Eurovisiesongfestival en de EBU

VRIJDAG 28 MEI 2021 Vorige week vond het Eurovisiesongfestival plaats. Toen de halve finales op dinsdag en donderdag en de finale op zaterdag werden ingeluid met de bekende tonen van een prelude van de zeventiende-eeuwse Franse componist Marc-Antoine Charpentier, verscheen op het beeldscherm European Broadcasting Union (de EBU). Wat is de EBU?

ZWITSERS De EBU is geen EU-instelling en heeft evenmin iets te maken met de Raad van Europa. Het is een private organisatie die in 1950 is opgericht. Hoofdkantoor staat in Genève. Het is dan ook een Zwitserse rechtspersoon, een association volgens het burgerlijk wetboek van dat land. De EBU heet volgens de statuten Union Européenne de Radio-Télévision (UER).

VERENIGING Zo’n association is vergelijkbaar met een Nederlandse vereniging. Er is een Algemene Leden Vergadering en een bestuur. De EBU heeft ruim honderd gewone leden. Dat zijn publieke omroeporganisaties die afkomstig zijn uit meer dan vijftig landen, meestal Europese.

IDEËEL De EBU is geen commerciële organisatie. Doel is o.a. dat publieke omroepen onafhankelijke en universele programma’s maken die van goede kwaliteit zijn, die diversiteit bieden, vernieuwen en verantwoord zijn. Persvrijheid en vrijheid van meningsuiting staan hoog in het vaandel. Er is speciale aandacht voor kindertelevisie en documentaires.

LEDEN De EBU heeft gewone leden (Membres) en buitengewone leden (Affiliés).

GEWONE LEDEN Alleen een (wettelijk) publieke omroep of samenwerkingsverband hiervan kan als gewoon lid worden toegelaten. Programma’s van zo’n omroep moeten voldoen aan allerlei voorwaarden. Ze moeten door (vrijwel) iedereen in het land bekeken en beluisterd kunnen worden en ze moeten ook gevarieerd zijn en speciale programma’s voor minderheden hebben. Daar komt nog bij dat de meeste programma’s voor eigen rekening en met een onafhankelijke redactie gemaakt dienen te worden. Volgens het Jaarverslag 2019/2020 zijn er 115 gewone leden, afkomstig uit 56 (!) landen. De meeste leden komen uit Europa. Dat zijn niet alleen EU-landen maar bijvoorbeeld ook Rusland, Georgië en Belarus (Wit-Rusland). Er zijn ook gewone leden die van buiten Europa komen, zoals van Tunesië, Algerije en Libië.

TOELATING EN ROYEMENT De Algemene Leden Vergadering beslist over de toelating van nieuwe leden die aan de voorwaarden voldoen. Dit orgaan kan een lid ook royeren, als dat niet meer aan de voorwaarden voldoet; voor zo’n royement is een versterkte meerderheid nodig.

NPO Zoals gezegd kunnen zowel afzonderlijke omroeporganisaties als hun samenwerkingsverband in aanmerking komen voor een gewoon lidmaatschap. Voor België zijn (alleen) afzonderlijke omroeporganisaties lid. Dat zijn de Franstalige RTBF en de Nederlandstalige BRT. Ook voor Groot-Brittannië is dat het geval, o.a. de BBC is lid. Voor Nederland en Duitsland zijn (alleen) samenwerkingsverbanden lid. Dat is voor Nederland (alleen) de Stichting Nederlandse Publieke Omroep. In deze NPO werken o.a. AVROTROS, KRO-NCRV, NOS, MAX, BNN-VARA, VPRO en EO met elkaar samen.

BUITENGEWONE LEDEN Voor een buitengewoon lidmaatschap komen alleen omroeporganisaties of hun samenwerkingsverband van buiten Europa in aanmerking. Zij hoeven aan minder eisen te voldoen dan gewone leden. Ook voor hen is het de Algemene Leden Vergadering die beslist wie er al dan niet wordt toegelaten. Er zijn enkele tientallen buitengewone leden toegelaten, zoals Australië, de VS, China en Syrië. Buitengewone leden hebben geen stemrecht en mogen evenmin bij alle vergaderingen aanwezig zijn.

STEMMEN De stem van elk land telt even zwaar, want alle leden van een land hebben gezamenlijk altijd 24 stemmen. De (Nederlandse) NPO heeft dus 24 stemmen. De (Belgische) RTBF en BRT hebben samen ook 24 stemmen. Zij kunnen er elk 12 hebben, maar het kan ook zijn dat de een bijvoorbeeld 10 stemmen heeft en de ander 14. Ze mogen beide verschillend stemmen. Deze stemverdeling heeft trouwens niets te maken met die van het songfestival.

BESTUUR De Algemene Leden Vergadering stelt o.a. de jaarlijkse begroting vast en kiest het bestuur van de EBU. Alleen mensen die horen bij gewone leden – ‘appartenir à un organisme Membre’ – kunnen bestuurslid worden. Het bestuur kiest de algemeen directeur en moet de keuze van de andere directeuren goedkeuren.

EUROVISION is de uitwisseling van televisieprogramma’s tussen de gewone leden. Dat is een van de middelen waarmee de EBU haar ideële doelen wil bereiken. Eurovisie is geregeld in de statuten. In de statuten is trouwens ook Euroradio geregeld. Het Eurovisiesongfestival maakt deel uit van Eurovisie. Niet alle leden doen eraan mee. Aan het songfestival hebben dit jaar zo’n 40 landen meegedaan. Wit-Rusland werd gediskwalificeerd, omdat het ingezonden liedje een politieke boodschap bevatte (namelijk steun voor de president van het land), en dat is in strijd met de regels. Deelnemer Australië is een buitengewoon lid.

EXPERTGROEP De organisatie van het songfestival is een coproductie van EBU, de winnaar van de vorige keer en de andere deelnemers. Voor Nederland was het dus de NPO (samen met enkele omroepen en de gemeente Rotterdam). Deelnemers moeten een financiële bijdrage leveren; zij worden tijdens de voorbereiding vertegenwoordigd door een speciale expertgroep van de EBU, waarvan o.a. Martin Österdahl deel uitmaakt. Österdahl was tijdens het festival enkele malen in beeld.

VERKIEZINGSDEBAT De EBU kent trouwens tientallen van dit soort speciale expertgroepen, maar dan op heel terreinen. De EBU organiseert dan ook niet alleen (mede) het Eurovisiesongfestival, maar bijvoorbeeld ook het Euroradio Folk Festival en het Eurosonic Festival Groningen. Evenementen worden ook op heel andere terreinen georganiseerd om te worden uitgezonden, zoals sportwedstrijden en verkiezingsdebatten voor het Europees Parlement.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 4 juni

Minister van Staat

VRIJDAG 21 MEI 2021 Mariëtte Hamer is sinds vorige week de nieuwe informateur in de lopende kabinetsformatie. Zij heeft als opdracht om verder te werken op basis van het eindverslag van haar voorganger. Haar voorganger was Herman Tjeenk Willink. Hij heeft vorige maand o.a. gesproken met alle fractieleiders. Vorige week heeft de Tweede Kamer over zijn eindverslag gedebatteerd. Tjeenk Willink is sinds 2012 minister van Staat. Wat is een minister van Staat?

BEWINDSPERSOON? Een minister van Staat is geen bewindspersoon. Hij is niet politiek verantwoordelijk; hij hoeft van zijn gedragingen als minister van Staat geen rekenschap te geven aan de Tweede Kamer of Eerste Kamer. Daarentegen moet een (gewone) minister of staatssecretaris wél aan het parlement rekenschap geven van de wijze waarop hij zijn bevoegdheden heeft uitgeoefend; en als de Kamer daarover niet tevreden is, kan zij die bewindspersoon ontslaan. Een minister van Staat neemt evenmin deel aan de wekelijkse vergaderingen van de ministerraad. Hij is geen kabinetslid. En hij is evenmin een ambtenaar. Wat is hij (of zij) dan wél?

ERETITEL Een minister van Staat is een eretitel en houdt een ceremoniële functie in, waarin iemand voor de rest van zijn leven wordt benoemd en waaraan geen beloning is verbonden. Weliswaar een eretitel en een ceremoniële functie, maar soms komt een minister van Staat ook inhoudelijk in beeld. Dat gebeurt altijd op uitdrukkelijk verzoek van de regering of van de Koning. Vaak wordt hem dan om advies gevraagd, maar het kan ook om iets heel anders gaan. Zo was minister van Staat Max van der Stoel behulpzaam bij het oplossen van de moeilijkheden rond het voorgenomen huwelijk van Willem-Alexander en Máxima.

WIE BENOEMT? De beslissing om iemand tot minister van Staat te benoemen wordt genomen door de ministerraad. Het benoemingsbesluit wordt ondertekend door de minister-president en de Koning. Het is dus een koninklijk besluit. Het wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

WIE WORDT BENOEMD? De benoeming van iemand tot minister van Staat komt maar weinig voor. Wat de reden is om iemand wél of niet te benoemen, wordt niet bekend gemaakt. Alle tot nu toe benoemde ministers van Staat hebben vóór hun benoeming belangrijke ambten uitgeoefend. Zo zijn sinds de jaren dertig van de vorige eeuw bijna alle (ex) vice-presidenten van de Raad van State benoemd tot minister van Staat; voorzitter van de Raad van State is de Koning. Verder zijn er veel ex minister-presidenten benoemd: Wim Kok (jaren negentig premier), Ruud Lubbers (jaren tachtig premier) en bijvoorbeeld – maar zij waren wat langer geleden premier – Willem Drees, Hendrikus Colijn en Abraham Kuyper, en Rudolf Thorbecke, maar met hem zijn we inmiddels diep in de negentiende eeuw aanbeland. Overigens, lang niet elke (ex) minister-president is tot minister van Staat benoemd.

MOMENTEEL zijn er zeven ministers van Staat. Geen enkele van hen was premier. Frits Korthals Altes, Winnie Sorgdrager en Piet Hein Donner waren o.a. minister van Justitie. Donner was ook vice-president van de Raad van State. Hans van den Broek en Jaap de Hoop Scheffer waren o.a. minister van Buitenlandse Zaken. Sybilla Dekker was o.a. minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Tjeenk Willink was o.a. voorzitter van de Eerste Kamer en ook vice-president van de Raad van State.

INFORMATEUR Sommige ministers van Staat zijn ook informateur geweest en op die wijze inhoudelijk in beeld gekomen. Tjeenk Willink was zeker niet de eerste. Zo waren ministers van Staat al informateur in de kabinetsformaties van bijvoorbeeld 1973 (kabinet Den Uyl), 1981 (kabinet Lubbers), 2003 (kabinet Balkenende II), 2006 (Balkenende III) en 2010 (Rutte I). Tjeenk Willink was trouwens ook informateur in 2017 (Rutte III, het huidige demissionaire kabinet).

VERANTWOORDING? Een minister van Staat is geen bewindspersoon, zoals gezegd is hij niet politiek verantwoordelijk voor wat hij doet. Hij hoeft aan de Tweede Kamer geen rekenschap af te leggen. Maar een minister van Staat die informateur is kan – net als elke andere informateur – door de Tweede Kamer worden uitgenodigd om inlichtingen te verschaffen over het verloop van de informatie. Tjeenk Willink heeft zijn eindverslag aan de Kamervoorzitter aangeboden. Ook heeft hij in het Kamerdebat dat daarover vorige week woensdag plaatsvond het woord gevoerd. Daarin hebben verschillende Kamerleden hem vragen gesteld. De Kamervoorzitter zei aan het begin van het debat dat de informateur er niet was ‘om verantwoording af te leggen, maar wel om inlichtingen te verschaffen’ en dat Kamerleden in de gelegenheid waren om hem ‘feitelijke vragen te stellen’. Diverse Kamerleden hebben hem vragen gesteld. Zo zijn er vragen gesteld (en beantwoord) over de redenen waarom hij met sommige organisaties wél heeft gesproken en met andere niet (hij wilde zich beperken tot het transitiebeleid en tot organisaties die veel gegevens hebben over het (gebrek in) vertrouwen tussen overheid en burger, omdat deze onderwerpen in zijn gesprekken met de fractieleiders prominent naar voren kwamen. Er is ook gevraagd of een scenario zonder Mark Rutte is onderzocht (nee, want er is geen enkel scenario onderzocht, omdat het vooralsnog niet ging over wie met wie). En er is gevraagd waarom hij geen mogelijke opvolger als informateur heeft genoemd (o.a. omdat niet elke fractieleider daarover een suggestie had gedaan).

ANDERE INFORMATEURS De meeste informateurs zijn trouwens geen minister van Staat. Zo waren in 2017 de andere twee informateurs voor Rutte III geen minister van Staat. Ook de opvolger van Tjeenk Willink in de lopende kabinetsformatie – Mariëtte Hamer – is geen minister van Staat.

(Mr. Leon)

Volgende blog: vrijdag 28 mei

De notulen van de ministerraad

DONDERDAG 13 MEI 2021 Enkele weken geleden heeft de ministerraad notulen van zijn vergaderingen gepubliceerd die over de kinderopvangtoeslagenaffaire gaan; normaliter zijn deze notulen geheim. Aan ministerraad vergaderingen nemen alle zestien ministers deel en soms ook een of meer staatssecretarissen; de staatssecretaris van Financiën (die over de Belastingdienst gaat) nam meestal deel aan de bewuste vergaderingen. Het gaat om veertien vergaderingen tussen tussen half mei en begin december 2019. In beginsel wordt er wekelijks vergaderd. Wat zijn notulen en hoe komen ze tot stand?

NOTULEN zijn het schriftelijk verslag van een vergadering. Elke zichzelf respecterende voetbalclub, fanfare of welke organisatie dan ook maakt van haar vergaderingen een schriftelijk verslag. Dat kan een verslag zijn waarin alles wordt vermeld dat in de vergadering is gezegd; dit wordt ook wel stenografisch verslag of woordelijk verslag genoemd. Maar meestal zal dat niet het geval zijn, en dan is er sprake van een samenvattend verslag. Een samenvattend verslag kan heel kort zijn, bijvoorbeeld alleen een besluitenlijstje bevatten, of uitgebreider.

HANDELINGEN Ook van politieke vergaderingen worden notulen gemaakt. Zoals van de vergaderingen van de Tweede Kamer. Van de plenaire vergaderingen van de Tweede Kamer wordt een woordelijk verslag gemaakt. Zo’n Kamerverslag wordt Handelingen genoemd. Ook van de vergaderingen van gemeenteraden en provinciale staten worden notulen gemaakt. Er zijn gemeenten en provincies die slechts een heel kort verslag maken, en overigens volstaan met een registratie van geluid en beeld van de vergadering (een webcast). Ook van de vergaderingen van de ministerraad worden notulen gemaakt.

WOORDELIJK VERSLAG? Anders dan de Handelingen van de Tweede Kamer zijn dat geen woordelijke verslagen, maar samenvattende verslagen. De minister-president schreef eind april in een (Kamer)brief aan de Tweede Kamer dat deze notulen slechts ‘een weergave bevatten van de standpuntbepalingen, de argumenten en de conclusie (het besluit)’. Het zijn dus samenvattende verslagen, maar wél heel uitgebreide samenvattingen: alleen al de gepubliceerde passages over de toeslagenaffaire beslaan zo’n vijfendertig pagina’s.

SECRETARIS De notulen van de ministerraad worden volgens het Reglement van orde voor de ministerraad verzorgd door de secretaris van de ministerraad. Dat is geen nevenfunctie van één van de aanwezige ministers of staatssecretarissen, maar een ambtenaar die daarvoor door de ministerraad is benoemd op voorstel van de minister-president.

VASTSTELLING NOTULEN Notulen kunnen worden vastgesteld, dat wil zeggen: aanvaard of goedgekeurd door het gremium dat vergaderde. Ook de notulen van de ministerraad worden vastgesteld. Dat gebeurt door de ministerraad zelve, en wel ‘zo spoedig mogelijk’ na de vergadering. Als het tot een stemming moet komen over de vaststelling, heeft elke minister één stem en wordt besloten bij meerderheid. Vaststelling van de Handelingen van de Tweede Kamer gebeurt heel anders. Dat wordt volgens het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal opgedragen aan de voorzitter en de griffier.

(Mr. Leon)

Volgend blog: vrijdag 21 mei

Terrasje pakken

DONDERDAG 29 APRIL 2021 Gisteren zijn de buitenterrassen van cafés en restaurants eindelijk weer opengesteld, al is het dan alleen in de middag en onder allerlei strikte coronavoorwaarden. Voor velen iets waarnaar lang is uitgezien. Vrijwel iedereen pakt wel eens een terrasje: om af te spreken met vrienden of voor werk, om een boek of krant te lezen of om gewoon zomaar te zitten onder het genot van een kopje koffie, colaatje, biertje of iets sterkers. Maar is er ook iets staatsrechtelijk te zeggen over buitenterrassen?

OPENSTELLING van de buitenterrassen volgt uit een wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19. Deze ministeriële regeling is sinds eind vorig jaar de landelijke opvolger van de regionale noodverordeningen van de voorzitters van de veiligheidsregio’s (die golden vanaf maart vorig jaar). Tot gisteren stond in artikel 4.4 van de ministeriële regeling dat een café of restaurant, inclusief bijbehorend terras, niet voor publiek mag worden opengesteld, de afhaalfunctie uitgezonderd. Sinds gisteren staat in dit artikel dat buitenterrassen in de middag mogen worden opengesteld.

PLAATSEN Cafés, restaurants en hun terrassen zijn publieke plaatsen. Los van corona staan (stonden) publieke plaatsen open voor het publiek, al is het verblijf aan een doel gebonden en kan het zijn dat men zich voor binnenkomst moet melden of een toegangsprijs moet betalen. In deze tijd van corona zijn sommige publieke plaatsen voor publiek opengesteld gebleven, zoals dat het geval is met supermarkten, (week)markten en apotheken. Maar andere publieke plaatsen moesten of moeten dicht blijven, zoals dat het geval is met musea, theaters, cafés en restaurants. Al mogen dan die laatste twee sinds gisteren hun buitenterrassen weer openen. Publieke plaatsen moeten worden onderscheiden van besloten plaatsen en openbare plaatsen.

OPENBARE PLAATSEN zijn plaatsen die voor het publiek openstaan. Verblijf aldaar is niet aan een bepaald doel gebonden, en men hoeft zich voor binnenkomst niet te melden of een toegangsprijs te betalen. Openbare plaatsen zijn bijvoorbeeld (openbare) stoepen, pleinen en parken. In het algemeen waren (en zijn) openbare plaatsen ook in tijden van corona voor publiek opengesteld, te drukke winkelstraten en stadsparken (soms) uitgezonderd.

BESLOTEN PLAATSEN staan niet open voor het publiek. Ze staan alleen open voor bepaalde doelgroepen. Voorbeelden zijn kantoren (werknemers), scholen (leerlingen), woningen en kerken (en andere gebedshuizen). Kantoren, woningen en gebedshuizen zijn niet gesloten, al gelden er wel allerlei coronabeperkingen.

TERRASVERGUNNING Veel (horeca)terrassen bevinden zich op een (openbare) stoep of plein of in een (openbaar) park. Zo’n stoep, plein of park is dus eigenlijk een openbare plaats, maar als terras is het een publieke plaats geworden. De cafébaas mag niet zomaar een terras maken van een deel van stoep, plein of park dat in de buurt ligt. Hij kan daarvoor een gemeentelijke vergunning nodig hebben: de terrasvergunning. De burgemeester gaat (vaak) over het al dan niet verlenen van deze vergunning.

APV Die terrasvergunningsplicht kan zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente. Daarin staan dan ook weigeringsgronden. Een APV kan niet zonder medewerking van de gemeenteraad worden vastgesteld.

TERRASBELASTING Gemeenten mogen ook belasting heffen voor een terras. Zo mag er een (precario)belasting worden ingevoerd voor voorwerpen die particulieren op of in (openbare) stoep, plein of park hebben aangebracht. Voorwerpen zoals stoelen, tafeltjes, windschermen en bloembakken. Hoe hoog die belasting is, kan o.a. afhankelijk zijn van (terras)oppervlak en locatie. Een terrasbelasting mag net als een terrasvergunningsplicht alleen met medewerking van de gemeenteraad worden ingevoerd.

(Mr. Leon)

Volgend blog: 13 mei

Het demissionaire kabinet Rutte III

DINSDAG 20 APRIL 2021Hoewel er sinds de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart dit jaar intensief overlegd is over de vorming van een nieuw kabinet, is dit nog niet in zicht. In de tussentijd is het evenmin zo dat Nederland zonder kabinet is. Het kabinet dat na de voorlaatste verkiezingen – in 2017 – is gevormd is er namelijk nog steeds. Dat is het kabinet Rutte III. Al is dat nu wel een demissionair kabinet geworden. Wat is een demissionair kabinet?

ONTSLAG Een demissionair kabinet is een kabinet dat collectief zijn ontslag heeft aangeboden aan de Koning. Zo’n aangeboden ontslag is nog geen aftreden. Een afgetreden kabinet is een kabinet dat er niet meer is, en dat dus niet meer vergadert, besluiten neemt of in het parlement spreekt. Een demissionair kabinet is (nog) niet afgetreden, en gaat zolang door met vergaderen, besluiten nemen en in het parlement spreken. Een demissionair kabinet treedt pas af als er een nieuw kabinet is gevormd.

CONTROVERSIËLE EN LOPENDE ZAKEN Wat is het verschil tussen een demissionair kabinet en een gewoon (missionair) kabinet? Een demissionair kabinet zou geen omstreden of controversiële zaken mogen behandelen. Het zou alleen lopende zaken mogen afhandelen. Maar wat is een controversiële zaak en wat is een lopende zaak?

LOPENDE ZAKEN Zelf verklaarde premier Rutte op 15 januari – de dag dat het kabinet demissionair werd – dat het kabinet ‘in elk geval doorgaat met de strijd tegen het coronavirus en met het opvangen van de economische en maatschappelijke gevolgen daarvan door middel van bestaande en aangekondigde steunpakketten. En ook dat het kabinet blijft werken aan snelle compensatie voor de getroffen ouders in de (kinderopvang)toeslagenaffaire.’ Dat zouden dan geen controversiële zaken betreffen maar slechts de afhandeling van lopende zaken.

CONTROVERSIËLE ZAKEN De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben elk een lijst vastgesteld waarop o.a. wetsvoorstellen staan die zij controversieel hebben verklaard. De Kamer zal die wetsvoorstellen niet verder behandelen zolang het kabinet demissionair is. Pas na de officiële installatie van een nieuw kabinet wordt de parlementaire behandeling van die wetsvoorstellen weer opgepakt. De Kamers mogen zulke lijsten zelfstandig vaststellen, want (alleen) zijzelf gaan over hun agenda. Het is de meerderheid die beslist wat er op de lijst komt te staan. Het voornaamste criterium dat de Tweede Kamer voor het al dan niet controversieel verklaren tussen 1994 en 2012 blijkt te hanteren is behoud van keuzevrijheid voor het nieuwe kabinet. De Tweede Kamer heeft op 11 februari jl. een lange lijst van controversiële wetsvoorstellen vastgesteld. Dat was dus de oude Tweede Kamer, die van vóór de verkiezingen. Op die lijst staat bijvoorbeeld een wetsvoorstel om het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te wijzigen. In dit wetboek wordt o.a. de wijze van procederen in civiele zaken geregeld, dat zijn zaken waarin de ene burger de andere burger voor de rechter daagt. In het wetsvoorstel worden voorstellen gedaan om de bewijsregels te vereenvoudigen en te moderniseren. De Tweede Kamer heeft dat wetsvoorstel dus controversieel verklaard.

LOPENDE ZAAK? Is het dan niet merkwaardig dat het kabinet zo’n twee weken geleden een wetsvoorstel voor een geheel nieuw Wetboek van Strafvordering voor advies naar de Raad van State heeft gestuurd? Het nieuwe wetboek zal in de plaats komen van het huidige Wetboek van Strafvordering, dat bestaat uit meer dan elfhonderd wetsartikelen. Daarin worden onderwerpen geregeld als de bevoegdheden van politie en justitie en de rechten van verdachten, advocaten en slachtoffers. In het voorstel voor een nieuw wetboek worden o.a. de opsporingsbevoegdheden van de politie uitgebreid. Kan zo’n voorstel voor een nieuw wetboek nog worden gezien als het afdoen van een lopende zaak, zou het echt niet controversieel zijn? Het kabinet vindt het blijkbaar niet controversieel. Na het advies van de Raad van State gaat een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer. De lijst die de oude Tweede Kamer op 11 februari heeft vastgesteld kan natuurlijk worden aangepast. We zullen zien of de Kamer dit wetsvoorstel aan haar lijst zal toevoegen. De meerderheid van de (nieuwe) Tweede Kamer beslist hierover. Na de verkiezingen van maart zijn de politieke verhoudingen veranderd. Weliswaar heeft de oude coalitie haar meerderheid behouden, maar daarbinnen zijn de onderlinge krachtverhoudingen veranderd (zo heeft de VVD het CDA nu minder zetels en D66 veel meer) en bovendien is het nog maar zeer de vraag of de huidige coalitie überhaupt zal worden voortgezet (een andere coalitie impliceert een andere parlementaire meerderheid). Daardoor zal het nieuwe kabinet waarschijnlijk heel andere keuzes willen maken dan het huidige kabinet, bijvoorbeeld voor een nieuw Wetboek van Strafvordering. Daarom zouden we kunnen verwachten dat de Tweede Kamer ook dat wetsvoorstel controversieel verklaart.

DEMISSIONAIR OP VERZOEK Het kabinet Rutte III heeft op 15 januari zijn ontslag aangeboden aan de Koning, omdat ‘’op alle niveaus, door het hele politiek-bestuurlijk-juridische systeem, fouten zijn gemaakt die ertoe hebben geleid dat duizenden ouders groot onrecht is aangedaan’’. Het gaat hier uiteraard over de toeslagenaffaire.

DEMISSIONAIR OMDAT HET MOET In sommige gevallen moet een kabinet zijn ontslag aanbieden. Bijvoorbeeld op de dag vóór Tweede Kamerverkiezingen. Elk zittend kabinet wordt dus na de verkiezingen demissionair. Een kabinet kan ook al (ruim) vóór verkiezingen zijn ontslag moeten aanbieden, bijvoorbeeld als het niet langer het vertrouwen krijgt van een meerderheid in de Tweede Kamer. Zo’n vertrouwensbreuk is er o.a. als de Kamer een motie van wantrouwen aanneemt.

AFTREDEN Het demissionaire kabinet Rutte III treedt in beginsel pas af als er een nieuw kabinet is gevormd. Op eigen verzoek kunnen demissionaire ministers eerder aftreden. Eric Wiebes heeft dat op 15 januari gedaan in verband met de toeslagenaffaire. Op 1 april is in de Tweede Kamer een motie van wantrouwen ingediend tegen de premier. Die motie werd net niet aangenomen: ze kreeg steun van 73 van de 150 Kamerleden (de hele oppositie). Wat als de motie wél was aangenomen? Volgens de regels van het staatsrecht moet een minister zijn ontslag aanbieden aan de Koning als de Kamer zo’n motie tegen hem aanneemt. De premier had echter net als de andere ministers al op 15 januari zijn ontslag aangeboden. Wat de motie wilde bereiken, was dat de premier daadwerkelijk zou aftreden. Trouwens, op diezelfde dag is er met ruime meerderheid wél een motie van afkeuring aangenomen. Wat deze motie leek te willen bereiken, was dat de premier op eigen verzoek zou aftreden. Maar dat heeft hij dus niet gedaan.

(Mr. Leon)

Volgend blog: donderdag 29 april

Kabinetsformatie in Duitsland en België

DONDERDAG 8 APRIL 2021 Het vorige blog ging over de kabinetsformatie in Nederland. In dit blog wordt de Nederlandse kabinetsformatie vergeleken met die bij onze zuider- en oosterburen: België en Duitsland.

BONDSDAG De Tweede Kamer heet in België Kamer van Volksvertegenwoordigers; die Kamer heeft net als bij ons land 150 leden. In Duitsland heet de Tweede Kamer Bundestag (Bondsdag). De Bondsdag heeft ruim 700 leden. België is net als Nederland een monarchie; het staatshoofd is een koning. Duitsland is een republiek; het staatshoofd is een president. In België is de ‘’regeringsleider’’ net als in Nederland de premier. In Duitsland is de bondskanselier de regeringsleider.

INFORMATEUR In Nederland wijst de Tweede Kamer de informateur aan, die in kaart brengt welke coalitie mogelijk is. In België wijst de Koning de informateur aan. Net als in ons land kan iedereen informateur worden. De Koning der Belgen is Filip. In Duitsland wordt geen informateur aangewezen. De (nieuwgekozen) lijsttrekkers en de voorzitters van hun politieke partijen (!) gaan om de tafel zitten met de andere (nieuwgekozen) lijsttrekkers en hun partijvoorzitters om te onderhandelen over een nieuwe regeringscoalitie.

FORMATEUR In Nederland wijst de Tweede Kamer (ook) de formateur aan, die de ministers uitzoekt. In België is het de Koning die (ook) de formateur aanwijst. Meestal wordt de formateur daar net als hier de nieuwe premier. In Nederland wordt de premier ook wel minister-president genoemd, in België ook wel Eerste minister. In Duitsland wordt de bondskanselier de formateur. Men wordt daar dus eerst bondskanselier en pas daarna formateur. In Nederland en België is de volgorde omgekeerd: hier wordt men eerst formateur en pas daarna premier.

NIEUWE PREMIER In Nederland ondertekenen Koning en beoogd premier het besluit waarmee de premier wordt benoemd. In België ondertekenen Koning en demissionair premier dat besluit. Belgisch premier is nu Alexander de Croo; zijn benoemingsbesluit is destijds ondertekend door Sophie Wilmès. In Duitsland wordt het besluit waarmee de bondskanselier wordt benoemd (alleen) ondertekend door de president. De huidige kanselier is Angela Merkel.

MINISTERS In Nederland ondertekenen Koning en de nieuwe premier de besluiten waarmee de ministers worden benoemd. In België gaat het net zo. In Duitsland worden de besluiten waarmee de ministers worden benoemd (alleen) ondertekend door de president. President is nu Frank-Walter Steinmeier.

In België mag een kabinet uit hooguit 15 ministers bestaan, dat is inclusief de premier. De huidige regering bestaat uit dat maximale aantal. Bovendien moeten er evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers zijn, de premier niet meegeteld. Nederland en Duitsland kennen dit soort eisen niet.

KAMER In Nederland kan de Tweede Kamer het hele (nieuwe) kabinet heenzenden door duidelijk te maken dat ze er geen vertrouwen in heeft, bijvoorbeeld door een motie van wantrouwen aan te nemen. In België mag een nieuw kabinet pas aan het werk gaan nadat de Kamer een motie van vertrouwen heeft aangenomen. In Duitsland is het zo dat de president altijd tot bondskanselier benoemt degene die de (meerderheid van de) Bondsdag heeft gekozen.

VERKENNER In Nederland wijst de voorzitter van de oude Tweede Kamer de verkenner(s) aan na overleg met de gekozen lijsttrekkers. In België is de Koning (zelf) die verkenner. Duitsland heeft geen (officiële) verkenner.

DE PRESIDENT in Duitsland wordt gekozen door de Bondsdag en door vertegenwoordigers van de parlementen van de deelstaten. Het koningschap in België is net als in ons land erfelijk bepaald.

(Mr. Leon)

Volgende blog: dinsdag 20 april

De kabinetsformatie

DINSDAG 30 MAART 2021 Het is twee weken geleden dat er Tweede Kamerverkiezingen waren. Morgen worden de 150 nieuwe Tweede Kamerleden beëdigd. Dan is de nieuwe Kamer geïnstalleerd. Hoe verloopt daarna de vorming van het nieuwe kabinet?

INFORMATEUR De nieuwe Tweede Kamer vergadert over de verkiezingsuitslag en wijst vervolgens een informateur aan. Informateur kan een Kamerlid zijn, maar dat hoeft niet. Het kan één informateur zijn, maar het kunnen er ook meerdere zijn. De informateur moet in kaart brengen welke kabinetten allemaal mogelijk zijn. Hij of zij krijgt daarvoor een opdracht mee, die meer of minder precies is. De Kamer beslist bij (gewone) meerderheid over de inhoud van die opdracht en wie informateur wordt.

IN 2017? Hoe ging dat bij de voorlaatste verkiezingen, die van 2017? Toen heeft de Tweede Kamer één informateur aangewezen. Dat was Edith Schippers, destijds demissionair minister (van Volksgezondheid!). Haar opdracht was nogal precies omschreven, namelijk de mogelijkheden onderzoeken van een stabiel kabinet met VVD, CDA, D66 en GroenLinks. Na twee maanden concludeerde Schippers dat zo’n kabinet niet mogelijk was. De Kamer wees toen een nieuwe informateur aan: Herman Tjeenk Willink, minister van Staat. Zijn opdracht was minder specifiek, namelijk om de mogelijkheden te onderzoeken van een kabinet dat op voldoende steun kan rekenen in de Eerste en Tweede Kamer. Na een maand concludeerde Tjeenk Willink dat (alleen) VVD, CDA, D66 en ChristenUnie bereid waren om gezamenlijk de vorming van een kabinet te onderzoeken. De Kamer wees daarop Gerrit Zalm aan als informateur, oud minister. Hij moest onderzoeken of zo’n kabinet inderdaad mogelijk was. En dat bleek het geval! Zijn onderzoek duurde trouwens even lang als dat van zijn twee voorgangers tezamen.

FORMATEUR Als de informatie is gelukt, wijst de Tweede Kamer een formateur aan. De formateur moet de ministers uitzoeken. Informatie en formatie zijn trouwens geregeld in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.

IN 2017? Hoe ging dat in 2017? Toen wees de Kamer Mark Rutte aan als formateur, toen net als nu ook (demissionair) minister-president. Hij moest een kabinet vormen van ministers van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Dat lukte binnen enkele weken. Rutte werd zelf de nieuwe minister-president: Rutte III was geboren. Het gaat sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw trouwens steeds zo dat de formateur minister-president wordt van het nieuwe kabinet. Zo was Mark Rutte ook de formateur van de kabinetten Rutte II en Rutte I. Hij zal het dus ook wel worden van Rutte IV.

MINISTERS Als de formatie is gelukt kunnen de ministers (en staatssecretarissen) worden benoemd. Wie benoemt hen? Een minister wordt volgens de Grondwet benoemd door een besluit dat zowel door de Koning als door de nieuwe minister-president wordt ondertekend.

NIEUWE MINISTER-PRESIDENT Maar wie ondertekent – naast de Koning – het besluit waarbij de nieuwe minister-president wordt benoemd? Dat is volgens de Grondwet de nieuwe minister-president zelf. Hij (of zij) wordt echter pas minister-president door het benoemingsbesluit, door de ondertekening dus. Feitelijk is hij dus ten tijde van die ondertekening nog niet de nieuwe minister-president! Hij is dan slechts de beoogde minister-president.

DEMISSIONAIRE MINISTER-PRESIDENT Als Mark Rutte straks voor de vierde keer minister-president zou worden, is hij feitelijk bij ondertekening van zijn (eigen) benoemingsbesluit wél demissionair minister-president. Dat was ook het geval toen hij minister-president werd van Rutte III en van Rutte II. Maar dat was het niet toen hij in 2010 voor de eerste keer minister-president werd. Toen was hij geen demissionair minister-president, zelfs geen demissionair minister (in het kabinet Balkenende IV).

TWEEDE KAMER Het besluit waarbij een minister wordt benoemd, is niet ondertekend door de Tweede Kamer. Heeft de Tweede Kamer dan geen invloed op wie er minister wordt? Alleszins wel! Een minister moet haar ontslag aanbieden aan de Koning, zodra blijkt dat ze niet langer het vertrouwen heeft van de (meerderheid van de) Tweede Kamer. Er zal daarom geen minister worden benoemd waarvan op voorhand duidelijk is dat zij (of hij) dat vertrouwen niet krijgt.

BORDESFOTO Nadat alle ministers zijn benoemd volgt de beëdiging van het nieuwe kabinet. Direct na de beëdiging is er gewoonlijk de bordesfoto: een officiële foto van de Koning met het volledige nieuwe kabinet op (de trappen van) het bordes naar het paleis. Laten we hopen dat tegen die tijd men daarop tegen niet meer anderhalve meter van elkaar hoeft te staan!

VERKENNER Zover is het echter nog niet, ook niet met de vorming van een nieuw kabinet. Vandaag vergadert de oude Tweede Kamer over de geloofsbrieven van de nieuwe Tweede Kamerleden (zie ook het vorige blog). Morgen wordt de nieuwe Tweede Kamer beëdigd. Die zal dan binnen een week de (eerste) informateur aanwijzen. Voorafgaand zal ze echter nog debatteren over het verslag van de verkenners. De eerste verkenners zijn al de dag na de verkiezingen aangewezen: Annemarie Jorritsma en Kajsa Ollongren, respectievelijk fractieleider van de VVD in de Eerste Kamer en demissionair minister voor D66. Verkenners verkennen de coalitiemogelijkheden door gesprekken te houden met o.a. alle fractieleiders. Jorritsma en Ollongren zijn aangewezen door de voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib, na overleg met de (voorlopig) gekozen lijsttrekkers. Zij hebben hun werkzaamheden beëindigd voordat ze alle fractieleiders hebben gesproken (‘’Positie Omtzigt. Functie elders’’). Arib heeft daarna Wouter Koolmees en Tamara van Ark aangewezen, beiden (demissionair) minister voor respectievelijk ook weer D66 en VVD. De verkenning is anders dan de informatie en de formatie niet geregeld in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (en evenmin ergens anders).

(Mr. Leon)

Volgende blog: donderdag 8 april

Hoe wordt de verkiezingsuitslag voor de Tweede kamer vastgesteld?

DONDERDAG 18 MAART 2021 Gisterenavond zijn rond negen uur (!) de laatste stemmen uitgebracht voor de Tweede Kamerverkiezing. Over twee weken – op woensdag 31 maart – worden de (150) leden van de nieuwe Tweede Kamer beëdigd. Wat wordt er in de tussentijd gedaan met de uitgebrachte stemmen?

GISTERENAVOND is kort ná negen uur begonnen met het tellen van de stemmen. In elk stembureau worden de stemmen geteld die daar zijn uitgebracht. De stembureaus van de gemeente Schiermonnikoog hadden gisterenavond als eerste de telling afgerond. Vanwege coronamaatregelen kan het gebeuren dat in sommige gemeenten de stemmen elders worden geteld en/of pas vandaag worden geteld. Van het tellen wordt een verslag gemaakt in de vorm van een proces-verbaal. De stembiljetten worden daarna verpakt en verzegeld.

AANSTAANDE MAANDAG stellen hoofdstembureaus vast hoeveel stemmen elke kandidaat heeft gekregen; dat gebeurt op basis van de verslagen van de stembureaus. Alle stembureaus zijn ingedeeld bij een van de twintig hoofdstembureaus. De grote steden hebben elk een eigen hoofdstembureau. Die vaststelling van een hoofdstembureau gebeurt in een vergadering. Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar wordt vergaderd. De andere (vier) leden zijn benoemd door de minister van Binnenlandse Zaken. Van de vergadering wordt een verslag gemaakt.

VOLGENDE WEEK VRIJDAG stelt de Kiesraad in een vergadering de officiële verkiezingsuitslag vast. Dat wil zeggen: aan welke 150 van de (veel) meer dan 1000 kandidaten een Kamerzetel is toegewezen. Deze toewijzing gebeurt op basis van de verslagen van de hoofdstembureaus. Van de vergadering wordt een verslag gemaakt. De (zeven) leden van de Kiesraad zijn benoemd door de regering.

OPENBAAR Het tellen op de stembureaus, de vergaderingen van de hoofdstembureaus en de vergadering van de Kiesraad zijn ingevolge de Kieswet openbaar. Dat betekent dat kiezers daarbij aanwezig mogen zijn. Ook politici en actieve partijleden zijn kiezers.

BEZWAAR MAKEN Een aanwezige kiezer mag tijdens de vergadering bezwaren inbrengen, bijvoorbeeld als er volgens hem sprake is van onregelmatigheden. De vergaderingen van de hoofdstembureaus en van de Kiesraad mogen volgens de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 ook digitaal worden gehouden. In dat geval moet elke geïnteresseerde zo’n vergadering live via internet kunnen volgen en er mondeling bezwaren kunnen inbrengen.

VERKIEZINGSGESCHILLEN (1) Bezwaar maken is nog geen gelijk hebben of gelijk krijgen. Wel moeten alle bezwaren in het verslag van de betreffende vergadering worden opgenomen. Tijdens de vergadering van de Kiesraad kan de kiezer zijn bezwaar combineren met een verzoek om de stembiljetten van een of meer stembureaus opnieuw te laten tellen. De Kiesraad kan daartoe ook zonder zo’n verzoek besluiten. Bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen in 2017 en 2012 heeft de Kiesraad geen hertelling laten uitvoeren. In 2017 had een kiezer daar wel om verzocht. Bezwaarmakers die geen gelijk krijgen, kunnen hun bezwaar echter niet aan een rechter voorleggen!

VOLGENDE WEEK ZATERDAG krijgt de kandidaat aan wie een Kamerzetel is toegewezen hiervan schriftelijk bericht. Zij moet dan laten weten of ze haar zetel al dan niet aanvaardt. Wie aanvaardt, is daarmee tot Kamerlid is benoemd.

TWEEDE KAMER Wie is benoemd tot Kamerlid heeft echter nog niet het recht gekregen om aan vergaderingen van de Tweede Kamer deel te nemen, bijvoorbeeld door daar over wetsvoorstellen het woord te voeren of te stemmen. Daarvoor moet hij eerst worden toegelaten tot de Kamer. Dat geldt voor alle 150 benoemde Kamerleden, niet alleen voor de nieuwe Kamerleden, maar ook voor de zittende Kamerleden die opnieuw zijn benoemd. Over toelating beslist de Tweede Kamer zelf. Dat is Tweede Kamer in oude samenstelling.

GELOOFSBRIEVEN Aan elke toelating gaat per Kamerlid een onderzoek vooraf: het onderzoek van de geloofsbrieven. Een speciale Tweede Kamercommissie voert dat onderzoek uit: de Commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Wat wordt dan onderzocht? Ten eerste of het nieuwe Kamerlid aan de (grondwettelijke) vereisten voor het Kamerlidmaatschap voldoet, zoals het hebben van de Nederlandse nationaliteit en dat ze minstens 18 jaar oud is. Ten tweede of ze geen betrekking vervult die met het Kamerlidmaatschap onverenigbaar is.

VERKIEZINGSGESCHILLEN (2) Ten derde onderzoekt deze Tweede Kamercommissie eventuele verkiezingsgeschillen, bijvoorbeeld naar aanleiding van door kiezers ingebrachte bezwaren bij (hoofd)stembureaus of Kiesraad. Dat onderzoek gebeurt op basis van de verslagen van de Kiesraad, de hoofdstembureaus en de stembureaus. In totaal meer dan 9000 verslagen! De Tweede Kamer is de instantie die deze geschillen beslecht, in plaats van de rechter. De Tweede Kamer mag opdracht geven om het tellen van de stemmen bij een of meer stembureaus over te doen (hertelling), net als de Kiesraad. Bovendien mag de Tweede Kamer opdracht geven om de stemming in een of meer stembureaus over te doen (herbestemming). Herbestemming betekent dat de kiezers in dat stembureau opnieuw kunnen gaan stemmen. Wat de Tweede Kamer uiteindelijk ook besluit, daarmee zijn de geschillen definitief beslecht: een gang naar de rechter is niet mogelijk.

WOENSDAG 31 MAART Een nieuw Kamerlid dat door de oude Tweede Kamer is toegelaten hoeft daarna alleen nog maar beëdigd te worden om met haar of zijn feitelijke werkzaamheden te kunnen beginnen, zoals het woord voeren en stemmen over wetsvoorstellen. Alle 150 Kamerleden worden op woensdag 31 maart beëdigd. Dat gebeurt in een speciale vergadering. De oude Tweede Kamerleden zijn dan inmiddels allemaal afgetreden.

(Mr. Leon)

Verkiezingsprogramma’s over democratie, rechtsstaat en overheid (2)

DINSDAG 9 MAART 2021 In november heb ik een blog geschreven over democratie, rechtsstaat en overheid in de verkiezingsprogramma’s van partijen die nu vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer. Vandaag gaat het over de verkiezingsprogramma’s van partijen die (nog) niet in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd. Alleen de partijen waarop overal in (Europees) Nederland kan worden gestemd komen aan bod.

WELKE PARTIJEN ZIJN DAT? Dat zijn BIJ1, JA21, Volt, NIDA, JONG, Splinter, Oprecht, Piratenpartij (PP), Libertaire Partij (LP), Boerburgerbeweging (BBB) en Lijst Henk Krol (LHK). In het programma van NLBeter heb ik over dit onderwerp niets kunnen vinden en van Code Oranje heb ik geen programma kunnen vinden.

