Wijziging kiesstelsel Franse parlement: deel I

VENDREDI LE 27 AVRIL 2018. De Franse regering heeft begin april haar plannen voor staatsrechtelijke hervormingen, réforme des institutions, verder uiteengezet. Er zijn onder andere plannen voor de invoering van een kiesstelsel met beperkte evenredige vertegenwoordiging. De wetsvoorstellen hiervoor worden in mei ingediend (1). Wat voor stelsel is er nu? Welke parlementaire steun is er nodig voor wijzigingen via de parlementaire weg?

Parlement Het Franse parlement zetelt in Parijs en bestaat uit twee kamers: Assemblée nationale en Sénat (2). Voor parlementaire wetswijzigingen is altijd steun nodig in de Assemblée nationale maar niet altijd in de Sénat. In de Assemblée nationale heeft de grootste regeringspartij La République En Marche (LREM) de absolute meerderheid. Wetsvoorstellen van de regering zullen hier dus op voldoende steun kunnen rekenen. In de Sénat is LREM een kleine partij, terwijl oppositiepartij Les Républicains met stip de grootste is; het is afwachten of en in hoeverre wetsvoorstellen ook hier op voldoende steun kunnen rekenen (3).

Stelsel Assemblée nationale In de Grondwet is geregeld (4) dat de burgers de kiezers zijn van de députés: het zijn dus rechtstreekse verkiezingen. In de Kieswet is geregeld (5) dat voor de verkiezing van de députés Frankrijk verdeeld is over honderden kiesdistricten, circonscriptions geheten. Er zijn er 577, dat is inclusief de districten buiten Europa. Voor die verkiezing geldt dus een districtenstelsel. In elk kiesdistrict wordt slechts één député gekozen. Heel af en toe valt het kiesdistrict samen met een departement. De meeste departementen bestaan echter uit meerdere kiesdistricten, sommige departementen hebben er zelfs meer dan 20. Vaker valt het kiesdistrict samen met een gemeente. Een gemeente kan ook uit meerdere kiesdistricten bestaan. De burgers in een district zijn de kiezers.

In de Kieswet is ook geregeld (6) dat de député in het kiesdistrict wordt gekozen door middel van een meerderheidsstelsel, scrutin majoritaire. Gekozen is de député die de meerderheid van de stemmen krijgt. Soms is er al een winnaar na één verkiezingsronde; in andere gevallen is een tweede ronde nodig. Voor een overwinning in de eerste ronde moet de kandidaat in elk geval 50% van de stemmen halen, dat heet de absolute meerderheid. Als dat niet lukt en een tweede ronde nodig is, hoeft de winnaar in de tweede ronde slechts de meeste stemmen te halen, dat heet de relatieve meerderheid.

Parlementaire steun nodig voor wijziging Assemblée nationale? Voor wijziging/afschaffing van de rechtstreekse verkiezing is steun nodig van beide kamers, omdat daarvoor een grondwetswijziging nodig is (7). Voor wijziging/afschaffing van het districtenstelsel en het meerderheidsstelsel is uiteindelijk alleen steun nodig van de Assemblée nationale, omdat daarvoor slechts de Kieswet moet worden gewijzigd (8).

Stelsel Sénat In de Grondwet is geregeld (9) dat de senatoren – anders dan de députés – niet rechtstreeks door de burgers worden gekozen maar dat zij in getrapte verkiezingen worden gekozen. Ook is daarin geregeld (10) dat de senaat de vertegenwoordiging van de lagere overheden is. In de Kieswet is geregeld (11) dat voor de verkiezing van de senatoren Frankrijk is verdeeld in kiesdistricten, net als voor de verkiezing van de députés, maar wel in veel minder kiesdistricten: ongeveer 100 kiesdistricten. Het overgrote deel van die districten valt samen met een departement. Het departement is dus meestal ook een kiesdistrict. In bijna alle departementen worden niet 1 maar minstens 2 senatoren gekozen.

In de Kieswet staat (12) dat het vooral gemeenteraadsleden zijn of afgevaardigden van gemeenteraden die een senator kiezen. Het gaat hier om raadsleden of raden van gemeenten die in het kiesdistrict liggen. De burgers hebben op hun beurt die gemeenteraadsleden gekozen.

In de Kieswet staat verder (13) dat sommige kiesdistricten slechts 1 of 2 senatoren kiezen; in de andere kiesdistricten worden 3 of meer senatoren gekozen. In het kiesdistrict waarin 1 of 2 senatoren worden gekozen, geldt het meerderheidsstelsel, scrutin majoritaire. Alleen de senator die de meerderheid van de stemmen haalt, is gekozen.

De meeste senatoren worden echter gekozen in kiesdistricten die 3 of meer senatoren leveren. In de Kieswet is geregeld (14) dat in die kiesdistricten het stelsel van evenredige vertegenwoordiging geldt, représentation proportionnelle. Een kandidaat heeft dan geen meerderheid van de stemmen nodig om gekozen te worden. Hij is gekozen als hij een bepaald percentage van de stemmen haalt die in het district zijn uitgebracht: elke senator die de kiesdeler haalt, is gekozen. De kiesdeler is het quotiënt van het totaal aantal uitgebrachte stemmen in het district en het totaal aantal senatoren dat het district levert.

Parlementaire steun nodig voor wijziging senaat? Voor wijziging van de getrapte verkiezing is een grondwetswijziging nodig, en dus altijd de steun van beide kamers nodig (15). Voor uitbreiding (of beperking) van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, lijkt mij geen steun van de senaat nodig, omdat daarvoor slechts de Kieswet gewijzigd hoeft te worden en deze Kieswet bepalingen geen bijzondere status hebben. Die wetsbepalingen zijn met name geen loi organique (15). En wat er nodig is voor wijzigingen in de samenstelling van de kiezers (nu: vooral gemeenteraadsleden) en voor wijziging/afschaffing van het districtenstelsel? Als ik me beperk tot de bewoordingen van de Grondwet en de Kieswet, denk ik dat ook hiervoor de steun nodig is van de senaat, maar ik heb zo mijn twijfels.

