Provincie Zuid-Holland en bestemmingsplan Teylingen (uitbreiding sportpark Voorhout)

Vrijdag 2 februari 2018. In de vergadering van 17 januari is in de commissie Ruimte en Leefomgeving (1a) een verzoek van de gemeente Teylingen besproken voor een ontheffing van een provinciale verordening (1b). Teylingen is de fusiegemeente van Warmond, Sassenheim en Voorhout. De gemeente wil haar bestemmingsplan zo wijzigen dat een sportpark in Voorhout kan worden uitgebreid. Het uitgebreide sportpark komt te liggen in een gebied dat de provincie enkele jaren geleden heeft aangewezen als ”beschermd grasland in de Bollenstreek”. Het gebied heeft dus een zekere bescherming gekregen van de provincie.

Verordening ruimte 2014 Die provinciale aanwijzing is gebeurd in de Verordening ruimte 2014. Deze verordening wordt mogelijk gemaakt door de Wet ruimtelijke ordening (2). In de verordening staan regels voor gemeentelijke bestemmingsplannen waarin de ruimtelijke ontwikkeling van een gebied verandert (3). Een sportpark is een andere ruimtelijke ontwikkeling dan grasland. Bij het gemeentelijke uitbreidingsplan voor het sportpark gaat het dus om een andere ruimtelijke ontwikkeling in de zin van de verordening. Of een ruimtelijke ontwikkeling in een gebied volgens de verordening is toegestaan, hangt af van drie factoren: de soort ruimtelijke ontwikkeling, de beschermingscategorie en een belangenafweging.

Soorten ruimtelijke ontwikkeling Er zijn drie soorten ruimtelijke ontwikkeling voor een gebied: inpassing, aanpassing en transformatie van een gebied (4). Inpassing is in principe altijd toegestaan; aanpassing is toegestaan voor een gebied met beschermingscategorie 2 maar is niet toegestaan voor een gebied met beschermingscategorie 1; transformatie is alleen toegestaan als een gebied onder geen enkele beschermingcategorie valt (5). Beschermingscategorie 1 geeft dus de hoogste bescherming.

Beschermingscategorie Wat volgens de verordening is toegestaan, verschilt dus naar gelang de bescherming die de provincie aan het gebied geeft. Er zijn twee soorten provinciale bescherming: beschermingscategorie 1 en beschermingscategorie 2. Aanwijzing als ”Beschermd grasland in de Bollenstreek” valt onder beschermingscategorie 1. Onder die beschermingscategorie vallen bijvoorbeeld ook gebieden die de provincie aanwijst als NatuurNetwerk Nederland of als Kasteelbiotoop. Onder beschermingscategorie 2 vallen bijvoorbeeld gebieden die de provincie aanwijst als Groene buffer of als Belangrijk weidevogelgebied. Of een gebied onder een beschermingscategorie valt en zo ja onder welke, staat op een van de kaarten die bij de verordening horen (6).

Belangenafweging De uitbreiding van het sportpark in de gemeente Teylingen betreft een gebied dat de provincie heeft aangewezen als ”Beschermd grasland in de Bollenstreek”, dus als beschermingscategorie 1. De ontwikkeling waarbij grasland wordt veranderd in sportpark wordt gezien als aanpassing, ook al gaat het om verandering van grasland in een voetbalveld met natuurgras! Dat is dus niet toegestaan, tenzij de provincie bereid is om een ontheffing te verlenen. Ontheffing wordt verleend voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen (7). Dit is de derde factor: de belangenafweging.

Beslissing van GS Gedeputeerde staten zijn bevoegd om over zo’n ontheffingsverzoek een besluit te nemen. Gedeputeerde staten, dus niet provinciale staten (8a). Zij hebben die bevoegdheid gekregen in de Wet ruimtelijke ordening (8b). Ze hebben op 19 december beslist om de gevraagde ontheffing te verlenen. Het was echter geen definitief besluit; en ze konden de gemeente nog niet formeel van hun beslissing op de hoogte stellen.

Protocolafspraken Ze waren namelijk verplicht om eerst de bespreking van het ontheffingsverzoek in de commissie Ruimte en Leefomgeving af te wachten. Die verplichting staat niet in de Wet ruimtelijke ordening en evenmin in een andere wet. Zij vloeit voort uit de ”Protocolafspraken met betrekking tot de Wro bevoegdheden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten” (9). Ingevolge deze afspraken tussen PS en GS mogen gedeputeerde staten pas na bespreking van het ontheffingsverzoek in de commissie een definitief besluit nemen. Het is niet zo dat elk ontheffingsverzoek eerst in de commissie moet worden besproken. Echter, als minstens twee commissieleden van verschillende politieke partijen vragen om commissiebespreking, moet de commissiebespreking worden afgewacht voordat gedeputeerde staten een definitief besluit mogen nemen (10).

Partij voor de Dieren De fracties van de Partij voor de Dieren en GroenLinks hebben gevraagd om het ontheffingsverzoek van Teylingen in de commissie te bespreken. Dat is vervolgens gebeurd in de commissievergadering van 17 januari. Er is toen ongeveer een half uur over gesproken (11). Commissievoorzitter Metin Çelik concludeerde dat de meerderheid geen tegenstander is van ontheffing. Gedeputeerde staten kunnen nu dus definitief besluiten om de gemeente Teylingen ontheffing te verlenen. Zij hadden dat ook kunnen doen als de commissiemeerderheid wél tegenstander was geweest. Gedeputeerde staten zijn namelijk niet gebonden aan dit commissiestandpunt, althans niet juridisch.

NOTEN

1a: zie over commissies in het algemeen Commissies

1b: zie agendapunt 5d

2: artikel 4.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening

3: artikel 2.2.1 Verordening ruimte 2014

4: artikel 2.2.1 lid 1 Verordening ruimte 2014

5: artikel 2.2.1 lid 2 Verordening ruimte 2014

6: Kaart 7

7: artikel 3.2 lid 1 Verordening ruimte 2014

8a: zie over gedeputeerde staten en provinciale staten in het algemeen Gedeputeerde staten en Provinciale staten

8b: artikel 4.1a lid 1 Wet ruimtelijke ordening

9: Besluit van 9 juli 2014

10: deel 3 uit de Protocolafspraken met betrekking tot de Wro bevoegdheden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van 9 juli 2014

11: niet als agendapunt 5d maar als agendapunt 5a

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *