Ministers en staatssecretarissen die tussentijds vertrekken

DONDERDAG 30 SEPTEMBER 2021 Herhaaldelijk heeft het kabinet dit jaar te maken gehad met een minister of staatssecretaris die vertrekt. Sommige bewindslieden hebben dat gedaan vanwege persoonlijke redenen, zoals gezondheid of het aanvaarden van een ‘functie elders’. Anderen hebben dat gedaan na een motie van afkeuring in de Tweede Kamer. En nog geen week geleden moest staatssecretaris Mona Keijzer vertrekken nadat ze zich in de Telegraaf kritisch had uitgelaten over het kabinetsbeleid inzake de coronapas. Hoe wordt zo’n vertrek van een bewindspersoon staatsrechtelijk vorm gegeven?

ONTSLAGVERLENING Aan al deze ministers en staatssecretarissen is ontslag verleend. Aan een bewindspersoon kan om elke reden ontslag worden gegeven en er gelden ook geen minimum opzegtermijnen: anders dan voor werknemers en ambtenaren is er voor hen geen wettelijke ontslagbescherming.

KONINKLIJK BESLUIT Ontslagverlening van een bewindspersoon moet in de vorm van een koninklijk besluit gebeuren. Dat staat in de Grondwet. Voor alle bewindslieden die dit jaar zijn vertrokken staat in het koninklijk besluit dat het ontslag ‘op de meest eervolle wijze’ is verleend.

CONTRASEIGN Een koninklijk besluit is een schriftelijk besluit dat zowel door de Koning als door een of meer bewindslieden is ondertekend. De handtekening van deze bewindslieden – het zogenaamde contraseign – zorgt ervoor dat niet de Koning maar die bewindslieden voor het besluit verantwoordelijk zijn. Ze moeten daarover bijvoorbeeld verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer.

VOORDRACHT Ontslagbesluiten van bewindspersonen moeten volgens de Grondwet in elk geval zijn gecontrasigneerd door de minister-president. Alle ontslagbesluiten van de dit jaar vertrokken bewindspersonen zijn trouwens alléén gecontrasigneerd door de minister-president. De meesten hebben de Koning verzocht om ontslagverlening. Volgens het reglement van de ministerraad is echter voor ontslagverlening steeds een voordracht nodig van de minister-president. De minister-president heeft dan ook voor elke vertrokken bewindspersoon zo’n voordracht gedaan. Daarna volgde de ondertekening van het ontslagbesluit.

MINISTERRAAD Nu is het niet zo dat de minister-president zelfstandig mag beslissen of hij een bewindspersoon bij de Koning voordraagt voor ontslag. Daarover gaat namelijk de ministerraad; dat staat in het reglement van die raad. Het is dus de ministerraad die beslist of een bewindspersoon wordt voorgedragen voor ontslag. De ministerraad – dat is de wekelijkse vergadering van alle ministers – neemt zijn besluiten bij meerderheid van stemmen. Elke minister die ter vergadering aanwezig is heeft daarbij één stem, en het besluit om een minister of staatssecretaris voor ontslag voor te dragen wordt met een gewone meerderheid van stemmen genomen.

DEMISSIONAIR Alle ministers en staatssecretarissen aan wie dit jaar ontslag is verleend, waren vóór hun ontslag al demissionair. Sinds half januari is het hele kabinet immers demissionair, dit als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Die demissionaire status is hier het vermelden waard, want een demissionaire minister of staatssecretaris is een bewindspersoon waarvan ontslag is aangevraagd (bij de Koning). Weliswaar alleen aangevraagd, en dus (nog) niet verleend. Maar toch opmerkelijk, want voor al deze bewindslieden waarvoor om allerlei redenen ontslag is verleend, gold dus dat hun ontslag reeds half januari was aangevraagd, al gebeurde dat toen om een heel andere reden.

(Mr. Leon)

Volgend blog: dinsdag 12 oktober

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *