De kandidatenlijst van Pieter Omtzigt

VRIJDAG 8 SEPTEMBER 2023 Pieter Omtzigt gaat meedoen aan de Tweede Kamerverkiezingen van eind november. Op de website van zijn partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) staat dat ze niet meteen de grootste wil worden. Ze wil geleidelijk groeien. Maar volgens een opiniepeiling van I&O Research van eind augustus zou ze meteen de grootste worden. Hoe kan de partij dit op een verantwoorde manier voorkomen? In massamedia worden twee opties genoemd: een korte kandidatenlijst en niet overal meedoen. Waartoe leiden deze opties?  

KIESKRING Wat als de partij niet overal in Nederland zou meedoen met de Tweede Kamerverkiezingen? Dat is geoorloofd: ons land bestaat namelijk uit zogenaamde kieskringen. Een partij kan ervoor kiezen om slechts in 1 of enkele mee te doen, zie artikel H 2 Kieswet. Er zijn 20 kieskringen, zie artikel E 1. In massamedia wordt genoemd dat Nieuw Sociaal Contract er bijvoorbeeld voor zou kunnen kiezen om niet mee te doen in de kieskringen van de Randstad ligt.

RANDSTAD In beginsel brengt een kiezer in haar woonplaats haar stem uit. Kiezers kunnen hun stem alleen uitbrengen op partijen die meedoen in de kieskring waartoe hun woonplaats behoort, zie artikel J 2. De partij die in één of meer kieskringen niet meedoet, kan daar dus geen stemmen krijgen. Wie niet meedoet in de kieskringen van de Randstad, kan daar dus geen stemmen krijgen terwijl in die kieskringen heel veel (misschien zelfs de meeste) kiezers wonen. Enerzijds zou het voor een nieuwe partij die niet meteen de grootste wil worden verstandig kunnen zijn om niet overal mee te doen. Anderzijds kan de verkiezingsuitslag veel lager uitvallen dan de peilingen aangeven en kunnen peilingen heel erg veranderen, en dan is elke stem welkom.  

KORTE KANDIDATENLIJST Wat als Nieuw Sociaal Contract (NSC) met een korte kandidatenlijst zou meedoen? Een partij mag daar voor kiezen, bijvoorbeeld voor een lijst met slechts 15 of 21 kandidaten. De (Kies)wet eist namelijk geen minimumaantal kandidaten. Er geldt wél een wettelijk maximumaantal kandidaten; dat is afhankelijk van de omstandigheden 50 of 80, zie artikel H 6.

LIJSTUITPUTTING Stel dat Omtzigts NSC ervoor kiest om slechts 21 kandidaten op haar lijst te plaatsen. Volgens de peiling van eind augustus – op de website van de NOS wordt die besproken – zou NSC zoveel stemmen krijgen dat het 31 Kamerzetels kan opleveren. Maar met slechts 21 kandidaten kan de partij van Omtzigt natuurlijk hooguit 21 Kamerzetels verkrijgen. In zo’n geval spreekt de Kiesraad van lijstuitputting.

OVERTOLLIGE ZETELS NSC zou dan 10 zetels ‘over’ hebben (31-21). In navolging van de Kiesraad noem ik die 10 zetels de ‘overtollige zetels’ van NSC. Wat gebeurt er met deze 10 overtollige zetels? Het zou niet betekenen dat er straks (slechts) 140 Kamerleden zijn! Nee, die 10 overtollige zetels gaan naar de andere partijen die meedoen aan de Tweede Kamerverkiezing, zie artikel P 13 (lid 2). Hoe worden ze over die andere partijen verdeeld?

RESTZETELS De verdeling over die andere partijen gaat op dezelfde manier als de verdeling van de zogenaamde restzetels, zie artikel P 10. Wat restzetels zijn, zal ik hier niet bespreken. Restzetels zijn er in de praktijk bij elke Tweede Kamerverkiezing. Zo waren er bij de laatste verkiezing in 2021 11 restzetels. Daarentegen zijn overtollige zetels tot nu toe niet of nauwelijks voorgekomen: partijen hebben (bijna) altijd meer kandidaten gehad dan ze Kamerzetels verkregen. Hoe worden restzetels en dus ook overtollige zetels verdeeld?

NIET ELKE PARTIJ Ten eerste is het zo dat bij die verdeling niet elke partij mag meedoen: partijen op wie te weinig stemmen zijn uitgebracht voor één Kamerzetel doen niet mee bij deze verdeling, zie artikel P 7. Alleen partijen die dus minstens één keer de kiesdeler hebben gehaald mogen meedoen. Bij de laatste verkiezingen in 2021 is dat bijna de helft van alle partijen niet gelukt. Ten tweede is het zo dat onder de partijen die wél de kiesdeler hebben gehaald  restzetels en overtollige zetels gaan naar de partijen met ‘het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel’, zie artikel P 7.

GROTE PARTIJEN Volgens Wikipedia pakt deze verdeling meestal in het voordeel uit van de grotere partijen. Hoe meer stemmen op een partij zijn uitgebracht, des te groter die partij is. Ik ga er hier van uit dat volgens Wikipedia grotere partijen ook een grotere kans hebben om de 10 overtollige zetels van Omtzigts Nieuw Sociaal Contract te verkrijgen. Volgens de peiling van eind augustus zijn de drie grootste partijen na NSC GroenLinks-PvdA, VVD en PVV. Zij zouden dus de grootste kans maken op de 10 overtollige zetels van NSC. Dat zijn echter niet de partijen waarvan het stemgedrag het dichtste bij Pieter Omtzigt ligt! Dit blijkt tenminste uit een krantenartikel in NRC van 18 augustus waarin Omtzigts stemgedrag in de Tweede Kamer sinds 2021 is geanalyseerd en vergeleken met dat van andere partijen. Volgens deze analyse komt zijn stemgedrag het meest overeen met dat van BoerBurgerBeweging (BBB) en SGP, omdat hij het vaakst stemde zoals die partijen doen. Zou NSC niet liever zien dat de overtollige zetels naar deze twee partijen gaan in plaats van naar bijvoorbeeld GroenLinks-PvdA, omdat die partijen politiek dichterbij NSC staan?

