Partijdiscipline bij de Eerste Kamerverkiezingen van 2019

DINSDAG 4 JUNI 2019 Vorige week maandag zijn de Eerste Kamerverkiezingen gehouden. Het electoraat bestond uit de leden van Provinciale Staten. Hoe is er op provinciaal niveau gestemd? Ik heb geen rekening gehouden met de verkiezingsuitslag in Caribisch Nederland.

Stemmen De leden van Provinciale Staten hebben 27 mei jl. in hun eigen provinciehuizen hun stem uitgebracht, even na drieën in de middag. Het tellen van de stemmen gebeurde in elke provincie door een stembureau bestaande uit de commissaris van de koning en enkele leden van diezelfde Provinciale Staten.

Stem Alle 570 Statenleden hebben hun stem uitgebracht en die waren allemaal geldig. Niet elke uitgebrachte stem woog even zwaar. Naarmate een provincie meer inwoners telt, weegt de stem van een Statenlid zwaarder. Een Zeeuwse stem was dan ook het lichtst en een Zuid-Hollandse stem het zwaarst. De laatste woog ruim zes keer meer dan de eerste. Daarom wogen de twee stemmen die in Zuid-Holland op 50PLUS werden uitgebracht tezamen bijna het dubbele van de zeven stemmen die in Zeeland op het CDA werden uitgebracht. Alle Statenleden hebben hun stem uitgebracht, maar niet elk Statenlid was erbij: twaalf Statenleden hebben een collega gemachtigd om namens hem/haar te stemmen.

Vreemd stemmen In de provincies Groningen, Flevoland, Utrecht, Noord-Brabant en Zuid-Holland hebben enkele Statenleden niet op hun eigen partij gestemd maar op een andere partij. Het zijn er niet veel: in totaal gaat het om zeven Statenleden, exclusief de Onafhankelijke Senaatsfractie en regionale partijen. Van de coalitiepartijen hebben twee VVD’ers op D66 gestemd, net als een CDA’er, terwijl een ander CDA’er op ChristenUnie heeft gestemd.

Legaal geritsel Uit de verkiezingsuitslag per provincie moet worden geconcludeerd dat er vreemde stemmen zijn uitgebracht, zoals bedoeld in de vorige alinea, ook al is het zo dat het stemgeheim ook voor Statenleden geldt. In de weken die aan de stemming voorafgingen hebben kranten herhaaldelijk bericht over Statenleden van CDA en VVD die niet op hun eigen partij gaan stemmen maar op die van coalitiegenoten D66 en ChristenUnie. Doel van dit vreemd stemmen was om die laatste partijen aan een (rest)zetel te helpen om daarmee de coalitiepartijen in de Eerste Kamer zo groot mogelijk te maken. Vreemde stemmen zijn in elk geval uitgebracht in de provincies Flevoland, Noord-Brabant, Groningen en Utrecht. In Flevoland en Noord-Brabant stemde een VVD’er op D66. In Groningen stemde een CDA’er op D66 en in Utrecht stemde een CDA’er op de ChristenUnie. De kranten lijken weinig waardering te hebben voor deze praktijk. Zo spreekt de Volkskrant van ”achter de schermen doende met een soort handjeklap” en ”achter de schermen een uitgebreide koehandel” en het AD van ”coalitie sleept sluw restzetels binnen”. Ook staatsrechtelijk kan bij deze praktijk een vraagteken worden geplaatst. Immers, om ervoor te zorgen dat alleen de overtollige stemmen naar een coalitiepartij gaan en bovendien dat die naar een bepaalde coalitiepartij gaan, moet het stemgedrag van alle Statenleden van die partij gecoördineerd worden. Anders gezegd: ze moeten stemmen in overeenstemming met instructies van hun partij. Kortom: partijdiscipline! De staatsrechtelijke vraag is dan: stemmen Statenleden daardoor nog wel vrij, naar eigen inzicht en overtuiging? Want dat is namelijk wat de Grondwet van hun verlangt, dat zij hun stem zonder last uitbrengen. De Staatscommissie parlementair stelsel die eind vorig jaar haar rapport publiceerde, brengt ook deze praktijk ter sprake en noemt het legaal geritsel (p 309/310). Anders gezegd: weliswaar niet on(grond)wettig, maar het wringt wel.

P.v.d.A. Het landelijke verkiezingsresultaat is dat Forum voor Democratie en VVD elk twaalf zetels hebben in de Eerste Kamer, CDA negen, GroenLinks acht, D66 zeven, P.v.d.A. zes, PVV vijf, SP en ChristenUnie elk vier, Partij voor de Dieren drie, 50PLUS en SGP elk twee en de Onafhankelijke Senaatsfractie één zetel. De nieuwe Eerste Kamer wordt over een week geïnstalleerd. De regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie hebben daarin 32 zetels. Dat resultaat is mede bereikt dankzij de vreemde stemmen van VVD en CDA. Die 32 zetels vormen weliswaar geen meerderheid, want daarvoor zijn er 38 nodig, maar wel genoeg om alleen met de P.v.d.A. afspraken te hoeven maken.

Volgorde De volgorde op de kandidatenlijst is nooit willekeurig, maar door de politieke partij met veel zorg vastgesteld. De lijstvolgorde maakt de voorkeur van de partij duidelijk: hoe hoger een kandidaat op de lijst staat, hoe groter de partijvoorkeur is voor deze kandidaat. De Kieswet sluit daarbij aan door alle stemmen die op de lijsttrekker zijn uitgebracht en die deze zelf niet nodig heeft voor een (Eerste Kamer) zetel over te hevelen naar de andere kandidaten, in de volgorde van de lijst.

Voorkeurstemmen Kiezers kunnen deze lijstvolgorde doorbreken door op een lager geplaatste kandidaat te stemmen. Zij brengen dan een voorkeurstem uit. Als een kandidaat genoeg voorkeurstemmen heeft gekregen, krijgt hij een Eerste Kamer zetel terwijl een boven hem geplaatste kandidaat geen zetel hoeft te krijgen. Die kandidaat heeft dan een voorkeurszetel. Hoeveel voorkeurstemmen heeft hij nodig om een voorkeurszetel te krijgen? Dat verschilt per verkiezingen. Voor de Eerste Kamerverkiezingen zijn dat er net zoveel als nodig is om de lijst één volle zetel te geven; dit aantal heet de kiesdeler. Voor de Tweede Kamerverkiezingen is een kwart van de kiesdeler genoeg.

Voorkeurstemmen EK 2019: hoeveel? Zoals dat ook bij gewone verkiezingen het geval is, zijn bij de Eerste Kamerverkiezingen veruit de meeste stemmen op lijsttrekkers uitgebracht. Er zijn bij de stemming van vorige week maandag 87 voorkeurstemmen uitgebracht. Ik heb Forum voor Democratie buiten beschouwing gelaten, omdat in deze partij eind april een vertrouwensbreuk ontstond met de lijsttrekker. De andere kandidaten op de lijst hebben dit officieel verklaard en het partijbestuur kon zich daarin vinden. Gevolg is dat vorige week maandag slechts vier keer op hem is gestemd.

Voorkeurstemmen EK 2019: waar? Hoe zijn de voorkeurstemmen verdeeld over de provincies? De meeste voorkeurstemmen zijn uitgebracht in de middelgrote provincies: elf in Groningen, veertien in Limburg (waarvan negen op het CDA) en vijftien in Friesland. In totaal zijn in elk van deze top drie provincies ongeveer 45 stemmen uitgebracht. In de vier grootste provincies zijn veel minder voorkeurstemmen uitgebracht: zes in Gelderland en Zuid-Holland en vier in Noord-Holland en Noord-Brabant. Vanwaar deze verschillen? Heeft het ermee te maken dat (ook) de voorkeurstem in de ene provincie zwaarder weegt dan in de andere? Ik denk het niet want geen enkele van de drie provincies waar een voorkeurstem het lichtste is – Zeeland, Flevoland en Drenthe – maakt deel uit van de top drie.

Voorkeurstemmen EK 2019: waarop? Hoe zijn de voorkeurstemmen verdeeld over de partijen? Op sommige partijen zijn helemaal geen (VVD) of is slechts één voorkeurstem (SP) uitgebracht. Landelijk zijn de meeste voorkeurstemmen uitgebracht op PVV, SGP, GroenLinks en PvdA. Bij PVV is dat bijna de helft (16 van de in totaal 38 stemmen). Bij de andere drie is dat een derde tot een vierde: SGP (5 van de in totaal 15), GroenLinks (20 van de in totaal 61) en PvdA (15 van de in totaal 53). Hoe komt het dat op de partij die de meeste stemmen heeft gekregen – VVD – geen enkele voorkeurstem is uitgebracht? Kan dat te maken met partijdiscipline?

Voorkeurszetels Overigens hebben slechts twee kandidaten voldoende voorkeurstemmen gekregen voor een voorkeurszetel. Een kandidaat van GroenLinks en een kandidaat van PVV. De kandidaat van GroenLinks was trouwens ook zonder voorkeursstemmen gekozen, want zij heeft genoeg overtollige stemmen van de lijsttrekker gekregen.

BRONNEN:

”Stemmen”

Artikel T 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De stemming vindt plaats om vijftien uur (Europees-Nederlandse tijd).

Artikel T 3: De voorzitter benoemt uit de statenvergadering drie leden, die met hem als voorzitter het stembureau vormen.

Artikel T 4 luidt (gedeeltelijk): Een statenlid brengt zijn stem uit door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

Artikel T 9 luidt: In geval van twijfel over de geldigheid van een stembiljet beslist de vergadering. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter.

”Stem”

Artikel U 2 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Elke stem geldt, naar gelang van de provincie waar zij is uitgebracht, voor een aantal stemmen, gelijk aan het getal dat verkregen wordt door het inwonertal van de provincie te delen door het honderdvoud van het aantal leden waaruit provinciale staten bestaan. Dit getal wordt de stemwaarde genoemd.