Conclusie: Voor de verkiezing van de Assemblée nationale geldt dus een districtenstelsel. In elk district kiezen de burgers één député door middel van een meerderheidsstelsel. Een departement bestaat uit meerdere districten. Ook voor de verkiezing van de Sénat geldt een districtenstelsel. In veruit de meeste districten worden twee of meer senatoren gekozen. De meeste senatoren worden in hun district niet door middel van een meerderheidsstelsel maar door middel van het stelsel evenredige vertegenwoordiging gekozen. Bij de senaat is dus al sprake van een zekere mate van evenredige vertegenwoordiging, maar dat is dan op het niveau van een kiesdistrict. Kiesdistrict is het departement.

NOTEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Code electoral 31.03.2018

https://www.legifrance.gouv.fr/affichCode.do?cidTexte=LEGITEXT000006070239

Constitution 06.03.2017 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution

1: dagblad Le Figaro, 5 april 2018

2: artikel 24 Constitution

3: dagblad Le Figaro, 5 april 2018

4: Artikel 24 Constitution: Les députés à l’Assemblée nationale, dont le nombre ne peut excéder cinq cent soixante-dix-sept, sont élus au suffrage direct.

5: Artikel L 124 Code électoral: Le vote a lieu par circonscription. Artikel L 125 Code électoral (gedeeltelijk): Les circonscriptions sont déterminées conformément aux tableaux n° 1 pour les départements.

6: Artikel L 123 Code électoral: Les députés sont élus au scrutin uninominal majoritaire à deux tours. Artikel 126 Code électoral (gedeeltelijk): Nul n’est élu au premier tour de scrutin s’il n’a réuni :1° La majorité absolue des suffrages exprimés; 2° Un nombre de suffrages égal au quart du nombre des électeurs inscrits. Au deuxième tour la majorité relative suffit.

7: Artikel 89 Constitution (gedeeltelijk): L’initiative de la révision de la Constitution appartient concurremment au Président de la République sur proposition du Premier ministre et aux membres du Parlement. Le projet ou la proposition de révision doit être voté par les deux assemblées en termes identiques.

8: Article 45 Constitution (gedeeltelijk): Tout projet ou proposition de loi est examiné successivement dans les deux Assemblées du Parlement en vue de l’adoption d’un texte identique.

Lorsque, par suite d’un désaccord entre les deux Assemblées, le Premier ministre (a) la faculté de provoquer la réunion d’une commission mixte paritaire chargée de proposer un texte sur les dispositions restant en discussion. Si la commission mixte ne parvient pas à l’adoption d’un texte commun ou si ce texte n’est pas adopté, le Gouvernement peut demander à l’Assemblée nationale de statuer définitivement.

9: Artikel 24 Constitution (gedeeltelijk): Le Sénat, dont le nombre de membres ne peut excéder trois cent quarante-huit, est élu au suffrage indirect.

10: Artikel 24 Constitution (gedeeltelijk): Le Sénat, dont le nombre de membres ne peut excéder trois cent quarante-huit, est élu au suffrage indirect. Il assure la représentation des collectivités territoriales de la République.

11: Artikel L 279 Code électoral: Les sièges des sénateurs représentant les départements sont répartis conformément au tableau n° 6 annexé au présent code. Tableau no 6 Election des sénateurs.

12: Artikel L 280 Code électoral (gedeeltelijk): La composition du collège électoral appelé à élire les sénateurs assure, dans chaque département, la représentation des différentes catégories de collectivités territoriales et de la diversité des communes, en tenant compte de la population qui y réside. Ce collège électoral est composé : 1° Des députés et des sénateurs ; 2° Des conseillers régionaux de la section départementale correspondant au département; 3° Des conseillers départementaux ; 4° Des délégués des conseils municipaux ou des suppléants de ces délégués.

Artikel L 284 Code électoral (gedeeltelijk): Les conseils municipaux élisent parmi leurs membres dans les communes de moins de 9 000 habitants: un délégué pour les conseils municipaux de sept et onze membres; trois délégués pour les conseils municipaux de quinze membres; cinq délégués pour les conseils municipaux de dix-neuf membres; sept délégués pour les conseils municipaux de vingt-trois membres; quinze délégués pour les conseils municipaux de vingt-sept et vingt-neuf membres.

Artikel L 285 Code électoral: Dans les communes de 9 000 habitants et plus, tous les conseillers municipaux sont délégués de droit. En outre, dans les communes de plus de 30 000 habitants, les conseils municipaux élisent des délégués supplémentaires à raison de 1 pour 800 habitants en sus de 30 000.

13: Artikel L 294 Code électoral: Dans les départements où sont élus deux sénateurs ou moins, l’élection a lieu au scrutin majoritaire à deux tours. Nul n’est élu sénateur au premier tour du scrutin s’il n’a réuni: 1° La majorité absolue des suffrages exprimés ; 2° Un nombre de voix égal au quart des électeurs inscrits. Au second tour de scrutin, la majorité relative suffit. En cas d’égalité des suffrages, le plus âgé des candidats est élu.

14: Artikel L 295 Code électoral: Dans les départements où sont élus trois sénateurs ou plus, l’élection a lieu à la représentation proportionnelle suivant la règle de la plus forte moyenne, sans panachage ni vote préférentiel. Sur chaque liste, les sièges sont attribués aux candidats d’après l’ordre de présentation.

15: Artikel 89 Constitution (gedeeltelijk): L’initiative de la révision de la Constitution appartient concurremment au Président de la République sur proposition du Premier ministre et aux membres du Parlement. Le projet ou la proposition de révision doit être voté par les deux assemblées en termes identiques. Article 45 Constitution (gedeeltelijk): Tout projet ou proposition de loi est examiné successivement dans les deux Assemblées du Parlement en vue de l’adoption d’un texte identique. Lorsque, par suite d’un désaccord entre les deux Assemblées, le Premier ministre (a) la faculté de provoquer la réunion d’une commission mixte paritaire chargée de proposer un texte sur les dispositions restant en discussion. Si la commission mixte ne parvient pas à l’adoption d’un texte commun ou si ce texte n’est pas adopté, le Gouvernement peut demander à l’Assemblée nationale de statuer définitivement. Article 46 Constitution (gedeeltelijk): Les lois auxquelles la Constitution confère le caractère de lois organiques sont votées et modifiées dans les conditions suivantes. La procédure de l’article 45 est applicable. Les lois organiques relatives au Sénat doivent être votées dans les mêmes termes par les deux assemblées.

Grote grazers bij de Oostvaardersplassen en de Wet dieren

DONDERDAG 26 APRIL 2018. In het (droge) deel van de Oostvaardersplassen in de provincie Flevoland zijn in de afgelopen maanden veel grote grazers overleden. Er was te weinig voedsel beschikbaar voor de vele konikpaarden, heckrunderen en edelherten. Daardoor leden de dieren honger en stierven uiteindelijk de hongerdood (of werden om humane redenen gedood door de beheerders). De beheerders wilden de dieren om ecologische redenen niet bij voederen, onder andere omdat de natuur haar gang moest kunnen gaan. Velen waren het daar om dierenwelzijnsredenen niet mee eens; zij wijzen bijvoorbeeld naar de Wet dieren. Daarin staat onder andere dat dieren in elk geval gevrijwaard moeten zijn van honger en onjuiste voeding. De beheerders wijzen erop dat deze wet alleen van toepassing is op gehouden dieren en dat de grote grazers in de Oostvaardersplassen in het wild leven en dus geen gehouden dieren zijn in de zin van de wet (ook al staan er hekken om het leefgebied). Wat staat erover in de wet en wat zegt de minister erover bij de behandeling van het wetsvoorstel? De wet is hierover niet erg duidelijk. De minister zegt bij de behandeling van het wetsvoorstel dat tot de gehouden dieren in elk geval de landbouwhuisdieren (bijvoorbeeld melkkoeien) en gezelschapsdieren (hond en kat) worden gerekend. Ik denk niet dat de grote grazers in de Oostvaardersplassen daartoe gerekend kunnen worden. De minister zegt dat ook bij andere dieren sprake kan zijn van het houden van dieren. Of dat zo is, is dan afhankelijk van de verkeersopvattingen. Ter ondersteuning verwijst de minister naar de wettelijke regeling over het houden van dingen (waaronder dieren) in het Burgerlijk Wetboek. Ik heb maar een deel van de parlementaire behandeling bekeken!

Artikel 1.2 Wet dieren luidt (gedeeltelijk): Het bij en krachtens deze wet gestelde over dieren is van toepassing op gehouden dieren, voor zover niet anders is bepaald.

Artikel 1.3 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De intrinsieke waarde van het dier wordt erkend. Lid 2. Onder erkenning van de intrinsieke waarde als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan erkenning van de eigen waarde van dieren, zijnde wezens met gevoel. (Er) wordt in elk geval in voorzien dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk, wordt voorkomen en dat de zorg die de dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd. Lid 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven in elk geval gerekend dat dieren zijn gevrijwaard van dorst, honger en onjuiste voeding, voor zover zulks redelijkerwijs kan worden verlangd.

De minister schrijft in 2008 in de Memorie van toelichting (paragraaf 3.1) bij het wetsvoorstel: Het doel van het wetsvoorstel is te komen tot een samenhangend stelsel van regels die als kenmerk hebben dat zij direct verband houden met het gehouden dier. Het gaat daarbij om regels ten aanzien van landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en overige gehouden dieren. Het wetsvoorstel ziet, behoudens uitzondering niet op in het wild levende dieren en ook niet op dierproeven als bedoeld in de Wet op de dierproeven. De regelgeving voor beide beleidsterreinen staat in een andere context, namelijk die van soortbescherming onderscheidenlijk wetenschappelijk, voornamelijk medisch onderzoek.

De minister schrijft in 2009 in de Nota naar aanleiding van het verslag (pagina 5): Of een dier wordt gehouden wordt, ingevolge artikel 3:107 van het Burgerlijk Wetboek aan de hand van verkeersopvattingen bepaald. Bij dieren wordt in jurisprudentie aangenomen dat sprake is van een gehouden dier als dat dier zich in de beschikkingsmacht van een mens bevindt.

Artikel 107 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek luidt: Bezit is het houden van een goed voor zichzelf. Bezit is onmiddellijk, wanneer iemand bezit zonder dat een ander het goed voor hem houdt. Bezit is middellijk, wanneer iemand bezit door middel van een ander die het goed voor hem houdt. Houderschap is op overeenkomstige wijze onmiddellijk of middellijk.

Artikel 108 luidt: Of iemand een goed houdt en of hij dit voor zichzelf of voor een ander doet, wordt naar verkeersopvatting beoordeeld, met inachtneming van de navolgende regels en overigens op grond van uiterlijke feiten.

Toelating tot gemeenteraad van Heerlen

MAANDAG 23 APRIL 2018. In de maand voorafgaande aan de gemeenteraadsverkiezingen heb ik de bestuurlijke vernieuwing in de verkiezingsprogramma’s van vijf gemeenten weergegeven: Dordrecht, Tilburg, Zutphen, Harlingen en Heerlen. In de daarop volgende weken heb ik een staatsrechtelijk onderwerp behandeld dat naar aanleiding van de officiële verkiezingsuitslagen in een van deze gemeenten speelt. In de afgelopen twee weken zijn Dordrecht (restzetelverdeling), Tilburg (ongeldige en blanco stemmen), Zutphen (stemmen met een volmacht) en Harlingen (aannemen van de benoeming) besproken.

De Limburgse gemeente Heerlen is de hekkensluiter. De gemeenteraad van deze gemeente bestaat uit 37 leden die in de nieuwe samenstelling zijn verdeeld over 11 fracties of groeperingen. Het onderwerp voor deze gemeente is toelating tot de gemeenteraad. Toelating van de nieuwe 37 gemeenteraadsleden na de verkiezingen is geen automatisme. Een raadslid dat gekozen en benoemd is (en zijn benoeming heeft aangenomen) wordt ingevolge de Kieswet pas toegelaten tot de gemeenteraad na de beslissing dat hij wordt toegelaten. Het is de gemeenteraad in de oude samenstelling die daarover beslist. De oude gemeenteraad neemt die beslissing in een (openbare) vergadering. De oude gemeenteraad onderzoekt daartoe ingevolge de Gemeentewet of het raadslid aan de wettelijke vereisten voor het raadslidmaatschap voldoet en of hij geen openbare betrekkingen bekleedt die onverenigbaar zijn met het raadslidmaatschap. Dat onderzoek gebeurt aan de hand van informatie die het raadslid zelf heeft overhandigd. Het onderzoek heet het onderzoek van de geloofsbrieven. Die beslissing wordt het raadslid terstond meegedeeld door de voorzitter van de oude gemeenteraad. De oude gemeenteraad van Heerlen heeft op 27 maart vergaderd en daarin unaniem besloten om alle 37 raadsleden toe te laten

Artikel V 3 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde aan het vertegenwoordigend orgaan een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende alle openbare betrekkingen die de benoemde bekleedt. Tenzij de benoemde op het tijdstip van benoeming reeds lid van het vertegenwoordigend orgaan was, legt hij tevens een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisregistratie personen over, waaruit zijn woonplaats, datum en plaats van de geboorte.

Artikel 10 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

Artikel 13 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): Een lid van de raad is niet tevens:

  • a. minister;

  • b. staatssecretaris;

  • c. lid van de Raad van State;

  • d. lid van de Algemene Rekenkamer;

  • e. Nationale ombudsman;

  • f. substituut-ombudsman als bedoeld in de Wet Nationale ombudsman;

  • g. commissaris van de Koning;

  • h. gedeputeerde;

  • i. secretaris van de provincie;

  • j. griffier van de provincie;

  • k. burgemeester;

  • l. wethouder;

  • m. lid van de rekenkamer;

  • n. ombudsman of lid van de ombudscommissie;

  • o. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Artikel V 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing is geschied, onderzoekt de geloofsbrief onverwijld en beslist of de benoemde als lid van dat orgaan wordt toegelaten. Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen.

Artikel V 12 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De beslissing betreffende de toelating van de tot lid van de gemeenteraad benoemden wordt onverwijld genomen.

Artikel V 13 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Elke beslissing betreffende de toelating van de benoemden tot lid van de gemeenteraad, wordt door de voorzitter van de gemeenteraad, terstond aan de benoemde bekendgemaakt.

Bezwarencommissie Zuid-Holland

VRIJDAG 13 APRIL EN 20 APRIL 2018. In 2016 is 225 keer bezwaar gemaakt tegen besluiten van gedeputeerde staten van Zuid-Holland; de meeste bezwaren gaan over vergunningen (1).

Bezwaar maken Iedereen die daarbij belang heeft kan tegen elk besluit van gedeputeerde staten bezwaar maken (2), uitzonderingen daargelaten (3). Men maakt bezwaar door tijdige indiening van een bezwaarschrift (4).

Bezwaar gemaakt Gevolg van het gemaakte bezwaar is dat gedeputeerde staten het besluit moeten heroverwegen (5). Die heroverweging kan ertoe leiden dat zij beslissen om het besluit te herroepen en zo nodig een nieuw besluit nemen (6). Heroverweging kan er echter ook toe leiden dat gedeputeerde staten beslissen om het besluit in stand te laten.

Bezwaar maken hoe? Bezwaar maken gebeurt door indiening van een bezwaarschrift bij de provincie (7).

Hoorrecht De bezwaarmaker heeft er meestal recht op dat hij wordt gehoord, voordat gedeputeerde staten een beslissing nemen op het bezwaar (8). Hij wordt óf gehoord door een of meer ambtenaren óf door een adviescommissie. Als hij wordt gehoord door een of meer ambtenaren, mogen de (meeste) hoorambtenaren niet bij de voorbereiding van het besluit zijn betrokken geweest (9).

Horen door adviescommissie Als er een adviescommissie is in de zin van de wet, dan mag hij niet door ambtenaren worden gehoord. Hij moet dan worden gehoord door de adviescommissie (10). Bovendien geeft de adviescommissie na het horen schriftelijk advies aan gedeputeerde staten (10). De adviescommissie kan adviseren om het besluit in stand te laten, maar ook om het besluit te herroepen en een nieuw besluit te nemen. Bijvoorbeeld het besluit dat de bezwaarmaker graag ziet. De adviescommissie geeft slechts advies; gedeputeerde staten nemen de beslissing. Maar bij een beslissing die afwijkt van het advies, moet de reden van de afwijking worden vermeld (10).

Bezwarencommissie Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland heeft een commissie van advies voor de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten van gedeputeerde staten ingesteld (11a). In Zuid-Holland gebeurt het horen van bezwaarmakers door deze bezwarencommissie, die vervolgens schriftelijk advies geeft aan gedeputeerde staten.

Bezwarencommissie Zuid-Holland een adviescommissie? De provincie ziet deze commissie als een adviescommissie in de zin van de wet (11b). Maar is dat terecht? De wet stelt voorwaarden aan een adviescommissie: ze moet bestaan uit een voorzitter en minstens twee leden en de voorzitter mag niet werkzaam zijn voor gedeputeerde staten of zelf een gedeputeerde (12). Gedeputeerde staten hebben een reglement vastgesteld voor de bezwarencommissie. Artikel 3 van dit reglement luidt (voor zover hier relevant): De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste 15 leden. De leden van de commissie worden benoemd door gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten benoemen de voorzitter. Leden van provinciale staten, leden van gedeputeerde staten en personen werkzaam onder hun verantwoordelijkheid zijn geen lid van de commissie.” Volgens dit artikel mogen dus de leden niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten. De wet stelt echter als voorwaarde dat de voorzitter niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten. In het reglement staat nergens dat (ook) de voorzitter niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten, tenzij de voorzitter in dit artikel tot de leden wordt gerekend. Maar zou dat een juiste uitleg zijn? Zo nee, dan is het reglement niet conform de wet.

Bezwarencommissie Zuid-Holland een adviescommissie? De wet stelt ook als voorwaarde dat de adviescommissie naast de voorzitter uit minstens twee leden bestaat. Volgens het Zuid-Hollandse reglement moet de bezwarencommissie bij het uitbrengen van het advies bestaan uit een voorzitter en minstens twee leden (13). Dat is in orde dus. Echter: tijdens de hoorzitting moet het bestaan uit een voorzitter en minstens een lid (14). Is dat conform de wet? Wat verder opvalt aan deze artikelen, is dat hierin de voorzitter uitdrukkelijk tot de leden wordt gerekend (15).

Analyse adviezen bezwarencommissie Niet elk ingediend bezwaar leidde in 2016 tot een advies van de bezwarencommissie; zo werden 91 bezwaren weer ingetrokken door de indiener ervan (16). De bezwarencommissie heeft 121 keer advies uitgebracht; het advies was in de helft van de gevallen positief voor de indiener, dat wil zeggen door de bezwarencommissie gegrond verklaard! (17). Gedeputeerde staten namen het advies in veruit de meeste gevallen over (18). Het jaarverslag is besproken in de statencommissie Bestuur en Middelen van 24 januari 2018 (19).

NOTEN

1: Jaarverslag bezwarencommissie provincie Zuid-Holland, verslagjaar 2016, p 10 en 13

2: artikelen 7:1 en 8:1 Algemene wet bestuursrecht

3: artikelen 7:1 en 8:3-8:5 Algemene wet bestuursrecht

4: artikelen 6:4 en 6:7 Algemene wet bestuursrecht

5: artikel 7:11 Algemene wet bestuursrecht

6: artikel 7:11 Algemene wet bestuursrecht

7: artikel 6:4 Algemene wet bestuursrecht

8: artikelen 7:2 en 7:3 Algemene wet bestuursrecht

9: artikel 7:5 Algemene wet bestuursrecht

10: artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht

11a: artikel 2 Reglement behandeling bezwaarschriften Zuid-Holland, 2014

11b: considerans (aanhef) Reglement behandeling bezwaarschriften Zuid-Holland, 2014

12: artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht

13: artikel 16 Reglement behandeling bezwaarschriften Zuid-Holland, 2014: ”Het advies wordt uitgebracht door ten minste drie leden van de commissie, waaronder de voorzitter.”

14: artikel 12 Reglement behandeling bezwaarschriften Zuid-Holland, 2014: Voor een zitting van de commissie is vereist dat minimaal twee leden, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn.”

15: zie de voorgaande twee noten

16: jaarverslag bezwarencommissie provincie Zuid-Holland, verslagjaar 2016, p 14

17: jaarverslag bezwarencommissie provincie Zuid-Holland, verslagjaar 2016, p 14

18: jaarverslag bezwarencommissie provincie Zuid-Holland, verslagjaar 2016, p16

19: officieel verslag statencommissie Bestuur en Middelen.

Aannemen van benoeming tot gemeenteraadslid in Harlingen

DONDERDAG 19 APRIL 2018. In de maand voorafgaande aan de gemeenteraadsverkiezingen heb ik de bestuurlijke vernieuwing in de verkiezingsprogramma’s van vijf gemeenten weergegeven: Dordrecht, Tilburg, Zutphen, Harlingen en Heerlen. In de komende weken zal ik een staatsrechtelijk onderwerp behandelen dat naar aanleiding van de officiële verkiezingsuitslagen in een van deze gemeenten speelt. In de afgelopen twee weken zijn Dordrecht (Restzetelverdeling in Dordrecht, Tilburg (Ongeldige en blanco stemmen in Tilburg) en Zutphen (Volmachtstemmen in Zutphen) besproken.

De Friese gemeente HARLINGEN is deze week aan de beurt. De gemeenteraad van deze gemeente bestaat uit 17 leden die in de nieuwe samenstelling zijn verdeeld over 9 fracties of groeperingen. Het onderwerp voor deze gemeente is aannemen van de benoeming. De gekozen kandidaat ontvangt schriftelijk bericht van het centraal stembureau dat hij is gekozen. Hij is niet verplicht om gemeenteraadslid te worden: hij hoeft zijn benoeming niet te aanvaarden. Sterker nog: als hij zijn benoeming wil aanvaarden, dan moet hij dat binnen tien dagen doen en wel door middel van een brief aan het centraal bureau. Als hij dat niet doet, wordt hij geacht zijn benoeming niet te hebben aanvaard. Dan wordt in zijn plaats benoemd de eerstvolgende kandidaat op de lijst (uitzonderingen daargelaten). Dat hoeft niet dezelfde lijst te zijn als de kandidatenlijst die de politieke partij heeft vastgesteld. Het centraal stembureau past de rangschikking op de lijst namelijk zodanig aan dat een kandidaat die genoeg voorkeursstemmen heeft gehaald automatisch die eerstvolgende kandidaat op de lijst wordt. Ook de (eerstvolgende) kandidaat hoeft zijn benoeming niet te aanvaarden. En zo voort. Het is daarom niet uitgesloten dat een gemeenteraad een of meer onvervulbare vacatures heeft. In de gemeente Harlingen hebben alle kandidaten hun benoeming aanvaard!

Artikel V 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De voorzitter van het centraal stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uitgereikt of aangetekend verzonden.

Artikel V 2 luidt (gedeeltelijk): De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende dag na de dagtekening van de kennisgeving van benoeming het vertegenwoordigend orgaan bij brief mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt. Is binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te nemen.

Artikel W 1 luidt (gedeeltelijk): Wanneer in een opengevallen plaats moet worden voorzien, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau benoemd de daarvoor in aanmerking komende kandidaat benoemd de kandidaat die in de volgorde, bedoeld in artikel P 19 het hoogst is geplaatst op de lijst waarop degene die moet worden opgevolgd, is gekozen.

Artikel P 19 luidt (gedeeltelijk): Het centraal stembureau rangschikt ten aanzien van iedere lijst de daarop voorkomende kandidaten. (Daarbij) worden, in de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen, gerangschikt de op de lijst voorkomende kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler doch die niet zijn gekozen verklaard.