POLITIEK DICHTBIJ? Enerzijds zou je kunnen beweren dat de partijen die het vaakst overeenkomend stemgedrag hebben politiek het dichtste bij elkaar staan. Zo beschouwd staan BBB en SGP inderdaad het dichtste bij NSC, en zou NSC waarschijnlijk het liefst zien dat haar overtollige zetels naar deze twee partijen gaan. Anderzijds zou je ook kunnen beweren dat als voor de politieke nabijheid van een andere partij wordt afgegaan op het stemgedrag daarin ook moet worden meegenomen waarover overeenkomend of verschillend is gestemd. Zo kan er met partij A overeenkomend zijn gestemd over wetsvoorstel 1 en met partij B over wetsvoorstellen 2, 3, 4 en 5. Dan is het aantal overeenkomende stemmen met B vier zo groot als met A. Toch kan partij A politiek dichterbij staan dan partij B, omdat inhoud en strekking van wetsvoorstel 1 daarover veel meer zegt dan de andere wetsvoorstellen. Zo beschouwd is het nog maar de vraag of NSC waarschijnlijk het liefst zou zien dat haar overtollige zetels naar BBB en SGP gaan in plaats van naar (bijvoorbeeld) GroenLinks-PvdA.

LIJSTVERBINDING Helaas voor NSC kan een partij geen enkele invloed uitoefenen naar welke partijen haar overtollige Kamerzetels gaan. Dat was vroeger anders! Tot en met de voorlaatste Tweede Kamerverkiezingen (die van 2017) kon een partij daarop namelijk wel invloed uitoefenen. Ze kon dat doen door een lijstverbinding aan te gaan. Een partij kon met een of meer andere partijen een lijstverbinding aangaan. Op het stembiljet van de kiezer stond of een partij dat had gedaan, zodat hij bij het uitbrengen van zijn stem daarmee rekening kon houden.

LIJSTENCOMBINATIE Gevolg van zo’n lijstverbinding was namelijk dat alle overtollige Kamerzetels van een partij gaan naar de andere partijen van de lijstverbinding, zie artikel P 11 zoals dat nog in 2017 gold. Alle andere partijen – groot of klein – grepen er dus naast. Volgens Wikipedia gingen ChristenUnie en SGP geregeld zo’n lijstverbinding met elkaar aan. De laatste lijstverbindingen werden bij de verkiezingen van 2012 aangegaan. In dat jaar was er ook een lijstverbinding op links, namelijk tussen PvdA, SP en GroenLinks. Een lijstverbinding heet ook wel lijstencombinatie.

BBB Stel dat een lijstverbinding bij Tweede Kamerverkiezingen nog steeds mogelijk zou zijn, dan kon Omtzigts NSC dus vóór de verkiezingen bepalen naar welke partijen haar overtollige Kamerzetels zouden gaan, en naar welke andere partijen niet.

PvdA/GL Terug naar de realiteit van nu. Zonder lijstverbinding – want dat is nu de realiteit – kan NSC dat niet zelf bepalen en gaan de Kamerzetels naar de partijen met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel. Zoals gezegd leidt deze wettelijke regel ertoe dat grotere partijen een (veel) grotere kans maken op overtollige Kamerzetels. Groot worden volgens de peilingen van eind augustus GroenLinks-PvdA, VVD en PVV (op enige afstand gevolgd door BBB).  

LIJSTENGROEP Stel dat NSC inderdaad besluit om slechts 21 kandidaten op haar kandidatenlijst te plaatsen. Dan hoeft dat trouwens nog niet per se te betekenen dat de partij ‘slechts’ 21 Kamerzetels kan verkrijgen. Dat hoeft namelijk niet het geval te zijn als in de ene kieskring andere kandidaten op de lijst staan dan in de andere kieskring. Zoals gezegd is Nederland verdeeld in 20 kieskringen. Stel dat NSC ervoor zou kiezen om in elke kieskring een lijst te hebben met 10 kandidaten die overal dezelfde zijn (met Omtzigt op 1) en met daarnaast 11 andere kandidaten die per kieskring verschillen (dat zijn dan bijvoorbeeld kandidaten uit de regio). Dan zou de partij toch voor 31 kandidaten (of zelfs meer) een Kamerzetel kunnen verkrijgen. In de Kieswet worden zulke kandidatenlijsten lijstengroep genoemd, zie artikel H 11.

NSC Tot zover enkele opties en hun (rechts)gevolgen. De keuze is natuurlijk aan Nieuw Sociaal Contract zelf. Die keuze is nog niet bekend. Dat gebeurt volgens de website over enkele weken.

Mr. Leon

Volgend blog: op of voor vrijdag 6 oktober

BoerBurgerBeweging: de partij

VRIJDAG 31 MAART 2023 Politieke partij BoerBurgerBeweging is twee weken geleden bij de Provinciale Statenverkiezingen de grote winnaar geworden. BBB is vooral bekend door haar (enige) Tweede Kamerlid Caroline van der Plas. Maar hoe is de partij intern georganiseerd? 

VERENIGING BBB is een vereniging. Met leden, bestuur, statuten en huishoudelijk reglement, net als alle andere politieke partijen maar ook als bijvoorbeeld voetbalclubs, zangkoren en veel belangenorganisaties. Verenigingen hebben weliswaar een wettelijke regeling in het Burgerlijk Wetboek, het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek om precies te zijn, maar een vereniging heeft veel vrijheid om daarvan in statuten en huishoudelijk reglement af te wijken.  

LEDEN Iedereen kan volgens de statuten van BBB lid worden. Als je tenminste 18 jaar oud bent. Jongeren zijn ook welkom, maar alleen als aspirant lid, en dan heb je minder rechten dan een gewoon lid. Op 1 januari jl. waren er volgens Wikipedia 10.000 leden.

ALGEMENE (LEDEN) VERGADERING De leden van BBB kiezen uit hun midden een (landelijk) bestuur. Dat gebeurt op de Algemene Vergadering. Dat is de vergadering waarop alle leden aanwezig mogen zijn, het woord mogen voeren en hun stem mogen uitbrengen. Elk lid heeft één stem, maar een lid kan meer stemmen uitbrengen als hij door een ander lid werd gemachtigd. Dan vertegenwoordigt hij dat andere lid. De Algemene Vergadering is een fysiek gehouden vergadering, maar het bestuur kan ervoor kiezen om ook elektronisch stemmen mogelijk te maken. Aspirant leden mogen er het woord voeren, maar hebben geen stemrecht.

BESTUURSVOORDRACHT De Algemene Vergadering kiest de bestuursleden. Volgens de statuten kan het zittende bestuur iemand voordragen. Zo’n voordracht is moeilijk te doorbreken. Daarvoor is namelijk niet alleen een versterkte meerderheid van stemmen nodig (twee derde van de uitgebrachte stemmen), maar ook een quorum (twee derde van alle leden moet zijn vertegenwoordigd op de vergadering). Zo’n quorumeis lijkt me bij 10.000 leden (and counting!) bepaald geen sine cure, zelfs als er veel machtigingen zijn afgegeven en het bestuur elektronisch stemmen heeft mogelijk gemaakt.

LEDENVOORDRACHT Enigszins alerte en op sociale media actieve leden kunnen een bestuursvoordracht neutraliseren door een tegenvoordracht te doen. Dat moet dan wel minstens een week vóór de vergadering gebeuren. Niet meer dan vijftig leden zijn er volgens de statuten nodig om een voordracht te doen. Net als de bestuursvoordracht kan zo’n voordracht slechts worden doorbroken in aanwezigheid van twee derde van alle leden en met twee derde van de uitgebrachte stemmen.

VOORDRACHT contra VOORDRACHT Zo zou het dus kunnen gebeuren dat voor dezelfde vacature het bestuur persoon A voordraagt en  vijftig leden persoon B. Het is zelfs mogelijk dat vijftig andere leden persoon C voordragen. En zo voorts. Wat dan? Dan vervallen volgens de statuten de eis van een versterkte meerderheid en de quorumeis. Dan is namelijk al gekozen de persoon die de helft plus een van alle uitgebrachte stemmen heeft gekregen. Er moeten net zoveel stemrondes worden gehouden totdat dit bij een van de voorgedragen personen het geval is; bij elke stemronde valt de persoon met de minste stemmen af.    

ONTSLAG Maar wat als er geen tegenvoordracht is gedaan? Of als de Algemene Vergadering die kandidaat evenmin ziet zitten? Dan is er nog geen man over boord, want de Algemene Vergadering kan een bestuurder schorsen en ontslaan. Volgens de statuten is daarvoor geen versterkte meerderheid of quorum nodig. Ook volgens het Burgerlijk Wetboek (artikel 37) kan de Algemene Vergadering een ontslagbesluit nemen met de helft plus een van alle uitgebrachte stemmen en zonder dat een quorumeis geldt. Wel is het zo dat dit (voorgestelde) ontslag bij de bijeenroeping van de Algemene Vergadering moet worden vermeld als agendapunt. Er zal dus een nieuwe Algemene Vergadering moeten worden uitgeschreven en bij de uitnodiging daarvoor moet het voorgestelde ontslag van de bestuurder als agendapunt worden vermeld. Volgens het Burgerlijk Wetboek (artikel 41) kan niet alleen het bestuur maar ook 10% van de leden een Algemene Vergadering bijeenroepen.

VERKIEZINGSDEELNAME Waarom is het zo belangrijk wie in het (landelijk) bestuur zit? Omdat het bestuur volgens het Huishoudelijk Reglement van BBB zo’n belangrijke rol speelt bij verkiezingen. Zo beslist dat bestuur of er überhaupt aan een verkiezing wordt deelgenomen. Dat is niet alleen zo bij landelijke verkiezingen, maar ook bij provinciale en gemeentelijke verkiezingen. Het (landelijk) bestuur kan bijvoorbeeld beslissen om in de ene gemeente wel mee te doen maar in een andere gemeente niet.

KANDIDATENLIJST Bij elke verkiezing stelt het (landelijk) bestuur volgens dat reglement ook de kandidatenlijst op. Weliswaar gebeurt de officiële vaststelling van die lijst door de Algemene Vergadering en mag die Algemene Vergadering die lijst ook wijzigen (andere kandidaten, andere volgorde), maar in het algemeen is het bij politieke partijen zo dat een ledenvergadering niet zo vaak wil afwijken van de voorgelegde lijst. In elk geval ging dat ook zo bij de twaalf kandidatenlijsten voor de Provinciale Statenverkiezingen die op 12 november jl. aan de Algemene Vergadering van BBB zijn voorgelegd. Zij werden alle twaalf ongewijzigd vastgesteld, zie de (concept)notulen op de website.

VERKIEZINGSPROGRAMMA Het (landelijk) bestuur is volgens het reglement van BBB ook nauw betrokken bij alle verkiezingsprogramma’s. Weliswaar moeten die volgens dat reglement vastgesteld worden door de Algemene Vergadering en opgesteld worden door een programmacommissie waarin minstens drie leden moeten zitten die door de Algemene Vergadering zijn benoemd, maar er zijn ook altijd één of meer bestuursleden die daarin zitting mogen hebben. Als de programmacommissie over een onderdeel van het verkiezingsprogramma geen unaniem voorstel kan doen, dan worden alle varianten voorgelegd. De Algemene Vergadering moet dan een keuze maken maar kan ook altijd een geheel eigen invulling geven aan het verkiezingsprogramma. In het algemeen is het bij politieke partijen zo dat de ledenvergadering niet vaak wil afwijken van het concept verkiezingsprogramma.

CENTRAAL Het is dus niet zo dat bij provinciale of gemeentelijke verkiezingen een provinciale respectievelijk gemeentelijke afdeling van BBB gaat over de samenstelling van de kandidatenlijst in die provincie of gemeente en evenmin over de inhoud van het verkiezingsprogramma aldaar. Althans: niet volgens het (geldende) reglement.

(Mr. Leon)

Volgend blog: op of voor 28 april

Of lees een blog van mij op privaatrechtpraktijk.nl

Het Omtzigt congres van het CDA

VRIJDAG 25 JUNI 2021 Meer dan 500 leden van het CDA hebben inmiddels de brief ondertekend van de Stichting voor Sociale Christendemocratie van vorige week zondag. Daarin wordt het partijbestuur van het CDA verzocht om een congres te houden n.a.v. ‘het lekken van het interne memo van Pieter Omtzigt, en vooral de inhoud daarvan, de opmerkingen in de media door anonieme partijleden dat diens positie nu onhoudbaar is, en vervolgens het feit dat Pieter Omtzigt zijn lidmaatschap heeft opgezegd’. Het congres moet zo spoedig mogelijk en uiterlijk in de eerste week van augustus worden gehouden. Tot op heden heeft het partijbestuur hierop niet positief of negatief gereageerd volgens de briefschrijvers. Volgens de Volkskrant heeft het partijbestuur reeds vorige week dinsdag laten weten dat een congres pas eind september kan plaatsvinden. Dat is dus veel later dan de briefschrijvers en de 500 leden zouden willen. Staat het partijbestuur in haar recht?