GRONDWET In artikel 1 staan de discriminatieverboden, zoals ras en geslacht. Binnenkort waarschijnlijk ook handicap en seksuele gerichtheid. LHK wil hier leeftijd aan toevoegen. BIJ1 wil etniciteit, genderidentiteit, genderexpressie, afkomst en nationaliteit bij (artikel) 1.

Splinter wil de godsdienstvrijheid van artikel 6 schrappen.

Oprecht wil dat de verenigingsvrijheid van artikel 8 alleen door de rechter kan worden beperkt.

Bewindslieden en Kamerleden moeten volgens artikelen 49 en 60 een eed (of verklaring) afleggen aan de Koning en trouw zweren (of beloven) aan de Grondwet. JONG wil de eed (of verklaring) aan de Koning schrappen.

De Tweede Kamer bestaat door artikel 51 uit 150 leden. De PP wil dit aantal verdubbelen.

De krijgsmacht is er volgens artikel 97 voor de verdediging en bescherming van de belangen van het koninkrijk en voor de handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde. Oprecht wil hieraan opsporing van milieudelicten op zee toevoegen.

WETGEVENDE MACHT: KIESRECHT Nederlanders hebben volgens de Kieswet vanaf hun 18e stemrecht. BIJ1, PP, Splinter en – uiteraard – JONG willen dat vanaf 16 jaar.

In de Kieswet staat ook dat als een Kamerlid tussentijds opstapt, zijn zetel automatisch overgaat naar de kandidaat die op dezelfde kandidatenlijst de hoogste plaats inneemt. Splinter wil dat zijn zetel automatisch overgaat naar de kandidaat met de meeste voorkeurstemmen; dat kan ook een kandidaat zijn die op een andere kandidatenlijst staat (dus van een andere partij is).

WETGEVENDE MACHT: REFERENDA Een wetsvoorstel wordt wet, zodra het door het parlement is aangenomen en door de Koning is bekrachtigd. PP, LP, BBB, LHK, JA21 en Splinter willen een (juridisch) bindend referendum, zodat de bevolking kan voorkomen dat een aangenomen wet gaat gelden. JONG wil geen bindend maar raadgevend referendum. Volt wil geen referendum, maar een burgerforum (op basis van loting).

WETGEVENDE MACHT: EERSTE KAMER Parlementariërs worden gekozen op de grondslag van evenredige vertegenwoordiging. Oprecht wil een districtenstelsel.

De Eerste Kamerleden worden gekozen door de Provinciale Statenleden. BBB wil dat gemeenteraadsleden onze senatoren gaan kiezen.

UITVOERENDE MACHT: MINISTERS Een nieuwe minister-president wordt benoemd per koninklijk besluit. Als blijkt dat de nieuwe minister-president niet (meer) het vertrouwen heeft van de meerderheid van de Tweede Kamer, moet hij of zij ontslag aanbieden (aan de Koning). LP wil dat de minister-president wordt gekozen door de bevolking.

UITVOERENDE MACHT: AMBTENAREN Uit de Ambtenarenwet volgt dat rijksambtenaren trouw moeten zweren/beloven aan de Grondwet én aan de Koning. JONG wil dat dit alleen nog aan de Grondwet gebeurt.

RECHTERLIJKE MACHT: TOETSINGSRECHT Een wet mag nooit in strijd zijn met de Grondwet. Echter: alleen regering en parlement beoordelen of dat zo is. Daardoor is ieder wetsvoorstel dat zij aannemen (volgens hun) niet in strijd met de Grondwet. Rechters mogen een wet niet aan de Grondwet toetsen. Dat is hun grondwettelijk verboden. BBB wil dit grondwettelijk toetsingsverbod schrappen zodat rechters (bestaande) wetten wél mogen toetsen aan de Grondwet. Daarnaast moet er een Constitutioneel Hof komen. Dat is een rechtscollege dat speciaal in het leven wordt geroepen om (nieuwe) wetten aan de Grondwet te toetsen. Ook Volt, PP en BIJ1 willen zo’n Constitutioneel Hof.

RECHTERLIJKE MACHT: MINDERJARIGEN Een minderjarige kan niet zelfstandig naar de rechter stappen. In het Burgerlijk Wetboek staat dat hij daarvoor ouders, voogd of een curator nodig heeft. Splinter wil dat veranderen zodat kinderen wél zelfstandig naar de rechter kunnen stappen.

GEMEENTE De burgemeester wordt volgens de Gemeentewet door de regering benoemd, al heeft de gemeenteraad de nodige invloed op die beslissing. JA21, PP, LP, Volt, BBB, LHK en Oprecht willen een burgemeester die door de bevolking wordt gekozen. Zij willen dus een rechtstreekse verkiezing. (Geen partij gaat blijkbaar voor een burgemeester die door de gemeenteraad wordt gekozen.) Voor Volt is ook de rechtstreeks gekozen wethouder bespreekbaar. Nu worden wethouders door de gemeenteraad gekozen.

Volgens de Kieswet moeten gemeenteraadsverkiezingen in alle gemeenten op dezelfde dag worden gehouden. LHK wil dat veranderen.

Een partij zonder parlementariërs krijgt geen overheidssubsidie. Lokale partijen kunnen dus nooit overheidssubsidie krijgen. PP en BBB willen dat veranderen. PP zou ook (meer) overheidssubsidie willen voor lokale (en regionale) politieke verslaggeving.

WATERSCHAPPEN De dijkgraaf is de voorzitter van een waterschap; in sommige waterschappen heet zij watergraaf. Ze wordt nu net als de burgemeester door de regering benoemd. PP wil dat dit door de bevolking gebeurt.

RAAD VAN STATE geeft o.a. adviezen aan regering en parlement; zo geeft ze over elk wetsvoorstel advies. Bovendien houdt ze toezicht op de naleving van begrotingsregels die in Europa zijn afgesproken en toetst ze Klimaatplan en Klimaatnota aan de Klimaatwet. NIDA wil dat de Raad wordt uitgebreid met mensen uit wetenschap, levensbeschouwelijke organisaties en kunst- en cultuursector. Bovendien zou de Raad er een taak bij moeten krijgen: optreden tegen politici die onverantwoorde uitlatingen doen. Zodat er meer ethiek komt in politiek.

(Mr. Leon)

Avondklok in drieën.

DINSDAG 23 FEBRUARI 2021 De avondklok: Drie rechterlijke uitspraken. Drie wetten. Drie ministers. En eigenlijk ook drie avondklokken. Alle goede dingen bestaan uit drieën, zegt men wel. Welke zijn dat bij de avondklok?

1e UITSPRAAK is gedaan in de rechtszaak die de Stichting Viruswaarheid tegen de Nederlandse Staat heeft aangespannen. Daarin eiste de stichting dat de avondklok buiten werking wordt gesteld. Op dinsdagochtend 16 februari – een week geleden – deed de rechtbank uitspraak: de Staat moest de avondklok buiten werking stellen. Diezelfde dag nog zodat de avondklok al in de nacht van dinsdag op woensdag buiten werking zou zijn.