Artikel W 2 luidt (gedeeltelijk): Bij de toepassing van artikel W 1 wordt buiten rekening gelaten de kandidaat die is overleden of van wie door de voorzitter van het centraal stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet voor benoeming in aanmerking wenst te komen

Artikel W 4 luidt (gedeeltelijk): Indien op geen van de lijsten een kandidaat meer voor benoeming in aanmerking komt, beslist het centraal stembureau dat geen opvolger kan worden benoemd.

Wedkantoren voor paardenkoersen

DINSDAG 17 APRIL 2018. De zeven wedkantoren voor paardenkoersen gaan morgen voorgoed dicht. De online concurrentie en de strenge kansspelwetgeving zouden de oorzaak zijn. Wat staat er over deze wedkantoren in de Wet op de Kansspelen? Op wedkantoren mag uitsluitend worden gewed op de uitslag van harddraverijen en paardenrennen. De organisator van dit soort weddenschappen heeft een vergunning nodig van de overheid (Kansspelautoriteit) . In de wet heten deze weddenschappen totalisator. Dergelijke weddenschappen moeten worden onderscheiden van weddenschappen over andere sportwedstrijden, in de wet sportprijsvragen genoemd. De organisator daarvan heeft trouwens ook een vergunning van de overheid nodig. Aan de vergunning van een totalisator worden voorschriften verbonden, zoals over de maximum inzet per persoon en over het percentage van de totale inzet dat ten goede komt aan de organisator voordat het wordt verdeeld onder de winnaars.

Artikel 23 Wet op de Kansspelen luidt (gedeeltelijk): Tot het organiseren van een totalisator kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel. Onder totalisator wordt verstaan elke gelegenheid, opengesteld om op de uitslag van harddraverijen en paardenrennen te wedden.

Artikel 25 luidt (gedeeltelijk): (De Kansspelautoriteit) verbindt voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van een totalisator. De voorschriften hebben onder meer betrekking op: het aantal draverijen en rennen; de maximum inzet per persoon; het percentage dat vóór de verdeling aan de winnaars der weddenschappen zal worden ingehouden en de bestemming van dit percentage.

Artikel 15 luidt (gedeeltelijk): Tot het organiseren van sportprijsvragen kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel. Onder sportprijsvragen worden verstaan prijsvragen, welke erop zijn gericht deelnemers uitslagen van tevoren aangekondigde sportwedstrijden, met uitzondering van harddraverijen en paardenrennen, te doen raden of voorspellen.

Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): (De Kansspelautoriteit) kan met het oog op de belangen van instellingen werkzaam ten algemenen nutte, in het bijzonder op het gebied van sport en lichamelijke vorming, van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hem te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van sportprijsvragen. De opbrengst van een prijsvraag – na aftrek van de prijzen en kosten – komt ten goede aan de belangen, die de rechtspersoon beoogt te dienen met het aanleggen en houden van sportprijsvragen.

Artikel 33 luidt (gedeeltelijk): Er is een kansspelautoriteit.

Artikel 33b luidt (gedeeltelijk): (De kansspelautoriteit) heeft tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van kansspelen.

Oud-advocaat (minister) Grapperhaus en de tuchtraad

MAANDAG 16 APRIL 2018. De tuchtraad voor advocaten heeft vorige week beslist dat de klacht die enkele jaren geleden tegen minister Grapperhaus was ingediend (hij was toen geen minister maar advocaat) ongegrond is. Wat is deze tuchtraad? Officieel heet het in de Advocatenwet raad van discipline. Deze raad onderzoekt klachten over een advocaat. Als een klacht gegrond is, kan de raad een maatregel opleggen. De maatregelen variëren van een waarschuwing tot het voor enige tijd of zelfs voor altijd niet meer advocaat mogen zijn. Er zijn in het hele land 4 raden van discipline werkzaam. Elke advocaat valt onder een van de vier. Advocaten die in Noord-Holland kantoor houden, vallen onder de raad van discipline Amsterdam. Deze raad heeft ook de klacht tegen (advocaat) Grapperhaus onderzocht; volgens klager had hij enkele gedragsregels overtreden. Gedragsregels zijn regels die voor alle advocaten in Nederland gelden en waarin concreet is gemaakt wat ”een behoorlijk advocaat al dan niet betaamt”. Een raad van discipline bestaat uit een rechter en enkele ervaren advocaten. De rechter wordt door de minister benoemd; de advocaten worden gekozen door alle advocaten die onder die raad vallen. Die verkiezing is een indirecte verkiezing: die advocaten kiezen uit hun midden advocaten die op hun beurt de leden van de raad kiezen. Advocaten uit verschillende zogenaamde arrondissementen vallen onder dezelfde raad van discipline. Elk arrondissement heeft een eigen bestuur met aan het hoofd de deken.

Artikel 46 Advocatenwet luidt (gedeeltelijk): De advocaten zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen. Deze tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend door de raden van discipline.

Artikel 48 luidt (gedeeltelijk): De maatregelen die bij gegrondverklaring van een klacht kunnen worden opgelegd, zijn: een waarschuwing; een berisping; een geldboete; de schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van ten hoogste een jaar; of de schrapping van het tableau.

Artikel 46 luidt (gedeeltelijk): De advocaten zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

Artikel 46b luidt (gedeeltelijk): Elke raad van discipline bestaat uit een voorzitter (en) ten hoogste zestien leden-advocaten. De voorzitter (wordt) door Onze Minister van Veiligheid en Justitie benoemd uit leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast. De leden-advocaten kunnen alleen zijn advocaten die kantoor houden binnen het rechtsgebied van de betrokken raad, die langer dan vijf jaar in Nederland zijn ingeschreven. De leden-advocaten worden door het college van afgevaardigden gekozen uit voordrachten van de raden van de orden in de arrondissementen.

Artikel 20 luidt (gedeeltelijk): De afgevaardigden worden gekozen in vergaderingen van de orden in de arrondissementen.