VERENIGINGSRECHT Het recht dat hier toepasselijk is, is het verenigingsrecht. Het CDA is namelijk een vereniging, zoals ook zoveel andere politieke partijen dat zijn, net als ook een fanfare, sportclub en omroepvereniging. De regels die voor verenigingen gelden, staan in het Burgerlijk Wetboek. Een vereniging moet leden hebben en een bestuur. Af en toe moeten er een algemene (leden) vergadering worden gehouden, bij politieke partijen vaak congres of partijcongres genoemd. De algemene (leden) vergadering kan worden beschouwd als het belangrijkste orgaan van de vereniging. Alle leden mogen daarin het woord voeren en meestemmen over voorstellen. De CDA-leden die om een congres hebben verzocht, willen dat de leden die het congres bezoeken ‘richtinggevende uitspraken doen over de ontstane situatie en hoe daarmee om te gaan’.

STATUTEN en HUISHOUDELIJKE REGLEMENT Verenigingen zoals politieke partijen zijn niet alleen gebonden aan de wettelijke regels, maar ook aan de regels die ze zelf in hun statuten en (huishoudelijke) reglementen hebben opgenomen. Daarin worden de wettelijke regels uitgewerkt en aangevuld. Van sommige wettelijke regels kan zelfs worden afgeweken.

BURGERLIJK WETBOEK Op grond van het Burgerlijk Wetboek is het bestuur van een vereniging verplicht om een algemene (leden) vergadering te houden als daarom wordt verzocht door ‘een zodanig aantal leden (..) als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende gedeelte der stemmen in de algemene vergadering’. Zo’n vergadering moet dan ‘binnen vier weken na het verzoek’ worden gehouden. Het CDA heeft (ongeveer) 37.500 leden. Volgens deze wettelijke regel moet een verzoek voor het houden van een congres dus door (ongeveer) 3.750 leden worden gesteund, want elk lid heeft één stem. Dat is met (iets) meer dan 500 leden (nog) niet het geval. Deze wettelijke regel is dus (nog) niet van toepassing op het CDA.

STATUTEN Op grond van het Burgerlijk Wetboek is het bestuur van een vereniging soms verplicht om ook bij een verzoek door een (veel) kleiner aantal leden een congres te houden binnen vier weken. Dat is alleen het geval als in de statuten van die vereniging een (veel) kleiner aantal leden is genoemd dat voor zo’n verzoek nodig is. Het CDA heeft in haar interne regels bepaald dat een verzoek voor een congres slechts door 1% van de leden hoeft te worden gesteund. 1% van de CDA-leden, dat zijn zo’n 375 leden. De brief van zondag 13 juni is ondertekend door meer dan 500 leden. Dat zijn er meer dan de benodigde 375. Toch hoeft het partijbestuur ook nu weer niet binnen vier weken een congres te houden. Waarom niet? Omdat het lagere aantal leden dat nodig is voor een congres niet in de CDA-statuten is genoemd, maar alleen maar in haar huishoudelijk reglement.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT Het partijbestuur is dus niet verplicht om uiterlijk binnen vier weken een congres te houden, dus vóór half juli. In de brief van zondag 13 juni is dat ook niet verzocht. Daarin staat het verzoek om zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen acht weken een congres te houden. Hoe komt men nu aan die termijn van acht weken? Die staat in het huishoudelijk reglement. Daarin staat dat het partijbestuur op verzoek van 1% van de leden binnen acht weken een congres moet houden. Is het partijbestuur dan wél verplicht om binnen acht weken een congres te houden, dus voor half augustus?

STATUTEN versus HUISHOUDELIJK REGLEMENT Ook daarop is het antwoord: nee. Waarom wederom niet? Omdat een lager aantal leden dan volgens de wet nodig is – volgens de wet is zoals gezegd 10% van de leden nodig – wordt beschouwd als een afwijking van die wet, en zo’n afwijking kan alleen geldig in statuten worden opgenomen. Een afwijking is ongeldig als hij (alleen) in het huishoudelijk reglement is opgenomen. Irrelevant is dat zowel het huishoudelijk reglement als de statuten door het congres worden vastgesteld. Een ongeldige bepaling in het huishoudelijk reglement geldt niet. Het partijbestuur staat dus in haar recht als ze niet wil voldoen aan het verzoek van de door meer dan 500 leden ondertekende brief van de Stichting voor Sociale Christendemocratie. Een andere vraag is of dit ook wijs is. Het partijbestuur hoeft niet maar mág wél besluiten om vóór half augustus een congres te houden. En zou het misschien niet ook kunnen zijn dat de huidige omstandigheden ertoe leiden dat door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd dat het partijbestuur dit daadwerkelijk besluit? Niet per se driewerf nee dus! Het partijbestuur wordt trouwens over enige tijd waarschijnlijk opgesplitst in een landelijk bestuur en een verenigingsraad.

BIJ ANDERE POLITIEKE PARTIJEN Hoe hebben andere politieke partijen dit onderwerp geregeld? Anders dan het CDA hebben de partijen die tijdens de kabinetsformatie steeds in beeld zijn – daar beperk ik me hier toe – het wél in hun statuten geregeld, en soms daarnaast ook in het huishoudelijk reglement.

VVD en GROENLINKS schrijven in hun statuten dat het bestuur verplicht is om een congres te houden als 10% van de leden daarom verzoeken. Dat is dus een even hoog percentage als in de wet staat. In de statuten van de VVD staat – ook weer conform de wet – verder dat dan binnen vier weken het congres moet worden gehouden, bij deze partij trouwens algemene leden vergadering genoemd. Daarentegen staat in de statuten van GroenLinks dat het congres (pas) ná minstens dertig dagen mág worden gehouden; hier dus geen maximumtermijn van vier weken maar een minimumtermijn van een maand. Op dit punt lijken de statuten van GroenLinks me daarom in strijd met de wet; in plaats daarvan geldt daar dan ook de regel uit de wet, namelijk dat binnen vier weken het congres moet worden gehouden, bij deze partij trouwens initiatiefcongres genoemd.