Artikel T 4 luidt (gedeeltelijk): Aan een statenlid wordt op zijn verzoek toegestaan bij volmacht te stemmen. Een statenlid mag niet meer dan één aanwijzing als gemachtigde aannemen.

”Legaal geritsel”

Artikel T 5 Kieswet luidt: Na het uitbrengen van zijn stem levert het statenlid het stembiljet dichtgevouwen bij de voorzitter in.

Artikel 129 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De leden van provinciale staten (..) stemmen zonder last.

”Volgorde”

Artikel P 17 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): De zetels worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.

”Voorkeurstemmen”

Artikel T 4 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): Een statenlid brengt zijn stem uit door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

Artikel U 15 luidt (gedeeltelijk): Gekozen (voor de Eerste Kamer) zijn de kandidaten van de lijst die een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan of gelijk aan de kiesdeler.

Artikel P 15 lid 1 luidt (gedeeltelijk): In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn (voor de Tweede Kamer) gekozen die kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler, voor zover aan de lijst voldoende zetels zijn toegewezen.

Wat zegt de uitslag van de provinciale staten verkiezingen over de samenstelling van de Eerste Kamer?

DINSDAG 2 APRIL 2019 Op 27 mei zijn er de verkiezingen voor de Eerste Kamer. De Eerste Kamer – de senaat – wordt niet door de burgers verkozen maar door volksvertegenwoordigers. Uit de uitslag van de provinciale staten verkiezingen van 20 maart wordt duidelijk dat de coalitiepartijen hun meerderheid in de Eerste Kamer zullen verliezen. Tot nu toe hadden ze een meerderheid, al is die met 38 van de 75 zetels aan de nipte kant.

Electoraat Electoraat van de Eerste Kamer zijn de leden van de Provinciale Staten, niet de burgers. Provinciale Staten zijn het parlement van de provincie. Elk van de twaalf provincies heeft één Provinciale Staten. In totaal zijn dat 570 Statenleden. Dat is echter niet het hele electoraat voor de Eerste Kamer. Daar komen namelijk nog bij de leden van de kiescolleges in Caribisch Nederland, de overzeese gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De burgers hebben op 20 maart per overzeese gemeente een eigen kiescollege gekozen. De leden van deze drie kiescolleges brengen op 27 mei hun stem uit voor de Eerste Kamer. In totaal zijn dat 19 kiescollegeleden, waarvan Bonaire met 9 leden bijna net zoveel leden heeft als de andere tezamen. De kiescollegeleden van Bonaire zijn verdeeld over drie verschillende partijen. Op 27 mei brengen al deze 570 plus 19 kiezers in hun eigen vergaderzalen hun stem uit, om drie uur ’s middags (althans: in Nederland). Allen stemmen individueel en in het geheim. Er wordt dus niet per partij gestemd, en zeker niet per Provinciale Staten. Een Statenlid hoeft niet te stemmen op de eigen partij. Dus hoeft een Statenlid van bijvoorbeeld GroenLinks niet op een Eerste Kamer kandidaat van die partij te stemmen, maar mag zij of hij ook stemmen op een kandidaat van bijvoorbeeld PvdA of ChristenUnie. Dat is een van de redenen waarom de uitslag van de Eerste Kamerverkiezing na vaststelling van de uitslag van de provinciale staten verkiezingen niet al bij voorbaat helemaal vaststaat.

Volle zetels Waarom zou een Statenlid stemmen op een andere partij? De Eerste Kamer heeft 75 zetels. Het aantal zetels dat een partij krijgt, is afhankelijk van het aantal stemmen dat op die partij is uitgebracht. De kiesdeler is het aantal stemmen dat nodig is voor één zetel. De partij die twee keer de kiesdeler heeft gehaald, krijgt twee zetels. Enzovoorts. Ik noem dat hier volle zetels. Het aantal stemmen dat in de praktijk op een partij wordt uitgebracht, is nooit precies het aantal van (een of meer keer) de kiesdeler. Ik noem hier de stemmen die niet nodig zijn voor de kiesdeler resterende stemmen. Vanwege deze resterende stemmen kan het van politieke wijsheid getuigen om op een andere partij te stemmen.

Restzetels Na verdeling van alle volle zetels blijven er altijd een aantal zetels over. Dat zijn de restzetels. Een restzetel gaat naar de partij die het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel heeft gehaald. Naarmate een partij meer volle zetels haalt, heeft ze minder resterende stemmen nodig om een restzetel te krijgen. Een partij met 11 volle zetels heeft dus voor een restzetel minder resterende stemmen nodig dan een met 8 volle zetels, die heeft er weer minder nodig dan een met 6 volle zetels, en die met 6 weer minder dan een met 3. In de NRC van 27 maart staat dat o.a. VVD, CDA, GroenLinks, PvdA, ChristenUnie en Partij voor de Dieren kans maken op een restzetel. De krant maakt onderscheid tussen restzetels die vrij zeker zijn en restzetels die zeer onzeker zijn. Uit het krantenbericht blijkt dat voor de partijen met veel volle zetels een restzetel vrij zeker is: zo hebben VVD (11 volle zetels), CDA (8) en GroenLinks (8) vrij zeker een restzetel. Terwijl voor de kleinere partijen Partij voor de Dieren (2), ChristenUnie (3) en PvdA (6) een restzetel zeer onzeker is. Dat is een mooie illustratie van de regel dat partijen met veel volle zetels minder resterende stemmen nodig hebben dan partijen met weinig volle zetels. Het is trouwens niet uitgesloten dat zelfs een partij die de kiesdeler helemaal niet haalt toch een restzetel krijgt, maar dan zal die partij (veel) meer stemmen moeten hebben dan de andere partijen resterende stemmen hebben. Op 27 mei zou de Onafhankelijke Senaatsfractie op die manier haar ene zetel kunnen krijgen. De OSF komt op voor provinciale partijen. Het is echter nog maar de vraag of dat daadwerkelijk gaat gebeuren: in elk geval overwegen volgens hun websites de beide Groningse provinciale partijen om hun stem aan een andere partij te geven. In elk geval voor één van hen zou dat te maken hebben met onvrede over de opstelling van de Onafhankelijke Senaatsfractie in het Groninger gasdossier. In de Provinciale Staten maakt het na 27 mei trouwens niet meer uit of de zetels waarover een partij beschikt restzetels of volle zetels zijn.

PvdA De vier coalitiepartijen verliezen na 27 mei hun meerderheid in de Eerste Kamer. De coalitie lijkt het straks aan zeven of acht zetels te ontbreken. Acht zetels, als ChristenUnie geen restzetel krijgt. 7 zetels, als ChristenUnie die wel krijgt, maar zoals gezegd is de restzetel voor deze partij zeer onzeker. Stel dat het lukt: ook dan moet bij oppositiepartijen worden gezocht naar kabinetssteun. Die zou bij de PvdA kunnen worden gevonden: deze partij lijkt te kunnen rekenen op zes volle zetels en ze maakt kans op een restzetel, maar die laatste zetel is zoals gezegd zeer onzeker. Alleen GroenLinks (9) en Forum voor Democratie (13) worden groot genoeg om het kabinet aan een meerderheid in de Eerste Kamer te helpen. De andere partijen zijn daarvoor sowieso te klein: SP (4), SGP (1), PVV (5) en 50Plus (2). Of zou een vier partijen kabinet als Rutte 3 afhankelijk willen zijn van de steun van meer oppositiepartijen?

Overleg Zoals gezegd kan het in het belang zijn van een partij dat sommige van haar Statenleden op 27 mei op een andere partij stemmen, bijvoorbeeld een politiek verwante partij of een partij die om andere redenen nuttig is. Als een laatste volle zetel of restzetel er toch niet meer in zit voor een partij – en de uitslag van de provinciale staten verkiezingen kan daarover duidelijkheid verschaffen – dan kunnen de stemmen van deze Statenleden beter op zo’n andere partij worden uitgebracht, als die daarmee nog een extra zetel kan krijgen. Tot dit strategisch stemmen gaan Statenleden alleen over in goed overleg met hun landelijke partijleiding. Enkele Statenleden van coalitiepartijen VVD, CDA en D66 zouden er op 27 mei voor kunnen kiezen om op coalitiegenoot ChristenUnie of zelfs op oppositiepartij PvdA te stemmen, om daarmee deze partijen aan een restzetel te helpen, natuurlijk doen ze dit alleen als hun eigen volle zetels en restzetels daardoor niet in gevaar komen.

De ene stem is de andere niet De stem die een Statenlid van de ene partij uitbrengt is natuurlijk even zwaar als de stem die een Statenlid van een andere partij fractie uitbrengt. Echter: de stem die een Statenlid van de ene provincie uitbrengt, weegt nooit hetzelfde als de stem die een Statenlid van een andere provincie uitbrengt. Het stemgewicht kan zo sterk uiteenlopen dat de zwaarste stem (bijna) tien keer zoveel weegt als de lichtste. Het stemgewicht neemt toe naarmate een provincie meer inwoners telt. Daarom hebben de 55 Zuid-Hollandse Statenleden de zwaarste stemmen en de 39 Zeeuwse Statenleden de lichtste stemmen. De andere provincies zitten daar ergens tussen in. Zo wegen de stemmen van de 43 Groningse Statenleden anderhalf keer zoveel als die van de Zeeuwse, maar slechts 1/7 van die van de Zuid-Hollandse. Bij het strategisch stemmen moet natuurlijk rekening worden gehouden met deze uiteenlopende stemgewichten. Het stemgewicht van de 19 kiescollegeleden van Caribisch Nederland is trouwens nog veel minder dan die van de Zeeuwse Statenleden: de stemmen van de 9 kiescollegeleden van Bonaire wegen slechts 1/20 van de Zeeuwse stemmen.

Voorkeurstemmen Net als burgers bij rechtstreekse verkiezingen doen, brengen Statenleden hun stem niet uit op een partij, maar op een kandidaat van die partij. Ze brengen met andere woorden altijd een voorkeurstem uit; ook een stem op de hoogste kandidaat – de lijsttrekker – is een voorkeursstem, in ieder geval in de zin van de wet. De Statenleden van een van de Groningse provinciale partijen overwegen volgens hun website om hun stem aan de nummer twee van een andere partij te geven, dat is dan dus een echte voorkeurstem. Burgers kunnen bij rechtstreekse verkiezingen de lijstvolgorde doorbreken met 25% van de kiesdeler. Dat gaat niet op voor Statenleden: zij kunnen bij de Eerste Kamerverkiezingen de lijstvolgorde pas met 100% van de kiesdeler doorbreken. De lijstvolgorde wordt bepaald door de landelijke partijorganisatie.

BRONNEN:

”Electoraat”

Artikel Q 1 van de Kieswet luidt: De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten. De leden van provinciale staten komen per provincie in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem.

Artikel Ya 30 luidt: De leden van de Eerste Kamer worden in de openbare lichamen gekozen door de leden van de kiescolleges. De leden van de kiescolleges komen per openbaar lichaam in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem. De bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer zijn, voor zover deze paragraaf niet anders bepaalt, van toepassing op de verkiezing van deze leden door de leden van de kiescolleges, met dien verstande dat telkens in die bepalingen mede wordt gelezen in plaats van:a. «de provincie» of «de provincies»: het openbaar lichaam onderscheidenlijk de openbare lichamen; b. «provinciale staten» en «staten»: het kiescollege; c. «statenlid»: kiescollegelid; d. «statenvergadering»: vergadering van het kiescollege.

Artikel Ya 2 luidt (gedeeltelijk): In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

Artikel Ya 22 luidt (gedeeltelijk): De bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen betreffende de verkiezing van de leden van provinciale staten zijn, voor zover deze paragraaf niet anders bepaalt, van toepassing op het kiescollege, met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen in plaats van: a. «de provincie» en «een provincie die één kieskring vormt»: het openbaar lichaam; b. «provinciale staten» en «staten»: het kiescollege;

Website Kiesraad 27 maart 2019: Op 27 mei vindt de verkiezing plaats van de 75 leden van de Eerste Kamer. Gestemd wordt door de op 20 maart gekozen (570) provinciale statenleden en de (19) leden van de kiescolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Niet iedere stem telt daarbij even zwaar; dit hangt af van het inwoneraantal van de provincie respectievelijk openbaar lichaam. Op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde bevolkingsaantallen per 1 januari 2019 heeft de Kiesraad de volgende stemwaarden vastgesteld.

Artikel T 1 luidt (gedeeltelijk): De stemming vindt plaats om vijftien uur (Europees-Nederlandse tijd).

Artikel T 3 luidt: De voorzitter benoemt uit de statenvergadering drie leden, die met hem als voorzitter het stembureau vormen.

Artikel 53 Grondwet luidt: De leden van beide kamers worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen. De verkiezingen worden gehouden bij geheime stemming.

”Volle zetels”

Artikel O 2 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Het hoofdstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen. Deze som wordt stemcijfer genoemd.

Artikel U 7 luidt: Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels. Het aldus verkregen quotiënt wordt kiesdeler genoemd.

Artikel U 8 luidt: Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

”Restzetels”

Artikel U 9 van de Kieswet luidt: De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetels het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

”De ene stem is de andere niet”

Artikel U 2 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): Elke stem geldt, naar gelang van de provincie waar zij is uitgebracht, voor een aantal stemmen, gelijk aan het getal dat verkregen wordt door het inwonertal van de provincie te delen door het honderdvoud van het aantal leden waaruit provinciale staten bestaan. Het quotiënt wordt daarna afgerond tot een geheel getal, naar boven, indien een breuk 1/2 of meer, en naar beneden, indien een breuk minder dan 1/2 bedraagt. Dit getal wordt de stemwaarde genoemd.

Artikel U 3 luidt: Ten aanzien van iedere provincie vermenigvuldigt het centraal stembureau de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de lijsten met de voor die provincie geldende stemwaarde. Voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing gelden de aldus verkregen produkten als de aantallen op ieder kandidaat uitgebrachte stemmen, onderscheidenlijk de stemcijfers van de lijsten.

De stemgewichten van provincies en kiescolleges staan op de website van de Kiesraad.

”Voorkeursstemmen”

Artikel Q 4 van de Kieswet luidt: De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vindt plaats op de dinsdag in de periode van 19 tot en met 25 april.

Artikel R 4 luidt (gedeeltelijk): De namen van de kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven.

Artikel U 15 luidt (gedeeltelijk): Gekozen zijn de kandidaten van de lijst, daartoe aangewezen door overeenkomstige toepassing van de artikelen P 15 tot en met P18 en P 19 en P 19a, met dien verstande dat in afwijking van artikel P 15, eerste lid, eerste zin, zijn gekozen de kandidaten die een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan of gelijk aan de kiesdeler.

Artikel P 15 luidt (gedeeltelijk): In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn gekozen die kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler, voor zover aan de lijstengroep of de niet van een lijstengroep deel uitmakende lijst voldoende zetels zijn toegewezen. Indien aantallen gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Artikel P 17 luidt: De zetels, toegewezen aan de al dan niet van een lijstengroep deel uitmakende lijsten, die na toepassing van de artikelen P 15 en P 16 nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.

Stemmen: Pas, Hokje, Biljet en meer

DINSDAG 19 MAART 2019 Morgen zijn ze er, de verkiezingen voor de waterschappen en voor de provincies. Wat komt er zoal bij kijken?

Stempas Iemand die kiesrecht heeft, is kiesgerechtigde. In de afgelopen weken hebben alle kiesgerechtigden post van hun gemeente ontvangen, met informatie over de verkiezingen. Daarin zat bijvoorbeeld de stempas.

Stemlokaal De kiesgerechtigde mag met die stempas gaan stemmen in een stemlokaal. De gemeente wijst aan welke ruimten als stemlokalen dienst doen. Op verzoek moeten scholen hun gebouwen beschikbaar stellen. De burgemeester is verantwoordelijk voor de juiste inrichting van het stemlokaal. In elk geval staan daarin stemhokjes en stembussen. De kiezer brengt een stem uit door op het stembiljet het witte stipje voor één van de kandidaten rood te maken met een potlood die speciaal daarvoor in het stemhokje is gelegd, en het biljet vervolgens in de gleuf van de stembus te doen. Er is een aparte stembus voor de waterschapsverkiezingen. Wie zich vergist en toch op een ander had willen stemmen, mag een nieuw stembiljet vragen (en het oude met de verkeerde stem inleveren bij het stembureau). De meeste stemlokalen gaan morgen om zeven uur ‘s morgens open om pas weer om negen uur ’s avonds te sluiten.

Werken Een werkgever moet zijn werknemers in de gelegenheid stellen om te gaan stemmen. Een werknemer die ook buiten werktijd kan stemmen, mag van zijn baas niet vergen dat ie dat tijdens werktijd kan doen.

Stembureau De kiezer ontvangt een stembiljet uit handen van het stembureau, de voorzitter daarvan. In elk stemlokaal is een stembureau aanwezig. Het stembureau bestaat uit minstens drie kiesgerechtigden (en hooguit zeven), die achter dezelfde tafel zitten. Het is de gemeente die hen heeft benoemd, en één van hen tot voorzitter. De kiesgerechtigde die een geldige stempas en identiteitsbewijs kan laten zien, ontvangt een stembiljet. De voorzitter heeft samen met een aangewezen lid specifieke taken bij de controle van de geldigheid van stempas en identiteitsbewijs. Een ander aangewezen lid let erop of de kiezer het stembiljet in de stembus doet. Het voltallige stembureau wijst aan wie van hen deze twee leden zullen zijn. Dit besluit wordt bij meerderheid genomen; de voorzitter beslist als de ”stemmen” staken. Deze twee leden zijn tevens de plaatsvervangers van de voorzitter.

Het voltallige stembureau gaat ook over het tellen der stemmen, de stemopneming. Natuurlijk gebeurt dat pas na sluiting van het stemlokaal. Geteld wordt bijvoorbeeld hoeveel geldige stemmen zijn uitgebracht op een lijst en hoeveel op de afzonderlijke kandidaten van die lijst. Het ene lid van het stembureau kan oordelen dat een stem geldig is, terwijl een ander lid die stem als ongeldig beoordeelt. In dat geval besluit het voltallige stembureau over de geldigheid van die stem, bij meerderheid, en bij het staken der ”stemmen” beslist de voorzitter .

Hoofdstembureau De gemeentelijke informatie die kiesgerechtigden in de afgelopen weken hebben ontvangen, bevatte onder andere een heel groot vel papier dat tot A4-formaat is opgevouwen, met daarop de kandidatenlijsten. Op de ene zijde de lijsten voor de provinciale verkiezingen en aan de andere kant de lijsten voor de waterschapsverkiezingen. Deze kandidatenlijsten staan op dezelfde manier vermeld op het stembiljet dat de kiezer in het stemlokaal wordt overhandigd. Dan krijgt hij twee papieren stembiljetten, voor beide verkiezingen een. Op de zijde van de provinciale verkiezingen staat de naam van een kieskring vermeld. Sommige provincies hebben één kieskring (Groningen), anderen hebben er twee (Limburg), drie (Noord-Holland) of zelfs vier (Zuid-Holland). Hoewel een provincie dus uit meer kieskringen kan bestaan, valt elk waterschap samen met één (eigen) kieskring. Elke kieskring heeft één hoofdstembureau. Hier worden de tellingen van alle stembureaus uit dezelfde kieskring bij elkaar opgeteld. Het kieskringtotaal van alle stemmen op één kandidaat heet stemcijfer.