Artikel 17 luidt (gedeeltelijk): De gezamenlijke advocaten die kantoor houden in een zelfde arrondissement, vormen de orde van advocaten in het arrondissement.

Artikel 17a luidt (gedeeltelijk) : De orde van advocaten in een arrondissement kent de volgende organen: de raad, bedoeld in artikel 22, eerste lid; de deken en de jaarlijkse vergadering van de orde, bedoeld in artikel 22, tweede lid.

Artikel 22, eerste lid luidt (gedeeltelijk) : De orde in het arrondissement wordt bestuurd door een raad die bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste elf leden, onder wie de deken.

Artikel 22, tweede lid luidt: De deken en de overige leden van de raad worden uit de leden van de orde gekozen in de jaarlijkse vergadering van de orde.

Verlaging aantal leden Franse parlement: deel I

VENDREDI LE 13 AVRIL 2018. De Franse regering heeft vorige week haar plannen voor staatsrechtelijke hervormingen, réforme des institutions, verder uiteengezet. Ze gaan onder andere over de invoering van een kiesstelsel met beperkte evenredige vertegenwoordiging en over minder parlementariërs. De wetsvoorstellen hiervoor worden in mei ingediend (1). Hoeveel parlementariërs zijn er nu en welke parlementaire steun nodig is om dat aantal te verlagen?

Parlement Het Franse parlement zetelt in Parijs en bestaat uit twee kamers: Assemblée nationale en Sénat (2). Voor parlementaire wetswijzigingen is altijd steun nodig in de Assemblée nationale maar niet altijd in de Sénat. In de Assemblée nationale heeft de grootste regeringspartij La République En Marche (LREM) de absolute meerderheid. De wetsvoorstellen kunnen hier dus waarschijnlijk op voldoende steun rekenen. In de Sénat is LREM een kleine partij, terwijl oppositiepartij Les Républicains met stip de grootste is; het is afwachten of en in hoeverre de wetsvoorstellen hier op voldoende steun kunnen rekenen (3).

Ook het Nederlandse parlement te Den Haag bestaat uit twee kamers: Tweede Kamer en Eerste Kamer (4a). Een wetsvoorstel in Nederland heeft altijd de steun nodig van beide kamers (4b).

Sénat: aantal leden Deze kamer bestaat uit 348 leden; een Kamerlid heet sénateur. In de Franse grondwet is slechts het maximum aantal senatoren geregeld. Ook dat is 348 (5). Er is voor een verlaging van het aantal leden dus geen grondwetswijziging nodig. Voor een grondwetswijziging is namelijk altijd de steun van beide kamers nodig (6a). Het aantal van 348 leden (niet meer maar ook niet minder) is echter vastgelegd in de Franse Kieswet, Code électoral (6b). Deze wetsbepaling is niet afkomstig uit een gewone wet maar uit een zogenaamde loi organique. Dat is belangrijk, want voor parlementaire wijziging van een loi organique is ook de steun van de senaat nodig, mits die wetsbepaling mede betrekking heeft op de senaat (7). Een parlementaire wetswijziging waardoor het aantal senatoren wordt verlaagd, heeft (mede) betrekking op de senaat. Daarvoor is dus de steun van beide kamers nodig.

De Nederlandse Eerste Kamer bestaat uit 75 leden; dat aantal (niet meer en niet minder) is in de Grondwet vastgelegd (8a). Voor grondwetswijziging is steun van beide Kamers nodig (8b).

Assemblée nationale: aantal leden Deze kamer bestaat uit 577 leden; een Kamerlid heet député. In de Franse grondwet is ook nu weer slechts het maximum aantal geregeld. Ook dat is 577 (9). Er is voor een verlaging van het aantal députés dus geen grondwetswijziging nodig. Het aantal van 577 (niet meer maar ook niet minder) is ook weer geregeld in de Franse Kieswet (10). Ook die wetsbepaling is afkomstig uit een loi organique. Echter, het aantal députés heeft geen betrekking op de senaat. Daarom neem ik aan dat daarvoor uiteindelijk geen steun nodig is in de senaat; bespreking in de senaat is echter wel nodig (11).

De Nederlandse Tweede Kamer bestaat uit 150 leden. In de Nederlandse grondwet is dat aantal vastgelegd (niet meer en niet minder) (12). Voor grondwetswijziging is steun van beide Kamers nodig.

NOTEN

1: dagblad Le Figaro, 5 april 2018

2: artikel 24 Constitution

3: dagblad Le Figaro, 5 april 2018

4a: artikel 51 Grondwet

4b: artikel 81 Grondwet

5: artikel 24 Constitution

6a: artikel 89 Constitution

6b: artikel LO 119 Code électoral: daarin staat het aantal van 326 senatoren, maar dit aantal is exclusief de senatoren gekozen door de overzeese gebiedsdelen en de Fransen in het buitenland

7: artikel 46 en 45 Constitution

8a: artikel 51 Grondwet

8b: artikel 137 en 81 Grondwet

9: artikel 24 Constitution

10: artikel LO119 Code électoral

11: artikel 46 en 45 Constitution

12: artikel 51 Grondwet

Rookruimte in popcentrum

Dinsdag 10 april 2018. De staatssecretaris van Volksgezondheid wil een verbod van alle rookruimten in popcentra, clubs en discotheken, aldus een recent krantenbericht. Hoe is het nu geregeld? Op grond van de Tabakswet geldt er voor o.a. instellingen of verenigingen voor kunst en cultuur een rookverbod: dat is het verbod om tabaksproducten zoals sigaretten, sigaren en de pijp te roken. Ik neem aan dat popcentra, clubs en discotheken hier – net als theaters en schouwburgen – instellingen of verenigingen voor kunst en cultuur zijn. Op deze wet is het Tabaks- en rookwarenbesluit gebaseerd. Daarin staat dat de het rookverbod niet geldt in afsluitbare ruimten die zijn aangewezen als rookruimte. In zo’n rookruimte mag niet worden gewerkt.

Artikel 1 lid 1 Tabakswet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: rookverbod: het verbod tabaksproducten te roken; tabaksproducten: producten die geconsumeerd kunnen worden en die, al is het slechts ten dele, bestaan uit tabak, ook indien genetisch gemodificeerd.