D66 en PVDA nemen wél met een lager aantal verzoekende leden genoegen. Zij hebben in hun statuten geregeld dat het bestuur al bij een verzoek door (omgerekend) 3,5% respectievelijk minder dan 2% van de leden een congres moet houden. Maar net als bij GroenLinks is de uiterlijke termijn waarop het congres moet worden gehouden ook bij hen te lang. In de PvdA-statuten wordt namelijk gesproken over ‘een volgend congres’, terwijl het congres volgens het huishoudelijk reglement van D66 ‘binnen drie maanden’ moet worden gehouden. Op dit punt lijken de PvdA-statuten en het D66-reglement me daarom in strijd met de wet en geldt in plaats daarvan de regel uit de wet dat het congres binnen vier weken moet worden gehouden.

CHRISTENUNIE Last, but not least! De statuten van deze partij hebben namelijk de (voor de verzoekende leden) gunstigste regeling: het bestuur moet binnen vier weken een partijcongres houden als (omgerekend) minder dan 1% van de leden daarom verzoekt.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 2 juli

De politieke jongerenorganisatie

DONDERDAG 18 JUNI 2020 Wat opvalt aan de recente demonstraties tegen racisme en de iets langer geleden betogingen voor een beter klimaatbeleid (scholierenstakingen) is dat er zoveel jongeren aan meedoen. Hun maatschappelijk engagement kan ook dichterbij een politieke partij, bijvoorbeeld als lid van een politieke jongerenorganisatie. Welke politieke jongerenorganisaties zijn er en wanneer kunnen zij voor hun kosten een beroep doen op overheidssubsidies?

PINK! Bijna alle politieke partijen hebben een politieke jongerenorganisatie. Zo hebben SGP, CDA, Forum voor Democratie, VVD (JOVD), PvdA (JS), GroenLinks (DWARS), D66 (JD), Denk (OPPOSITIE), ChristenUnie (PerspectieF), SP (ROOD) en Partij voor de Dieren (PINK!) een jongerenorganisatie. Hun ledentallen lopen uiteen van enkele honderden tot enkele duizenden.

ACTIVITEITEN De overheid subsidieert politieke jongerenorganisaties. Uiteraard worden daaraan voorwaarden verbonden waaraan de organisatie moet voldoen. Die staan in de Wet financiering politieke partijen. De jongerenorganisatie moet hoofdzakelijk activiteiten verrichten waarmee de politieke participatie van jongeren wordt gestimuleerd. Zo heeft DWARS afgelopen maandag een (online) zomercongres gehouden, houdt PerspectieF aanstaande zaterdag de Online Focusdag en zal de JOVD begin juli een bijeenkomst hebben over de toekomst van de luchtvaart in Nederland.

VERENIGING Verder moet de jongerenorganisatie een zelfstandige vereniging zijn. Er moet dus o.a. een bestuur zijn, leden, de meeste bestuursleden gekozen door de leden en minstens een keer per jaar een algemene ledenvergadering. ROOD was volgens Wikipedia in haar eerste jaren geen zelfstandige vereniging, maar een werkgroep van de SP. Ook moeten er minstens honderd betalende leden zijn die tussen de 14 en 28 jaar oud zijn. Oudere en jongere leden mogen er ook zijn, zolang zij hooguit een derde van het ledental vormen. Van JS kan iemand op zijn twaalfde lid worden; van CDJA kan iemand tot haar 31e lid blijven.

AANWIJZING De wet stelt geen hoge eisen aan de banden tussen partij en jongerenorganisatie. Er wordt slechts een geaccepteerde aanwijzing geëist: de politieke partij heeft de jongerenorganisatie officieel aangewezen en de jongerenorganisatie heeft die aanwijzing officieel aanvaard. Een politieke partij mag slechts één jongerenorganisatie hebben aangewezen en een jongerenorganisatie mag slechts de aanwijzing van één politieke partij accepteren. De ene jongerenorganisatie zal in haar politieke standpunten dichter bij die van de partij staan dan de andere organisatie. Hoe groot die afstand is, is volgens de wet alléén aan de jongerenorganisatie. 

HOEVEEL SUBSIDIE? De ene politieke jongerenorganisatie krijgt meer overheidssubsidie dan de andere. Hoeveel subsidie zo’n organisatie krijgt, hangt van twee criteria af: het aantal Kamerzetels van de politieke partij en het aantal betalende leden in de jongerenorganisatie tussen de 14 en 28 jaar. Dat laatste aantal moet blijken uit een accountantsverklaring. De subsidiebedragen zullen behoorlijk uiteenlopen, terwijl een deel van de kosten even groot zijn. Daarom wil het kabinet een derde subsidiecriterium gaan toevoegen: een vast basisbedrag per organisatie. Dat zal het verschil in subsidie tussen een kleine Kamerfractie met kleine jongerenorganisatie en een grote Kamerfractie met grote jongerenorganisatie iets minder groot maken. 

(Mr. Leon)

CDA-congres en de regeling van het kinderpardon

DINSDAG 12 FEBRUARI 2019 Het CDA heeft afgelopen zaterdag haar partijcongres – ledenvergadering – gehouden in de Amsterdamse Kromhouthal. Op de agenda stond onder andere de regeling van het kinderpardon. CDA is een regeringspartij met 19 zetels in de Tweede Kamer. Wat is er besloten?

Pardon De regeling van het kinderpardon is een regeling waardoor iemand in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning als hij of zijn ouders op of voor zijn 13e asiel hebben aangevraagd en daarna ons land niet meer hebben verlaten. In de afgelopen jaren hebben maar weinig asielzoekers daadwerkelijk zo’n verblijfsvergunning gekregen. De IND heeft hun aanvraag veelal geweigerd, omdat ouders zich na de asielprocedure enige tijd aan het toezicht van de overheid hebben onttrokken of niet genoeg hebben meegewerkt aan vertrek uit Nederland.

Congres Elk partijlid mag volgens de CDA-statuten het partijcongres bezoeken en er zijn stem uitbrengen; ieder heeft één stem. Dit lidmaatschap staat open voor iedereen vanaf 14 jaar (!) die de Nederlandse nationaliteit bezit. Ik weet niet hoeveel leden het congres van afgelopen zaterdag hebben bezocht, maar voor geldige besluitvorming voldoet de aanwezigheid van 75 leden. Een besluit wordt genomen met een gewone meerderheid van stemmen, dus de helft plus één.