Centraal Stembureau Ten slotte is er nog een centraal stembureau. Daarvan is er in het hele land maar één. Dit bureau telt de tellingen van alle kieskringen van een provincie bij elkaar op, en stelt daarmee voor elke provincie en elk waterschap de uitslag van de verkiezingen vast. Voor de waterschappen en voor een aantal provincies volgde die uitslag al uit de tellingen van hun hoofdstembureau.

Aftreden De huidige Statenleden en leden van het algemeen bestuur van het waterschap treden af ergens tussen aanstaande vrijdag en volgende week vrijdag.

BRONNEN:

Onderstaande artikelen zijn hele of gedeeltelijke artikelen afkomstig uit de Kieswet en het Kiesbesluit.

”Stempas”

Artikel J 7 luidt: Ten minste veertien dagen voor de stemming ontvangt elke kiezer die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, van de burgemeester van de gemeente waar hij op de dag van de kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd, een stempas.

”Stemlokaal”

Artikel J 4 luidt: Burgemeester en wethouders wijzen voor elk stembureau een geschikt stemlokaal aan. Op verzoek van burgemeester en wethouders stellen de besturen van bijzondere scholen de daarvoor in aanmerking komende lokalen en het zich daarin bevindende materiaal voor de inrichting en het gebruik als stemlokaal beschikbaar, desgewenst tegen vergoeding van de daaruit voortvloeiende onkosten. De burgemeester draagt zorg voor de inrichting van het stemlokaal en wijst zo nodig personen aan die het stembureau ten dienste worden gesteld. Artikel J 4: In elk stemlokaal bevindt zich een zodanig aantal stemhokjes dat een goede voortgang van de stemming is gewaarborgd. Artikel J 5: In elk stemhokje bevindt zich een lessenaar met rood schrijfmateriaal. Artikel J 26: De kiezer gaat na ontvangst van het stembiljet naar een stemhokje en stemt aldaar door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken. Hij vouwt vervolgens het stembiljet dicht en gaat daarmee naar het stembureau.

§ 3. Gecombineerde stemmingen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de leden van het algemeen bestuur: Artikel J 13: De stembescheiden voor de verschillende stemmingen zijn voldoende van elkaar te onderscheiden. Artikel J 14: In het stemlokaal is er zowel voor de stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten als voor de stemming voor de verkiezing van de leden van de algemene besturen ten minste één afzonderlijke stembus. De verschillende stembussen zijn voldoende van elkaar te onderscheiden. Artikel J 6a: De stemmingen voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vinden in dezelfde stemlokalen plaats.

Artikel J 27: Indien een kiezer zich bij de invulling van zijn stembiljet vergist, geeft hij dit aan de voorzitter terug. Deze verstrekt hem op zijn verzoek eenmaal een nieuw biljet.

Artikel J 1: De stemming vangt aan om zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur. Lid 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor stembureaus waar dat wenselijk is met het oog op de plaats waar de bureaus zitting houden bepalen dat de stemming in deze stembureaus aanvangt op een eerder of een later tijdstip dan zeven uur dertig en eindigt op een eerder tijdstip dan eenentwintig uur.

”Werken”

Artikel J 10: Iedere werkgever is verplicht te zorgen dat iedere kiezer die bij hem in dienstbetrekking is, de gelegenheid krijgt zijn stem uit te brengen voor zover dit niet kan geschieden buiten de vastgestelde arbeidstijd en mits de kiezer daardoor niet meer dan twee uur verhinderd is zijn arbeid te verrichten.

”Stembureau”

Artikel J 16: In het stemlokaal zijn geplaatst een tafel voor het stembureau en een of meer stembussen en stemhokjes. Artikel J 12: Het stembureau bepaalt wie als tweede en derde lid van het stembureau optreden. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het tweede lid en bij diens ontstentenis het derde lid als voorzitter op. Artikel E 1 Kiesbesluit: Het stembureau bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven leden. Artikel E 3 De stembureaus voor de verkiezing van de leden van provinciale staten zijn tevens de stembureaus voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur. Artikel E 4: Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van elk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden. Als lid en plaatsvervangend lid van het stembureau kunnen worden benoemd degenen die op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en na het volgen van een training naar het oordeel van burgemeester en wethouders over voldoende kennis en vaardigheden beschikken op het terrein van het verkiezingsproces. Artikel J 25: De kiezer overhandigt aan de voorzitter van het stembureau het in artikel J 24, eerste lid, onder a, genoemde identiteitsdocument, en de stempas. Indien de voorzitter constateert dat de kiezer niet beschikt over een geldig identiteitsdocument, wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming. Indien de kiezer beschikt over een geldig identiteitsdocument en een geldige stempas en de identiteit op beide documenten overeenkomt, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer toegelaten tot de stemming. Vervolgens overhandigt de voorzitter aan de kiezer een stembiljet. Artikel J 26: 3: Het derde lid van het stembureau ziet erop toe, dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt.

”Stemopneming”

Artikel N 6: Het stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast: a. het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen; b. de som van de aantallen stemmen, bedoeld onder a. Daarnaast stelt het stembureau vast: a. het aantal blanco stemmen; b. het aantal ongeldige stemmen. Artikel N 8: Het stembureau beslist over de geldigheid van het stembiljet. Artikel J 13: Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

”Hoofdstembureau”

Artikel J 1: De burgemeester bezorgt de kandidatenlijsten, de adressen en de openingstijden van de stemlokalen uiterlijk op de vierde dag voor de stemming aan het adres van de kiezers. Artikel J 20: Op bij de verkiezingen te bezigen stembiljetten kunnen kiezers een keuze maken uit de kandidaten over wie de stemming moet geschieden. De stembiljetten zijn voorzien van de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau alsmede van de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt en een aanduiding van de kieskring.

Artikel E 6: Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten wordt voor elke kieskring een hoofdstembureau ingesteld. Het is gevestigd in de gemeente, daartoe aangewezen door provinciale staten. Artikel E 1: Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur vormt elk waterschap één kieskring. Artikel O 2: Het hoofdstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen. Deze som wordt stemcijfer genoemd.

”Centraal Stembureau”

Artikel P 1: Onmiddellijk nadat de processen-verbaal van alle hoofdstembureaus zijn ontvangen, gaat het centraal stembureau over tot het verrichten van de werkzaamheden ter vaststelling en bekendmaking van de uitslag van de verkiezing.

”Aftreden”

Artikel C 4: Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart.

Man/vrouw verdeling op de kandidatenlijsten bij de verkiezingen in Zuid-Holland

DINSDAG 12 MAART 2019 Afgelopen vrijdag was het Internationale Vrouwendag. Volgende week woensdag zijn de Provinciale Statenverkiezingen. Hoe ziet voor Zuid-Holland de verdeling van vrouwen en mannen op de kandidatenlijsten eruit?

De Staten De Provinciale Staten van Zuid-Holland bestaan uit 55 leden. Bij de laatste verkiezingen (in 2015) hebben elf politieke partijen een of meer zetels gewonnen. Toch zijn er momenteel dertien fracties. Dat heeft te maken met enkele afscheidingen/afsplitsingen en met twee partijen waarvan de volksvertegenwoordigers samen één fractie vormen. In deze bijdrage wordt uitgegaan van de zetels die de elf politieke partijen in 2015 ieder voor zich hebben gewonnen.

16 lijsten 16 politieke partijen hebben voor de verkiezingen van volgende week een kandidatenlijst: de elf die in 2015 zetels hebben gewonnen en nog vijf partijen die toen niet meededen of toen geen zetels hebben gewonnen.

Aantal kandidaten Het aantal kandidaten op de ingediende lijsten varieert van 14 tot 50. 50 kandidaten is het maximumaantal volgens de wet, tenminste voor een lijst die bij de laatste verkiezingen hooguit vijftien zetels heeft gewonnen. Geen enkele lijst in Zuid-Holland heeft echter meer dan tien zetels gekregen.

Aantal vrouwen Het aantal vrouwen op een lijst varieert van 0 (SGP) tot 27 (CDA). Bij het CDA is daarmee – als enige partij – meer dan de helft van de 50 kandidaten vrouw. Er zijn er twee met een fiftyfifty verdeling: Partij voor de Dieren met 10 vrouwen (van de 20 kandidaten) en PvdA met 25 (van de 50). Boven de 40% scoren achtereenvolgens GroenLinks met 22 (van de 50), ChristenUnie met 19 (van de 46) en VVD met 20 (van de 48). Tussen de 25% en 35% scoren respectievelijk DENK met 17 (van de 50), SP met 9 (van de 30), NIDA met 4 (van de 14) en D66 met 13 (van de 50). Net iets boven de 20% doen 50PLUS met 4 (van de 18) en Code Oranje met 3 (van de 14). Rond de 15% doen Lokale Partijen Zuid Holland met 5 (van de 31) en PVV met 3 (van de 20). Ten slotte de SGP met 0 (van de 30).

Op de bovenste helft Hoeveel van hen staan op de de bovenste helft van de lijst? Dat laat een ander beeld zien. De VVD scoort dan het beste met 65% (13 van de 20), Code Oranje met 66% (2 van de 3) en Lokale Partijen Zuid Holland met 60% (3 van de 5). Tussen de 50% en 60% scoren achtereenvolgens SP met 55% (5 van de 9), D66 met 53% (7 van de 13), PvdA met 52% (13 van de 25) en GroenLinks met 50% (11 van de 22), net als 50PLUS (2 van de 4) en NIDA (2 van de 4). Minstens de helft van de vrouwen staat bij deze partijen op de bovenste helft van de lijst. Bij de andere partijen staan er minder vrouwen op de bovenste helft dan op de onderste helft van de lijst. Dat is bij CDA 44% (12 van de 27), ChristenUnie 42% (8 van de 19) en Partij voor de Dieren 40% (4 van de 10). Bij PVV is dat nog maar 33% (1 van de 3) en bij DENK 29% (5 van de 17).

