Frankrijk krijgt nieuwe minister Milieu

JEUDI LE 6 SEPTEMBRE 2018 Nicolas Hulot is vorige week opgestapt als minister in Frankrijk. Daarover is ook in Nederlandse media uitgebreid bericht. Hij was minister van La Transition écologique et solidaire, zeg maar minister van Milieu. Hij is opgestapt omdat hij meende dat hij als minister te weinig vorderingen boekte. Zijn opvolger is van de week benoemd: François de Rugy.

Wie kan hem benoemen De Président benoemt een minister. De Premier ministre doet daartoe een voordracht. Sinds vorig jaar is Emmanuel Macron Président en is Édouard Philippe de Premier ministre. In Nederland wordt een minister benoemd door een daartoe strekkend koninklijk besluit: dat is een besluit waaronder de handtekeningen van de Koning en de minister-president staan.

Met portefeuille Frankrijk kent net als Nederland ministers met portefeuille en ministers zonder portefeuille. De minister met portefeuille geeft leiding aan een ministerie; in Frankrijk heet hij ministre d’État. De minister zonder portefeuille geeft geen leiding aan een ministerie; in Frankrijk heet hij ministre délégué. De minister van Milieu in Frankrijk is ministre d’État.

Wie kan hem ontslaan Het is ook de Président die een minister kan ontslaan, op voordracht van de Premier ministre. Het Franse parlement kan niet het vertrouwen opzeggen in een individuele minister. Dat kan de Assemblée nationale wel doen in de hele regering. In dat geval moet de Premier ministre het ontslag van zijn regering aanbieden aan de Président. In Nederland wordt een minister ontslagen door een koninklijk besluit met die strekking. Het Nederlandse parlement kan wél het vertrouwen opzeggen in een individuele minister. Het is gebruikelijk dat die minister vervolgens zijn ontslag aanbiedt aan de Koning. De vertrouwensregel is niet in de Grondwet vastgelegd: het is gewoonterecht (maar daarom niet minder bindend!).

François de Rugy De nieuwe minister van Milieu was tot zijn benoeming Kamervoorzitter: hij was voorzitter van de Assemblée nationale. Zijn lidmaatschap en voorzitterschap hiervan (de Franse Tweede Kamer) was onverenigbaar met die van minister. Ook in Nederland kan men niet tegelijkertijd Kamerlid en minister zijn.

BRONNEN

Onderstaande Franse wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Article 8 Constitution luidt: Le Président de la République nomme le Premier Ministre. Il met fin à ses fonctions sur la présentation par celui-ci de la démission du Gouvernement. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Article 23 luidt (gedeeltelijk): Les fonctions de membre du Gouvernement sont incompatibles avec l’exercice de tout mandat parlementaire.

Article 20 luidt: Le Gouvernement détermine et conduit la politique de la Nation. Il dispose de l’administration et de la force armée. Il est responsable devant le Parlement dans les conditions et suivant les procédures prévues aux articles 49 et 50.

Article 49 luidt (gedeeltelijk): L’Assemblée nationale met en cause la responsabilité du Gouvernement par le vote d’une motion de censure.

Article 50 luidt (gedeeltelijk): Lorsque l’Assemblée nationale adopte une motion de censure, le Premier ministre doit remettre au Président de la République la démission du Gouvernement.

Artikel 43 Grondwet: De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.

Artikel 44 luidt: Lid 1. Bij koninklijk besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister. Lid 2. Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.

Artikel 48 luidt (gedeeltelijk): De koninklijke besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.

Artikel 57 luidt (gedeeltelijk): Een lid van de Staten-Generaal kan niet tevens zijn minister.

Politieke samenstelling waterschappen: Delfland en Rivierenland

WOENSDAG 5 SEPTEMBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks schrijf ik hierover een bijdrage. In de afgelopen weken heb ik geschreven over de regels die gelden voor de wijze waarop het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur wordt samengesteld. De bijdrage van deze week geeft hiervan een korte samenvatting maar gaat vooral over de politieke samenstelling van het algemeen en van het dagelijks bestuur in het (Zuid-Hollandse) Delfland en het (grotendeels Gelderse) Rivierenland.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur.

Delfland Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Daarvan zijn er 21 gekozen door de burger. De acht partijen die aan de verkiezingen in 2015 meededen, hebben een of meer zetels gehaald. VVD en Algemene Waterschapspartij Delfland hebben de meeste zetels gehaald: elk 4. PvdA, CDA en Water Natuurlijk hebben er elk 3 gehaald. Partij voor de Dieren heeft er 2. 50PLUS en ChristenUnie-SGP elk 1.

Rivierenland Het algemeen bestuur bestaat ook hier uit 30 leden. Daarvan zijn er 22 gekozen door de burger. Er hebben twaalf partijen aan de verkiezingen mee gedaan. Daarvan hebben er tien een of meer zetels gehaald. CDA heeft de meeste zetels gehaald: 4. Water Natuurlijk, PvdA en VVD hebben er elk 3 gehaald. Lokale Regiobelangen Rivierenland, SGP en ChristenUnie elk 2. Algemene Waterschapspartij, Partij voor de Dieren en 50PLUS elk 1. Huiseigenaren en PSP’92 Rivierenland visten achter het net.

Dagelijks Bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de dijkgraaf en enkele andere leden. De dijkgraaf is de voorzitter; hij is enigszins vergelijkbaar met de burgemeester in de gemeente. De andere leden zijn enigszins vergelijkbaar met wethouders. Het algemeen bestuur kiest uit haar midden die andere leden van het dagelijks bestuur; minstens één van hen moet van een andere categorie zijn dan de ingezetenen.

Delfland VVD, Algemene Waterschapspartij Delfland, CDA en Water Natuurlijk hebben een coalitieakkoord gesloten, genaamd: Iedereen bewust van water. Daardoor kan dit akkoord rekenen op de steun van 14 van de 21 vertegenwoordigers van ingezetenen in het algemeen bestuur. Bovendien hebben de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en die van de bezitters van landbouwgronden hun handtekening onder het akkoord gezet. Daardoor kan het ook rekenen op de steun van 8 van de 9 vertegenwoordigers van de andere categorieën in het algemeen bestuur. Het coalitieakkoord wordt dus gesteund door 22 van de 30 leden van het algemeen bestuur, een ruime meerderheid! Naast de dijkgraaf bestaat het dagelijks bestuur nog uit vijf andere leden: afkomstig van de coalitiepartijen VVD, Algemene Waterschapspartij Delfland, CDA, Water Natuurlijk en het bedrijfsleven.

Rivierenland CDA, Water Natuurlijk, PvdA, SGP en Christen-Unie hebben een coalitieakkoord gesloten, genaamd: Bestuursakkoord Veilig en vernieuwend. Dit akkoord kan dus rekenen op de steun van 14 van de 22 vertegenwoordigers van ingezetenen in het algemeen bestuur. Bovendien hebben de vertegenwoordigers van de bezitters van landbouwgronden hun handtekening eronder geplaatst. Daardoor kan het ook rekenen op de steun van 4 van de 8 vertegenwoordigers van de andere categorieën in het algemeen bestuur. Het coalitieakkoord wordt dus gesteund door 18 van de 30 leden van het algemeen bestuur, een niet al te ruime meerderheid! Naast de dijkgraaf bestaat het dagelijks bestuur nog uit vijf andere leden: afkomstig van de coalitiepartijen CDA, Water Natuurlijk, PvdA, SGP en ChristenUnie (gezamenlijk) en de bezitters van landbouwgronden.

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit een bij reglement vastgesteld aantal leden van ten minste achttien en ten hoogste dertig leden. Lid 3. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, bedoelde categorieën bedraagt ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat.

Artikel 40 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, waarvan ten minste één lid een vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c of d.

Artikel 41 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, worden door het algemeen bestuur benoemd. Lid 2. De benoeming vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen:

a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; 

  • b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet;
  • c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet;
  • d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet.

Artikel 6 Reglement voor waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen:

  • a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen;
  • b. vier leden de categorie ongebouwd;
  • c. één lid de categorie natuurterreinen;
  • d. drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 40 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, waarvan ten minste één lid een vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c of d. Lid 2. Bij reglement kan worden bepaald welk aantal leden het dagelijks bestuur ten minste en ten hoogste telt.

Artikel 41 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, worden door het algemeen bestuur benoemd. Lid 2. De benoeming vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur. Lid 3. Gedeputeerde staten kunnen, indien het reglement dat bepaalt, ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid. Lid 5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

Europees Parlement: zetelverdeling over landen

4 SEPTEMBER 2018 Naar verwachting eind mei 2019 zijn er verkiezingen voor het Europees Parlement. Het Europees Parlement is de volksvertegenwoordiging van de Europese Unie. Er zijn nu 28 landen lid van de Europese Unie (EU). Wanneer Groot-Brittannië de EU verlaat (Brexit), heeft de EU nog 27 lidstaten. De parlementariërs worden gekozen door de burgers. In elke lidstaat kiezen de burgers hun eigen leden van het Europees Parlement. Dat gebeurt in alle lidstaten in dezelfde week. Leden van het Europees Parlement worden gekozen voor vijf jaar. De vorige verkiezingen waren in 2014. In de aanloop naar de verkiezingen worden hier geregeld bijdragen geplaatst over Europees Parlement en deze verkiezingen in de Benelux-landen en in Duitsland en Frankrijk.

Grootte Het Europees Parlement bestaat nu uit 751 leden. Ten gevolge van de Brexit bestaat het na de verkiezingen naar verwachting uit 705 leden.

Nederland Nederland heeft momenteel 26 leden in het Europees Parlement. In mei 2019 groeit dit aantal naar verwachting tot 29 leden.

België België heeft er momenteel 21. Dat aantal blijft volgend jaar hetzelfde.

Luxemburg Luxemburg heeft er momenteel 6. Ook dit aantal blijft hetzelfde. Luxemburg is een van de landen met de minste leden in het Europees Parlement.

Duitsland Duitsland heeft er momenteel 96 en dat blijft ook zo. Duitsland heeft en behoudt de meeste leden in het Europees Parlement.