Resoluties Het congres van afgelopen zaterdag heeft zich onder andere gebogen over resoluties. Die resoluties gaan bijvoorbeeld over de proeftijd in het arbeidsrecht, studieschuld, AOW, asbest, energietransitie en over de regeling van het kinderpardon. 25 leden mogen gezamenlijk een resolutie voorleggen aan het partijcongres, die het vervolgens bespreekt en ten slotte over besluit om hem al dan niet aan te nemen. Niet alleen (25) leden maar ook elke provinciale of gemeentelijke afdeling mag een resolutie voorleggen. Ook het jongeren- en het vrouwennetwerk van de partij mogen dat doen, tenzij het bestuur bezwaar maakt. Afgelopen zaterdag zijn er 17 resoluties voorgelegd. Elke resolutie wordt samen met een preadvies van het partijbestuur voorgelegd; dat preadvies kan luiden overnemen, gewijzigd overnemen of niet overnemen.

Geworteld 4 van die 17 resoluties zijn ingediend door individuele leden. Dat is ook het geval met de twee resoluties over de regeling van het kinderpardon. De ene heet Oplossing voor in Nederland gewortelde kinderen; deze is ingediend door ruim 100 individuele leden plus enkele provinciale en gemeentelijke afdelingen en het vrouwennetwerk. De andere Snelle oplossing voor met uitzetting bedreigde gewortelde kinderen is ingediend door ongeveer 30 individuele leden. Het preadvies luidt voor beide overnemen.

Tweede Kamer Uit de krant heb ik begrepen dat de eerstgenoemde resolutie is aangenomen, per acclamatie. Ik beperk me nu in deze bijdrage tot deze resolutie. In Oplossing voor in Nederland gewortelde kinderen worden twee oproepen gedaan aan de eigen Tweede Kamerfractie. Ten eerste: de regeling moet voor bestaande gevallen aanzienlijk worden versoepeld; gevallen waarin de vergunning is geweigerd moeten worden heroverwogen. Die regeling is opgenomen in de Vreemdelingencirculaire, dat is een beleidsregel. Ten tweede: de oproep dat in 2019 nieuwe, uitvoerbare wetgeving wordt uitgewerkt waardoor toekomstige verblijfsrechtelijke procedures voor gezinnen met kinderen binnen vijf jaar worden afgerond. Met andere woorden: ervoor zorgen dat dit jaar een wet met zekere inhoud tot stand komt.

Statuten Het partijcongres mag op grond van de statuten het politieke beleid van de Tweede Kamerfractie bespreken en toetsen, en het mag ook resoluties aannemen over vraagstukken van politiek beleid.

Grondwet Maar zou deze statutaire bevoegdheid in strijd kunnen komen met de Grondwet? In de resolutie wordt de Tweede Kamerfractie opgeroepen om (zich in te spannen) een nieuwe wet met een zekere inhoud tot stand te brengen. Hoe verhoudt zich deze oproep tot het lastverbod van Kamerleden? Kamerleden moeten volgens de Grondwet namelijk stemmen zonder last! Kamerleden moeten hun stem dus in elk geval uitbrengen zonder opdracht van het partijbestuur of de ledenvergadering/partijcongres. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor het uitbrengen van hun stem, maar voor al hun werkzaamheden in de Kamer, inclusief de indiening van wetsvoorstellen en de mondelinge of schriftelijk bijdrage die aan wetsvoorstellen wordt geleverd. De (leden van de) Tweede Kamerfractie zijn dus niet juridisch gebonden aan de oproep uit de resolutie om een wet met zekere inhoud tot stand te brengen. Echter, de Grondwet laat eenieder vrij – zeker ook het partijcongres – om bij Kamerleden zo’n oproep te doen. Bovendien: Kamerleden mogen er natuurlijk wel gevolg aan geven.

Staatssecretaris Resoluties moeten geruime tijd voor de dag van het partijcongres worden ingediend bij het partijbestuur. De Tweede Kamerfractie moet daarom al in januari op de hoogte zijn geweest van de resolutie. De fractie heeft al in de loop van januari binnen de coalitie aangedrongen op aanzienlijke versoepeling van de regeling van het kinderpardon op bestaande gevallen; ze heeft dus niet de stemming van afgelopen zaterdag afgewacht. Eind januari heeft dit ertoe geleid dat de staatssecretaris de regeling van het kinderpardon in de Vreemdelingencirculaire heeft herzien. Tot zover de eerste oproep. Ik weet niet of er in verband met de tweede oproep (bij de fractie) plannen zijn om stappen te maken.

BRONNEN:

pardon

De oude regeling van het kinderpardon in de Vreemdelingencirculaire (tot 29 januari):

https://wetten.overheid.nl/BWBR0012289/2019-01-01/#Circulaire.divisieB9_Circulaire.divisie6

Vindplaatsen Statuten en Huishoudelijk Reglement (2018) van het CDA:

https://d2vry01uvf8h31.cloudfront.net/CDA/Documenten/2018/Diverse/CDA%20Statuten%20%26%20Huishoudelijk%20Reglement%20%282018%29.pdf

”Congres”

Zie achtereenvolgens de artikelen 33, 7, 102 van de CDA-statuten en artikel 22 van het Huishoudelijk Reglement en de artikelen 5, 104 en 103 van weer de statuten.

”Resoluties”

Zie artikel 23 Huishoudelijk Reglement van het CDA.

”Statuten”

Artikel 34 van de CDA-statuten

”Grondwet”

Artikel 67 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De (Kamer)leden stemmen zonder last.

”Staatssecretaris”

De nieuwe regeling van het kinderpardon in de Vreemdelingencirculaire (vanaf 29 januari):

https://ind.nl/over-ind/Paginas/Alles-over-de-Regeling-langdurig-verblijvende-kinderen.aspx

Verkiezing lijsttrekker Eerste Kamer bij VVD en dierenpartij

MAANDAG 29 OKTOBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Vandaag stond in de krant dat de partijtop van ChristenUnie Mirjam Bikker als lijsttrekker heeft voorgedragen. Wie mag bij andere partijen een voordracht doen en wie mag kiezen/benoemen? Ik bespreek de VVD en de Partij voor de Dieren (PvdD).

