevel in het advies?

TWEE VRAGEN Officiële naam van zo’n advies is conclusie en de vaste adviseurs heten procureur-generaal of advocaat-generaal. In het advies worden twee vragen beantwoord over het rechterlijk bevel dat de rechtbank aan de Staat heeft gegeven: Mag een rechter de Staat een bevel tot wetgeving geven? Wanneer is (geen) sprake van een bevel tot wetgeving? Enkele tientallen pagina’s zijn aan de beantwoording van die vragen besteed; hieronder volgt een korte samenvatting.

MAG EEN BEVEL TOT WETGEVING? Het is niet geoorloofd dat een rechter de Staat beveelt om wetgeving tot stand te brengen, want de vraag óf wetgeving tot stand moet worden gebracht en welke inhoud deze dan moet hebben vergt een politieke beoordeling. Zo’n politieke beoordeling mag alleen door de wetgever (de politiek) gebeuren. En dus niet ook door de rechter.

WAT IS (GEEN) BEVEL TOT WETGEVING (I)? Er is bij een rechterlijk bevel geen sprake van een bevel tot wetgeving als daaraan kan worden voldaan zonder dat er wetten hoeven te worden gemaakt. Verlaging van de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen met 25% (ten opzichte van 1990) kan de Staat ook zonder wetgeving realiseren, want die verlaging kan de overheid ook via bijvoorbeeld voorlichting, stimulering van duurzame projecten, voorwaarden bij overheidsaanbestedingen en vergunningverlening, ruimtelijke ordening, infrastructurele maatregelen en duurzaam landbouwbeleid realiseren. Het bevel van de rechtbank is daarom geen bevel tot wetgeving.

WAT IS (GEEN) BEVEL TOT WETGEVING (II)? Zelfs als enige wetgeving toch wel noodzakelijk zou zijn voor verlaging van de jaarlijkse uitstoot is er geen sprake van een wetgevingsbevel, mits de wetgever volledig vrij is om zelf te bepalen voor welke maatregelen wél wetten worden gemaakt en wat de inhoud is van die wetten.

UITSPRAAK HOGE RAAD Naar verwachting doet de Hoge Raad medio december uitspraak. Zo’n uitspraak heet eigenlijk arrest.

(Mr. Leon)

Blijft Climate Engineering en Geo-engineering wetteloos?

DINSDAG 28 MEI 2019 Eind februari/begin maart stond in de Volkskrant een ingezonden brief van professor Frank Biermann van de Universiteit Utrecht. Biermann schrijft dat er sinds enige tijd serieus onderzoek wordt gedaan naar technieken waarmee kan worden ingegrepen in het klimaatsysteem, Climate Engineering of Geo-engineering, zodat de afgesproken klimaatdoelen tóch nog gehaald kunnen worden. Daarbij gaat het om technieken zoals het op grote schaal uit de lucht halen van kooldioxide met enorme machines of met grote arealen snelgroeiende planten, carbon dioxide removal technologies. Of om technieken waarmee speciale vliegtuigen een grote hoeveelheid fijnstof in de dampkring brengen, waardoor de aarde enkele graden afkoelt, solar radiation management. Biermann is kritisch over deze technieken. Ten eerste omdat ze de oorzaak van de opwarming niet wegnemen. Ten tweede omdat ze ten koste gaan van heel veel landbouwareaal. Ten derde omdat het moeilijk is in te schatten wat in een regio de risicovolle effecten zijn op het weer, zoals in de regio Nederland. Hij is daarom van mening dat er internationale regels moeten komen, bijvoorbeeld over welke technieken aanvaardbaar zijn en wie ze mag gebruiken. Medio maart heeft Zwitserland een resolutie ingediend bij de United Nations Environment Assembly, een VN-Vergadering die om de twee jaar wordt gehouden. In deze Zwitserse resolutie wordt onder andere aangedrongen op meer onderzoek naar de schadelijke effecten van Climate Engineering en Geo-engineering. Wat is dit voor vergadering en hoe is het met de Zwitserse resolutie afgelopen?

UNEP De United Nations Environment Assembly is het algemeen bestuur van de UNEP en bestaat uit lidstaten van de Verenigde Naties (VN). UNEP is het United Nations Environment Programme, dat is het milieuprogramma van de VN dat officieel bestaat sinds 1997 maar roots heeft die teruggaan tot in de jaren zeventig. Het Assembly/algemeen bestuur bestaat pas sinds 2012; het is opgericht tijdens de VN-conferentie over Duurzame Ontwikkeling, in Rio de Janeiro (Rio+20). Het vergadert om de twee jaar, en wel in Nairobi (Kenia). Daar is het hoofdkantoor gevestigd.

Assembly De laatste Assembly/algemeen bestuur vergadering is afgelopen maart gehouden, en duurde een kleine week. Er waren iets meer dan 170 lidstaten vertegenwoordigd. Besluiten zoals over het al dan niet aannemen van een resolutie worden genomen op de laatste vergaderdag; dan zijn de aanwezige lidstaten door hun ministers vertegenwoordigd. Ook Nederland is lidstaat; onze vertegenwoordiger is minister Wiebes. De andere vergaderdagen worden gebruikt voor vooroverleg, bijvoorbeeld om voldoende steun te krijgen voor een resolutie. De meeste lidstaten doen aan dit vooroverleg mee – ook ons land en Zwitserland – en ze hebben daarin dan een vaste vertegenwoordiger (permanent representatives), meestal een hoge ambtenaar (diplomaat).