Numéro Une Bij vijf partijen is een vrouw lijsttrekker: D66, CDA, PvdA, SP en Partij voor de Dieren. Bij D66 en Partij voor de Dieren is ook de nummer 2 een vrouw. VVD, GroenLinks en Code Oranje hebben weliswaar een man als lijsttrekker, maar bij hen staat een vrouw wel op de tweede plaats.

Kansvolle plek Zoals dat altijd het geval is met lijsttrekkers – man of vrouw – zullen zij waarschijnlijk veel meer stemmen krijgen dan nodig is voor hun eigen zetel. De stemmen die ze ”te veel” krijgen gaan naar de volgende kandidaten op de lijst, in de volgorde waarop ze op de lijst staan. Hoeveel vrouwen zijn er onder de kandidaten die op een kansrijke plek staan, inclusief de lijsttrekster? Eenvoudigheidshalve wordt het aantal kansvolle plekken in deze bijdrage gesteld op het aantal zetels dat de partij bij de laatste verkiezingen heeft gewonnen,. Ook dat laat weer een ander beeld zien. Bij de Partij voor de Dieren staan alle vrouwen op een kansrijke plek (2 zetels), bij SP is dat 80% van hen (5 zetels), bij GroenLinks 66% (3 zetels), bij PvdA 60% (5 zetels) en bij de VVD 50% (10 zetels). Bij de VVD wisselen man en vrouw elkaar steeds af. Tot zover de partijen waar de helft of meer een kansrijke plek bezit. Minder goed scoren achtereenvolgens D66 met 43% (7 zetels), ChristenUnie met 33% (3 zetels), CDA met 28% (7 zetels), PVV met 12% (8 zetels). 0% is de score bij SGP (3 zetels) en 50PLUS (2 zetels).

Geen wet Er is in Nederland geen wet met voorschriften voor aantal of volgorde van vrouwen of mannen op een kandidatenlijst voor de provinciale statenverkiezingen, of voor welke verkiezingen dan ook. In sommige andere landen is dat wel het geval. Zo moet in Frankrijk op de kandidatenlijsten voor de regionale verkiezingen na elke man een vrouw volgen en na elke vrouw een man.

FvD Forum voor Democratie doet ook mee aan de verkiezingen in Zuid-Holland, maar komt in deze bijdrage niet voor omdat uit de kandidatenlijst van deze partij niet kan worden afgeleid of een kandidaat man of vrouw is. Op de kandidatenlijsten van de andere partijen staat bij elke kandidaat (m) of (v) en/of de roepnaam vermeld. Bij FvD ontbreken deze gegevens. Het is trouwens geen wettelijke plicht om deze gegevens te vermelden.

BRONNEN:

Onderstaande Franse wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Code électoral. Version consolidée au 1 janvier 2019. www.legifrance.gouv.fr

”Aantal kandidaten”

Artikel H 6 Kieswet luidt: De namen van de kandidaten worden op de lijsten geplaatst in de volgorde waarin aan hen de voorkeur wordt gegeven. Op dezelfde lijst mogen de namen van ten hoogste vijftig kandidaten worden geplaatst. Op dezelfde lijst van een politieke groepering wier aanduiding was geplaatst boven een kandidatenlijst waaraan bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van het desbetreffende vertegenwoordigend orgaan meer dan vijftien zetels zijn toegekend, mag een aantal namen worden geplaatst dat ten hoogste tachtig bedraagt. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van samenvoeging van aanduidingen van twee of meer groeperingen.

”Kansvolle plek”

Artikel P 17 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De zetels (…) worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.

”FvD”

Artikel H 2 van het Kiesbesluit luidt (gedeeltelijk): Een kandidaat wordt op de kandidatenlijst vermeld met naam, voorletters (..). Achter de voorletters kan tussen haakjes de roepnaam van de kandidaat worden vermeld. Achter de voorletters of, indien vermeld, de roepnaam, mag ter aanduiding van het geslacht van de kandidaat de toevoeging «(m)» of «(v)» worden geplaatst.

”Geen wet”

Elections des conseillers régionaux.

Artikel L 346 Code électoral luidt (gedeeltelijk): Une déclaration de candidature est obligatoire pour chaque liste de candidats avant chaque tour de scrutin. Le nombre de candidats figurant sur les sections départementales de chaque liste est fixé conformément au tableau n° 7 annexé au présent code. Au sein de chaque section, la liste est composée alternativement d’un candidat de chaque sexe.

Lijsttrekkersdebat Eerste Kamer op TV

DINSDAG 19 FEBRUARI 2019 Afgelopen zondag is het eerste televisiedebat gehouden voor de provinciale verkiezingen van 20 maart aanstaande. Dat zijn de verkiezingen van de provinciale staten, het parlement dat elke provincie heeft. De provincie is een bestuurslaag tussen gemeenten en nationale overheid in, en gaat bijvoorbeeld over openbaar vervoer en ruimtelijke ordening. Afgelopen zondag is echter gedebatteerd over Nederland in Europa, het nationaal klimaatbeleid en wie bereid is steun te verlenen aan Rutte-III. Provinciale onderwerpen zijn niet aan bod gekomen. Wat is er aan de hand?

Eerste Kamer Het was een debat tussen de lijsttrekkers van GroenLinks, Forum voor Democratie, PvdA, CDA, VVD en D66, de lijsttrekkers voor de Eerste Kamer. De Eerste Kamerverkiezing vindt plaats op 27 mei aanstaande. Welke relatie is er tussen deze verkiezing en de provinciale verkiezingen? De nieuwe Eerste Kamer wordt gekozen door de leden van de twaalf provinciale staten die op 20 maart worden gekozen (plus door Caribisch Nederland).

570 kiezers Op 27 mei zullen daarom 570 statenleden de 75 leden van de Eerste Kamer kiezen. Het ligt voor de hand dat een statenlid stemt op een kandidaat-Kamerlid van de eigen partij: een CDA-statenlid stemt op een kandidaat-Kamerlid van het CDA, een GroenLinks-statenlid op een kandidaat-Kamerlid van GroenLinks, enzovoorts. De Nederlandse inwoners van een provincie kiezen de statenleden van hun provincie op 20 maart. Deze keuze is tevens een keuze voor de (politieke samenstelling van de) Eerste Kamer vanaf 27 mei, al is dat dan ook een indirecte keuze. Dit is een belangrijke reden dat in het kader van de provinciale verkiezingen lijsttrekkers voor de Eerste Kamer met elkaar televisiedebatten aangaan over nationale onderwerpen (die weinig of niets met provinciaal beleid van doen hebben).

Burger Eigenlijk brengt de burger op 20 maart dus twee stemmen uit: een voor het provinciaal bestuur en een voor de Eerste Kamer. Het is natuurlijk heel goed mogelijk dat een kiezer voor het provinciaal bestuur op een kandidaat van de ene partij wil stemmen en voor de Eerste Kamer op een kandidaat van een andere partij. Hij zal dan moeten beslissen welke keuze voorrang krijgt, zoals ook de Staatscommissie parlementair stelsel vorig jaar schreef in haar eindrapport Lage Drempels, Hoge Dijken. Democratie en rechtsstaat in balans (bladzijde 308). Toch is de staatscommissie er geen voorstander van om de burger twee echte stemmen te geven, een keer voor het provinciaal bestuur en een keer voor de Eerste Kamer. De Staatscommissie is geen voorstander van directe verkiezing van de Eerste Kamer (bladzijde 309).

7000 kiezers Directe verkiezing van de Eerste Kamer is natuurlijk niet de enige oplossing van deze keuzestress. Een andere oplossing is om de Eerste Kamer te laten kiezen door gemeenteraadsleden. Het is waar dat de burgers ook de gemeenteraden kiezen, maar er zijn belangrijke verschillen. Zo is het aantal gemeenteraadsleden veel groter (7000 in plaats van 570) en worden in gemeenteraden veel meer volksvertegenwoordigers gekozen voor (lokale) partijen die niet in de Eerste Kamer zijn vertegenwoordigd.

Franse Eerste Kamer Er zijn landen waar de Eerste Kamer wordt gekozen door de gemeenteraadsleden. Bijvoorbeeld Frankrijk; de senaat wordt hier (vrijwel uitsluitend) gekozen door de gemeenteraadsleden.

Buitenlandse kiezers De staatscommissie is hier evenmin voorstander van, omdat buitenlandse kiezers die hier wonen hun stem mogen uitbrengen voor de gemeenteraad en op die manier indirect invloed krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer (bladzijde 310), en dat is onwenselijk. Voor de gemeenteraad zijn buitenlanders die uit de Europese Unie komen sowieso kiesgerechtigd. Andere buitenlanders – bijvoorbeeld vluchtelingen – kunnen ook kiesgerechtigd zijn; daarvoor moeten zij in elk geval vijf jaar een verblijfsvergunning hebben. Wie als buitenlander kiesgerechtigd is, mag zich ook kandidaat stellen voor de gemeenteraad.

Electoraat van Franse Eerste Kamer? Hoe wordt daarover in Frankrijk gedacht? Buitenlanders die uit de Europese Unie komten, zijn in Frankrijk – net als in Nederland – kiesgerechtigd voor de gemeenteraad. Andere buitenlanders – zoals vluchtelingen – komen daarvoor niet in aanmerking, anders dan in ons land. Hoe dan ook: de EU-kiezers hebben daardoor indirect invloed op de samenstelling van de Franse Eerste Kamer, de Sénat. Zij mogen zich ook kandidaat stellen voor de gemeenteraad. Echter, de gemeenteraadsleden uit de EU mogen niet meedoen aan de verkiezing van de Franse Eerste Kamer, Sénat.