Voordracht VVD Het landelijk bestuursoverleg doet een voordracht. Het landelijk bestuursoverleg bestaat uit het landelijke hoofdbestuur en de regiovoorzitters. Alle leden die aanwezig waren op het partijcongres hebben het landelijk hoofdbestuur gekozen. Alle leden die in een regio wonen en aanwezig waren op de ledenvergadering hebben hun regiovoorzitter gekozen. Een lid moet 18 jaar of ouder zijn. Een regionale ledenvergadering kan ook een eigen lijsttrekker voor de Eerste Kamer voordragen. Ook een lokale ledenvergadering kan dat doen, net als een (zogenaamd) thematisch netwerk. Regio’s, lokaal en thematische netwerken kunnen alleen met medewerking van het hoofdbestuur worden opgericht.

Benoemen Als er maar één voordracht is, is er slechts één kandidaat en wordt die persoon automatisch de lijsttrekker. Als er meer voordrachten zijn, zijn er meer kandidaten. Dan wordt er een ledenraadpleging gehouden. Alle leden kunnen dan bijvoorbeeld via internet of brief hun stem uitbrengen. Elk lid heeft daarbij een keuze. Hij of zij kiest voor slechts één kandidaat. Of kiest meerdere kandidaten maar brengt daarbij dan wel een volgorde aan.

Annemarie Jorritsma Het landelijk bestuursoverleg heeft huidig senator en fractievoorzitter Annemarie Jorritsma voorgedragen. Ik weet niet of er ook andere kandidaten zijn.

Voordracht PvdD Het landelijk partijbestuur stelt de ontwerpkandidatenlijst op, inclusief de volgorde van de kandidaten. De nummer 1 is de (voorgedragen) lijsttrekker; hij of zij is de kandidaat van het partijbestuur. Alle leden die aanwezig waren op het partijcongres hebben het partijbestuur gekozen. Een lid moet 16 jaar of ouder zijn. Elk lid dat zich heeft aangemeld voor de ontwerpkandidatenlijst kan zich voor een bepaalde plek op die lijst tegenkandidaat stellen. Voor eenzelfde plek kunnen er dan meerdere tegenkandidaten zijn. Het partijbestuur kan een tegenkandidaat uitsluiten, als hij of zij duidelijk niet past in de profielschets of de partij door zijn of haar kandidatuur schade kan toebrengen.

Benoemen Als er maar één kandidaat voor het lijsttrekkerschap is, is er geen tegenkandidaat. Dan wordt die persoon automatisch de lijsttrekker. Als er wel tegenkandidaten zijn, kiest het partijcongres de lijsttrekker uit alle kandidaten voor de eerste plek op de kandidatenlijst. Het partijcongres bestaat uit alle leden die op de vergadering aanwezig zijn. Elk lid heeft één stem. Als de kandidaat van het partijbestuur wordt gekozen, kunnen de tegenkandidaten niet meer meedingen naar een lagere plek op de kandidatenlijst. Maar als een tegenkandidaat wordt gekozen, dingt de kandidaat van het partijbestuur automatisch mee voor de lagere plekken (te beginnen met de tweede plek).

Niko Koffeman De kandidaat van het partijbestuur is huidig senator en fractievoorzitter Niko Koffeman. Ik weet niet of er tegenkandidaten zijn. Het partijcongres wordt in december gehouden.

BRONNEN

VVD

https://www.vvd.nl/content/uploads/2016/12/statuten_huishoudelijk.pdf

Statuten artikelen 1, 6, 8 en 17; Huishoudelijk Reglement artikelen 1, 6, 34 en 97

Partij voor de Dieren

https://www.partijvoordedieren.nl/downloads/www/2012/06/1340723346_20120626_Statuten_Partij_voor_de_Dieren.pdf

Statuten artikelen 4, 5, 7, 14 en 16

https://www.partijvoordedieren.nl/data/files/2016/02/6ab0fdd3449e5178408a8497c981d3b7.pdf

Huishoudelijk Reglement artikelen 9.4, 9.5, 9.7 en 9.8

Subsidie voor wetenschappelijke bureaus

DINSDAG 28 AUGUSTUS 2018 De krant van vandaag bericht dat politieke partij 50PLUS de samenwerking met haar eigen wetenschappelijk bureau heeft opgezegd, omdat het partijbestuur de overheidssubsidie voor het bureau anders wil besteden dan het bureau zelf wil en bovendien geen inzage krijgt in de financiën van het bureau, aldus het partijbestuur. Veel politieke partijen hebben zo’n wetenschappelijk bureau. De VVD heeft bijvoorbeeld de Teldersstichting en de PvdA heeft de Wiarda Beckman Stichting.

Wet In de Wet financiering politieke partijen is ook de subsidie aan wetenschappelijke bureaus geregeld. Zo’n bureau wordt daarin politiek-wetenschappelijk instituut genoemd.

Overheidssubsidie De jaarlijkse subsidie voor politiek-wetenschappelijke activiteiten bedraagt € 125.314 plus een bedrag van € 12.881 per Tweede Kamer zetel. 50PLUS heeft met vier Kamerzetels dus een subsidie van ongeveer € 175.000.

Stichting Die overheidssubsidie krijgt een partij niet zomaar. Ik noem hier drie van de voorwaarden. In de eerste plaats moet het wetenschappelijk bureau een rechtspersoon zijn. Vaak en misschien zelfs wel altijd is dat de stichting, zoals hierboven al bleek uit de twee voorbeelden. Dat is ook het geval bij 50PLUS. Die heet namelijk voluit: Stichting Wetenschappelijk Bureau 50PLUS.

Overeenkomst In de tweede plaats mag een politieke partij maar één wetenschappelijk bureau hebben en mag dat bureau slechts voor één politiek partij werkzaam zijn.

Subsidieontvanger In de derde plaats moet de subsidie terecht komen bij het wetenschappelijk instituut. Weliswaar krijgt (het bestuur van) de politieke partij de subsidie uit handen van de overheid, maar die subsidie moet vervolgens aan het wetenschappelijk bureau worden overgedragen.

BRONNEN

Artikel 7 lid 2 onder d van de Wet financiering politieke partijen luidt (gedeeltelijk): De subsidie wordt verstrekt voor uitgaven die direct samenhangen met politiek-wetenschappelijke activiteiten.

Artikel 8 lid 1 onder b luidt: De subsidie bedraagt ten hoogste de som van de volgende bedragen: indien de politieke partij op de peildatum een politiek-wetenschappelijk instituut heeft aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 2, een basisbedrag van € 125.314 en een bedrag van € 12.881 per kamerzetel van de politieke partij.