Frankrijk Frankrijk heeft er momenteel 74. Dat aantal groeit volgend jaar naar verwachting tot 79.

223 Momenteel hebben deze vijf landen samen 223 (van de 751) parlementariërs. Volgend jaar hebben ze naar verwachting 231 (van de 705) parlementariërs.

Uitbrengen stem in provinciale staten

VRIJDAG 31 AUGUSTUS 2018. In deze bijdrage staat het uitbrengen van de stem in de (voltallige) vergadering van Provinciale Staten centraal. Daarover is een regeling opgenomen in de reglementen van orde van Provinciale Staten. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland (1), Overijssel (2) en Gelderland (3). Een volledige vergelijking was niet het doel.

Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 11 fracties. Ook Zuid-Holland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 12 fracties. Overijssel heeft 47 Statenleden, verdeeld over 11 fracties.

Voltallige vergadering Aan de voltallige of plenaire vergadering van Provinciale Staten nemen in beginsel alle Statenleden deel. De vergadering wordt op grond van de Provinciewet in het openbaar gehouden (4). Meestal wordt er elke maand een dag vergaderd. De commissaris van de Koning is voorzitter van Provinciale Staten (5).

Reglement van orde Provinciale Staten stellen op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor hun plenaire vergaderingen (6).

Besluit Provinciale Staten kunnen op grond van de Provinciewet een voorstel met en zonder stemming aannemen. In beide gevallen is er sprake van een besluit. Een stemming is nodig als een Statenlid daar om vraagt (7). In de praktijk worden de meeste voorstellen in stemming gebracht.

Stemming Voor een geldige stemming is op grond van de Provinciewet nodig dat meer dan de helft van het aantal Statenleden aanwezig is (8). Voor het aannemen van het voorstel is bovendien nodig dat meer dan de helft van de aanwezigen vóór stemt (9). Elk Statenlid heeft één stem.

Wat stemmen Een aanwezig Statenlid moet op grond van de Provinciewet vóór of tegen het voorstel stemmen (10). Ik laat stemonthouding hier buiten beschouwing.

Hoe stemmen (1) Onbesproken laat ik hier het digitaal stemmen. Een niet-digitale stem wordt in de regel uitgebracht door handopsteken (Zuid-Holland) of door zitten en opstaan (Overijssel en Gelderland).

Hoe stemmen (2) Een enkel Statenlid of de voorzitter mag op grond van de Provinciewet stemming bij hoofdelijke oproeping verlangen of te wel hoofdelijke stemming. In dat geval moeten alle aanwezige Statenleden volgens de wet hun stem mondeling uitbrengen (10). Deze wettelijke regel wordt in de provinciale reglementen als volgt uitgewerkt: om de beurt brengt iemand zijn stem uit door de woorden ”voor” of ”tegen” uit te spreken, zonder enige bijvoeging (Zuid-Holland en Overijssel) of toevoeging (Gelderland).

Waar stemmen Een Statenlid moet zijn stem uitbrengen vanaf zijn vaste plek in de vergaderzaal (Overijssel), maar in Zuid-Holland en Gelderland is dit ongeregeld.

Vergissing Wie zich vergist bij de hoofdelijke stemming, mag dit herstellen tot het eerstvolgende Statenlid zijn stem heeft uitgebracht (alle provincies). Wie zich vergist bij een gewone stemming, krijgt meer hersteltijd: hij mag herstellen totdat de voorzitter de uitslag heeft meegedeeld (Zuid-Holland) of bekendgemaakt (Overijssel); in Gelderland is hiervoor niets geregeld. Ik neem aan dat hij zijn stem op verbale wijze herstelt in plaats van opnieuw zijn hand opsteken of gaan zitten of staan.

Niet behandeld Voor het stemmen over personen gelden gedeeltelijk afwijkende regels. Die zijn niet besproken.

BRONNEN

Noot 1: Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017), artikelen 40 en 41:

Artikel 40 Stemming bij handopsteken en Hoofdelijke stemming Zuid-Holland. Lid 1. Stemmen geschiedt bij handopsteken. Lid 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, vindt hoofdelijke stemming plaats wanneer: a. één van de leden dat verlangt; b. de uitslag van een stemming bij hand opsteken naar het oordeel van de voorzitter of van één van de leden niet duidelijk is en de uitslag van die stemming nog niet is vastgesteld. Voor iedere hoofdelijke stemming bepaalt de voorzitter door trekking van een nummer bij welke naam van de presentielijst de stemming zal beginnen. De stemming geschiedt vervolgens overeenkomstig de volgorde van de op de presentielijst vermelde namen van de leden, ongeacht of deze de presentielijst hebben getekend. Lid 3. Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid zijn stem uit met het woord “voor” of het woord “tegen” zonder enige bijvoeging

Artikel 41 Vergissing bij het uitbrengen van de stem Zuid-Holland. Lid 1. Indien een lid zich tijdens een stemming met handopsteken bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen totdat de voorzitter de uitslag heeft medegedeeld. Lid 2. Indien een lid zich tijdens een hoofdelijke stemming bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid heeft gestemd, dan wel indien hij als laatste stemt, voordat de voorzitter de uitslag heeft medegedeeld. Lid 3. Bemerkt een lid diens vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming aantekening vragen, dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen wijziging.

