WOENSDAG 10 OKTOBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (20 maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks volgt hier een bijdrage over waterschap of waterschapsverkiezing. De waterschapsverkiezing gaat over het kiezen van het algemeen bestuur daarvan. Vorige week ging het over de eisen die de wet aan de kiezer stelt stelt. Deze week gaat het over de voorkeursstem die zij kan uitbrengen.
Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur. Mijn bijdrage van deze week gaat alleen over die verkiezingen.
Delfland Het algemene bestuur van het (Zuid-Hollandse) Hoogheemraadschap Delfland bestaat uit 30 leden. Daarvan zijn er 21 gekozen door de burger. In Delfland hebben bij de verkiezingen in 2015 acht partijen meegedaan aan de verkiezingen; ze hebben allemaal een of meer zetels gehaald.
Actief kiesrecht Het recht om bij verkiezingen te stemmen heet het actief kiesrecht. Daar tegenover staat het passief kiesrecht: het recht van kandidaten om bij verkiezingen gekozen te worden.
Voorkeursstem De kiezer brengt haar stem uit door op het stembiljet één wit stipje voor een kandidaat rood te maken. De kiezer stemt dus altijd op een kandidaat. Zij brengt dus altijd een voorkeursstem uit. De meeste kiezers maken het witte stipje voor de bovenste kandidaat (de lijsttrekker) rood. Veel kiezers willen daarmee alleen aangeven dat ze op die kandidatenlijst stemmen, en niet zo zeer op die kandidaat. Juridisch is echter ook de stem op de lijsttrekker altijd een voorkeursstem. De meeste kiezers stemmen op de lijsttrekker, maar er zijn ook veel kiezers die (bewust) op een andere kandidaat stemmen.
Volgorde doorbreken Zo’n voorkeursstem op een andere kandidaat heeft zin. Voorkeursstemmen kunnen namelijk de lijstvolgorde doorbreken die de (politieke) partij heeft vastgesteld. Zonder voorkeursstemmen worden alle (op de lijsttrekker uitgebrachte) stemmen die de lijsttrekker zelf niet nodig heeft verdeeld over de andere kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst staan. Voorkeursstemmen die worden uitgebracht op een andere kandidaat, kunnen de lijstvolgorde doorbreken. De zetel in het algemeen bestuur gaat dan niet naar de volgende kandidaat op de lijst maar naar de kandidaat met voorkeursstemmen, ongeacht welke plek hij of zij inneemt op die lijst.
25% De kandidaat met de meeste voorkeursstemmen krijgt de zetel in het algemeen bestuur. Maar alleen kandidaten die een minimumaantal voorkeursstemmen hebben gekregen komen in aanmerking. Het minimumaantal voorkeursstemmen is 25% van de kiesdeler.
Kiesdeler De kiesdeler is het aantal stemmen dat een kandidatenlijst nodig heeft om één zetel te krijgen. Bij de laatste verkiezingen in het hoogheemraadschap Delfland was de kiesdeler (iets meer dan) 16000 stemmen. Een kandidatenlijst die hier één keer de kiesdeler haalde, heeft dus meer dan 16000 stemmen gekregen (en minder dan 32000 stemmen). Die lijst krijgt één zetel. Een kandidatenlijst die vier keer de kiesdeler heeft gehaald, krijgt dus vier zetels. In Delfland hebben VVD en Algemene Waterschapspartij Delfland elk vier zetels gekregen. Als een lijst twee keer de kiesdeler heeft gehaald, dan krijgt die lijst dus twee zetels, zoals het geval was met Partij voor de Dieren.
25% van de kiesdeler Welke kandidaten op een lijst een zetel krijgen, hangt er onder andere van af of er een kandidaat is die voldoende voorkeursstemmen heeft gekregen. Voldoende is hier dus: 25% van de kiesdeler. Bij de verkiezingen in het hoogheemraadschap Delfland is dat dus (iets meer dan) 4000 voorkeursstemmen. Als geen enkele kandidaat 4000 of meer voorkeursstemmen heeft, dan bepaalt alleen de lijstvolgorde naar wie de zetel(s) gaan. Als die kandidaten er wel zijn, dan wordt de lijstvolgorde doorbroken en gaan de zetels naar deze kandidaten. Als op (alle kandidaten gezamenlijk van) een lijst onvoldoende stemmen zijn uitgebracht om alle kandidaten met voldoende voorkeursstemmen een zetel te geven, dan gaan de zetels naar de kandidaten die de meeste voorkeursstemmen hebben gehaald.
Delfland Bij de laatste verkiezingen in Delfland hebben alle acht kandidatenlijsten (partijen) die aan de verkiezingen deelnamen, een of meer zetels gekregen. Op twee van die lijsten heeft een kandidaat dankzij voldoende voorkeursstemmen een zetel gekregen. Een kandidaat op de lijst van de VVD heeft ruim 4000 voorkeursstemmen gekregen en op de lijst van de Partij voor de Dieren heeft een kandidaat bijna 7000 stemmen gekregen. Chapeau! Die twee zijn gekozen in het algemeen bestuur, met doorbreking van de lijstvolgorde zoals hun partijen die hadden vastgesteld. Hun zetel is respectievelijk ten koste gegaan van de nummer 4 (VVD) en nummer 2 (Partij voor de Dieren) op de lijst.
Alleen met 25% van de kiesdeler Wie weliswaar voorkeursstemmen krijgt maar minder dan 25% van de kiesdeler, kan de lijstvolgorde dus niet doorbreken. Dat heeft tot gevolg dat zetels naar hoger op de lijst geplaatste kandidaten gaan die minder (of helemaal geen) voorkeursstemmen hebben dan lager geplaatste kandidaten. Bij de laatste verkiezingen in Delfland was dat bij de meeste partijen ook daadwerkelijk het geval voor een of meer kandidaten. Zo ging bij het CDA de derde en laatste zetel niet naar de nummer 12 op de lijst hoewel deze kandidaat bijna 50% meer voorkeursstemmen had. En bij de PvdA ging de derde en laatste zetel naar de kandidaat die minder voorkeursstemmen had dan zes van de acht andere kandidaten op de lijst. Onder hen waren kandidaten met twee keer en zelfs drie keer zoveel voorkeursstemmen. Zuur voor die andere kandidaten, maar zo is de wet!
BRONNEN
Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Artikel 12 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.
Artikel A 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: algemeen bestuur: vertegenwoordigend orgaan van een waterschap voor zover het leden betreft van de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet.
Artikel J 26 luidt: De kiezer gaat na ontvangst van het stembiljet naar een stemhokje en stemt aldaar door een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood te maken.
Artikel P 15 luidt (gedeeltelijk): In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn gekozen die kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen, een aantal stemmen hebben verkregen, groter dan 25% van de kiesdeler, voor zover aan de lijst voldoende zetels zijn toegewezen. Indien aantallen gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
Artikel P 17 luidt (gedeeltelijk): De zetels, toegewezen aan de lijsten, die na toepassing van de artikelen P 15 en P 16 nog niet aan een kandidaat zijn toegewezen, worden aan de nog niet gekozen kandidaten van de desbetreffende lijsten toegewezen in de volgorde van de lijst.
Artikel P 5 luidt (gedeeltelijk): Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels. Het aldus verkregen quotiënt wordt kiesdeler genoemd.
Artikel O 2 luidt (gedeeltelijk): Het hoofdstembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen. Deze som wordt stemcijfer genoemd.