Zwitserse Resolutie De Zwitserse resolutie is mede ondertekend door tien andere landen. Ze zijn afkomstig uit alle werelddelen: Mali, Niger, Senegal en Burkina Faso (Afrika), Montenegro, Georgië en Liechtenstein (Europa), Mexico (Amerika), Zuid-Korea (Azië) en Micronesië (Oceanië). De resolutie stelt voorop dat ”climate change is one of the greatest challenges of our time, which undermines the ability of all countries, especially those developing countries that are particularly vulnerable to the adverse effects of climate change, to achieve sustainable development and poverty eradication.” En vervolgt: ”Further recognizing the urgent and prior need for further reduction of global greenhouse gas emissions and noting that geoengineering should not be seen as an alternative to mitigation efforts. Deeply concerned about the potential global risks and adverse impacts of geoengineering on environment and sustainable development, and noting the lack of multilateral control and oversight. Mindful of the varying definitions of geoengineering and the general distinction of technologies in solar radiation management and carbon dioxide removal, and taking into account their varying state of development with respect to science, their application, and potential risks.” De resolutie draagt daarom op aan de ”Executive Director of the United Nations Environment Programme to Prepare an assessment of the status of geoengineering technologies, in particular carbon dioxide removal technologies and solar radiation management, to include, inter alia: a. criteria which define these technologies; b. the current state of the science, including research gaps; c. the actors and activities with regard to research and deployment; d. current knowledge of potential impacts, including risks, benefits, and uncertainties with regard to each geoengineering technology; e. current state, including challenges, of governance frameworks for research, potential deployment and control for each geoengineering technology.” De Executive Director is de directeur van UNEP, dat is sinds begin dit jaar de Deense Inger Andersen.

Aannemen of verwerpen Het Assembly kan een resolutie aannemen of verwerpen. Een geldig besluit is pas mogelijk als meer dan de helft van de lidstaten aanwezig is. Er waren afgelopen maart iets meer dan 170 lidstaten present, en dat is genoeg, want er zijn iets meer dan 190 staten lid. Ook Nederland was aanwezig. De Zwitserse resolutie was niet de enige ingediende resolutie. In totaal zijn er 29 resoluties ingediend, waarvan er 23 zijn aangenomen. Een resolutie is aangenomen als de meerderheid van de aanwezige lidstaten vóór stemt; elke lidstaat – groot of klein – kan daarbij één stem uitbrengen. Voor 80% van de resoluties was er dus een meerderheid te vinden, waaronder die voor Marine plastic litter and microplastics, Sustainable coral reefs management en Promote gender equality and the human rights and empowerment of women and girls in environmental governance.

Aangenomen? De Zwitserse resolutie hoort tot de 20% die is verworpen. Many representatives expressed regret that, due to the opposition of some member States, no agreement had been reached at the current session on the draft resolution on geoengineering and its governance, aldus het officiële verslag van de vergadering. Dit is geen woordelijk verslag en er staat evenmin in welke lidstaten ”opposition” voerden en hoeveel of welke lidstaten uiteindelijk tegen of voor de resolutie hebben gestemd. In de ingezonden brief van Frank Biermann staat dat onder andere de VS en veel olieproducerende landen het voorstel zouden willen blokkeren. Hoorde Nederland daar ook bij? Of heeft het alleen maar tegen de resolutie gestemd? Of heeft het juist voor gestemd? En misschien zelfs achteraf ”expressed regret”? Het is mij niet bekend.

BRONNEN:

”UNEP”

Rule 1 van de Rules of Procedure van de United Nations Enviroment Assembly of the United Nations Environment Programme luidt: The United Nations Environment Assembly shall normally hold one regular session every two years.

Rule 4 luidt: Regular sessions shall be held at the headquarters of the United Nations Environment Programme, unless otherwise decided by the United Nations Environment Assembly at a previous session.

”Aannemen of verwerpen”

Rule 16 van de Rules of Procedure van de United Nations Enviroment Assembly of the United Nations Environment Programme luidt: Each member of the United Nations Environment Assembly shall be represented by an accredited representative, who may be accompanied by such alternate representatives and advisers as may be required.

Rule 32 luidt: The President may declare a meeting open and permit the debate to proceed when at least one third of the members of the United Nations Environment Assembly are present. The presence of a majority of the members of the United Nations Environment Assembly shall be required for any decision to be taken.

Rule 48 luidt: Each member of the United Nations Environment Assembly shall have one vote.

Rule 49 luidt: 1. Except where the present rules of procedure expressly provide otherwise, decisions of the United Nations Environment Assembly shall be made by a majority of the members present and voting. 2. For the purpose of these rules, the phrase “members present and voting” means members present and casting an affirmative or negative vote. Members which abstain from voting are considered as not voting.