Noot 2: Reglement van Orde voor Provinciale Staten van Overijssel 2011 (2015), artikelen 52 en 53:

Artikel 52. Stemmingen over zaken. Lid 1. De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. De leden stemmen van de hen op grond van artikel 36 toegewezen zitplaats. Lid 5. Tenzij de voorzitter of één van de leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt, geschiedt stemming over zaken digitaal. Indien niet digitaal, geschieden stemmingen door zitten en opstaan. Lid 6. Heeft een statenlid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bemerkt het statenlid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Artikel 53. Stemming bij hoofdelijke oproeping. Lid 1. De statenleden brengen hun stem uit na hoofdelijke oproeping door de voorzitter in volgorde van de presentielijst, te beginnen met het lid van wie de naam door de voorzitter bij loting wordt aangewezen. Lid 3. De statenleden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging. Lid 4. Heeft een statenlid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende statenlid gestemd heeft. Bemerkt het statenlid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Noot 3: Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017, artikel 26:

Artikel 26. Besluitvorming. Lid 4. Tenzij de voorzitter of een lid om hoofdelijke stemming vraagt, stemmen Provinciale Staten bij zitten en opstaan. Lid 7. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van de Provinciale Staten bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming vindt plaats naar volgorde van de presentielijst, te beginnen met een door de voorzitter te trekken nummer, dat blijft gelden voor de gehele vergadering. Lid 8. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging. Lid 9. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt verzoeken om in de besluitenlijst op te nemen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit laatste geen verandering.

Noot 4: Artikel 23 lid 1 Provinciewet: De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Noot 5: Artikel 9 Provinciewet: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Noot 6: Artikel 16 Provinciewet: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Noot 7: Artikel 32 Provinciewet luidt gedeeltelijk: Lid 3. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

Noot 8: Artikel 29 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

Noot 9: Artikel 30 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

Noot 10: Artikel 32 provinciewet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling. Lid 2. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen. Lid 3. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

Heemraden en hoogheemraden

WOENSDAG 29 AUGUSTUS 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks schrijf ik hierover een bijdrage. De bijdrage van deze week gaat over het dagelijks bestuur.

Dagelijks Bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de dijkgraaf en enkele andere leden. De dijkgraaf is de voorzitter; hij is enigszins vergelijkbaar met de burgemeester in de gemeente. De andere leden zijn enigszins vergelijkbaar met wethouders. Het Dagelijks Bestuur (met hoofdletters) is de naam die de Waterschapswet eraan geeft. De wet laat uitdrukkelijk toe dat de provincie in haar reglement een andere naam voorschrijft.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur.

Provinciaal reglement De provincie maakt een reglement voor haar waterschappen. In deze bijdrage komt het (Zuid-Hollandse) Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland en het (grotendeels Gelderse) Reglement voor waterschap Rivierenland ter sprake.

Heemraden en hoogheemraden In beide reglementen krijgen de andere leden van het dagelijks bestuur een andere naam, namelijk heemraden (Rivierenland) en hoogheemraden (Delfland). Met andere leden bedoel ik: dagelijkse bestuurders met uitzondering van de dijkgraaf.

Grootte Het algemeen bestuur van het waterschap bepaalt uit hoeveel andere leden het dagelijks bestuur bestaat. De provincie mag in haar reglement een minimum- en een maximumaantal voorschrijven. In de reglementen voor Delfland en Rivierenland is (alleen) een maximumaantal voorgeschreven van respectievelijk vijf en zes andere leden. In beide waterschappen is gekozen voor vijf andere leden van het algemeen bestuur; in Rivierenland is dus niet voor het maximumaantal gegaan.

Wie benoemt Het algemeen bestuur benoemt de andere leden. Niet de dijkgraaf, want die wordt door de regering benoemd.

Wie mag benoemd worden Daarover geeft de Waterschapswet een regel. Het algemeen bestuur mag namelijk alleen dagelijkse bestuurders benoemen die lid zijn van het algemeen bestuur. Zij mogen dus alleen uit hun midden dagelijkse bestuurders benoemen. Dat is een verschil met de gemeente: een wethouder hoeft bij zijn benoeming geen raadslid te zijn. Bovendien: een wethouder die bij zijn benoeming toch raadslid is, verliest dat raadslidmaatschap, terwijl een dagelijkse bestuurder van het waterschap lid blijft van het algemeen bestuur. De provincie kan een waterschap ontheffing geven van de regel dat een dagelijks bestuurder lid van het algemeen bestuur moet zijn, mits het provinciaal reglement een bepaling van die strekking bevat. Zo’n bepaling komt inderdaad voor in de reglementen Delfland en Rivierenland. Er is evenwel geen ontheffing verleend door de provincie, want alle (hoog)heemraden zijn lid van het algemeen bestuur.