BRONNEN:

Onderstaande Franse wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée https://www.legifrance.gouv.fr/affichCode.do?cidTexte=LEGITEXT000006070239 au premier janvier 2019

”Eerste Kamer”

Artikel Q 1 van de Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten.

‘570 kiezers”

Artikel B 2 van de Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

”Burger”

Staatscommissie, Eindrapport :LAGE DREMPELS, HOGE DIJKEN Democratie en rechtsstaat in balans Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel 2018

”7000 kiezers”

Artikel B3 Kieswet (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van de gemeenteraden worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de gemeente en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. Lid 2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens te voldoen aan de vereisten dat: a. zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l van de Vreemdelinenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag van de kandidaatstelling gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.

”Franse Eerste Kamer”

Artikel L280 Code électoral luidt: La composition du collège électoral appelé à élire les sénateurs assure, dans chaque département, la représentation des différentes catégories de collectivités territoriales et de la diversité des communes, en tenant compte de la population qui y réside.

Ce collège électoral est composé :1° Des députés et des sénateurs ; 2° Des conseillers régionaux de la section départementale correspondant au département et des conseillers de l’Assemblée de Corse désignés dans les conditions prévues par le titre III bis du présent livre ; 2° bis Des conseillers à l’assemblée de Guyane et des conseillers à l’assemblée de Martinique ; 3° Des conseillers départementaux ; 4° Des délégués des conseils municipaux ou des suppléants de ces délégués.

Artikel L284 luidt: Les conseils municipaux élisent parmi leurs membres dans les communes de moins de 9 000 habitants :

– un délégué pour les conseils municipaux de sept et onze membres ;

– trois délégués pour les conseils municipaux de quinze membres ;

– cinq délégués pour les conseils municipaux de dix-neuf membres ;

– sept délégués pour les conseils municipaux de vingt-trois membres ;

– quinze délégués pour les conseils municipaux de vingt-sept et vingt-neuf membres.

Dans le cas où le conseil municipal est constitué par application des articles L. 2113-6 et L. 2113-7 du code général des collectivités territoriales relatif aux fusions de communes dans leur rédaction antérieure à la loi n° 2010-1563 du 16 décembre 2010 de réforme des collectivités territoriales, le nombre de délégués est égal à celui auquel les anciennes communes auraient eu droit avant la fusion.

Artikel L285 luidt: Dans les communes de 9 000 habitants et plus, tous les conseillers municipaux sont délégués de droit.En outre, dans les communes de plus de 30 000 habitants, les conseils municipaux élisent des délégués supplémentaires à raison de 1 pour 800 habitants en sus de 30 000.

”Buitenlandse kiezers”

Artikel B3 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van de gemeenteraden worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de gemeente en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. Lid 2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen om kiesgerechtigd te zijn op de dag van de kandidaatstelling tevens te voldoen aan de vereisten dat: a. zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l van de Vreemdelinenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag van de kandidaatstelling gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.

Artikel 10 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Voor het lidmaatschap van de raad is vereist dat men ingezetene van de gemeente is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht. Lid 2. Zij die geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn, dienen tevens te voldoen aan de vereisten dat: a. zij rechtmatig in Nederland verblijven op grond van artikel 8, onder a, b, c, d, e of l van de Vreemdelinenwet 2000 of op grond van een verdrag tussen een internationale organisatie en de Staat der Nederlanden inzake de zetel van deze organisatie in Nederland, en b. zij onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop de gemeenteraad beslist over de toelating als lid tot de gemeenteraad gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren ingezetene van Nederland waren en beschikten over een verblijfsrecht als bedoeld onder a, dan wel rechtmatig in Nederland verbleven op grond van artikel 3 of artikel 6 van de Wet toelating en uitzetting BES.

Artikel 10 Provinciewet luidt: Voor het lidmaatschap van provinciale staten is vereist dat men Nederlander en ingezetene van de provincie is, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht.

”Electoraat van Franse Eerste Kamer”

Artikel LO 227-1 van de Code électoral luidt (gedeeltelijk): Les citoyens de l’Union européenne résidant en France, autres que les citoyens français, peuvent participer à l’élection des conseillers municipaux dans les mêmes conditions que les électeurs français, sous réserve des dispositions de la présente section.

Les personnes mentionnées au premier alinéa sont considérées comme résidant en France si elles y ont leurdomicile réel ou si leur résidence y a un caractère continu. Pour l’application de la présente section, l’élection des membres du Conseil de Paris est assimilée à celle des conseillers municipaux.

Artikel L228 luidt: Sont éligibles au conseil municipal tous les électeurs de la commune et les citoyens inscrits au rôle des contributions directes ou justifiant qu’ils devaient y être inscrits au 1er janvier de l’année de l’élection.

Artikel L228-1 luidt: Sont en outre éligibles au conseil municipal ou au Conseil de Paris les ressortissants des Etats membres del’Union européenne autres que la France qui :

a) Soit sont inscrits sur la liste électorale complémentaire de la commune ;

b) Soit remplissent les conditions légales autres que la nationalité française pour être électeurs et être inscritssur une liste électorale complémentaire en France et sont inscrits au rôle d’une des contributions directes de la commune ou justifient qu’ils devaient y être inscrits au 1er janvier de l’année de l’élection.

Artikel LO286-1 luidt: Les conseillers municipaux et les membres du Conseil de Paris qui n’ont pas la nationalité française ne peuvent ni être membres à un titre quelconque du collège électoral sénatorial ni participer à l’élection à ce collège de délégués, de délégués supplémentaires et de suppléants.

Artikel LO286-2 luidt: Dans les communes dont tous les conseillers municipaux sont délégués de droit, les conseillers municipaux qui n’ont pas la nationalité française sont remplacés au collège électoral des sénateurs et lors de la désignation des délégués supplémentaires et suppléants par les candidats français venant immédiatement après le dernier candidat élu de la liste sur laquelle ils se sont présentés à l’élection municipale.

Eerste Kamer: dinsdag vergaderdag

DINSDAG 13 NOVEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Waarmee houdt de Eerste Kamer zich zoal bezig? Hieronder volgen de activiteiten van vandaag.

Dinsdag De Eerste Kamer heeft niet elke dag activiteiten. Er is wekelijks een vaste vergaderdag: de dinsdag. In sommige weken zijn er ook op de maandag vergaderingen. Deze week wordt er alleen op dinsdag – vandaag dus – vergaderd.

Wetsvoorstellen Vanmiddag is er een vergadering over het wetsvoorstel om de Grondwet te wijzigen. In dat wetsvoorstel wordt voorgesteld om de benoeming van de burgemeester uit de Grondwet te halen. Als de Eerste Kamer vergadert over een wetsvoorstel, dan betekent dit dat hetzelfde wetsvoorstel al in de Tweede kamer is aangenomen. Zodra het ook door de Eerste Kamer is aangenomen, wordt het wet (en in dit geval zelfs deel van de Grondwet). Elk wetsvoorstel moet door beide Kamers worden aangenomen, altijd eerst door de Tweede Kamer en pas daarna door de Eerste Kamer. De vergadering van vandaag begint volgens planning om half twee en gaat door tot in de late uurtjes.

Miljoenennota Dit is niet de enige vergadering vanmiddag, maar wel de enige plenaire vergadering. In een andere vergadering wordt de Miljoenennota besproken. De Miljoenennota wordt vanmiddag in een zogenaamd commissie besproken.

Commissies De Kamer heeft verschillende commissies, voor elk ministerie minstens één. Zo’n commissie bereidt voorstellen – waaronder wetsvoorstellen – voor die op een andere dag in een plenaire vergadering zullen worden besproken. Elke commissie bestaat uit een beperkt aantal Kamerleden. Hoeveel dat er zijn verschilt per commissie. Wel is het zo dat in elke commissie elke fractie met minstens één lid is vertegenwoordigd. Bovendien krijgen grotere fracties meestal meer commissieleden dan kleinere fracties. De Miljoenennota wordt besproken in de commissie voor Financiën.

Donorwet Ook de commissie voor Volksgezondheid vergadert vanmiddag. Op haar agenda staat onder andere de overheidscommunicatie over de (onlangs aangenomen) nieuwe Wet op de orgaandonatie.

Schonere lucht De commissie voor Omgeving vergadert vanmiddag over minder luchtverontreiniging.

Venezuela De commissie voor Koninkrijksrelaties bespreekt de opvang van Venezolaanse vluchtelingen in het Caribisch deel van ons koninkrijk.

Pensioenen De commissie Sociale Zaken vergadert over een wetsvoorstel. Het gaat over bedrijfspensioenen: het pensioen dat een werknemer opbouwt via zijn werkgever.

Openbaar Volgens de website van de Eerste Kamer zijn de commissievergaderingen niet openbaar. Volgens het reglement van orde zijn ze dat echter wel. De plenaire vergaderingen zijn sowieso openbaar; dat staat zelfs in de Grondwet.

Binnenhof De Eerste Kamer houdt haar plenaire vergaderingen in Den Haag, op het Binnenhof.

BRONNEN:

Artikel 85 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Zodra de Tweede Kamer een voorstel van wet heeft aangenomen of tot indiening van een voorstel heeft besloten, zendt zij het aan de Eerste Kamer, die het voorstel overweegt zoals het door de Tweede Kamer aan haar is gezonden.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Een voorstel wordt wet, zodra het door de Staten-Generaal is aangenomen en door de Koning is bekrachtigd.