Artikel 10 lid 1 Tabakswet luidt (gedeeltelijk): In de navolgende gevallen is de navolgende persoon of het navolgende orgaan verplicht tot het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod: in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die in gebruik is bij een instelling of vereniging voor kunst en cultuur: degene die over dat gebouw of die inrichting het beheer heeft.

Artikel 10 lid 2 Tabakswet luidt (gedeeltelijk): Op het rookverbod, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij algemene maatregel van bestuur beperkingen worden aangebracht, waarbij onder meer kan worden bepaald dat het rookverbod niet geldt voor bij die maatregel aangewezen: ruimten in gebouwen. Daarbij kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel 6.2 Tabaks- en rookwarenbesluit luidt (gedeeltelijk): De verplichting, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Tabakswet, geldt niet: in afsluitbare, voor het roken van tabaksproducten aangewezen en als zodanig aangeduide ruimten. In (deze) ruimte worden geen werkzaamheden verricht tijdens het gebruik van deze ruimte voor het roken van tabaksproducten.

Volmachtstemmen in Zutphen

Maandag 9 april 2018. In de maand voorafgaande aan de gemeenteraadsverkiezingen heb ik de bestuurlijke vernieuwing in de verkiezingsprogramma’s van vijf gemeenten weergegeven: Dordrecht, Tilburg, Zutphen, Harlingen en Heerlen. In de komende weken zal ik een staatsrechtelijk onderwerp behandelen dat naar aanleiding van de officiële verkiezingsuitslagen in een van deze gemeenten speelt. In de afgelopen twee weken zijn Dordrecht (restzetelverdeling) en Tilburg (ongeldige en blanco stemmen) besproken (Restzetelverdeling in Dordrecht en Ongeldige en blanco stemmen in Tilburg).

De Gelderse gemeente Zutphen is deze week aan de beurt. De gemeenteraad van deze gemeente bestaat uit 29 leden die in de nieuwe samenstelling zijn verdeeld over 10 fracties of groeperingen. Het onderwerp voor deze gemeente is stemmen met een volmacht. Een stem wordt uitgebracht op een stembiljet. Het stembiljet is dat wat de kiezer in het stemlokaal ontvangt uit handen van het stembureau nadat hij zijn thuis ontvangen stempas heeft overhandigd. Hij gaat met het stembiljet naar het stemhokje om daarop zijn stem uit te brengen door het wit stipje voor de kandidaat van zijn keuze rood te maken. Daarna levert hij het stembiljet bij het stembureau in door het te vouwen en in de stembus te steken.

Er zijn in Zutphen in totaal 21.092 stemmen uitgebracht. Daarvan zijn 1613 stemmen met een volmacht uitgebracht, dat is ruim 7,5% van het totaal. Wat is een stem die is uitgebracht met een volmacht? Op grond van de Kieswet kan dat op twee manieren. De eenvoudigste manier is via de stempas. Elke kiezer ontvangt via de post geruime tijd voor de stemming een stempas. Daarop staat een formulier waarmee hij een ander kan machtigen. De volmacht is verleend door invulling, ondertekening (en mede-ondertekening door de gemachtigde) plus overhandiging van de stempas aan de gemachtigde. Hij kan iedereen als gemachtigde aanwijzen, dat wil zeggen iedereen die in dezelfde gemeente zijn eigen stem mag uitbrengen en hooguit één andere volmacht heeft. De gemachtigde kan op de dag van de stemming een stem gaan uitbrengen namens de volmachtgever door het formulier te overhandigen aan het stembureau. De volmachtgever kan hem hebben gezegd op welke lijst die stem moet worden uitgebracht, maar het blijkt niet uit het formulier waarop dat is. Ook de reden voor de volmachtverlening staat niet op het formulier. Het formulier kan vroeg of laat worden ingevuld; zelfs nog op de dag van de stemming. Zolang het maar niet in het stemlokaal gebeurt! Ee volmacht kan tot aan de stemming worden ingetrokken. De ingewikkelde manier is via de burgemeester.

Artikel L 14 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De kiezer met een stempas kan een andere kiezer machtigen om voor hem te stemmen, indien de gemachtigde stemt in de gemeente van de volmachtgever. Hij tekent daartoe het formulier dat voorkomt op de stempas en laat de pas door de gemachtigde mede-ondertekenen. Hij draagt de aldus in een volmachtbewijs omgezette stempas aan de gemachtigde over.

Artikel L 3 Kieswet luidt: De gemachtigde kan een volmachtstem uitsluitend tegelijk met zijn eigen stem voor die verkiezing uitbrengen.

Artikel L 4 Kieswet luidt: Een kiezer mag per verkiezing niet meer dan twee aanwijzingen als gemachtigde aannemen.

Artikel L 17 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De gemachtigde overhandigt aan de voorzitter van het stembureau het volmachtbewijs. Artikel J 25 tweede tot en met tiende lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel L 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De kiezer die verwacht niet in staat te zullen zijn in persoon aan de stemming deel te nemen, kan bij volmacht stemmen.

Artikel L 15 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De kiezer verleent geen volmacht in een stemlokaal. Indien een volmacht is verleend in het stemlokaal, kan de gemachtigde de volmachtstem niet uitbrengen.

Artikel L 5 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Een volmacht die is verleend door overdracht van de stempas kan tot het uitbrengen van een stem door de gemachtigde door de volmachtgever worden ingetrokken.

Artikel L 8 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De kiezer die bij volmacht wenst te stemmen, dient daartoe een verzoekschrift in bij de burgemeester van de gemeente. In zijn verzoekschrift wijst de kiezer een gemachtigde aan. Als gemachtigde kan slechts optreden degene die op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd binnen het gebied waarvoor de verkiezing geldt. Bij het verzoekschrift wordt ingediend een verklaring van de gemachtigde dat deze bereid is als zodanig op te treden.

Artikel L 7 Kieswet luidt: Het verzoekschrift, bedoeld in artikel L8, dient uiterlijk vijf dagen voor de stemming te zijn ontvangen.