Wie moet benoemd worden Ook daarover geeft de Waterschapswet een regel. Minstens één vertegenwoordiger van de niet-ingezetenen in het algemeen bestuur moet namelijk benoemd worden tot dagelijks bestuurder. In Delfland is dat de vertegenwoordiger van het bedrijfsleven; in Rivierenland de vertegenwoordiger van de landbouwgrondbezitters.

Ontslag Het algemeen bestuur mag een of meer dagelijkse bestuurders ontslaan, als deze niet langer het vertrouwen hebben van het algemeen bestuur. De gemeenteraad mag om dezelfde reden een of meer wethouders ontslaan.

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 8 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt: Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een Algemeen Bestuur, aangeduid onder de benaming van Verenigde Vergadering, een Dagelijks Bestuur, aangeduid onder de benaming dijkgraaf en hoogheemraden en een voorzitter, aangeduid onder de benaming dijkgraaf.

Artikel 5 Reglement voor waterschap Rivierenland luidt (gedeeltelijk): De leden van het dagelijks bestuur, niet zijnde de dijkgraaf, worden aangeduid als heemraden.

Artikel 40 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, waarvan ten minste één lid een vertegenwoordiger is van een van de categorieën van belanghebbenden bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c of d. Lid 2. Bij reglement kan worden bepaald welk aantal leden het dagelijks bestuur ten minste en ten hoogste telt.

Artikel 10 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015)luidt: Lid 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en ten hoogste vijf andere leden. Lid 2. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid van de Waterschapswet.

Artikel 9 Reglement voor waterschap Rivierenland luidt: Het college van dijkgraaf en heemraden bestaat uit de dijkgraaf en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden dat ten hoogste zes bedraagt.

Artikel 10 lid 1 Reglement voor waterschap Rivierenland luidt: Gedeputeerde Staten van Gelderland kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de wet.

Artikel 41 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, worden door het algemeen bestuur benoemd. Lid 2. De benoeming vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur. Lid 3. Gedeputeerde staten kunnen, indien het reglement dat bepaalt, ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede lid. Lid 5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

Subsidie voor wetenschappelijke bureaus

DINSDAG 28 AUGUSTUS 2018 De krant van vandaag bericht dat politieke partij 50PLUS de samenwerking met haar eigen wetenschappelijk bureau heeft opgezegd, omdat het partijbestuur de overheidssubsidie voor het bureau anders wil besteden dan het bureau zelf wil en bovendien geen inzage krijgt in de financiën van het bureau, aldus het partijbestuur. Veel politieke partijen hebben zo’n wetenschappelijk bureau. De VVD heeft bijvoorbeeld de Teldersstichting en de PvdA heeft de Wiarda Beckman Stichting.

Wet In de Wet financiering politieke partijen is ook de subsidie aan wetenschappelijke bureaus geregeld. Zo’n bureau wordt daarin politiek-wetenschappelijk instituut genoemd.

Overheidssubsidie De jaarlijkse subsidie voor politiek-wetenschappelijke activiteiten bedraagt € 125.314 plus een bedrag van € 12.881 per Tweede Kamer zetel. 50PLUS heeft met vier Kamerzetels dus een subsidie van ongeveer € 175.000.

Stichting Die overheidssubsidie krijgt een partij niet zomaar. Ik noem hier drie van de voorwaarden. In de eerste plaats moet het wetenschappelijk bureau een rechtspersoon zijn. Vaak en misschien zelfs wel altijd is dat de stichting, zoals hierboven al bleek uit de twee voorbeelden. Dat is ook het geval bij 50PLUS. Die heet namelijk voluit: Stichting Wetenschappelijk Bureau 50PLUS.

Overeenkomst In de tweede plaats mag een politieke partij maar één wetenschappelijk bureau hebben en mag dat bureau slechts voor één politiek partij werkzaam zijn.

Subsidieontvanger In de derde plaats moet de subsidie terecht komen bij het wetenschappelijk instituut. Weliswaar krijgt (het bestuur van) de politieke partij de subsidie uit handen van de overheid, maar die subsidie moet vervolgens aan het wetenschappelijk bureau worden overgedragen.

BRONNEN

Artikel 7 lid 2 onder d van de Wet financiering politieke partijen luidt (gedeeltelijk): De subsidie wordt verstrekt voor uitgaven die direct samenhangen met politiek-wetenschappelijke activiteiten.

Artikel 8 lid 1 onder b luidt: De subsidie bedraagt ten hoogste de som van de volgende bedragen: indien de politieke partij op de peildatum een politiek-wetenschappelijk instituut heeft aangewezen als neveninstelling als bedoeld in artikel 2, een basisbedrag van € 125.314 en een bedrag van € 12.881 per kamerzetel van de politieke partij.

Artikel 2 luidt: Lid 1. Een politieke partij kan één politiek-wetenschappelijk instituut aanwijzen als neveninstelling. Een politiek-wetenschappelijk instituut kan slechts door één politieke partij zijn aangewezen en het instituut dient schriftelijk met de aanwijzing in te stemmen. De partij stelt Onze Minister schriftelijk in kennis van de aanwijzing en van de instemming van het instituut. Lid 2. Om een politiek-wetenschappelijk instituut als neveninstelling aan te wijzen is vereist dat het instituut een rechtspersoon is die uitsluitend of in hoofdzaak politiek-wetenschappelijke activiteiten ten behoeve van de politieke partij verricht.

