Wetsvoorstel Klimaatwet

DONDERDAG 13 DECEMBER 2018 Vorige week donderdag heeft de Tweede Kamer gesproken over het wetsvoorstel Klimaatwet. Het wetsvoorstel is nog niet aangenomen. Wat is er tot nu toe gebeurd?

Het wetsvoorstel heet voluit het voorstel voor een wet houdende een kader voor het ontwikkelen van beleid gericht op onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse emissies van broeikasgassen teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken (Klimaatwet). Als het eenmaal wet is, zal het Klimaatwet heten.

Initiatiefwetsvoorstel De meeste wetsvoorstellen worden door de regering ingediend. Het wetsvoorstel Klimaatwet is echter ingediend door twee Kamerleden,Jesse Klaver (GroenLinks) en Diederik Samsom (PvdA). Dat was in september 2016, dus vóór de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Het is dus een initiatiefwetsvoorstel. In januari van vorig jaar hebben enkele andere Kamerleden zich bij de indieners aangesloten; daar waren ook Kamerleden bij van SP, D66 en ChristenUnie. In juni 2018hebben er zich bovendien enkele Kamerleden van VVD en CDA bij aangesloten. Kamerleden van alle coalitiepartijen plus van drie oppositiepartijen zijn dus nu mede-indieners van het wetsvoorstel. Indieners mogen hun wetsvoorstel wijzigen, zolang het nog niet is aangenomen; de indieners van de Klimaatwet hebben dat inderdaad gedaan. Zo is de (formulering van de) emissiedoelstelling in het wetsvoorstel gewijzigd, nadat Kamerleden van CDA en VVD mede-indieners werden. Over die wijziging is vorige week nog uitgebreid bericht in de krant.

 Verslag Het wetsvoorstel is – zoals altijd gebeurd met wetsvoorstellen– eerst onderzocht in een Kamercommissie, in dit geval de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat. Dat onderzoek bestond eruit dat verschillende fracties over het wetsvoorstel schriftelijke vragen hebben gesteld en opmerkingen gemaakt. Daarvan is op 6 november 2018 een officieel verslag gemaakt, zoals altijdverslag geheten.

Nota n.a.v. het verslag Zij hebben daarop enkele weken later – op 22november – schriftelijk antwoord gekregen van de (mede) indieners van het wetsvoorstel. Ook daarvan is een officieel verslag gemaakt,zoals altijd nota naar aanleiding van het verslag geheten. De indieners gaven daarin gezamenlijk antwoord.

Plenair Vorige week donderdag was er dan de eerste plenaire vergadering over dit wetsvoorstel. Veel fracties hebben het woord gevoerd. De (mede) indieners van het wetsvoorstel hebben alleen geluisterd; ook de minister was aanwezig. De reactie op wat er is gezegd, gebeurt echter in een volgende vergadering.

Amendementen Op de plenaire vergadering van afgelopen donderdag heeft het Kamerlid Lammert Van Raan (Partij voor de Dieren) verschillende amendementen ingediend. Dat zijn voorstellen om het wetsvoorstel te wijzigen. Van Raan is geen mede-indiener van het wetsvoorstel, maar dat hoeft ook niet om wijzigingsvoorstellen in te mogen dienen: elk Kamerlid heeft het recht om voorstellen in te dienen om het wetsvoorstel te wijzigen. Dat is het recht van amendement. Een Kamerlid hoeft niet tot de plenaire vergadering te wachten met de indiening van amendementen. De amendementen van Van Raan stellen onder andere een andere formulering van de emissiedoelstelling voor.

BRONNEN:

Initiatiefwetsvoorstel:

Artikel 82 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Voorstellen van wet kunnen worden ingediend door of vanwege de Koning en door de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Voorstellen van wet, in te dienen door de Tweede Kamer worden bij haar door een of meer leden aanhangig gemaakt.

Artikel 84 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Zolang de Tweede Kamer een door haar in te dienen voorstel van wet niet heeft aangenomen, kan het door haar, door het lid of de leden door wie het aanhangig is gemaakt, worden gewijzigd.

Verslag:

Artikel 93 Reglement van Orde Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk):De leden van de Kamer zijn bevoegd binnen een door de commissie te bepalen termijn schriftelijk hun opmerkingen omtrent een voorstel van wet aan haar in te zenden. Van de gestelde termijn wordt mededeling gedaan aan de leden van de Kamer.

Amendementen:

Artikel 84 Grondwet luidt (gedeeltelijk) ook: Zolang de Tweede Kamer een door haar in te dienen voorstel van wet niet heeft aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, worden gewijzigd.

Artikel 96 Reglement van Orde Tweede Kamer luidt: Indienen amendementen. Vanaf het tijdstip dat een voorstel van wet in handen van een commissie is gesteld staat het ieder lid vrij amendementen, voorzien van een beknopte toelichting, in te dienen. Een amendement wordt met de meeste spoed vermenigvuldigd en rondgedeeld.

PES

DINSDAG 11 DECEMBER 2018 Eind mei 2019 zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement. Dat is de volksvertegenwoordiging van de Europese Unie. Afgelopen zaterdag heeft de PES – dat is in het Nederlands de Partij van Europese Sociaaldemocraten – haar lijsttrekker gekozen: de Nederlander Frans Timmermans. Hoe kiest de PES haar lijsttrekker?

Europees Parlement Eerst even over het Europees Parlement. De parlementariërs worden rechtstreeks gekozen door de burgers. Ze worden voor vijf jaar gekozen. De vorige verkiezingen waren in 2014. Het parlement telt nu 751 leden. De Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten is een fractie waarin de PES samenwerkt met enkele verwante, (maar wel) veel kleinere partijen. De fractie is met 191 zetels de op één na grootste in het parlement.De grootste fractie is de Europese Volkspartij, met zo’n 30zetels meer.

Belgisch De PES is volgens haar statuten een Belgische rechtspersoon: zeis opgericht volgens het Belgische recht en het Belgische recht is dus op haar toepasselijk. Ze heeft haar statutaire zetel en hoofdkantoor in Brussel. De PES is een internationale vereniging zonder winstoogmerk volgens Belgisch recht. Deze internationale vereniging is geregeld in de (Belgische) Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen. In de toepasselijke wetsbepalingen staat bijvoorbeeld dat de leden niet persoonlijk aansprakelijk kunnen zijn voor de schulden van zo’n vereniging.

 Bond De vereniging heeft – als ik het goed zie – 38 leden met stemrecht (full membership). Het zijn politieke partijen (33) of andere organisaties (5). De politieke partijen zijn nationale partijen. Zo is de Nederlandse PvdA lid, net als de Britse Labour Party, de Franse Parti socialiste en de Spaanse PSOE. Sommige EU-landen hebben meer dan één lid, zoals België waar twee politieke partijen lid zijn (PS en sp.a). Er zijn ook leden die niet uit de EU komen, zoals de Noorse DNA. Er zijn nog allerlei andere leden,maar die laat ik hier buiten beschouwing, want zij hebben geen stemrecht. Mensen die lid zijn van nationale partijen met full membership, zijn automatisch lid van de PES. PvdA-leden zijn dus automatisch lid van de PES, maar zonder stemrecht.

Congress is het hoogste orgaan van de PES. Op het Election Congress wordt de lijsttrekker voor de verkiezingen van het Europees Parlement gekozen. Dat gebeurt op een vergadering. Stemrecht op die vergadering hebben afgevaardigden van bovengenoemde (33) nationale politieke partijen en (5) organisaties. Er zijn nog enkele andere afgevaardigden met stemrecht, zoals afgevaardigden van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten en van het bestuur van de PES.

Stem(pel) Elke nationale politieke partij kiest haar eigen afgevaardigden. Het aantal afgevaardigden vaneen partij is onder andere afhankelijk van het aantal volksvertegenwoordigers dat deze partij ”heeft” in het nationale parlement en in het Europees Parlement. De afgevaardigden van een partij moeten allemaal hetzelfde stemmen! De Britse Labour Party mag dus (aanzienlijk) meer afgevaardigden sturen dan de PvdA en kan daardoor een (veel)groter stempel drukken op de uitslag.Op het Election Congress kan de lijsttrekker worden gekozen met een gewone meerderheid van stemmen, maar dat is dus niet hetzelfde als een gewone meerderheid van de leden (en andere aanwezigen) met stemrecht. Wel is het zo dat een geldig besluit alleen kan worden genomen als minstens 22 van de nationale partijen aanwezig is.

Op het Election Congress van afgelopen zaterdag was Frans Timmermans trouwens de enige kandidaat. Er viel dus niet zoveel te kiezen voor de congresgangers.

BRONNEN:

Statuten van de PES (2015), artikelen 1.1, 1.2 (naamgeving), 4 (zetel), 9 (lidmaatschap), 12 (leden met stemrecht), 18, 20 en 22 (aantal afgevaardigden en aantal stemmen; quorumeis), 25 en 26 (Election Congress)  https://www.pes.eu/export/sites/default/Downloads/PES-Documents/FINAL_amended_PES_Statutes_EN_clean.pdf_64645215.pdf

Artikel 49 van de (Belgische) Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen luidt(gedeeltelijk): De leden gaan in deze hoedanigheid geen enkele persoonlijke verplichting aan inzake de verbintenissen die de internationale vereniging zonder winstoogmerk aangaat.

Verkeersborden

MAANDAG 10 DECEMBER 2018 Vorige week stond in de krant een groot artikel over de verkeersborden en dat op sommige plaatsen langs de weg zoveel verkeersborden bij elkaar staan dat automobilist en andere weggebruikers niet genoeg tijd hebben om ze allemaal te lezen. Wie gaat er in Nederland over de borden? Hoe verhouden die borden zich tot andere vormen van verkeersregulering?

Borden versus regels Verkeersborden hangen bijvoorbeeld boven de weg of zijn bevestigd aan een paal naast de weg. Verkeersborden regelen het verkeer maar het zijn geen verkeersregels. Die zijn er ook,verkeersregels. Bijvoorbeeld voor fietsers, voetgangers en ruiters. Zo mogen fietsers met tweeën naast elkaar rijden, andere fietsers alleen maar links inhalen en niet zo hardrijden dat ze niet meer op tijd kunnen stoppen voor iets of iemand die zichtbaar is op de weg voor hun. Voetgangers mogen op het fietspad lopen áls er geen trottoir of voetpad is. Dat is ruiters verboden: als er geen ruiterpad is, mogen zij (alleen) van de rijbaan of berm gebruik maken.

Borden boven regels Verkeersborden gaan boven verkeersregels: als een verkeersbord onverenigbaar is met een verkeersbord, dient de weggebruiker zich aan het verkeersbord te houden.

Borden door wegbeheerder De wegbeheerder gaat over de plaatsing (en verwijdering) van verkeersborden. Wegbeheerder is meestal een overheidsorgaan. De minister van Verkeer is de wegbeheerder voor de rijkswegen; gedeputeerde staten is het voor de provinciale wegen; het algemeen bestuur van een waterschap is het voor de waterschapswegen; het college van burgemeester en wethouders is het voor de gemeentelijke wegen.

Regels door regering Verkeersregels staan onder andere in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, officieel afgekort tot het RVV 1990. Het RVV 1990 is een wet; weliswaar is deze wet niet aangenomen door het parlement maar hij is wel aangenomen door de regering. Zo’n wet heet algemene maatregel van bestuur. Verkeersborden gaan bovenverkeersregels. Een verkeersbord dat is geplaatst door het college van burgemeester en wethouders gaat dus boven een verkeersregel die de regering heeft uitgevaardigd! De hierboven gegeven voorbeelden van verkeersregels zullen overigens niet snel onverenigbaar zijn met een verkeersbord, maar dat terzijde.

Straf Weggebruikers die geen gevolg geven aan een verkeersbord, maken zich schuldig aan een strafbaar feit. Zij kunnen worden veroordeeld tot een gevangenisstraf of tot een boete van meer dan 4000 euro. Het moet daarbij wel gaan om verkeersborden die een verbod of gebod inhouden.

Andere verkeerstekens Verkeersborden zijn niet de enige verkeerstekens.Andere verkeerstekens zijn verkeerslichten – zoals stoplichten,overweglichten en bruglichten – en verkeerstekens op het wegdek,zoals strepen en haaientanden. Wegbeheerders gaan ook over het aanbrengen van deze andere verkeerstekens; en ook deze verkeerstekens gaan boven de verkeersregels. De weggebruiker die zich er niet aanhoudt, maakt zich ook hier schuldig aan een strafbare feit en kan dezelfde straffen tegemoet zien. Ik denk niet – maar weet het niet zeker – dat wegbeheerders zelf verkeersborden en andere verkeerstekens mogen maken. Ik denk dat zij een keuze moeten maken uit de verkeersborden en andere verkeerstekens die in het RVV 1990 zijn opgenomen; alle verkeersborden staan in een bijlage van het RVV. Ze zijn dus allemaal door de regering uitgevaardigd.

BRONNEN:

Borden versus regels:

Artikel 3 RVV luidt (gedeeltelijk): Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden. Dit geldt niet voor snorfietsers.

Artikel 4 RVV luidt (gedeeltelijk): Voetgangers gebruiken het trottoir of het voetpad. Zij gebruiken het fietspad of het fiets/bromfietspad indien trottoir en voetpad ontbreken.

Artikel 8 RVV luidt: Ruiters gebruiken het ruiterpad. Zij gebruiken de berm of de rijbaan indien een ruiterpad ontbreekt.

Artikel11 RVV luidt (gedeeltelijk): Fietsers dienen elkaar links in te halen; zij mogen andere bestuurders rechts inhalen.

Artikel1 RVV luidt (gedeeltelijk): In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: bestuurders:alle weggebruikers behalve voetgangers; voertuigen:fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens;

Artikel 19 RVV luidt: De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.

Borden boven regels

Artikel 63 RVV luidt: Verkeerstekens gaan bovenverkeersregels, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens.

Artikel 64 RVV luidt: Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de voorrang regelen.

Borden door wegbeheerder

Artikel 15 RVV luidt (gedeeltelijk): De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.

Artikel 16 luidt (gedeeltelijk): De in artikel 15 bedoelde verkeerstekens en onderborden worden geplaatst of verwijderd, en de daar bedoelde maatregelen worden getroffen, door de zorg van het gezag dat het verkeersbesluit heeft genomen.

Artikel 18 Wegenverkeerswet (gedeeltelijk): Verkeersbesluiten worden genomen: a. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van het Rijk door Onze Minister; b. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een provincie door gedeputeerde staten; c. voor zover zij betreffen het verkeer op wegen onder beheer van een waterschap door het algemeen bestuur of, krachtens besluit van het algemeen bestuur, door het dagelijks bestuur; d. voor zover zij betreffen het verkeer op andere wegen door burgemeester en wethouders, of krachtens besluit van hen,door een door hen ingestelde bestuurscommissie.

Regels door regering

Artikel 47 Grondwet luidt: Alle wetten en koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.

Artikel 89 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Algemene maatregelen van bestuur worden bij koninklijk besluit vastgesteld.

Dit besluit kan worden aangehaald als “Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990” of als “RVV 1990”. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Tavarnelle, 26 juli 1990

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Uitgegeven de elfde oktober 1990

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Straf

Artikel 62 RVV luidt: Weggebruikers zijn verplichtgevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.

Artikel 92 RVV luidt (gedeeltelijk): Overtreding van de artikelen (..) 62,met uitzondering van verkeersbord C22 van bijlage 1 is een strafbaar feit.

Artikel 177 Wegenverkeerswet luidt (gedeeltelijk): Overtreding van het bepaalde krachtens deze wet, voor zover die overtreding uitdrukkelijk als strafbaar feit is aangemerkt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 23 Wetboek van Strafrecht luidt (gedeeltelijk): Hij die tot een geldboete is veroordeeld is verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat binnen de termijn door het openbaar ministerie dat met de tenuitvoerlegging vande strafbeschikking of het vonnis of arrest is belast, te stellen.Het bedrag van de geldboete is ten minste € 3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald. Er zijn zes categorieën: (..) de tweede categorie, € 3 350 [Red: Per 1januari 2018: € 4.150.].

“Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990” of als “RVV 1990”

Bijlage 1. Verkeersborden

Is vergoeding voor Statenleden en commissieleden goed genoeg?

VRIJDAG 7 DECEMBER 2018 Op woensdag 20 maart worden de provinciale verkiezingen gehouden. Het zijn de verkiezingen voor de provinciale staten. De verschillende partijen zijn momenteel druk bezig met de samenstelling van hun kandidatenlijsten of hebben ze al officieel vastgesteld. Wat zal er in financiële zin tegenover staan voor de kandidaat die Statenlid of commissielid wordt in Zuid-Holland en Gelderland?

1163 Statenleden zullen voor hun werkzaamheden recht hebben op een maandelijkse vergoeding van €1.163,75. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Het is een bruto bedrag: er gaat dus nog belasting vanaf.

 20%  Deze vergoeding is in beginsel onafhankelijk van het aanwezig zijn bij vergaderingen. Een provincie mag hiervan afwijken en 1/5 deel van de vergoeding afhankelijk maken van aanwezig zijn bij vergaderingen;dat moet dan wel gebeuren in een verordening. Zuid-Holland noch Gelderland hebben dat gedaan.

 70+Fractievoorzitters hebben recht op een hogere maandelijkse vergoeding, toelage genaamd. De toelage ligt tussen de 70 en 150 euro; voorzitters van grotere fracties zitten dichter bij de 150 euro.

170 Statenleden hebben bovendien recht op een maandelijkse onkostenvergoeding voor de aan hun functie verbonden kosten van €170,17; hiervoor zijn geen declaraties nodig.

112 Commissieleden die geen Statenlid zijn, hebben geen recht op de maandelijkse vergoeding voor werkzaamheden en evenmin op de maandelijkse onkostenvergoeding. Zij hebben wel recht op een vergoeding per vergadering die ze daadwerkelijk hebben bijgewoond. De vergoeding daarvoor bedraagt € 112,25, dat is exclusief jaarlijkse indexering maar ook weer een bruto bedrag.

112+: PS of GS?  Provinciale Staten mogen per verordening regelen dat sommige commissieleden die geen Statenlid zijn onder bepaalde omstandigheden een hogere vergoeding krijgen. Provinciale Staten van Gelderland hebben deze bevoegdheid in een verordening aan gedeputeerde staten overgedragen. Ik vraag mij af of het niet zo is dat alleen Provinciale Staten zelf per verordening zo’n hogere vergoeding mogen regelen. In het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers staat in artikel 2.4.2 immers alleen dat provinciale staten dat mogen regelen. Nu gaat deze algemene maatregel van bestuur pas gelden vanaf 28 maart 2019. Echter, in de huidige algemene maatregel van bestuur, het Rechtspositiebesluit staten-en commissieleden, staat in artikel 13 hetzelfde. Volgens de Provinciewet mogen provinciale staten een bevoegdheid niet overdragen als de aard van die bevoegdheid zich daartegen verzet. Ik zou zeggen dat dit het geval is met de bevoegdheid om een hogere vergoeding te regelen voor leden van Statencommissies die geen Statenlid zijn.

In Zuid-Holland moeten alle commissieleden Statenlid zijn. Statenleden mogen voor hun commissielidmaatschap geen extra vergoeding krijgen; dat is zo in de Provinciewet geregeld.

Andere kosten Zowel commissieleden als Statenleden hebben recht op een reiskostenvergoeding en een verblijfskostenvergoeding. Een provincie mag in principe geen andere of hogere vergoedingen geven.

 Geen vetpot De vergoedingen voor Staten- en commissieleden zijn dusniet bepaald riant, en, gelet op de tijdsinvestering en verantwoordelijkheid, eerder aan de lage kant, vind ik. En dan is het ook nog grotendeels een bruto bedrag. Waarom niet de belasting erop geschrapt?

BRONNEN:

Artikel 93 van de Provinciewet luidt(gedeeltelijk): Lid 1. De leden van provinciale staten ontvangen een bij verordening van provinciale staten vast te stellen vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten. Lid 4. De verordeningen, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

Artikel 94 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van een door provinciale staten of gedeputeerde staten ingestelde commissie ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van provinciale staten of gedeputeerde staten, een bij provinciale verordening vast te stellen vergoeding: a. voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie en b. van reis- en verblijfskosten in verband met reizen binnen de provincie. Lid 3. Ten aanzien van een vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. Ten aanzien van de overige vergoedingen, bedoeld in dit artikel, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

Artikel 96 luidt: Lid 1. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen de leden van provinciale staten, en vaneen door provinciale staten of gedeputeerde staten ingestelde commissie als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkoming en ten laste van de provincie. Lid 2. Voordelen ten laste van de provincie, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, genieten zij slechts voor zover dat is bepaald bij of krachtens de wet dan wel bij verordening van provinciale staten.De verordening behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel2.1.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers(gaat pas in vanaf 28 maart volgend jaar) luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een statenlid ontvangt met ingang van de dag van zijn beëdiging gedurende zijn lidmaatschap van provinciale staten een vergoeding voor de werkzaamheden van €1.163,75 per maand. Lid 3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid,wordt per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen, geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Lid 4. Provinciale staten kunnen bij verordening bepalen dat ten hoogste 20% van de vergoeding voor de werkzaamheden wordt uitgekeerd, berekend naar het aantal gehouden vergaderingen. In dat geval geschiedt de uitkering aan het statenlid op basis van het aantal bijgewoonde vergaderingen.

Artikel 5.3 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. Lid 2. In afwijking van het eerste lid,treden de hoofdstukken 2 en 4 en de artikelen 5:1, eerste en tweede lid, en 5:2, eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en tiende lid, inwerking met ingang van 28 maart 2019.

 Artikel 2.1.5 luidt (gedeeltelijk): De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2.1.1, eerste lid, wordt voor de fractievoorzitters voor de duur van de uitoefening van het fractievoorzitterschap verhoogd met een toelage van €70 per maand,vermeerderd met €10 voor elk statenlid dat de fractie telt, de fractievoorzitter zelf niet meegerekend. De toelage bedraagt ten hoogste €150 per maand.

 Artikel2.1.6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een statenlid ontvangt met ingang van de dag van zijn beëdiging gedurende zijn lidmaatschap van provinciale staten een onkostenvergoeding voor de aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten van €170,17 per maand.Lid 3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 2.1.7 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een statenlid heeft ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van: a. reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van provinciale staten en commissies, en b. reis- en verblijfkosten voor reizen zowel binnen de provincie als daarbuiten, gemaakt voor de uitoefening van de functie.

 vergaderingen van de commissie toegekend van €112,25 per vergadering. Lid 2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt per1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen, geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 2.4.2 luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten kunnen bij verordening bepalen dat de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie naar boven afwijkt van het bedrag, genoemd in artikel 2.4.1, eerste lid, ten aanzien van: a. een commissielid dat op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken; en b. een commissielid ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 2.4.3 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een commissielid heeft ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van: a. reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie, en b. reis- en verblijfkosten voor reizen binnen de provincie gemaakt voor de uitoefening van de functie.

Artikel2.1 van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): In dit hoofdstuk ende daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. statenlid: lid van provinciale staten; c. fractievoorzitter: statenlid waarvan door de voorzitter is vastgesteld dat dit lid fractievoorzitter is dan wel enig lid van een fractie; d. commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81 en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens statenlid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

Artikel 6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Fracties kunnen fractievolgers benoemen. Provinciale Staten besluiten over het maximaal aantal te benoemen fractievolgers. Lid 2. Een fractievolger dient tijdens de laatste verkiezingen voor Provinciale Staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de partij, die hij als fractievolger vertegenwoordigt. Op hem zijn de artikelen 10, 11, 12,13 en 15 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing. Lid 3.Een fractievolger kan zijn fractie vertegenwoordigen in commissies als bedoeld in hoofdstukken 8 en 9.

Artikel 1 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten van Zuid-Holland, e.a. luidt(gedeeltelijk): Commissielid: een lid van Provinciale Staten dat als lid van een commissie fungeert.

Artikel 65 luidt: Reservering t.b.v. Fractievertegenwoordigers

Artikel31 Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Gelderland 2007 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden,zoals dit bedrag jaarlijks ingevolge artikel 13 voornoemd wordt herzien. Indien een fractievolger, als bedoeld in art. 6 van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2017, op dezelfde dag meerdere vergaderingen van één of meerdere commissies bijwoont, bestaat de vergoeding voor alle vergaderingen tezamen uit twee maal het hiervoor genoemde bedrag. Lid 4. Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van: a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en b. een lid van een commissie ten aanzien van wie de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden(vervalt op 28 maart 2019) luidt (gedeeltelijk): Aan een lid van een commissie wordt ten laste van de provincie een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie toegekend van €112,25 per vergadering. Artikel 14 luidt (gedeeltelijk): Ten aanzien van: a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voordeelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en b. een lid vaneen commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid, kunnen provinciale staten bij verordening bepalen dat de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie naar boven afwijkt van het bedrag, genoemd in artikel 13.

Artikel152 Provinciewet luidt (gedeeltelijk):Provinciale staten kunnen aan gedeputeerde staten bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

Briefgeheim

DONDERDAG 6 DECEMBER 2018 In de krant stond deze week een kort bericht over het briefgeheim. Het Openbaar Ministerie wil het briefgeheim afschaffen voor zover het gaat om postpakketten waarin de aanwezigheid van drugs wordt vermoed. Het Openbaar Ministerie, vaak afgekort tot OM, dat zijn zeg maar de officieren van justitie. Officieren van justitie geven leiding aan de politie als die zich bezighoudt met de opsporing van strafbare feiten. Hoe is het briefgeheim nu geregeld?

Briefgeheim Het briefgeheim houdt in dat ook de overheid brieven en postpakketten niet mag openen. Uiteraard mag de overheid dat weer wel doen in het geval dat ze de geadresseerde is. In de andere gevallen mag ook de politie de post niet openen.

Mensenrecht Het briefgeheim is één van de grondrechten die in onze Grondwet staan. Het staat in artikel 13 van de Grondwet. Daarin staat dat de politie een postpakket alleen mag openen met een ”last” van de rechter, en die rechter mag zo’n last alleen geven in de gevallen die in de wet staan. Dit grondrecht of mensenrecht staat al sinds 1848 in de Grondwet. Ruim anderhalve eeuw dus!

Officier van justitie De officier van justitie mag een pakket wel in beslag nemen, in bepaalde gevallen. Dat betekent dat de postvervoerder het pakket aan hem moet afgeven. Dat betekent echter nog niet dat justitie of politie het pakket ook zouden mogen openen.

Rechter-commissaris Zij mogen het pakket pas openen nadat de rechter daartoe een last heeft gegeven. De rechter die over deze lasten gaat, heet de rechter-commissaris.

Wetboek van Strafvordering De rechter-commissaris mag niet zomaar een last geven. Dat mag immers alleen in de gevallen die in de wet staan. Die wet is het Wetboek van Strafvordering; ik ga er even van uit dat dit de enige wet is waarin deze gevallen staan. In dit wetboek zijn de gevallen genoemd waarin de rechter-commissaris een last mag geven. In andere gevallen mag die last niet worden gegeven.

Strikt genomen zegt het wetboek niets over de gevallen waarin de rechter-commissaris een last mag geven. Het spreekt namelijk alleen over de gevallen waarin de officier van justitie een postpakket in beslag mag nemen. Ik neem echter aan dat de rechter-commissaris steeds toetst of zich zo’n geval heeft voorgedaan, en vervolgens weigert om een last te geven als blijkt dat zich zo’n geval niet heeft voorgedaan. Deze gevallen zijn bijvoorbeeld – eenvoudig en niet helemaal juist geformuleerd – postpakketten die klaarblijkelijk iets te maken met het plegen van strafbare feiten of met mensen die ervan worden verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd.

BRONNEN:

Artikel 13 eerste lid van de huidige Grondwet luidt: Het briefgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, op last van de rechter.

Artikel 154 van de Grondwet van 1848 luidde: Het geheim der aan de post of andere openbare instelling van vervoer toevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last des regters, in de gevallen in de wet omschreven.

Artikel 100 Wetboek van Strafvordering luidt (gedeeltelijk): In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67 eerste lid kan de officier van justitie ter inbeslagneming de uitlevering tegen ontvangstbewijs bevelen van de pakketten, brieven, stukken en andere berichten, welke aan een postvervoerbedrijf (…) dan wel aan een andere instelling van vervoer zijn toevertrouwd; een en ander voor zover zij klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem bestemd zijn of op hem betrekking hebben, of wel indien zij klaarblijkelijk het voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan gediend hebben. Ieder die ten behoeve van dat vervoer zoodanige zaken onder zich heeft of krijgt, geeft dienaangaande aan den officier van justitie of aan den hulpofficier op diens vordering de door dezen gewenschte inlichtingen.

Artikel 101 luidt (gedeeltelijk): De officier van justitie geeft inbeslaggenomen pakketten, brieven, stukken en andere berichten, welke aan een postvervoerbedrijf (..) dan wel aan een andere instelling van vervoer waren toevertrouwd en welker inbeslagneming niet wordt gehandhaafd onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug. Tot de kennisneming van de inhoud der overige zaken, voor zover deze gesloten zijn, gaat de officier van justitie niet over dan na daartoe door de rechter-commissaris te zijn gemachtigd. De machtiging kan zowel mondeling als schriftelijk worden gevorderd en verleend. Wordt de machtiging geweigerd, dan geeft de officier van justitie de inbeslaggenomen zaken onverwijld aan de vervoerder ter verzending terug.

Waterschapstaken en uitgaven: deel 3

WOENSDAG 5 DECEMBER 2018 Over enkele maanden zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over waterschappen of hun verkiezingen. Net als de afgelopen twee weken gaat ook de bijdrage van deze week over de begroting van het hoogheemraadschap Delfland en daarmee over het takenpakket. Hij stond vorige maand op de agenda van algemeen bestuur.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van land- en tuinbouwgronden en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen. Het is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de gemeenteraad in de gemeente. In het Zuid-Hollandse Delfland bestaat het uit dertig leden.

Samenstelling In Delfland bestaat het uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen.

VV In Delfland heet het algemeen bestuur verenigde vergadering, afgekort tot VV. Jaarlijks moeten er volgens het Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland minstens vier VV’s worden gehouden. Ik tel er dit jaar negen, er is dus zo’n beetje maandelijks vergaderd.

Begroting De begroting van 2019 heeft ruim 220 miljoen euro aan uitgaven.

Emissieloze Kas Het waterschap werkt aan gezond, schoon en zoet water: een jaarlijkse uitgavenpost van bijna 4 miljoen euro. Zoet water wordt gebruikt als drinkwater maar ook bijvoorbeeld als zwemwater, in natuurgebieden. Daarvoor moet het water gezond en schoon zijn. Daarom zet het waterschap onder andere in op lagere emissies door de glastuinbouw van bestrijdingsmiddelen en nitraten en op preventie van blauw alg en bacteriën, dat laatste in zwemwater. Gewerkt wordt bijvoorbeeld aan het project Emissieloze Kas.

Vissenbossen Het waterschap werkt ook aan het zogenaamde watersysteem, waaraan jaarlijks bijna 40 miljoen euro wordt uitgegeven. Zorgen voor genoeg en niet te veel water op de juiste plekken, waterpeilbeheer. Dat betekent regelmatig baggeren van sloten. Delfland heeft duizenden kilometers aan sloten en watergangen. Het betekent ook regelmatig onderhoud van gemalen en inlaten. Delfland heeft bijna twee honderd gemalen. Verder is er ook de zorg voor natuur rondom de wateren, zoals met natte ecologische zones (NEZ’s), vissenbossen (!) en vismigratiemaatregelen.

Commissies (Niet alleen het algemene bestuur vergadert in Delfland vrijwel maandelijks, er zijn hier net zo vaak commissievergaderingen. Een commissie bestaat uit een select gezelschap afkomstig uit de verenigde vergadering, van elke fractie minstens één. Een commissie geeft onder andere advies aan de VV. Afvalwaterzuivering en hergebruik van slib staat in de commissie gezond, schoon en gezuiverd water op de agenda, commissie GSG. De andere hierboven genoemde onderwerpen worden in de commissie stedelijk water en watersysteem besproken, commissie SWW. Commissievergaderingen moeten volgens het reglement minstens twee weken voor elke VV worden gehouden. Commissievergaderingen zijn net als VV’s in principe openbaar. De commissie SWW heeft gisteren vergaderd. Op de agenda stond calamiteitenberging in het Westland, reparatie van een Rotterdams gemaal (wegens betonrot) en een groot aantal (water)peilbesluiten.

BRONNEN:

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststellingregio’s. Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt benoemd door de Vereniging van Bos en Natuurterreineigenaren (de laatste zin treedt pas in werking vanaf 2019).

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland, artikelen 1.1, 4.1,4.19, 5.2, 5.3, 5.9 en 5.20:

https://www.hhdelfland.nl/over-ons/ReglementvanOrdevoordeVV.pdf

Agenda van de verenigde vergadering van 22 november 2018, inclusief vergaderstukken (o.a. begroting):

https://www.ibabsonline.eu/Agenda.aspx?site=delfland&agendaid=d5ada7cf-a0ab-4311-9716-f3a847f23c58&FoundIDs=&year=2018

Three is a crowd, maar niet genoeg voor verkiezingen!

DINSDAG 4 DECEMBER 2018 In de Eerste Kamer staat vanmiddag het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement op de agenda van de commissie Binnenlandse Zaken. Waar gaat het over?

28 juni 2018 De Europese Raad heeft op 28 juni van dit jaar besloten dat Nederland drie extra zetels krijgt in het nieuwe Europees Parlement, nadat Groot-Brittannië zich uit de Europese Unie heeft teruggetrokken. In de laatste week van mei volgend jaar zijn er de verkiezingen voor het Europees Parlement; in Nederland is dat op 23 mei. Het is natuurlijk nog niet zeker of Groot-Brittannië zich terugtrekt, en als if so is evenmin duidelijk when. Er is weliswaar een schema; volgens schema gebeurt de terugtrekking op 29 maart volgend jaar, maar het is dus de vraag of hij volgens schema zal verlopen.

29 maart 2019 Als het allemaal volgens schema verloopt, dan is de terugtrekking een feit vóór de verkiezingen van het Europees Parlement. In dat geval zal de kiesdeler voor Nederland kleiner worden. De kiesdeler is het aantal stemmen op een kandidatenlijst (stemcijfer) dat gegarandeerd een zetel oplevert voor die lijst. Als op een lijst zoveel (geldige) stemmen zijn uitgebracht dat twee keer de kiesdeler is gehaald, dan worden aan die lijst gegarandeerd twee zetels toegedeeld, enzovoorts. Nederland gaat met de drie extra zetels van 26 naar 29 zetels. Een toename dus van ongeveer 10% en dus wordt de kiesdeler ook ongeveer 10% kleiner. Een kandidatenlijst heeft straks dus 10% minder stemmen nodig voor een gegarandeerde zetel, een 10% lager stemcijfer dus.

23 mei 2019 Als het allemaal niet volgens schema verloopt, dan is de terugtrekking nog geen feit vóór de verkiezingen van het Europees Parlement (23 mei volgend jaar). Als de terugtrekking tot ergens na die datum wordt uitgesteld, dan is er een probleem. Het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees parlement wil voor dat probleem een oplossing bieden. Vanmiddag behandelt de Eerste Kamer commissie dit wetsvoorstel. De Tweede Kamer heeft het al aangenomen, met ruime meerderheid. Het wetsvoorstel zoekt aansluiting bij de (bestaande) wettelijke regeling voor de restzetelverdeling, zoals die geldt bij diverse verkiezingen. Een restzetel is een (extra) zetel voor een kandidatenlijst die niet (voor die extra zetel) de kiesdeler heeft gehaald. De wettelijke regeling voor de restzetelverdeling staat in de Kieswet. De restzetel(s) gaan volgens die wet naar de lijsten met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel. Diezelfde regeling wordt nu dus in het wetsvoorstel voorgesteld voor de verdeling van de drie extra zetels in het Europees Parlement. Strikt genomen zijn het evenwel geen restzetels. De regering heeft ook andere opties overwogen, zoals het houden van aparte verkiezingen voor de drie extra zetels.

BRONNEN:

Artikel 3 van het Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van 28 juni 2018 inzake de samenstelling van het Europees Parlement luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Voor de zittingsperiode 2019-2024 wordt het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement als volgt vastgesteld: Nederland 29.

Lid 2. Indien evenwel het Verenigd Koninkrijk aan het begin van de zittingsperiode 2019-2024 nog steeds een lidstaat van de Unie is, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers dat het ambt aanvaardt het aantal dat bepaald is in artikel 3 van Besluit 2013/312/EU van de Europese Raad (2), totdat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt. Zodra de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie rechtsgeldig wordt, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement het aantal als bepaald in lid 1 van dit artikel.

Artikel 1 van het wetsvoorstel Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (wetsvoorstel nummer 35016) luidt: Deze wet geldt indien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt in de periode tussen 23 mei 2019 en de dag van de eerste zitting van het Europees parlement in de periode 2024–2029.

Artikel 3 van het wetsvoorstel luidt (gedeeltelijk): Lid 2. De extra zetels vallen toe aan de lijst of lijsten die, na toewijzing van de laatst toegewezen restzetel bij de vaststelling van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees parlement in mei 2019, bij voortgezette toepassing van de artikelen P 7, P 10 tot en met P 18, P 19, eerste tot en met het vierde lid, P 19a en Y 23a van de Kieswet achtereenvolgens als eerste in aanmerking komen voor de toewijzing van de extra zetels.

Artikel 6 van het wetsvoorstel luidt: Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Deze wet vervalt met ingang van 1 september 2024.

Artikel P 6 van de Kieswet luidt: Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.

Artikel P 7 luidt (gedeeltelijk): De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden, indien het aantal te verdelen zetels negentien of meer bedraagt, achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.

Gemeentelijk havenbedrijf

MAANDAG 3 DECEMBER 2018 De Port of Zwolle ziet graag dat de Lorentszsluis in de Afsluitdijk wordt verbreed, aldus een groot krantenartikel van afgelopen vrijdag. De sluis is nu 14 meter breed en zou minstens 25 meter breed moeten worden. Schepen uit noordelijke richting die het IJsselmeer op willen, moeten allemaal door dit sluizencomplex. De havens van Kampen, Zwolle en Meppel zouden er wel bij varen, bij die verbreding. De Port of Zwolle is het gezamenlijk havenschap van de gemeentelijke havens van Kampen, Zwolle en Meppel. Wat is eigenlijk een havenschap in juridische zin?

Vereniging Het gezamenlijk havenschap Port of Zwolle is een vereniging. Er zijn drie leden. De leden zijn allen gemeenten. Het zijn de Overijsselse gemeenten Zwolle en Kampen en de Drentse gemeente Meppel. Het is een vereniging, en dus moet er in elk geval een bestuur zijn en een (jaarlijkse) algemene ledenvergadering. De gemeenteraden zouden via de gemeentelijke lidmaatschappen invloed kunnen uitoefenen op het gezamenlijk havenschap.

Coöperatie Port of Zwolle is geen vereniging zoals de fanfare of voetbalclub. Het is een bijzondere vereniging: een coöperatie. Een coöperatie is een vereniging die ”voorziet in stoffelijke behoeften” van de leden. Port of Zwolle wil het vestigingsklimaat voor het havengebonden bedrijfsleven in de drie gemeenten verbeteren. Hun (goederen)havens zijn bereikbaar via het IJsselmeer.

U.A. De leden van een coöperatie zijn in beginsel aansprakelijk voor haar schulden. Als een coöperatie haar schulden niet meer kan betalen, moeten haar leden uiteindelijk bij springen. Die leden moeten de schulden dan uit eigen portemonnee voldoen. In beginsel althans. Want daarop bestaan namelijk enkele uitzonderingen, zoals wanneer een coöperatie aan het slot van haar naam de letters ”U.A.” voert. Die letters staan voor ”uitsluiting van aansprakelijkheid”. In dat geval zijn de leden niet aansprakelijkheid voor de schulden van de coöperatie. De Port of Zwolle voert als naam ”Port of Zwolle Coöperatie U.A.”. De gemeenten Zwolle, Meppel en Kampen zijn dus niet aansprakelijk voor de coöperatieschulden. Voor de juridische volledigheid: een coöperatie moet zo’n naam met de letters U.A. erin niet alleen daadwerkelijk gebruiken maar ook mógen gebruiken; in de coöperatiestatuten staat of het mag.

Port of Rotterdam Het Havenbedrijf van Rotterdam is geen vereniging maar een naamloze vennootschap, een N.V. In plaats van leden zijn er aandeelhouders. Havenbedrijf Rotterdam heeft twee aandeelhouders: de gemeente Rotterdam en het Rijk. Aandeelhouders van een naamloze vennootschap zijn nimmer aansprakelijk voor de schulden. Een N.V. moet in elk geval een bestuur hebben. Het Havenbedrijf van Rotterdam is een grote vennootschap en moet daarom ook een raad van commissarissen hebben. Een grote coöperatie moet dat trouwens ook hebben. De gemeenteraad van Rotterdam zou via het gemeentelijk aandeelhouderschap invloed kunnen uitoefenen op het havenbedrijf.

BRONNEN:

Artikel 53 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek luidt (gedeeltelijk): De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte vereniging. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien.

Artikel 53a luidt (gedeeltelijk): De bepalingen van de vorige titel zijn, met uitzondering van de artikelen 26 lid 3 en 44 lid 2, op de coöperatie van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken. (Die vorige titel bestaat uit de artikelen 26 tot en met 52!)

Artikel 26 lid 1 luidt (gedeeltelijk): De vereniging is een rechtspersoon met leden.

Artikel 37 luidt (gedeeltelijk): Het bestuur wordt uit de leden benoemd. De statuten kunnen echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden benoemd. De benoeming geschiedt door de algemene vergadering. De statuten kunnen de wijze van benoeming echter ook anders regelen, mits elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming der bestuurders kan deelnemen. De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd.

Artikel 48 luidt (gedeeltelijk): Het bestuur brengt op een algemene vergadering binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene vergadering, een bestuursverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid.

Artikel 55 luidt (gedeeltelijk): Zij die bij de ontbinding leden waren, of minder dan een jaar te voren hebben opgehouden leden te zijn, zijn tegenover de rechtspersoon voor een tekort aansprakelijk.

Artikel 56 luidt (gedeeltelijk): Een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij kan in afwijking van het in het vorige artikel bepaalde in haar statuten iedere verplichting van haar leden of oud-leden om in een tekort bij te dragen, uitsluiten of tot een maximum beperken. De leden kunnen hierop slechts een beroep doen, indien de rechtspersoon aan het slot van zijn naam in het eerste geval de letters U.A. (uitsluiting van aansprakelijkheid), en in het tweede geval de letters B.A. (beperkte aansprakelijkheid) heeft geplaatst. Een rechtspersoon waarop de eerste zin niet is toegepast, plaatst de letters W.A. (wettelijke aansprakelijkheid) aan het slot van zijn naam.

Artikel 64 luidt (gedeeltelijk): De naamloze vennootschap is een rechtspersoon met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandeel behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen.

Artikel 129 luidt (gedeeltelijk): Het bestuur (is) belast met het besturen van de vennootschap.

Artikel 158 luidt (gedeeltelijk): De vennootschap heeft een raad van commissarissen.

Artikel 63f luidt (gedeeltelijk): De grote coöperatie (heeft) een raad van commissarissen.

Energietransitie met brandhout in waterval?

DONDERDAG 29 NOVEMBER 2018 In de krant van gisteren staat een groot artikel over energiemaatschappij Vattenfall. Deze onderneming gaat in Diemen (bij Amsterdam) een grote houtverbrandingsinstallatie bouwen. De verbranding van pellets gaat straks in 90 duizend woningen zorgen voor warme woonkamers, in Amsterdam en Almere. Dat gebeurt volgens het bedrijf in het kader van de energietransitie. Deskundigen die in het krantenartikel aan het woord komen, twijfelen er echter aan of de stook van korrels van geperst hout wel zo goed is voor het klimaat. Hoe dan ook: deze bijdrage gaat erover wie of wat Vattenfall is?

Aktiebolag Vattenfall is een Zweedse onderneming. Het hoofdkantoor staat in de buurt van hoofdstad Stockholm. De rechtsvorm van de onderneming is de Zweedse Aktiebolag, afgekort tot AB. Een Aktiebolag is vergelijkbaar met de Nederlandse Naamloze Vennootschap (de NV).

Veel aandelen Aandeelhouders zijn dus de eigenaren. Een aandeelhouder kan één of meer aandelen hebben. Vattenfall moet volgens haar statuten minstens 80 miljoen (!) aandelen hebben uitgegeven.

Eén aandeelhouder Vattenfall heeft dan wel minstens 80 miljoen aandelen uit staan, maar alle aandelen zijn volgens de website in handen van één persoon: Zweden (de Zweedse staat). De rechten die aan al deze aandelen zijn verbonden worden uitgeoefend door de regering.

Aandeelhoudersvergadering Vattenfall heeft een Zweedse rechtsvorm en het Zweedse recht is dus toepasselijk. In Zweden kiest de aandeelhoudersvergadering de leden van de Raad van Bestuur en de voorzitter in functie. De aandeelhoudersvergadering kan instructies geven; die instructies zijn bindend voor de Raad van Bestuur. Parlementariërs mogen aandeelhoudersvergaderingen bijwonen en er het woord voeren.

Raad van Bestuur De Raad van Bestuur kiest op haar beurt de directie, waaronder de president directeur (de CEO). De directie gaat onder leiding van de CEO over de dagelijkse gang van zaken. De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor hoe dat gebeurt.

NUON Vattenfall AB heeft dochterondernemingen. Eén van die dochters is NUON of voluit: NV NUON Energy. NUON is actief in Nederland. NUON heeft een Nederlandse rechtsvorm: het is een Naamloze Vennootschap (NV), het Nederlands recht is toepasselijk. NUON heeft dus aandelen uitgegeven, maar die zijn allemaal in handen van moeder Vattenfall AB. Vattenfall is dus 100% eigenaar van NUON. Er is maar met andere woorden maar één aandeelhouder: Vattenfall.

Aandeelhoudersvergadering De aandeelhoudersvergadering (met Vattenfall als enige aandeelhouder) kiest de Raad van Bestuur van NUON. De Raad van Bestuur bestaat onder andere uit een CEO (de voorzitter) en een CFO (de financiële man of vrouw). Zij worden in functie gekozen door de aandeelhoudersvergadering. Er zijn allerlei besluiten die de Raad van Bestuur niet zonder goedkeuring van de aandeelhoudersvergadering mag nemen. Een directie komt in de statuten van NUON niet voor. Wel een Raad van Commissarissen die toezicht houdt op het Bestuur: ook die wordt gekozen door de aandeelhoudersvergadering, maar het is wel zo dat het Nederlandse vennootschapsrecht de keuzemogelijkheden beperkt.

Vattenfall is het Zweedse woord voor waterval.

BRONNEN:

Statuten van Vattenfall AB (de moeder):

https://corporate.vattenfall.com/globalassets/corporate/about_vattenfall/corporate_governance/articles_of_association.pdf

Annual report state owned companies (2014), zie met name de eerste bladzijden:

https://www.government.se/4adb0a/contentassets/0126b664c843479d8696d1be546fe4b6/annual-report-state-owned-companies-2014

Zweedse Corporate Governance Code (2016), zie met name onderdelen 2, 3 en 4:

http://www.corporategovernanceboard.se/UserFiles/Archive/496/The_Swedish_Corporate_Governance_Code_1_December_2016.pdf

Zweedse wet voor kapitaalvennootschappen (NV’s), vertaald in het Engels, zie met name hoofdstuk 7 en 8:

http://law.au.dk/fileadmin/www.asb.dk/omasb/institutter/erhvervsjuridiskinstitut-skjultforgoogle/EMCA/NationalCompaniesActsMemberStates/Sweden/THE_SWEDISH_COMPANIES_ACT.pdf

Statuten van NUON (2015), zie met name artikelen 1, 2, 4, 16, 17, 19, 22, 23:

https://www.nuon.com/globalassets/nederland/bedrijf/corporate_governance/aoa-nuon_energy-01-07-2015-eng4.pdf

Waterschapstaken en uitgaven: deel 2

WOENSDAG 28 NOVEMBER 2018 Over enkele maanden zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over waterschappen of hun verkiezingen. Net als vorige week gaat de bijdrage van deze week over de begroting van het hoogheemraadschap Delfland. Hij staat deze maand op de agenda.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van land- en tuinbouwgronden en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen. Het is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de gemeenteraad in de gemeente. In Delfland (Zuid-Holland) bestaat het uit 30 leden.

Samenstelling In Delfland bestaat het uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen.

VV In Delfland heet het algemeen bestuur verenigde vergadering, afgekort tot VV. Jaarlijks moeten er volgens het Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland minstens vier VV’s worden gehouden. Ik tel er dit jaar negen, er is dus zo’n beetje maandelijks vergaderd.

Begroting De begroting van 2019 heeft ruim 220 miljoen euro aan uitgaven.

Afvalwater De grootste uitgavenpost is afvalwaterketen en zuiveren (87 miljoen).

AWZI Afvalwater wordt bijvoorbeeld geloosd door de tuinbouwbedrijven in het Westland. Het waterschap gaat het afvalwater zuiveren, dat wil zeggen ontdoen van onder andere gewasbeschermingsmiddelen, stikstoffen en fosfaten. Daartoe wordt het afvalwater vervoerd naar een AWZI, een afvalwaterzuiveringsinstallatie. Na zuivering blijven de afvalstoffen achter in slib. Dat slib wordt vervolgens verwerkt: het wordt verwerkt tot biogas, een energiebron. Dat leidt vooral tot hergebruik van fosfaten. Het waterschap werkt bij dit alles samen met andere organisaties; dat gebeurt onder andere in de vorm van uitbestedingen en publiek-private samenwerking. Het overgrote deel van de 87 miljoen euro wordt uitgegeven aan samenwerking, namelijk zo’n 70 miljoen euro.

Watersysteem Een andere uitgavenpost is het watersysteem (35 miljoen).

Wateroverlast Het waterschap let er in dit verband op dat het water in sloten en andere watergangen niet zo hoog komt te staan dat het tot overstromingen leidt. Daarom is onderhoud nodig van de watergangen, bijvoorbeeld door baggeren. En zijn er ook gemalen nodig, die het water van een laag gelegen sloot naar een hogere pompen.

Grondwaterstand Het waterschap let er in dit verband ook op dat het grondwater niet te laag staat. Het brengt de (mogelijke) gevolgen van bodemdaling in kaart en hoe daarmee kan worden omgegaan.

Vaarwegen Een andere taak in dit verband is dat het waterschap eraan werkt om recreatievaart mogelijk te maken op watergangen, althans waar dat verantwoord is.

Commissies (Niet alleen het algemene bestuur vergadert in Delfland vrijwel maandelijks, er zijn hier net zo vaak commissievergaderingen. Een commissie bestaat uit een select gezelschap afkomstig uit de verenigde vergadering, van elke fractie minstens één. Een commissie geeft onder andere advies aan de VV. Afvalwaterzuivering en hergebruik van slib staat in de commissie gezond, schoon en gezuiverd water op de agenda, commissie GSG. De andere hierboven genoemde onderwerpen worden in de commissie stedelijk water en watersysteem besproken, commissie SWW. Commissievergaderingen moeten volgens het reglement minstens twee weken voor elke VV worden gehouden. Commissievergaderingen zijn net als VV’s in principe openbaar.

BRONNEN:

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststellingregio’s. Het lid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt benoemd door de Vereniging van Bos en Natuurterreineigenaren (de laatste zin treedt pas in werking vanaf 2019).

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Reglement van Orde voor de verenigde vergadering en de commissies van het hoogheemraadschap van Delfland, artikelen 1.1, 4.1,4.19, 5.2, 5.3, 5.9 en 5.20:

https://www.hhdelfland.nl/over-ons/ReglementvanOrdevoordeVV.pdf

Agenda van de verenigde vergadering van 22 november 2018, inclusief vergaderstukken (o.a. begroting):

https://www.ibabsonline.eu/Agenda.aspx?site=delfland&agendaid=d5ada7cf-a0ab-4311-9716-f3a847f23c58&FoundIDs=&year=2018