Niet onder maar over professoren

VRIJDAG 21 AUGUSTUS 2020 Als het over de wetenschap gaat of over wetenschappelijke achtergronden bij maatschappelijke kwesties, worden in krant en op televisiejournalen vaak deskundigen geïnterviewd die zich professor noemen. Wie mag zich eigenlijk professor noemen?

WET Dat is wettelijk geregeld, en wel in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. In Nederland is een professor een hoogleraar. Een hoogleraar is verbonden aan een universiteit. Hij doet daar onderzoek en/of verzorgt er onderwijs aan studenten. Alleen een hoogleraar mag zich professor noemen. Gepensioneerde hoogleraren mogen zich professor blijven noemen. Wie aan een hogeschool is verbonden, is geen professor.

UNIVERSITEIT BENOEMT Hoogleraren worden benoemd door de universiteit waaraan ze zijn verbonden. Eind vorig jaar waren meer dan 3100 hoogleraren werkzaam op een universiteit. Dat volgt uit cijfers van de Vereniging van Universiteiten. Er zijn vijftien grote universiteiten. Elke universiteit heeft een bestuur, dat is het College van Bestuur; hoogleraren worden benoemd door het College van Bestuur. Dit bestuurscollege wordt benoemd door de Raad van Toezicht van de universiteit. De  minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benoemt de leden van deze raden. De minister gaat dus niet over de benoeming van een hoogleraar.

UNIVERSITEIT? Een instelling mag zich niet zomaar universiteit noemen. In de wet staat welke instellingen dat wél mogen doen. Voorbeelden zijn de universiteiten te Delft, Amsterdam, Wageningen, Tilburg, Utrecht, Rotterdam, de Open Universiteit te Heerlen en de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht. Hoewel het beslist geen universiteiten zijn, mogen volksuniversiteiten zich zo noemen, omdat de wet hun dat uitdrukkelijke toestaat.

BIJZONDER HOOGLERAAR Niet alle professoren zijn door een universiteit benoemd. Die andere professoren worden bijzonder hoogleraren genoemd. Bijzonder hoogleraren mogen door een ander worden benoemd, zoals bijvoorbeeld door een multinational, een kerkelijke organisatie of een belangenorganisatie (vereniging of stichting). Vorig jaar waren er ongeveer 1200 bijzonder hoogleraren werkzaam. Dat blijkt uit cijfers van het Rathenau instituut. Net als de hoogleraar verzorgt de bijzonder hoogleraar op de universiteit onderwijs aan studenten en verricht er wetenschappelijk onderzoek.

VESTIGING BIJZONDERE LEERSTOEL Zijn benoeming verloopt in twee fasen. Eerst moet aan de universiteit een bijzondere leerstoel worden gevestigd. De stichting, multinational of kerkelijke organisatie vestigt zo’n bijzondere leerstoel. Op grond van de wet mag dat alleen gebeuren met toestemming van het College van Bestuur van de universiteit. De vestiging van een bijzondere leerstoel staat los van wie later benoemd zal worden tot bijzonder hoogleraar op die leerstoel; die benoeming is de tweede fase.

BENOEMING Voor de benoeming van een bijzonder hoogleraar is wettelijk geen toestemming nodig van het College van Bestuur, tenminste als hij of zij is gepromoveerd aan een Nederlandse universiteit. Wettelijk is die toestemming dan niet nodig, maar desondanks kan het college eisen dat toestemming wél nodig is of dat de benoeming volledig in handen blijft van de universiteit. Deze en andere eisen kunnen namelijk bij overeenkomst worden afgedwongen, bijvoorbeeld omdat het college anders geen toestemming wil geven voor de vestiging van de bijzondere leerstoel. Elke universiteit kan andere eisen stellen, en doet dat ook in de praktijk.  

BUITENGEWOON HOOGLERAAR De bijzonder hoogleraar mag niet worden verward met de buitengewoon hoogleraar. Vroeger werd in de wet onderscheid gemaakt tussen gewone, buitengewone en bijzonder hoogleraren. Het onderscheid tussen buitengewone en gewone hoogleraren is in de wet vervallen, ze zijn nu beiden hoogleraren, ter onderscheiding van de bijzonder hoogleraar. Weliswaar maakt de wet dit onderscheid niet meer, maar in de universitaire praktijk wordt het nog wel gemaakt. Hoe dan ook, ze mogen zich alle drie professor noemen.

SALARISSEN De hoogleraar staat op de loonlijst van de universiteit. Haar salaris wordt betaald door de universiteit. Daarentegen ontvangt de bijzonder hoogleraar zijn inkomen van een ander, dat is degene die haar leerstoel heeft gevestigd. Het maakt daarbij niet uit of het College van Bestuur of die ander haar op die leerstoel heeft benoemd. Soms geeft die financiële afhankelijkheid aanleiding tot al dan niet terechte vragen over de (wetenschappelijke en onderwijskundige) onafhankelijkheid van de bijzonder hoogleraar.