Artikel 51 luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Artikel 32 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (december 2017) luidt (gedeeltelijk): De schriftelijke of mondelinge voorbereiding van naar de Kamer gezonden en door deze in behandeling genomen voorstellen geschiedt door de vaste of bijzondere commissies die volgens de hierna volgende bepalingen daartoe zijn ingesteld en aangewezen

Artikel 34 luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt voor elk ministerie ten minste één vaste commissie in

Artikel 36 luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter bepaalt het aantal leden van een commissie.

Met inachtneming van de getalsverhoudingen tussen de fracties en tevens met de bepaling dat elk der fracties in elke commissie vertegenwoordigd zij, tenzij de Kamer uitdrukkelijk en per geval anders heeft besloten, wijst de Voorzitter de leden en zo mogelijk plaatsvervangende leden van de commissie aan.

Artikel 1 luidt (gedeeltelijk): Een commissievergadering is «openbaar», de commissievergaderingen zijn toegankelijk voor publiek binnen de ruimtelijke mogelijkheden als ook, dan wel, te volgen via een livestream.

Artikel 66 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De vergaderingen van de Staten-Generaal zijn openbaar.

Eerste Kamer verkiezing: van 17 miljoen inwoners via 570 kiezers naar 75 senatoren

5 NOVEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Wie zijn de kiezers?

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland. De Eerste Kamer vergadert op het Binnenhof in Den Haag.

Provinciale Staten Het zijn de leden van Provinciale Staten die de Eerste Kamer kiezen. Provinciale Staten is de volksvertegenwoordiging in elke provincie, zeg maar het provinciale parlement. Het zijn de Nederlandse burgers die in die provincie wonen die de Provinciale Staten kiezen: de provinciale verkiezingen. Over ruim vier maanden (20 maart 2019) zijn er weer provinciale verkiezingen. De twaalf nieuwe Provinciale Staten kiezen enkele maanden daarna de Eerste Kamer.

Caribisch Nederland In 2019 mag voor de eerste keer ook Caribisch Nederland meestemmen: dat zijn de bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Geen stem hebben Aruba, Sint Maarten en Curaçao: zij behoren wel tot het koninkrijk maar niet tot Nederland.

15.00 uur De Statenleden van alle twaalf provincies brengen op dezelfde dag en op hetzelfde tijdstip hun stem uit, namelijk op maandag 27 mei 2019 om drie uur in de middag. Zij komen daartoe in een bijzondere vergadering bijeen: elk op hun eigen provinciehuis in de provinciehoofdsteden. Ik weet niet of die vergadering openbaar is.

Stembiljetten Er wordt schriftelijk gestemd. Er wordt gestemd met stembiljetten. Daarop moet het Statenlid het witte stipje rood maken vóór de kandidaat van zijn keuze. Hij of zij mag ook een blanco stem uitbrengen. Het stemmen gebeurt dus hetzelfde als voor gewone burgers in het stemlokaal. Zonder stemhokje evenwel.

570 Het electoraat – de kiezers – bestond bij de vorige Eerste Kamer verkiezingen in 2015 uit 570 personen. Iedereen heeft gestemd en alle stemmen waren geldig. Het aantal Statenleden per provincie verschilt. Zo had Zeeland er 39 en Zuid-Holland 55. Het aantal kiezers verschilt navenant. Zeeland heeft minder inwoners dan Zuid-Holland, en dus is het terecht dat deze provincie minder kiezers heeft dan Zuid-Holland. Zeeland had in 2015 380.000 inwoners. Zuid-Holland 3.600.000. Dat zijn er tien keer zoveel. Het aantal Statenleden is echter niet tien keer zoveel maar nog niet eens twee keer zoveel! Daarmee wordt dan ook rekening gehouden bij het tellen van de stemmen. Ik kom daarop in een volgende bijdrage terug.

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel Q 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten.

Artikel 7 Provinciewet luidt: Provinciale staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie.

Artikel B 2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel Ya 30 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Eerste Kamer worden in de openbare lichamen gekozen door de leden van de kiescolleges.

Artikel Ya 2 Kieswet luidt (gedeeltelijk): In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

Artikel T 1 Kieswet luidt: De stemming vindt plaats op de vierendertigste dag na de kandidaatstelling. De stemming vindt plaats om vijftien uur (Europees-Nederlandse tijd).

Artikel Q 4 Kieswet: De kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer vindt plaats op de dinsdag in de periode van 19 tot en met 25 april.

Artikel Q 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): De leden van provinciale staten komen per provincie in vergadering bijeen tot het uitbrengen van hun stem.

Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een tiende van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Provinciale staten beslissen vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel T 2 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Op het bij de verkiezing te bezigen stembiljet (..)

Artikel T 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Een statenlid brengt zijn stem uit door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.

Artikel T 5 Kieswet luidt: Na het uitbrengen van zijn stem levert het statenlid het stembiljet dichtgevouwen bij de voorzitter in.

Artikel T 8 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Blanco is de stem uitgebracht op een stembiljet dat door de kiezer is ingeleverd zonder dat hij geheel of gedeeltelijk een wit stipje in een stemvak rood heeft gemaakt en zonder dat hij anderszins op het stembiljet geschreven of getekend heeft.

Een man een man, een woord een woord? Verkiezingsprogramma en regeerakkoord

MAANDAG 15 OKTOBER 2018 In de krant van vorige week woensdag stond een uitgebreid artikel over een recent verschenen proefschrift. Daaruit blijkt dat (veel) verkiezingsbeloften die sinds midden jaren tachtig in verkiezingsprogramma’s worden gedaan niet terugkeren in de regeerakkoorden. Dat geldt zelfs voor verkiezingsbeloften die door álle coalitiepartijen zijn gedaan. Een regeerakkoord is een overeenkomst tussen de coalitiefracties in de Tweede Kamer. Een Tweede Kamer fractie bestaat uit leden van de Tweede Kamer. Sinds midden jaren ’80 hebben VVD, CDA, PvdA, D66 en ChristenUnie regeerakkoorden gesloten. Is een Kamerlid gebonden aan het verkiezingsprogramma van zijn partij?

Verkiezingsprogramma In alle vijf politieke partijen wordt het verkiezingsprogramma vastgesteld of goedgekeurd door het partijcongres. Goedkeuring is nodig bij ChristenUnie; vaststelling is nodig bij de andere partijen. Toegang en stemrecht tot het partijcongres hebben alle (gewone) leden. Alle leden hebben (slechts) één stem; bij ChristenUnie hebben afgevaardigden meerdere stemmen.

Statutaire gebondenheid Alle vijf partijen zijn verenigingen. In hun statuten en/of reglementen wordt in meer of mindere mate gebondenheid aan het verkiezingsprogramma geëist van de kandidaten op de lijst voor de Tweede Kamer. ChristenUnie eist gehoudenheid om het verkiezingsprogramma uit te dragen en te verdedigen. D66 eist gehoudenheid om het verkiezingsprogramma naar beste vermogen uit te voeren. CDA eist rekening houden met het verkiezingsprogramma, maar met behoud van ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. PvdA eist inzet voor bevordering van de verwezenlijking van het doel van de partij, met inachtneming van hun staatsrechtelijke positie. VVD eist expliciet alleen volledige onderschrijving van het verkiezingsprogramma. CDA, PvdA en ChristenUnie eisen dat trouwens ook. Kandidaten kunnen in sommige partijen een voorbehoud maken bij onderdelen van het verkiezingsprogramma.

Regeerakkoord voorleggen Bij PvdA is instemming nodig van het partijcongres voor het ontwerp regeerakkoord. Bij ChristenUnie is (voorafgaand) bespreking in het partijcongres nodig over het ontwerp regeerakkoord.

Grondwettelijke ongebondenheid? De Grondwet eist dat Kamerleden stemmen zonder last. Het verkiezingsprogramma maakt volgens mij deel uit van die ”last”.

BRONNEN

https://www.vvd.nl/content/uploads/2016/12/statuten_huishoudelijk.pdf

VVD: artikel 6 Statuten en artikelen 91.1 en 91.4 van het Huishoudeiijk Reglement

https://d2vry01uvf8h31.cloudfront.net/CDA/Documenten/2018/Diverse/CDA%20Statuten%20%26%20Huishoudelijk%20Reglement%20%282018%29.pdf

CDA: artikelen 31, 34, 77 en 78 Statuten

https://d66.nl/content/uploads/sites/2/2014/11/Statuten-Huishoudelijk-Reglement-November-2017.pdf

D66: artikelen 7.1 en 7.4 Huishoudelijk Reglement

https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2017/06/Statuten-en-Reglementen-2017.pdf

PvdA: artikelen 5 en 14 Statuten en artikelen 8.9 Huishoudelijk Reglement

https://www.christenunie.nl/reglementen

ChristenUnie: artikelen 17 en 19 Statuten en artikel 1 Reglement partijcongres en de Bewilligingsverklaring (november 2007)

Artikel 67 lid 3 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De kamers mogen alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is. De leden stemmen zonder last.

Alexander Pechtold verlaat Tweede Kamer

MAANDAG 8 OKTOBER 2018 Alexander Pechtold heeft zijn leiderschap van de D66-fractie in de Tweede Kamer neergelegd. Dat gebeurde afgelopen zaterdag op het partijcongres in Den Bosch. Ik lees in de krant dat hij sinds 2006 lijsttrekker was bij de verkiezingen. Wie kiest bij D66 de fractieleider en de lijsttrekker?

Tweede Kamer fractie De fractie in de Tweede Kamer bestaat uit 19 leden. Zij zijn verkozen in 2017; de volgende Tweede Kamer verkiezingen zijn in 2021. De fractieleden kiezen uit hun midden de nieuwe voorzitter. In de krant staat dat dit morgen gaat gebeuren. Fractieleider is synoniem voor fractievoorzitter. Pechtold vertrekt niet alleen als fractievoorzitter, maar ook als Kamerlid. Er zal dus een nieuw Kamerlid aantreden. Dat moet in elk geval iemand zijn die op de kandidatenlijst stond voor de verkiezingen in 2017. Ook het nieuwe Kamerlid mag tot fractievoorzitter worden gekozen.

Congres Het congres is de landelijke ledenvergadering die steeds ergens in het land wordt gehouden. Alle leden mogen die vergadering bijwonen en er een stem uitbrengen. Als ik me niet vergis, dan geldt voor het lidmaatschap geen minimumleeftijd. Op de eerstvolgende landelijke ledenvergadering moet de morgen gekozen fractievoorzitter worden geagendeerd. Dan moeten de leden aangeven of ze die keuze ”al dan niet bevestigen”. Wat de consequentie is van niet bevestigen, kan ik nergens ontdekken in Statuten of Huishoudelijk Reglement.

Lijsttrekker De lijsttrekker is de persoon die bij verkiezingen de lijst trekt. Zij of hij moet dus kandidaat zijn bij die verkiezingen en bovendien helemaal bovenaan op de lijst staan. Noch bij de aanstaande provinciale verkiezingen noch bij die van de Eerste Kamer verkiezingen stond Pechtold op de kandidatenlijsten. Zijn vertrek heeft natuurlijk wel gevolgen voor de verkiezingscampagnes. Het komt immers steeds meer voor dat fractieleiders in de Tweede Kamer een belangrijke rol spelen in de campagnes voor de provinciale en gemeentelijke verkiezingen.

Digitale verkiezing Het zijn overigens de leden die de lijsttrekkers voor de Eerste en Tweede Kamer verkiezingen en voor de Europese verkiezingen kiezen. Dat kan gebeuren op het congres maar het kan ook digitaal gebeuren (van huis uit). Dat is ter keuze aan de partij (dus niet aan het individuele lid). De leden kiezen doordat ze op het stembiljet een of meer kandidaten noteren. Wie meer kandidaten noteert, moet ook aangeven wie zijn (eerste) voorkeur heeft. De kandidaat die bij meer dan de helft van de stemmen de eerste voorkeur heeft, is de winnaar. Als geen van de kandidaten daaraan voldoet, is er ook een winnaar.

BRONNEN

Statuten en Huishoudelijk Reglement D66 (november 2017):

artikelen 5 en 10 Statuten en 2.3, 3.1, 6.16 en 6.23 Huishoudelijk Reglement

https://d66.nl/content/uploads/sites/2/2014/11/Statuten-Huishoudelijk-Reglement-November-2017.pdf

Artikel W 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Wanneer, anders dan bij de vaststelling van de uitslag van een verkiezing, in een opengevallen plaats moet worden voorzien, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau bij een met redenen omkleed besluit, uiterlijk op de veertiende dag nadat dit te zijner kennis is gekomen, benoemd de daarvoor in aanmerking komende kandidaat die het hoogst is geplaatst op de lijst waarop degene die moet worden opgevolgd, is gekozen. Indien het lid in wiens plaats moet worden voorzien, ontslag heeft genomen met ingang van een bepaald tijdstip, vangt de termijn, bedoeld in de eerste volzin, aan op dat tijdstip.

Het ene overleg van fractievoorzitters is niet het andere

VRIJDAG 28 SEPTEMBER 2018. Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. In de komende maanden zal over de staatsrechtelijke achtergronden van deze verkiezingen en van de Eerste Kamer worden bericht. Afgelopen dinsdag stond er een groot artikel in de krant over Eerste Kamerleden die over wetsvoorstellen hebben meegestemd hoewel ze ”betrokken” zijn geweest bij de voorbereiding ervan. Een fractievoorzitter stelt voor om dit onderwerp binnenkort te bespreken in het Seniorenberaad. Wat is het Seniorenberaad? En – ter vergelijking – hebben ook Provinciale Staten een Seniorenberaad?

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

12 Fracties Elke senator maakt deel uit van een fractie. Er zijn twaalf fracties, In volgorde van grootte (grootste voorop): VVD, CDA, D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, Christen-Unie, Partij voor de Dieren, SGP, 50PLUS en de Onafhankelijke Senaatsfractie. De laatste fractie is een samenwerkingsverband van enkele regionale partijen.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

Reglement van Orde Eerste Kamer De Eerste Kamer heeft een reglement van orde. De Kamer bepaalt zelf wat erin wordt geregeld.

College van Senioren Het Seniorenberaad waarvan in de krant sprake is, heet in het reglement College van Senioren. Het bestaat uit alle (twaalf) fractievoorzitters ; een fractievoorzitter mag in haar plaats een vervanger sturen. Ook de (twee) ondervoorzitters van de Kamer zijn altijd uitgenodigd.

Advies aan Kamervoorzitter Het College van Senioren adviseert de Kamervoorzitter bij haar werkzaamheden. Kamervoorzitter is mevrouw Ankie Broekers-Knol. De werkzaamheden van de Kamervoorzitter zijn divers en bestaan onder andere uit het nemen van allerhande besluiten. Ter illustratie: de Eerste Kamer heeft voor elk ministerie een Kamercommissie ingesteld. De Kamervoorzitter besluit uit hoeveel leden zo’n commissie bestaat en wie daarvan de voorzitters en ondervoorzitters worden.

Vergaderen Het College van Senioren vergadert op verzoek van de Kamervoorzitter of op verzoek van vier collegeleden. De Kamervoorzitter zit de vergaderingen voor.

”Betrokkene” stemt mee Kan het meestemmen over een wetsvoorstel in geval van betrokkenheid bij de voorbereiding ervan een agendapunt zijn voor het College van Senioren? Afgaande op het reglement, hangt het er vanaf – zou ik zeggen – of het tot de werkzaamheden van de Kamervoorzitter behoort om er op toe te zien dat dit niet gebeurt. Ik denk niet dat het tot haar werkzaamheden behoort, want meestemmen is in zo’n geval immers niet verboden. Het reglement geeft wel het individuele Kamerlid een opdracht mee in artikel 156a.

Tot zover de Eerste Kamer Hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland en Gelderland in hun reglementen van orde ook een College van Senioren/Seniorenberaad?

Provinciale Staten Provinciale Staten zijn als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Commissaris Voorzitter van Provinciale Staten is de commissaris van de Koning.

Reglement van orde Provinciale Staten stelt op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor haar plenaire vergaderingen.

Overleg van fractievoorzitters Wat er in beide provincies nog het meest op het Seniorenberaad lijkt, is het (Zuid-Hollandse) Fractievoorzittersoverleg en het (Gelderse) Presidium. Ze bestaan hoofdzakelijk uit alle fractievoorzitters en worden voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten. Tot zover de overeenkomsten. Echter, ze geven geen adviezen aan de voorzitter maar nemen zelf bij meerderheid besluiten. Bovendien gaan die besluiten over heel andere zaken dan de adviezen van het College van Senioren in de Eerste Kamer.

 

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel 72 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De kamers stellen elk afzonderlijk een reglement van orde vast.

Artikel 17 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (hieronder afgekort tot RvO EK): luidt (gedeeltelijk): Er is een College van Senioren. Het College van Senioren bestaat uit de voorzitters van de (..) fracties. Zij kunnen zich doen vervangen. De Ondervoorzitters van de Kamer worden uitgenodigd tot de vergaderingen van het College.

Artikel 18 RvO EK luidt: De Voorzitter roept het College samen zo dikwijls hij het nodig oordeelt. Op verzoek van ten minste vier leden van het College roept hij het eveneens samen.

Artikel 19 RvO EK luidt (gedeeltelijk): Het College van Senioren staat de Voorzitter bij in het leiden van de werkzaamheden van de Kamer. De Voorzitter raadpleegt daartoe het College inzake de besluiten en voorstellen, die hij krachtens dit reglement neemt of doet.

Artikel 11 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter zit de bijeenkomsten van het College van Senioren voor.

Artikel 34 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt voor elk ministerie ten minste één vaste commissie in.

Artikel 36 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter bepaalt het aantal leden van een commissie.

Artikel 37 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter benoemt een voorzitter en een ondervoorzitter van de commissie.

Artikel 156a RvO EK luidt (gedeeltelijk): Ieder lid geeft zich rekenschap van de belangen die hij anders dan als lid van de Kamer heeft en waakt ervoor dat deze belangen niet leiden tot het op oneigenlijke wijze uitoefenen van zijn functie.

Artikel 9 Provinciewet luidt: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Artikel 16 Provinciewet luidt: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 90 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Er is een Fractievoorzittersoverleg, waarin de fractievoorzitters (..) of hun plaatsvervangers zitting hebben. De voorzitter van Provinciale Staten is voorzitter van het Fractievoorzittersoverleg.

Artikel 91 van dit reglement luidt (gedeeltelijk): Het Fractievoorzittersoverleg heeft tot taak het bespreken van vertrouwelijke aangelegenheden, en voorts: a. het doen van voorstellen of voordrachten aan Provinciale Staten omtrent noodzakelijke besluitvorming van personele, organieke en procedurele aard; b. het adviseren over en bewaken van bestuurlijke procedures; j. het vanuit zijn midden voeren van functioneringsgesprekken met de commissaris van de Koning; k. het bespreken van onderwerpen betreffende de gedragscode.

Artikel 3 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten hebben een Presidium. Lid van het Presidium zijn de voorzitters van de fracties als bedoeld in artikel 5, derde lid en de eerste plaatsvervangend voorzitter. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter of een op grond van artikel 2, eerste lid be-noemde plaatsvervangend voorzitter. Het Presidium heeft tot taak: het regelen van de werkzaamheden van Provinciale Staten; het adviseren van de commissies van Provinciale Staten over hun werkzaamheden; het doen van voorstellen aan Provinciale Staten over regelingen die het functioneren van Provinciale Staten dan wel de griffie aangaan; het doen van voorstellen aan Provinciale Staten in het kader van de Kieswet. Het Presidium beslist bij meerderheid van stemmen.