Artikel 2 luidt: Lid 1. Een politieke partij kan één politiek-wetenschappelijk instituut aanwijzen als neveninstelling. Een politiek-wetenschappelijk instituut kan slechts door één politieke partij zijn aangewezen en het instituut dient schriftelijk met de aanwijzing in te stemmen. De partij stelt Onze Minister schriftelijk in kennis van de aanwijzing en van de instemming van het instituut. Lid 2. Om een politiek-wetenschappelijk instituut als neveninstelling aan te wijzen is vereist dat het instituut een rechtspersoon is die uitsluitend of in hoofdzaak politiek-wetenschappelijke activiteiten ten behoeve van de politieke partij verricht.

Artikel 9 luidt (gedeeltelijk): De subsidie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, wordt slechts verstrekt voor die uitgaven van het aangewezen politiek-wetenschappelijk instituut, die zijn gericht op politiek-wetenschappelijke activiteiten met als voorwaarde dat de politieke partij ten minste het ten behoeve van het politiek-wetenschappelijk instituut verstrekte bedrag betaalt aan het politiek-wetenschappelijk instituut.

Partij voor de Dieren

MAANDAG 30 JULI 2018. Afgelopen zaterdag stond er een groot artikel in de krant over de Partij voor de Dieren. Deze politieke partij bestaat sinds het begin van deze eeuw en heeft sinds 2006 Kamerleden.

Vereniging met leden De partij is een vereniging. Iedereen van 16 jaar of ouder kan er lid van worden. Medio 2017 waren er 15.000 leden (Jaarverslag 2017). Er zijn statuten en er is een huishoudelijk reglement.

Congres Elk lid heeft na drie maanden toegang tot het congres. Het mag daar bijvoorbeeld het woord voeren, amendementen indienen en stemmen.

Verkiezingsprogramma Het verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen van maart 2017 heette Plan B. Het partijbestuur is verantwoordelijk voor het maken van een ontwerp verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer verkiezingen. Het congres stelt het verkiezingsprogramma vast. Volgens de statuten stelt het congres het verkiezingsprogramma slechts ”op hoofdlijnen” vast. Volgens het reglement stelt het congres het verkiezingsprogramma vast. Is dat onverenigbaar? Zo ja, dan gaan de statuten voor.

Partijbestuur Het congres benoemt en ontslaat de bestuursleden. Een bestuurslid moet lid zijn van de vereniging. Het zittende bestuur doet een voordracht, maar die is (juridisch) niet bindend. Leden kunnen zich ook zonder steun van het bestuur kandidaat stellen voor een bestuurszetel.

Statuten https://www.partijvoordedieren.nl/downloads/www/2012/06/1340723346_20120626_Statuten_Partij_voor_de_Dieren.pdf

Huishoudelijk Reglement https://www.partijvoordedieren.nl/data/files/2018/06/20180603PvdDHHR-8b8c4d02.pdf

Vereniging met leden: zie artikelen 1 en 4 Statuten.

Congres: zie artikelen 13 Statuten en artikelen 3.2 en 3.4 Huishoudelijk Reglement.

Verkiezingsprogramma: zie artikelen 14 en 22 Statuten en artikel 9.3 Huishoudelijk Reglement.

Partijbestuur: zie artikel 7 Statuten.

Partijkas PvdA bijna leeg

WOENSDAG 25 JULI 2018. In de krant van vorige week staat het bericht dat de bodem van de partijkas van de PvdA in zicht is. Dat wordt afgeleid uit de jaarrekening 2017.

Wie stelt de jaarrekening vast? Uit statuten en reglement van de PvdA volgt dat de verenigingsraad de jaarrekening vaststelt. De verenigingsraad bestaat volgens het reglement uit afgevaardigden van de besturen van de (plaatselijke) afdelingen en de (provinciale) gewesten.

Wie stelt de partijbegroting vast? Uit statuten en reglement van de PvdA volgt dat de verenigingsraad ook de begroting vaststelt. Het partijbestuur legt de verenigingsraad een voorstel voor een begroting voor, waarna de verenigingsraad de knoop doorhakt.

En het partijcongres? Het partijcongres – waar elk lid naar toe mag en stemrecht heeft – mag de beslissing over de vaststelling van jaarrekening en begroting naar zich toe trekken.

Jaarrekening: zie artikel 9 lid 1 Statuten en artikel 4.6 lid 1 Reglement

Partijbegroting: zie artikel 9 lid 1 Statuten en artikel 4.6 lid 2 Reglement

Partijcongres: zie artikel 5 lid 5 en lid 1 Statuten.

https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2017/06/Statuten-en-Reglementen-2017.pdf

GroenLinks en haar afdelingen bij de gemeenteraadsverkiezingen

DINSDAG 3 JULI 2018. In de krant staat een groot artikel over GroenLinks. Over de gunstige verkiezingsresultaten bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen (van 354 zetels naar 527). En over de deelname aan colleges van burgemeester en wethouders: inmiddels staat de meter al op 99 colleges. Terwijl landelijke partijleider Jesse Klaver bij de verkiezingen ging voor 100 (was 55). En nog niet alle colleges zijn gevormd.

Wat zeggen de statuten van GroenLinks over de relatie tussen de landelijke partij en lokale afdeling (zonder volledig te willen zijn)? De lokale afdeling stelt het verkiezingsprogramma en de kandidatenlijst vast voor de gemeenteraadsverkiezingen, zie artikel 23 Statuten. Het zijn de afdelingsleden die deze besluiten nemen, door er in een vergadering of in een referendum over te stemmen. Het verkiezingsprogramma kan alleen in de ledenvergadering worden vastgesteld, zie artikel 24 Statuten. Een lid van GroenLinks is automatisch lid van de afdeling waar hij woont. Iedereen vanaf 16 jaar kan lid worden. Stemrecht heeft men pas drie maanden na inschrijving als lid, zie artikel 3 Statuten. Elk afdelingslid heeft na die drie maanden stemrecht, zie het Burgerlijk Wetboek.

Statuten van GroenLinks (notarieel vastgesteld op 19 januari 2017): https://groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/STATUTEN%20GROENLINKS%202017.pdf

Artikel 38 lid 1 Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek luidt: Behoudens het in het volgende artikel bepaalde, hebben alle leden die niet geschorst zijn, toegang tot de algemene vergadering en hebben daar ieder één stem; een geschorst lid heeft toegang tot de vergadering waarin het besluit tot schorsing wordt behandeld, en is bevoegd daarover het woord te voeren. De statuten kunnen aan bepaalde leden meer dan één stem toekennen.