BUITENLANDSE PROFESSOREN In andere landen gelden vaak heel andere regels, waardoor daar de titel van professor wettelijk niet is voorbehouden aan hoogleraren en bijzonder hoogleraren op een universiteit, maar bijvoorbeeld ook mag worden gevoerd door andere docenten op een universiteit of door docenten op een hogeschool. Niet uitgesloten is dat zij zich in interviews met Nederlandse kranten of televisiejournalen ook professor noemen.

(Mr. Leon)

Leidraad Duurzaamheidsafspraken van de ACM en de ministeriële verantwoordelijkheid

VRIJDAG 17 JULI 2020 De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft vorige week donderdag een nieuw beleid aangekondigd waarin ze meer samenwerking tussen concurrerende ondernemingen mogelijk maakt als daarmee de klimaatdoelen – o.a. minder CO2-uitstoot – dichterbij komen. Dat staat in de (concept) leidraad  Duurzaamheidsafspraken (Mogelijkheden binnen het mededingingsrecht). Waaruit bestaat de wijziging in het beleid en bestaat hiervoor ministeriële verantwoordelijkheid?

MEDEDINGINGSWET De ACM is een overheidsinstelling die erop toeziet dat markten goed functioneren, dat marktprocessen ordelijk en transparant verlopen en dat consumenten zorgvuldig worden behandeld. Ze past zowel Nederlands recht als EU-recht toe. Als opvolger van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) houdt ze toezicht op de naleving van de Mededingingswet. Daarin staan bijvoorbeeld regels over mededingingsafspraken en economische machtsposities. Bij overtredingen heeft de ACM vergaande bevoegdheden, zoals het geven van bindende aanwijzingen en het opleggen van dwangsommen en van boetes die in de miljoenen euro’s kunnen lopen.

KARTELS In het algemeen verbiedt de Mededingingswet samenwerking die tot mededingingsbeperking leidt, oftewel kartelvorming. Een wettelijke uitzondering wordt echter gemaakt voor samenwerking die bijdraagt aan een betere productie of distributie of tot een technische of economische vooruitgang. Zulke samenwerking is toegestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

VOLLEDIGE COMPENSATIE Zo’n wettelijke voorwaarde is dan dat een ‘’billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt’’. Gebruikers kunnen consumenten of andere ondernemingen zijn. Tot nu toe moesten gebruikers volgens de ACM – maar ook volgens de Europese Commissie – volledig worden gecompenseerd voor de nadelen die zij van de mededingingsbeperking ondervinden.

MINDER CO2 In het concept voor nieuw beleid van de ACM mag in bepaalde gevallen van volledige compensatie worden afgeweken. Dat is o.a. het geval als de mededingingsbeperking is gericht op minder CO2-uitstoot en daaraan ook een efficiënte bijdrage levert. In het nieuwe beleid zal de ACM dan niet optreden tegen kartelvorming.

MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID Bestaat hiervoor ministeriële verantwoordelijkheid? In het algemeen betekent ministeriële verantwoordelijkheid dat de minister aan de Tweede of Eerste Kamer moet uitleggen wat en waarom hij en zijn ambtenaren op het ministerie hebben beslist, gedaan en nagelaten in een bepaalde situatie. Dit gebeurt dan bijvoorbeeld omdat een Kamerlid hierover een vraag heeft gesteld aan de minister. De minister kan voor een beleidswijziging van zijn ministerie zonder meer ter verantwoording worden geroepen in het parlement.

ZBO De ACM maakt echter geen deel uit van het ministerie. Het is weliswaar een bestuursorgaan van de centrale overheid dat met openbaar gezag is bekleed, maar het is niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister. De ACM is een zogenaamd zelfstandig bestuursorgaan, een zbo. Toch kan er wel degelijk ministeriële verantwoordelijkheid bestaan voor zbo’s. Volgens een recent advies van de Raad van State is die er in elk geval voor zover de minister bevoegdheden heeft.

VERNIETIGING? De minister bezit bevoegdheden jegens de ACM. Hij kan dus voor het (al dan niet) gebruik daarvan ter verantwoording worden geroepen in het parlement. Zo mag hij volgens de instellingswet besluiten van algemene strekking van de ACM vernietigen. Vaststelling van de Leidraad is een besluit van algemene strekking. Hij mag (het besluit tot vaststelling van) de Leidraad dus vernietigen, maar hij mag dat alleen doen wegens onbevoegdheid van de ACM (tot vaststelling van de Leidraad). De minister mag bijvoorbeeld niet vernietigen wegens strijd met het algemeen belang. Is de nieuwe invulling die in de Leidraad wordt gegeven aan de woorden in de Mededingingswet ‘’mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt’’ in strijd met deze wet en/of EU-regels? De motivering die de ACM voor haar beleidswijziging geeft op bladzijde 4 is niet sterk, en op het eerste gezicht valt contra legem niet uit te sluiten.   