2e UITSPRAAK is gedaan in het hoger beroep dat de Nederlandse Staat tegen de rechtbankuitspraak instelde. Gedaan op diezelfde dinsdag. De Staat eiste bij het gerechtshof vernietiging van de rechtbankuitspraak. Vaak leidt instelling van hoger beroep automatisch tot schorsing van de lagere rechtbankuitspraak voor zolang het gerechtshof nog geen uitspraak heeft gedaan. Dat zou hier dan betekenen dat de avondklok in elk geval voorlopig niet buiten werking hoefde te worden gesteld. Maar hier leidde de instelling van hoger beroep niet automatisch tot schorsing van de rechtbankuitspraak. Dat gebeurde niet, omdat de rechtbank uitspraak deed in een kort geding. Instelling van hoger beroep tegen een kortgedinguitspraak leidt niet automatisch tot schorsing van de uitspraak. In vaktermen: een kortgedinguitspraak is uitvoerbaar bij voorraad. Daarom heeft de Staat bij het gerechtshof niet alleen vernietiging van de rechtbankuitspraak geëist maar ook schorsing. Het gerechtshof deed nog diezelfde dag uitspraak. Daarin werd de eis toegewezen: de avondklok hoeft voorlopig niet buiten werking te worden gesteld, namelijk totdat datzelfde gerechtshof uitspraak doet over de eis tot vernietiging van de rechtbankuitspraak.

3e UITSPRAAK wordt de uitspraak van het gerechtshof over die laatste eis: de vernietiging van de rechtbankuitspraak. Het gerechtshof heeft aangegeven dat ze daarover in elk geval niet voor aanstaande vrijdag uitspraak doet.

RECHTSSTAAT Waarom moet de avondklok van de rechtbank buiten werking worden gesteld? De avondklok is een overheidsmaatregel die mensenrechten beperkt en die dus voor de burger belastend is. In een rechtsstaat als Nederland mag de regering alleen dan een belastende maatregel opleggen als ze daartoe wettelijk bevoegd is. Een wettelijke bevoegdheid is een bevoegdheid die in een wet staat. Invoering van de avondklok is een bevoegdheid die in januari alleen nog stond in de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. Dat is geen gewone wet, maar een wet voor acute noodsituaties. Dat betekent volgens de rechtbank dat hij alleen in ‘superspoedeisende situaties’ kan worden toegepast, in ‘situaties die geen uitstel kunnen dulden’. Van zo’n noodsituatie was volgens de rechtbank geen sprake toen de avondklok op 22 januari werd ingevoerd, o.a. omdat het kabinet al ruim voor die tijd over de mogelijkheid van een avondklok had gesproken.

KAMERDEBAT Wat volgens de rechtbank de situatie toen des te minder spoedeisend maakte, is dat de premier een dag daarvoor met de Tweede Kamer heeft gedebatteerd over invoering van de avondklok. De rechtbank oordeelt dus dat (ook) dit debat in de weg stond aan een avondklok op basis van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. In mijn blog van 4 februari schreef ik dat dit debat noch nodig noch voldoende was voor een avondklok op basis van deze wet. De rechtbank overweegt dat het daarvoor zelfs nadelig was.

JOJO Waarom heeft het gerechtshof de rechtbankuitspraak geschorst? Het hof stelt voorop dat het hiermee ‘op geen enkele manier wil vooruitlopen’ op haar uitspraak over de al dan niet vernietiging van de rechtbankuitspraak. Het wil alleen een ‘jojo-effect’ voorkomen, dat wil zeggen dat de avondklok eerst enkele dagen (of iets langer) ‘eraf’ is om daarna weer (eventueel) ‘erop’ te moeten.

CIVIELE RECHTSZAKEN Alle drie rechtszaken zijn civiele rechtszaken: het zijn civiele rechters die de uitspraken doen. Toch is de invoering van de avondklok eigenlijk veel meer een bestuursrechtelijke aangelegenheid. Waarom zijn het dan geen bestuursrechters die uitspraak doen? Omdat de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 – dat is de regeling waarin van de wettelijke bevoegdheid gebruik wordt gemaakt – een algemeen verbindend voorschrift is. Je kunt bij de bestuursrechter geen rechtszaak aanspannen tegen algemeen verbindende voorschriften, tenminste niet rechtstreeks. De bestuursrechter is er alleen voor rechtszaken tegen vergunningen, subsidies, (bestemmings-) plannen en zo. Als je niet bij de bestuursrechter terecht kunt, dan kun je bij de civiele rechter terecht.

1e WET: toen de avondklok in januari werd ingevoerd was er slechts één wet die de landelijke avondklok mogelijk maakte. Dat was de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, en dan vooral artikel 8 eerste en derde lid. De rechtbank overweegt dat de situatie in januari zodanig was dat ook deze wet de avondklok niet mogelijk maakte, en dat de avondklok daarom buiten werking moet worden gesteld.

2eWET is de Wet voortduren van de werking van artikel 8, eerste en derde lid, van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. Het voorstel voor die wet is op 2 februari ingediend en bekendgemaakt op 4 februari. Op 11 februari is dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangenomen; een ruime meerderheid van regeringspartijen en oppositiepartijen PvdA, GroenLinks en SP stemde voor. Voordat de Eerste Kamer er over heeft gestemd, is het door de regering ingetrokken. Dat gebeurde gisteren.

OKAY? Ik vraag me af of de gang van zaken bij dit wetsvoorstel staatsrechtelijk helemaal in orde was. Ten eerste moet zo’n wetsvoorstel volgens de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag ‘onverwijld’ worden ingediend, terwijl dat hier pas na anderhalve week is gebeurd. Ten tweede trekt de regering het wetsvoorstel in omdat ‘de noodzaak tot het debat (erover) in de Eerste Kamer (is) komen te vervallen’. Maar het debat zou erover gaan of een avondklok op basis van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag noodzakelijk was. En alleen de Eerste Kamer zelve gaat toch over die noodzaak?

3e WET is de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de open lucht covid-19, in de media wordt hij ook wel spoedwet genoemd. De regering heeft het voorstel voor deze wet de dag na de rechtbankuitspraak bij de Tweede Kamer ingediend. Dus op 17 februari. Het is dus mogelijk om een wetsvoorstel op zo’n korte termijn in te dienen! Het wetsvoorstel is ook in het parlement met spoed behandeld: de Tweede Kamer heeft het op 18 februari aangenomen en de Eerste Kamer op 19 februari, in beide Kamers stemde ook een groot deel van de oppositie voor. Deze spoedwet breidt de bevoegdheden van de Wet publieke gezondheid uit zodat er nu tweede wet is die het mogelijk maakt om een landelijke avondklok per ministeriële regeling in te voeren (en te verlengen). Trouwens, de Wet publieke gezondheid is in het afgelopen corona jaar herhaaldelijk uitgebreid met bevoegdheden. Zo maakt hij het sinds 1 december mogelijk dat per ministeriële regeling een mondkapjesplicht wordt opgelegd in gesloten ruimten en een verbod voor kappers om hun beroep uit te oefenen. Nu is daar dus aan toegevoegd de mogelijkheid om per zo’n zelfde ministeriële regeling een avondklok op te leggen.

DRIE AVONDKLOKKEN: de eerste avondklok gold van 23 januari tot 10 februari. De tweede – die eigenlijk een verlenging was van de eerste – gold van 10 februari tot 3 maart. Zojuist werd bekend dat de avondklok ook na 3 maart wordt verlengd, in elk geval tot 15 maart. Dat wordt dan de derde.

DRIE MINISTERS: De eerste avondklok is door de minister van Justitie & Veiligheid ‘samen met’ de premier ingevoerd. De tweede alleen door de minister van Justitie & Veiligheid. Invoering van de derde avondklok – eigenlijk ook een verlenging – zal gebeuren door de ministers van Justitie & Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en bovendien ‘in overeenstemming met de minister die het mede aangaat’ en ook nog ‘in overeenstemming met het gevoelen de (hele) ministerraad’. Trouwens, bij die derde avondklok zullen ook de Tweede en Eerste Kamer moeten worden betrokken; van de Tweede Kamer is dan zelfs goedkeuring nodig.

(Mr. Leon)