Artikel 9 luidt (gedeeltelijk): De subsidie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, wordt slechts verstrekt voor die uitgaven van het aangewezen politiek-wetenschappelijk instituut, die zijn gericht op politiek-wetenschappelijke activiteiten met als voorwaarde dat de politieke partij ten minste het ten behoeve van het politiek-wetenschappelijk instituut verstrekte bedrag betaalt aan het politiek-wetenschappelijk instituut.

Actie tegen afgraving bos voor bruinkool in Duitsland

MAANDAG 27 AUGUSTUS 2018 Vanmorgen stond in de krant een groot artikel over actievoerders die proberen te voorkomen dat een bos ergens tussen Keulen en Aken – het Hambacher Forst – steeds verder wordt opgeofferd voor bruinkoolwinning. Bruinkool is een delfstof die wordt gewonnen door afgraving aan de oppervlakte (dagbouw). Uit het artikel volgt dat zowel regering en parlement in Berlijn als Noordrijn-Westfalen gaat over deze bruinkoolwinning.

Bondsstaat Duitsland is een bondsstaat (Bundesstaat). De Duitse bondsstaat bestaat uit bond en deelstaten.

Bond Er is één bond (Bund). De bond heeft in Berlijn haar regering en parlement. De bondsregering wordt al weer enige tijd geleid door Angela Merkel.

Länder En er zijn 16 deelstaten (Länder).

Noordrijn-Westfalen Een van die 16 is Noordrijn-Westfalen (Nordrhein-Westfalen). Aken, Bonn, Duisburg, Keulen en Wuppertal maken deel uit van deze deelstaat. Dit Land grenst aan Nederlands Limburg, Gelderland en Overijssel. Er wonen bijna 18 miljoen mensen. Dat zijn er meer dan in Nederland!

Düsseldorf Noordrijn-Westfalen heeft een eigen regering en parlement (Landtag), beide gezeteld in Düsseldorf.

Grundgesetz Duitsland is een bondsstaat. Dat betekent dat zowel de bond als de deelstaten eigen bevoegdheden hebben. Die bevoegdheden – zoals het maken van wetten (Gesetzgebung) – zijn dus verdeeld over bond en deelstaten. Dat is gebeurd in de Duitse grondwet (Grundgesetz).

Bergbau Over wetgeving voor mijnbouw en dagbouw van delfstoffen staat in de Grondwet onder andere dat de bond daarover wetten mag maken en dat de deelstaten dat slechts mogen indien en voor zover de bond daarover geen wetten heeft gemaakt.

Federatie Duitsland is een bondsstaat of te wel een federatie. Nederland is dat niet. Nederland is een eenheidsstaat. De Nederlandse Grondwet heeft de provincies (zoals Limburg, Gelderland en Overijssel) geen eigen bevoegdheden gegeven.

NOTEN

Artikel 20 lid 1 Grundgesetz luidt: Die Bundesrepublik Deutschland ist ein demokratischer und sozialer Bundesstaat.

Artikel 70 lid 1 Grundgesetz luidt: Die Länder haben das Recht der Gesetzgebung, soweit dieses Grundgesetz nicht dem Bunde Gesetzgebungsbefugnisse verleiht.

Artikel 72 luidt (gedeeltelijk): Im Bereich der konkurrierenden Gesetzgebung haben die Länder die Befugnis zur Gesetzgebung, solange und soweit der Bund von seiner Gesetzgebungszuständigkeit nicht durch Gesetz Gebrauch gemacht hat.

Artikel 74 luidt (gedeeltelijk): Die konkurrierende Gesetzgebung erstreckt sich auf folgende Gebiete: (…) das Recht der Wirtschaft (Bergbau) (..).

Motie van wantrouwen in Franse Benalla affaire

VENDREDI LE 24 AOUT 2018 In een (Nederlandse) krant stond gisteren een paginagroot artikel over de affaire Benalla. Benalla was de persoonlijke veiligheidsadviseur van de Franse president Macron. Half juli werd publiekelijk bekend werd dat hij (Benalla!) op 1 mei enkele betogers hardhandig tegen de grond had gewerkt en dat president en regering daarop niet adequaat hebben gereageerd. Benalla’s daden zijn (ook) in Frankrijk misdrijven. Voor de president was dat geen reden om hem te ontslaan. Voor de regering was dat geen reden om politie en justitie in te schakelen. Voor oppositiefractie Les Républicains was dat laatste een van de redenen om een motie van wantrouwen in te dienen. Dat gebeurde op 26 juli in de Franse Tweede Kamer.

Assemblée nationale Het Franse parlement bestaat net als het Nederlandse uit twee kamers. De Franse kamer die het meest op onze Tweede Kamer lijkt, heet Assemblée nationale. Deze kamer heeft 577 leden. De coalitiepartijen hebben in deze kamer een comfortabele meerderheid. Alleen al de partij van president Macron – La République En Marche – heeft er 310 Kamerleden! Les Républicains is met 99 leden de grootste oppositiefractie.

