DONDERDAG 10 SEPTEMBER 2020 In de Tweede Kamer is deze week een begin gemaakt met de behandeling van de Coronawet, officieel geheten Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Uitgangspunt van dit wetsvoorstel is dat de bestrijding van de epidemie landelijk beleid vergt. Dat is nieuw, want tot nu toe was het uitgangspunt regionaal beleid, namelijk via de noodverordening van de voorzitter van de veiligheidsregio. Nederland telt 25 veiligheidsregio’s en elke voorzitter mag zijn eigen noodverordening maken. Welke mogelijkheden krijgen de voorzitter en de burgemeester in het wetsvoorstel om dit landelijke beleid te verzachten?
BURGEMEESTER Tot nu toe was het zo dat de burgemeester geen bijzondere bevoegdheden heeft tijdens de coronacrisis. Zijn bevoegdheid om bij een crisis een noodverordening te maken gaat op grond van de Wet op de veiligheidsregio’s namelijk automatisch naar de voorzitter van de veiligheidsregio. In het wetsvoorstel wordt dit anders geregeld. Daarin staat namelijk dat de minister kán besluiten om die bevoegdheid soms aan de voorzitter van de veiligheidsregio over te dragen. Als hij dat niet besluit, blijft de bevoegdheid bij de burgemeester. Bovendien kan hij per burgemeester een ander besluit nemen, zodat de bevoegdheid door de ene burgemeester wordt behouden en door de andere burgemeester wordt verloren.
MINISTER Tot nu toe waren alle 25 noodverordeningen echter vrijwel gelijk. Dat is natuurlijk geen toeval. De voorzitters hebben dat met elkaar en met de minister afgestemd, zodat er feitelijk toch sprake was van landelijk beleid. Wel is het zo dat dit is gebeurd op vrijwillige basis. Vrijwillig in de zin van staatsrechtelijk vrijwillig. In het wetsvoorstel staat dat het landelijke beleid straks wordt opgenomen in een ministeriële regeling, nadat het in de ministerraad is besproken. Landelijk beleid betekent hier niet dat in alle gemeenten hetzelfde beleid gaat gelden. In de ministeriële regeling mag aan de ene gemeente een ander beleid worden opgelegd dan aan de andere gemeente. De minister mag zelfs aan het ene deel van een gemeente ander beleid opleggen dan aan het andere deel.
ONTHEFFINGEN De burgemeester – of de voorzitter van de veiligheidsregio als hij die bevoegdheid van de minister heeft gekregen – krijgt in het wetsvoorstel de bevoegdheid om ontheffingen te verlenen van het landelijk beleid dat aan zijn gemeente is opgelegd. Dat geldt niet voor al het landelijk coronabeleid. Het geldt bijvoorbeeld niet voor de anderhalve meter maatregel. De ontheffingen maken lokaal maatwerk bij de uitvoering van landelijk beleid mogelijk. Een ontheffing is een beschikking. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden en voorschriften worden verbonden.
GGD Voor een ontheffing zal de burgemeester steeds een belangenafweging moeten maken. Daarbij moet hij in elk geval ook de grondrechten betrekken die zijn beperkt door het landelijk beleid. Ontheffingen mogen alleen in bijzondere omstandigheden worden verleend. De burgemeester mag nimmer ontheffing verlenen als het belang van de coronabestrijding zich daartegen verzet. Daarom moet hij altijd vooraf advies vragen aan de GGD. Hij mag dit advies vervolgens echter naast zich neerleggen.
GEMEENTERAAD De burgemeester moet zich voor zijn besluiten verantwoorden aan de gemeenteraad. Niet alleen voor de verleende ontheffingen en de voorwaarden en voorschriften waaronder hij ze verleende, maar ook voor de geweigerde ontheffingen en de daarvoor gegeven motivering. Hij mag ook beleidsregels uitvaardigen waarin bijvoorbeeld staat in welke omstandigheden hij wel of geen ontheffing gaat verlenen. Ook daarover moet hij zich verantwoorden aan de raad. Dit alles maakt een lokaal debat mogelijk, bijvoorbeeld over de vraag waarom in het ene geval wel ontheffing wordt verleend en in het andere geval niet.
BRUILOFT De minister kan aan de gemeente een groepsverbod opleggen. Dat kan voor een enkele plaats in de gemeente of voor de hele gemeente (met uitzondering van woningen). De minister bepaalt daarbij vanaf hoeveel personen sprake is van een groep. Mensen die bij elkaar staan, vormen niet altijd een groep: zo vormen mensen die met elkaar bij een bus- of tramhalte wachten geen groep. De burgemeester kan besluiten om bijvoorbeeld ontheffing te verlenen voor bruiloften. Maar: de anderhalve meter blijft van kracht. Ook als de bruiloftsgasten op een bordes staan!
CAFÉS De minister kan publieke plaatsen aanwijzen waar het publiek niet meer mag komen, zoals alle of sommige horeca, winkels, dierentuinen, bioscopen, musea en recreatiegebieden. De burgemeester kan een gedupeerde exploitant hiervan ontheffing verlenen zodat hij zijn restaurant enzovoorts toch mag openstellen voor publiek, al dan niet onder voorwaarden en voorschriften.
WEDSTRIJDEN De minister kan evenementen aanwijzen die niet meer mogen worden georganiseerd of die alleen onder bepaalde voorwaarden – zoals met een maximumaantal deelnemers – gehouden mogen worden. Evenementen zijn bijvoorbeeld markten, discotheken en sportwedstrijden. De burgemeester kan ontheffing verlenen van voorwaarde of van verbod. Hij kan bijvoorbeeld ontheffing verlenen aan de organisator van de wekelijkse markt in het centrum of aan voetbalclub X voor haar zaterdagse amateurwedstrijden.
WET PUBLIEKE GEZONDHEID De voorgestelde wettekst die nu bij de Tweede Kamer ligt zal worden opgenomen in de Wet publieke gezondheid. Aan die wet wordt daarvoor een nieuw hoofdstuk toegevoegd. Dat hoofdstuk heet Tijdelijke bepalingen bestrijding epidemie COVID-19. De Raad van State adviseerde om een geheel n De voorgestelde wettekst vervalt na een half jaar; de regering kan besluiten om er nog drie maanden aan toe te voegen. Daarom adviseerde de Raad van State om de wettekst in een aparte wet op te nemen, maar de regering heeft dit advies niet overgenomen.
(Mr. Leon)