Président en gouvernement De president is voorzitter van de ministerraad en heeft de Premier en de andere ministers benoemd. Echter: de president maakt geen deel uit van de regering, le gouvernement. De huidige Premier is Édouard Philippe.

Motion de censure Zo heet een motie van wantrouwen in Frankrijk. De motie is gericht tot de regering, dus niet (ook) tot de president. Als de motie wordt aangenomen, dan moet de hele regering zijn ontslag aanbieden. Het ontslag wordt aangeboden aan de president.

Constitution De motie van wantrouwen is geregeld in de artikelen 49 en 50 van de Grondwet, la Constitution. Moties van wantrouwen komen in vier vormen voor. Ik beperk me hier tot de motion de censure spontanée. Deze is geregeld in de tweede alinea van artikel 49. In deze vorm heeft de Assemblée nationale het initiatief genomen. Als we in Nederland spreken van een motie van wantrouwen, bedoelen we eigenlijk alleen de motie van wantrouwen waartoe de Tweede Kamer het initiatief heeft genomen. De Nederlandse motie van wantrouwen is niet Grondwettelijk geregeld.

Motion de censure spontanée Indiening daarvan is alleen mogelijk als minstens 58 leden van de Assemblée nationale de motie ondertekenen. De motie van Les Républicains was ondertekend door 91 Kamerleden. Het ondertekenen ervan heeft gevolgen voor het individuele Kamerlid: hij kan slechts drie van zulke moties ondertekenen per parlementair jaar.

Le vote De stemming is pas 48 uur na indiening mogelijk. Over de op 26 juli ingediende motie heeft de Assemblée nationale op 31 juli gestemd. Voor het aannemen van zo’n motie moet de meerderheid van de leden van de Assemblée nationale vóór hebben gestemd. Dat zijn er 289. De motie van Les Républicains kreeg slechts 143 vóór stemmers. De motie is dus niet aangenomen. De regering Édouard Philippe hoefde haar ontslag niet aan te bieden.

NOTEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Article 8 Constitution luidt (gedeeltelijk): Le Président de la République nomme le Premier Ministre. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Article 9 luidt: Le Président de la République préside le conseil des ministres.

Article 20 luidt: Le Gouvernement détermine et conduit la politique de la Nation. Il dispose de l’administration et de la force armée. Il est responsable devant le Parlement dans les conditions et suivant les procédures prévues aux articles 49 et 50.

Article 50 luidt (gedeeltelijk): Lorsque l’Assemblée nationale adopte une motion de censure le Premier ministre doit remettre au Président de la République la démission du Gouvernement.

Article 49 luidt (2e alinea door mij onderstreept): Le Premier ministre, après délibération du Conseil des ministres, engage devant l’Assemblée nationale la responsabilité du Gouvernement sur son programme ou éventuellement sur une déclaration de politique générale. 

L’Assemblée nationale met en cause la responsabilité du Gouvernement par le vote d’une motion de censure. Une telle motion n’est recevable que si elle est signée par un dixième au moins des membres de l’Assemblée nationale. Le vote ne peut avoir lieu que quarante-huit heures après son dépôt. Seuls sont recensés les votes favorables à la motion de censure qui ne peut être adoptée qu’à la majorité des membres composant l’Assemblée. Sauf dans le cas prévu à l’alinéa ci-dessous, un député ne peut être signataire de plus de trois motions de censure au cours d’une même session ordinaire et de plus d’une au cours d’une même session extraordinaire

Le Premier ministre peut, après délibération du Conseil des ministres, engager la responsabilité du Gouvernement devant l’Assemblée nationale sur le vote d’un projet de loi de finances ou de financement de la sécurité sociale. Dans ce cas, ce projet est considéré comme adopté, sauf si une motion de censure, déposée dans les vingt-quatre heures qui suivent, est votée dans les conditions prévues à l’alinéa précédent. Le Premier ministre peut, en outre, recourir à cette procédure pour un autre projet ou une proposition de loi par session.  

Le Premier ministre a la faculté de demander au Sénat l’approbation d’une déclaration de politique générale. 

Zetelverdeling in algemeen bestuur van waterschap

WOENSDAG 22 AUGUSTUS 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks is er een nieuwe bijdrage in de categorie Waterschapsverkiezingen 2019. Mijn bijdrage van deze week gaat over de vraag die ik vorige week opwierp maar niet beantwoordde: de verdeling in het algemeen bestuur van de zetels over de (vertegenwoordigers van) ingezetenen, bedrijfsleven, landbouwgronden en natuurterreinen

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De positie van het algemeen bestuur in het waterschap is enigszins vergelijkbaar met die van de gemeenteraad in de gemeente.

Provinciaal reglement De provincie maakt een reglement voor haar waterschappen. Daarin moet bijvoorbeeld geregeld zijn uit hoeveel leden het algemeen bestuur bestaat en hoe die zetels zijn verdeeld over de vier categorieën.

Waterschapswet (1) De provincie heeft daarin geen totale vrijheid. In de Waterschapswet zijn namelijk grenzen gesteld aan die vrijheid. In de eerste plaats moet volgens deze wet het aantal leden van het algemeen bestuur liggen tussen 18 en 30. Dus niet lager zijn dan 18 en niet hoger dan 30. Bovendien moeten de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en van de bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen gezamenlijk 7, 8 of 9 zetels krijgen. De overige zetels zijn voor de vertegenwoordigers van de ingezetenen.

Ingezetenen altijd meerderheid Met andere woorden: bij 30 leden zijn er minstens 21 zetels voor de ingezetenen en minstens 7 voor de andere categorieën gezamenlijk. Bij 19 leden zijn er minstens 10 zetels voor de ingezetenen en minstens 7 voor de andere categorieën gezamenlijk. Voor 18 leden geeft de wet een bijzondere regeling: dan zijn er minstens 10 zetels voor de ingezetenen en 7 of 8 voor de andere categorieën gezamenlijk. De ingezetenen hebben dus altijd de meerderheid van de zetels in handen!

Waterschapswet (2) In de tweede plaats stelt de Waterschapswet een grens aan de provinciale vrijheid om de 7, 8 of 9 zetels te verdelen over de categorieën bedrijfsleven en bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen. De provincie moet bij die verdeling namelijk aard en omvang van het belang dat een categorie heeft bij de uitoefening van de waterschapstaken in aanmerking nemen. Deze grens is niet erg concreet.

Hoogheemraadschap Delfland: Zuid-Holland tussen Nieuwe Waterweg en Wassenaar/Zoetermeer/Berkel en Rodenrijs. Het algemeen bestuur heet hier Verenigde Vergadering. Het bestaat uit 30 leden; dat is dus het wettelijk maximaal aantal. De ingezetenen hebben hier 21 zetels en de andere categorieën 9; dat zijn dus respectievelijk de wettelijke minimum- en maximumaantallen. Die 9 zetels zijn als volgt verdeeld: bedrijfsleven en bezitters van landbouwgronden elk 4 en de bezitters van natuurterreinen heeft er 1.

Waterschap Rivierenland: land van Maas en Waal (en Nederrijn en Lek). Het waterschap ligt in vier provincies. Ook in dit waterschap bestaat het algemeen bestuur uit 30 leden. De ingezetenen hebben hier 22 zetels en de andere categorieën 8; dat is dus respectievelijk meer dan het wettelijk minimum- en minder dan het wettelijk maximumaantal. Die 8 zetels zijn als volgt verdeeld: bezitters van landbouwgronden 4, bedrijfsleven 3 en bezitters van natuurterreinen 1.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 13 luidt: Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit een bij reglement vastgesteld aantal leden van ten minste achttien en ten hoogste dertig leden. Lid 2. Voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van elk van de in artikel 12 bedoelde categorieën wordt in aanmerking genomen de aard en de omvang van het belang of de belangen die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 3. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, bedoelde categorieën bedraagt ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat.

Artikel 8 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een Algemeen Bestuur, aangeduid onder de benaming van Verenigde Vergadering.

Artikel 9 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen:

  • a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; 
  • b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet;
  • c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet;
  • d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet.

Artikel 6 Reglement voor waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen:

  • a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen;
  • b. vier leden de categorie ongebouwd;
  • c. één lid de categorie natuurterreinen;
  • d. drie leden de categorie bedrijven.

Ongeplande raadsvergadering

DINSDAG 21 AUGUSTUS 2018 De gemeenteraad van de Zuid-Hollandse gemeente Westland is tijdens het reces bijeengeroepen voor een spoedvergadering. Voor de gemeenteraadsleden kwam die vergadering als een verrassing. In de krant staat dat het tot veel gemopper leidde onder de raadsleden omdat ze hun vakantie in allerijl moesten afbreken. De ingelaste raadsvergadering bleek nodig om een tweede grote huisvestingslocatie voor arbeidsmigranten in Maasdijk te voorkomen, ook wel ”Polenhotel” genoemd. Maasdijk is een van de kernen van de gemeente Westland.

Wie gaat eigenlijk over de bijeenroeping van een ongeplande raadsvergadering?

Burgemeester De burgemeester mag de gemeenteraad bijeenroepen voor een ongeplande vergadering als zo’n vergadering volgens haar nodig is.

Voorzitter gemeenteraad De burgemeester is dan ook de voorzitter van de gemeenteraad.

Schriftelijk Oproeping tot de vergadering moet schriftelijk gebeuren.

Acht raadsleden Een ongeplande raadsvergadering wordt ook bijeengeroepen als een vijfde van de raadsleden daarom vraagt en bij hun verzoek aangeeft wat daarvoor hun redenen zijn. De gemeenteraad van Westland telt 39 leden. Voldoende is dus als 8 raadsleden een verzoek doen. De Westlandse spoedvergadering is door de burgemeester bijeengeroepen.

Artikel 9 Gemeentewet luidt: De burgemeester is voorzitter van de raad.

Artikel 17 luidt (gedeeltelijk): Voorts vergadert de raad indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 19 luidt (gedeeltelijk): De burgemeester roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de burgemeester dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.