AFKEURING? Als de Leidraad niet alleen een besluit van algemene strekking is maar ook een beleidsregel, heeft de minister nog meer bevoegdheden op grond van de Mededingingswet. Hij mag beleidsregels namelijk afkeuren, zodat vaststelling en inwerkingtreding niet kunnen plaatsvinden. Afkeuring gebeurt vooraf. Vernietiging gebeurt achteraf, na vaststelling en inwerkingtreding. De minister mag beleidsregels alleen afkeuren als ze naar zijn oordeel in strijd zijn met een goede taakuitoefening van de ACM. Dat lijkt me het geval als ze contra legem zouden zijn.

BELEIDSREGEL? Is de Leidraad een beleidsregel? Dat is niet duidelijk. Enerzijds maakt de ACM onderscheid tussen leidraden en beleidsregels, zoals dat blijkt uit de naam die ze aan een document geeft. Er zijn namelijk ook documenten die beleidsregel heten. Anderzijds rubriceert ze zowel documenten die leidraad heten als documenten die beleidsregel heten onder regelgeving. Bovendien vervangt de Leidraad een document dat in een heel andere rubriek staat, namelijk die van visiedocumenten & opinies, een rubriek die (veel) verder afstaat van beleidsregels. De Leidraad vervangt het Visiedocument Mededinging en Duurzaamheid uit 2014. Daar komt bij dat het onderscheid dat de ACM zelf maakt niet beslissend is: beslissend is of een document volgens wet en rechtspraak beleidsregel is. Het valt op voorhand niet uit te sluiten dat de Leidraad een beleidsregel is..

(Mr. Leon)

Strafblad door verkeersboetes?

DONDERDAG 11 JUNI 2020 In de eerste vier maanden van dit jaar is in ons land ruim 2 miljoen keer te hard gereden, is ruim 66 duizend keer door rood licht gereden en is 44 duizend keer tijdens het rijden gebeld met de telefoon in de hand (handheld bellen). Dat zijn dan de geconstateerde overtredingen en waarvan zo’n anderhalve maand in coronatijd. Hebben al die overtreders daarmee een strafblad gekregen?

STRAFRECHT Wat in een strafblad komt te staan, is geregeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en in de regelingen die daarop gebaseerd zijn. Iemand kan alleen een strafblad krijgen, als op hem strafrecht of strafvordering wordt toegepast.

RVV Het verbod om harder te rijden dan de maximumsnelheid, om door rood licht te rijden en om tijdens het rijden handheld te bellen staan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Die wet wordt meestal afgekort tot RVV. Bellen is hier niet alleen telefoneren, maar ook bezig zijn met tablet of mediaspeler. De maximumsnelheid en het handheld bellen staan in het hoofdstuk over verkeersregels; het rijden door rood licht in het hoofdstuk over verkeerstekens.

WVW 1994 Wie die verboden overtreedt, pleegt strafbare feiten. Het maakt niet uit of daardoor schade is ontstaan, zoals bij een botsing het geval is. In de Wegenverkeerswet 1994 staat dat de maximale straf waartoe de rechter iemand kan veroordelen die te hard rijdt, door rood licht rijdt of al rijdend handheld belt een gevangenisstraf is van twee jaar of een geldboete van ruim 20.000 euro. Als de rechter een overtreder daarvoor zou veroordelen, krijgt die persoon een strafblad. Ook al zou het maar een geldboete van enkele honderden euro’s zijn. 

WET MULDER Maar bij dit soort overtredingen komt het niet tot een rechterlijke veroordeling. In een andere wet is namelijk bepaald dat dit soort ‘’lichte’’ verkeersovertredingen met een administratieve sanctie worden afgedaan. Dat is bepaald in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Die administratieve sanctie komt in de plaats van de straf die de rechter volgens de Wegenverkeerswet 1994 kan opleggen. De sanctie is een verkeersboete van hooguit enkele honderden euro’s. In de RVV staat het precieze boetebedrag. Kortom: bij lange na geen 20.000 euro en geen gevangenisstraf. Bovendien: geen strafblad, want het opleggen van een administratieve sanctie betekent geen toepassing van strafrecht of strafvordering.

FLITSEN Wie legt de verkeersboete op? Dat kan een politieambtenaar zijn, maar meestal gaat dat geautomatiseerd: het begint met een foto door een flitspaal en het eindigt met een brief van het Centraal Justitieel Incassobureau aan de overtreder waarin staat dat en waarom hij een boete van x euro moet betalen.

BEROEP Wie het niet eens is met de opgelegde verkeersboete – hoe laag een boete ook is, niemand wil er een betalen die zijns inziens onterecht is – kan beroep aantekenen. Eerst bij het Openbaar Ministerie en van daaruit bij de kantonrechter. Wie met zijn beroep bakzeil haalt bij de kantonrechter, zal de boete toch echt moeten betalen. Deze rechtszaak is echter geen toepassing van strafrecht of strafvordering.

TENZIJ .. Wie niet alleen te hard rijdt maar zelfs veel te hard, krijgt weer wél een strafblad. Zonder dat er een rechter aan te pas komt. Wie veel te hard heeft gereden, krijgt namelijk een zogenaamde strafbeschikking. Een strafbeschikking betekent wél toepassing van strafrecht of strafvordering. Trouwens, net als de gewone verkeersboete wordt de strafbeschikking per brief van het Centraal Justitieel Incassobureau toegestuurd.

(Mr. Leon)

Arbitrage voor Facebook

VRIJDAG 14 FEBRUARI 2020 Facebook verwijdert berichten die er volgens haar niet op thuis horen. Op die manier zijn in de eerste drie maanden van vorig jaar ruim 3 miljoen berichten verwijderd. Vaak wordt zo’n verwijdering als onrechtvaardig beschouwd, maar het maken van bezwaar was praktisch onmogelijk. Twee weken geleden heeft Facebook arbitrage geïntroduceerd. De arbiters gaan toetsen of een verwijdering terecht was, en Facebook moet hun beslissingen naleven. Wie gaat over de aanstelling van de arbiters en hoe ziet hun toetsing eruit?

VAGE NORMEN Voor de verwijdering hanteert Facebook zelfgemaakte en bovendien nogal vage normen. Zo verwijdert Facebook berichten die volgens haar “onrechtmatig, misleidend, discriminerend of frauduleus” zijn. Zo staat het in de Servicevoorwaarden. Facebook heeft die Servicevoorwaarden zelf gemaakt, net als de Richtlijnen voor de community. Daarin staat dat een bericht dat de echtheid, veiligheid, waardigheid of privacy aantast verwijderd wordt. Maar ook dat zo’n bericht weer niet wordt verwijderd “als de inhoud opmerkelijk is en het openbaar belang dient”. En van wie vaker berichten worden verwijderd, kan zélf van Facebook worden verwijderd. De arbiters gaan toetsen aan diezelfde vage normen. In de Charter bij de arbitrage wordt daaraan toegevoegd dat zij daarbij “pay particular attention to the impact of removing content in light of human rights norms protecting free expression”. Dit Charter is net als de hierna volgende Bylaws door Facebook opgesteld.

OVERSIGHT BOARD: TOT ELF Er komt niet één arbiter maar een college van arbiters: de zogenaamde Oversight Board. Dit college moet volgens de Bylaws uit minstens elf arbiters bestaan. Pas daarna kan het gaan functioneren; het zal in de loop der tijd worden uitgebreid tot veertig arbiters. Wie benoemt hen? De eerste drie arbiters worden door Facebook zelf benoemd. Zij worden tevens de drie voorzitters van het college, de zogenaamde co-chairs.

CO-CHAIRS Deze drie voorzitters kiezen acht andere leden. Facebook is nauw betrokken bij de werving en selectie van deze acht, maar uiteindelijk maken de drie voorzitters een eigen keuze. De drie beslissen bij meerderheid. Hun beslissing levert nog geen daadwerkelijke benoeming op, want daarvoor is goedkeuring nodig van de zogenaamde Trustees.

TRUSTEES Deze Trustees worden door Facebook benoemd. Als de Trustees hun goedkeuring hebben gegeven en het college van arbiters haar minimale omvang van elf heeft bereikt, dan kan het van start gaan.

OVERSIGHT BOARD: VANAF TWAALF Daarna wordt het college in de loop der tijd geleidelijk uitgebreid tot veertig leden. De keuze van deze nieuwe arbiters is niet meer een beslissing van de drie voorzitters alleen, maar van het hele college. Het voltallige college beslist daarover bij gewone meerderheid. Voorzitters en gewone leden hebben elk één stem. Ook voor deze keuzes geldt dat voor een daadwerkelijke benoeming van nieuwe leden de goedkeuring van de Trustees nodig blijft. Benoemingen zijn steeds voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging. Leden en voorzitters worden bekendgemaakt zodat iedereen weet wie zij zijn.

Een arbiter kan tussentijds worden ontslaan. Het college kan daartoe beslissen, maar voor zo’n beslissing is een versterkte meerderheid nodig. Ook hier geldt weer: een ontslag is alleen geldig als de Trustees dat goedkeuren

PANEL De beslissing of een verwijdering van een bericht al dan niet terecht is wordt in twee stappen genomen. De eerste stap is de voorlopige beslissing. De voorlopige beslissing wordt genomen door een arbitragecommissie, een panel. Die bestaat uit enkele arbiters en een voorzitter. Elke arbiter maakt hiervan enige tijd deel uit. De tweede stap is de definitieve beslissing. De arbiters die geen deel uitmaken van de arbitragecommissie – dat is steeds het overgrote deel – kunnen namelijk bezwaar maken tegen de voorlopige beslissing. Als dit bezwaar uitblijft, wordt de voorlopige beslissing automatisch de definitieve beslissing. Die laatste beslissing wordt gepubliceerd. Wie in de arbitragecommissie zaten, wordt niet gepubliceerd.

3 MILLION Weekblad The Economist schreef op 1 februari dat Facebook in het eerste kwartaal van vorig jaar ruim drie miljoen berichten heeft verwijderd. Aannemelijk is dat veel gedupeerden hun zaak aan de arbiters zullen willen voorleggen; Facebook mag ook zelf verwijderingen voorleggen. Waarschijnlijk kunnen de arbiters slechts een (kleine) fractie daarvan behandelen. Wie bepaalt welke verwijdering wordt beoordeeld? Een tweede arbitragecommissie gaat selectiecriteria opstellen voor de keuze van de zaken die behandeld worden. Het voltallige college kan hiervan afwijken en kiezen voor andere selectiecriteria. Op basis van de selectiecriteria wordt een keuze gemaakt voor de concrete verwijdering die het college gaat beoordelen; aannemelijk is dat er ook dan nog een ruime keuze zal zijn. Het is mij niet helemaal duidelijk wie die laatste keuze maakt: de voorzitters of de meerderheid van het college. Uiteraard zal hierin ook een belangrijke rol zijn weggelegd voor het ondersteunende personeel, dat door de voorzitters wordt aangesteld en aangestuurd.

PIE Arbitrage voor de verwijdering van berichten is een verbetering, maar Facebook heeft een dikke vinger in de pap wie de arbiters worden en waaraan zij toetsen.

(Mr. Leon)

Britten in Nederland na de Brexit

VRIJDAG 31 JANUARI 2020 Vannacht om twaalf uur Nederlandse tijd is het zover: Brexit. Onze westerbuur het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland verlaat dan de Europese Unie. Wat ligt hieraan ten grondslag en wat betekent het voor de Britten in Nederland?

AKKOORD Eind vorig jaar is het akkoord gesloten waarmee Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Europese Unie. Dit akkoord is in de afgelopen weken goedgekeurd door het Britse parlement en het Europees Parlement.  

TERUGTREKKING had ook gekund zonder akkoord. Een No Deal. Een lidstaat mag zich namelijk eenzijdig uit de EU terugtrekken. Opzegging voldoet. Dat heeft het VK al in maart 2017 gedaan. Maar A Deal maakt het wel mogelijk om allerlei onderwerpen te regelen die in het belang zijn van bedrijven en burgers. In het akkoord is dat gebeurd.

OVERGANGSPERIODE In het akkoord is in de eerste plaats een overgangsperiode afgesproken. Tijdens die overgangsperiode verandert er vrijwel niets voor burgers en bedrijven. Wat de burgers betreft: zij houden hun bestaande rechten en hebben geen verblijfsdocument nodig. Britten die in de overgangsperiode in Nederland wonen, werken of studeren hebben dezelfde rechten als in de voorbije jaren. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor familieleden waarmee hier in gezinsverband wordt geleefd, en die al dan niet de Britse nationaliteit bezitten. Uiteraard gelden dezelfde afspraken voor Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, werken of studeren. De overgangsperiode, ook wel uitvoeringsperiode genoemd, duurt in elk geval voor de rest van 2020. Verlenging met een of twee jaar is mogelijk, maar dan moeten daarover afspraken worden gemaakt, uiterlijk in juni. Zo niet, dan eindigt de overgangsperiode op 1 januari.

DAARNA In het akkoord zijn ook afspraken gemaakt over de rechten van burgers na afloop van de overgangsperiode. Uiteraard verandert er dan wel het een en ander. Voor veel Britten in Nederland betekent het bijvoorbeeld dat ze een verblijfsdocument moeten krijgen om hier te mogen blijven. Alleen de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst – IND – kan een verblijfsdocument afgeven. Het verblijfsdocument moet worden aangevraagd. En het is niet zeker of het aangevraagde verblijfsdocument wordt afgegeven. Afgifte is namelijk afhankelijk van voorwaarden. Voor werkende Britten is één van de voorwaarden dat men hier te lande met werken een zeker inkomen verdient. Voor sommige Britten in Nederland verandert er niets: dat zijn degenen die in bezit zijn van een Nederlandse permanente verblijfsvergunning.

FAMILIE In het Akkoord zijn ook afspraken gemaakt over het verblijfsrecht van familieleden, zoals echtgenoot en kinderen die nog geen 21 jaar zijn. Ook over andere familieleden zijn afspraken gemaakt, zoals oudere kinderen die financieel afhankelijk zijn van hun ouders.

(Mr. Leon)

Facebook weigert advertentie voor biografie over burgemeester Aboutaleb

DONDERDAG 21 NOVEMBER 2019 Uitgeverij De Bezige Bij wilde op Facebook een advertentie plaatsen van de onlangs verschenen biografie over de burgemeester van Rotterdam, Ahmed Aboutaleb – Overal de eerste geschreven door Elisa Hermanides en Ruben Koops. Afgelopen maandag stond in de Volkskrant dat Facebook de advertentie heeft geweigerd, omdat het gaat over maatschappelijke kwesties, verkiezingen of politiek. Wat is hier aan de hand?

DE KLEINE LETTERTJES Wie Facebook gebruikt moet zich houden aan diverse algemene voorwaarden, zoals de Servicevoorwaarden. Tot voor kort geheten Verklaring van rechten en verantwoordelijkheden. Facebook mag berichten, foto’s, video’s en andere inhoud die met deze voorwaarden in strijd is verwijderen en blokkeren. Die voorwaarden zijn gemaakt door Facebook zelf. Overheden, wetgevers en consumentenorganisaties zijn daarbij – voor zover ik weet – niet betrokken geweest. Facebook kan ook commercieel worden gebruikt. Daarvoor kunnen dan extra voorwaarden gelden; ook deze aanvullende voorwaarden zijn weer alleen door Facebook zelf gemaakt.

ADVERTENTIES Wie bijvoorbeeld als uitgeverij een advertentie voor een nieuw verschenen boek wil plaatsen moet zich ook houden aan de Commerciële voorwaarden en aan het Advertentiebeleid. Daarbij geldt dat advertenties over maatschappelijke kwesties, verkiezingen of politiek pas mogen worden geplaatst nadat Facebook zijn akkoord heeft gegeven. Dat gebeurt door middel van het zogenaamde verificatieproces. Dit proces kan van land tot land verschillen.

VERIFICATIEPROCES Voor de meeste EU-landen – waaronder Nederland – is het proces als volgt. Verificatie is een combinatie van mensenwerk en kunstmatige intelligentie (algoritmen). Eerst wordt vastgesteld wie achter de advertentie zit. Daarna wordt de advertentie inhoudelijk beoordeeld. Daarbij wordt niet alleen gelet op tekst en afbeeldingen in de advertentie maar ook op de pagina waar de advertentie geplaatst wordt. Zonder hier op die inhoudelijke beoordeling verder in te gaan, is het in elk geval zo dat advertenties over politiek dus pas geplaatst mogen worden nadat ze door Facebook zijn geverifieerd en akkoord bevonden. Als zulke advertenties zonder verificatie zijn geplaatst, maakt Facebook ze “inactief”. Van een politieke advertentie is sprake als de advertentie gaat over een “politieke partij”, “politiek kandidaat”, “voormalige politicus” of “huidige politicus”.

ADVERTENTIE OVER EEN POLITICUS? In de advertentie van De Bezige Bij zou het dan moeten gaan om een “advertentie over een huidige politicus”. Volgens de Volkskrant is het verificatieproces voor deze advertentie negatief verlopen: Facebook heeft de advertentie geweigerd. Waarom is niet helemaal duidelijk. Of liever gezegd: is helemaal niet duidelijk. Afgezien van deze negatieve uitkomst van het verificatieproces, kun je je afvragen waarom deze advertentie überhaupt moest worden onderworpen aan het verificatieproces. Je zou namelijk het Advertentiebeleid zo kunnen uitleggen dat een advertentie voor een boek dat een biografie is over een politicus – een voormalig wethouder en staatssecretaris en nu de burgemeester van Rotterdam – helemaal geen “advertentie over een politicus” is. Of dat nu een geautoriseerde biografie is of niet. En een advertentie die niet over een politicus gaat, hoeft niet aan het verificatieproces van Facebook te worden onderworpen. (Tenzij daarvoor volgens het Advertentiebeleid weer een andere reden is.)

GOING TO THE USA Wat kan De Bezige Bij doen als ze zich niet bij de weigering van Facebook wil neerleggen? Een optie is om naar de rechter te stappen. De rechter kan er zich bijvoorbeeld over uitspreken of de commerciële advertentie van De Bezige Bij (redelijkerwijs) kan worden gezien als “een advertentie over een politicus. Maar de rechter kan er zich ook over uitspreken of het Advertentiebeleid van Facebook wel in overeenstemming is met het recht, zoals de vrijheid van meningsuiting. De Bezige Bij loopt dan echter tegen een extra obstakel op. De Amsterdamse rechtbank – de uitgeverij is in Amsterdam gevestigd – is namelijk geen optie. Volgens de Commerciële voorwaarden van Facebook is alleen een rechter in Californië bevoegd. De uitgever zal dus in Californië een rechtszaak moeten aanspannen. Bovendien is het ook nog eens zo dat niet het Nederlandse recht maar het recht van Californië van toepassing is. Ook dat staat namelijk in de Commerciële voorwaarden. Een heel gedoe dus om in rechte Facebook’s weigering de advertentie te plaatsen aan te vechten!

Mr. Leon

Europees uploadfilter: geen Haagse lof voor dit Brussels product

DINSDAG 9 APRIL 2019 Twee weken geleden is het Europees Parlement akkoord gegaan met de EU-richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt. Eén van de onderdelen uit deze richtlijn is het uploadfilter. Het uploadfilter is nogal omstreden: voor- en tegenstanders staan ver uit elkaar. Het was in de eerste versie van de richtlijn (2016) in artikel 13 geregeld. Het Europees Parlement heeft tal van amendementen aangebracht op de richtlijn, ook op artikel 13. Daardoor is het omgenummerd tot artikel 17. Wat zegt de richtlijn over dit uploadfilter? En wat vinden de Nederlandse politici ervan?

Auteursrecht Wat is eigenlijk auteursrecht? Wie een film, foto of muziek maakt, heeft daarop auteursrecht. Auteursrecht houdt onder andere het recht in om de gemaakte film, foto of muziek openbaar te maken. Dat is een exclusief recht: alleen de maker heeft dat recht, alle anderen hebben dat recht niet. De auteursrechthebbende op een film heeft dus als enige het recht om die film openbaar te maken, bijvoorbeeld door hem op internet te plaatsen. De wet geeft de maker van film, foto of muziek automatisch het auteursrecht daarop, maar die maker mag zijn auteursrecht overdragen aan een ander, zoals de filmproducent, de uitgever of het platenlabel. De maker is zijn auteursrecht dan kwijt; filmproducent, uitgever of platenlabel zijn in zijn plaats de auteursrechthebbende geworden. Maar hij kan een ander ook slechts toestemming/licentie geven om zijn film, foto of muziek openbaar te maken; die ander – het mogen er ook meer zijn – mag dan die film, foto of muziek openbaar maken, zonder dat hij zijn auteursrecht verliest. Films, foto’s en muziek zijn niet de enige werken waarop auteursrecht rust. Het kan bijvoorbeeld ook op teksten rusten. Film, foto’s en muziek zijn in deze bijdrage dan ook slechts als voorbeelden bedoeld.

Youtube De richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt gaat onder andere over online platforms die voor het publiek toegankelijk zijn, zoals Facebook en Youtube. Ook Wikipedia en Marktplaats.nl zijn online platforms die voor het publiek toegankelijk zijn, maar de richtlijn is NIET van toepassing op bijvoorbeeld online-encyclopedieën zonder winstoogmerk en evenmin op onlinemarktplaatsen.

Schadevergoeding Online platforms waarop de richtlijn toepasselijk is worden in beginsel aansprakelijk als een gebruiker een filmpje, foto of muziek plaatst waarop iemand anders het auteursrecht heeft, en de organisatie achter het platform voor die plaatsing geen toestemming heeft gekregen van de auteursrechthebbende. Daardoor krijgt die auteursrechthebbende recht op schadevergoeding.

Uploadfilter De organisatie achter het platform kan aan aansprakelijkheid ontkomen door – onder andere – een uploadfilter te installeren. Dit uploadfilter is een technische voorziening. Het zorgt ervoor dat gebruikers op het platform geen filmpjes, foto’s en muziek kunnen plaatsen die door iemand anders zijn gemaakt terwijl die ander voor de plaatsing geen toestemming heeft gegeven. Er mag geen uploadfilter worden gebruikt dat identificatie van gebruikers mogelijk maakt.

Algoritme Het uploadfilter werkt op basis van een algoritme, en zal dus niet perfect zijn: het houdt niet elk filmpje, foto of muziek tegen dat door iemand anders is gemaakt, terwijl die ander voor de plaatsing geen toestemming heeft gegeven. Er glipt wel eens iets doorheen. Daarom is de organisatie achter het online platform ook verplicht om een geplaatst filmpje, foto of muziek onmiddellijk te verwijderen zodra de auteursrechthebbende daarom vraagt. Een enkel verzoek is echter onvoldoende: nodig is een gemotiveerd verzoek.

Toestemming Het uploadfilter mag plaatsing van een filmpje, foto of muziek NIET tegenhouden als daarop geen auteursrecht van een ander rust of als die ander geen bezwaar maakt tegen niet-commercieel gebruik, zoals het geval is bij Creative Commons. Natuurlijk mag het uploadfilter evenmin plaatsing van een filmpje, foto of muziek tegenhouden als het daarvoor toestemming heeft gekregen.

Parodie Ongeacht wie de film, foto of muziek heeft gemaakt en of voor de plaatsing toestemming is gegeven: het uploadfilter mag plaatsing van een filmpje, foto of muziek ook niet tegenhouden als het wordt gebruikt in een recensie of kritiek, in een karikatuur, parodie of pastiche. Zal het algoritme onderscheid kunnen maken, bijvoorbeeld tussen de film en de parodie op die film?

Klacht Wat kan een gebruiker doen als hij meent dat zijn filmpje, foto of muziek ten onrechte wordt geweigerd of wordt verwijderd? Dan kan hij drie dingen doen. Hij kan naar de rechter stappen. Hij kan ook een klacht indienen bij het online platform. De organisatie achter het online platform moet zorgen voor een snelle klachtprocedure, hoewel ze de klachtafhandeling niet mag overlaten aan een algoritme: er moet sprake zijn van ”menselijke toetsing” in de klachtprocedure. De gebruiker kan – het derde ding dat ie kan doen– naar een geschillencommissie stappen.

Nog zo’n twee jaar Elk land van de Europese Unie moet in de komende twee jaar nationale regels gaan maken waarin de richtlijn wordt vastgelegd. Pas als een land dat heeft gedaan, is de richtlijn in dat land geldend recht geworden.

Nederland tégen Nederland heeft niet ingestemd met de richtlijn. Onze regering heeft in de Raad van Ministers van de Europese Unie tégen de richtlijn gestemd, onder andere omdat daarin te weinig rekening wordt gehouden met de belangen van burger en bedrijfsleven. De regeringen van Finland, Italië, Luxemburg en Polen zijn het daarmee eens. Natuurlijk zijn ook deze landen aan de richtlijn gebonden.

Verdeeld parlement Het Europees Parlement heeft de richtlijn aangenomen met 348 stemmen voor, terwijl 274 parlementariërs tegen stemden en 36 zich van een stem onthielden. Het is dus niet zo dat het erom spande, maar het is ook weer niet zo dat de richtlijn kan steunen op een ruime meerderheid. Bovendien is binnen elk van de negen fracties in het Europees Parlement verdeeld gestemd: elke fractie kent zowel voor- als tegenstemmers, en stemonthoudingen. Bij de fracties van PPE, S&D en ALDE hebben de meeste leden voor gestemd; bij PPE en S&D is het verschil met de tegenstanders erg groot, bij ALDE is dat een stuk kleiner. Bij ECR, VERTS/ALE en GUE/NGL hebben veruit de meesten tegen gestemd. Bij ENF waren er ongeveer even veel voor- als tegenstemmers.

Ook Nederlandse parlementariërs verdeeld De Nederlandse Europarlementariërs van VVD (ALDE), D66 (ALDE) en ChristenUnie (ECR) hebben tegen gestemd, terwijl die van CDA (PPE) voor stemden. De coalitiepartijen op het Haagse Binnenhof waren het in Brussel dus niet eens. De oppositiepartijen PvdA (S&D), GroenLinks (VERTS/ALE), PVV (ENF) en SGP (ECR) hebben allen tegen gestemd, met uitzondering van SP (GUE/NGL) die zich van het stemmen heeft onthouden. De andere partijen in de Tweede Kamer hebben geen zetel in het Europees Parlement.

BRONNEN:

”Auteursrecht”

Artikel 1 van de Nederlandse Auteurswet luidt: Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.

Artikel 2 luidt (gedeeltelijk): Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht. De maker, of zijn rechtverkrijgende, kan aan een derde een licentie verlenen voor het geheel of een gedeelte van het auteursrecht.

Artikel 10 luidt (gedeeltelijk): Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet: 1°. boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en andere geschriften; 2°. tooneelwerken en dramatisch-muzikale werken; 3°. mondelinge voordrachten; 4°. choreografische werken en pantomimes; 5°. muziekwerken met of zonder woorden; 6°. teeken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken; 7°. aardrijkskundige kaarten; 8°. ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de plaatsbeschrijving of andere wetenschappen; 9°. fotografische werken; 10. filmwerken; 11°. werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid; 12°. computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal; en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht.

”Youtube”

Artikel 2 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt (gedeeltelijk): Definities. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: “aanbieder van een onlinedienst voor het delen van content”: een aanbieder van een dienst van de informatiemaatschappij die als belangrijkste of een van de belangrijkste doelstellingen heeft een grote hoeveelheid door de gebruikers van de dienst geüploade auteursrechtelijk beschermde werken of ander beschermd materiaal op te slaan en toegankelijk te maken voor het publiek, waarbij hij deze werken en dit materiaal ordent en promoot met een winstoogmerk. Aanbieders van diensten als online-encyclopedieën zonder winstoogmerk, onderwijs- of wetenschappelijke gegevensbanken zonder winstoogmerk, platforms voor het ontwikkelen en delen van opensourcesoftware, aanbieders van elektronische communicatiediensten als gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2018/1972, onlinemarktplaatsen en business-to-business clouddiensten en clouddiensten waarmee gebruikers content kunnen uploaden voor eigen gebruik, zijn geen “aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content” in de zin van deze richtlijn.

”Schadevergoeding”

Artikel 17 lid 4 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt: Als geen toestemming wordt verleend, zijn aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content aansprakelijk voor niet-toegestane handelingen van mededeling aan het publiek, met inbegrip van het beschikbaar stellen voor het publiek, van auteursrechtelijk beschermde werken en andere materialen,

”Uploadfilter”

Artikel 17 lid 4 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt: Als geen toestemming wordt verleend, zijn aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content aansprakelijk voor niet-toegestane handelingen van mededeling aan het publiek, met inbegrip van het beschikbaar stellen voor het publiek, van auteursrechtelijk beschermde werken en andere materialen, tenzij de dienstverleners aantonen dat zij: a) alles in het werk hebben gesteld om toestemming te krijgen, en b) overeenkomstig strenge sectorale normen op het gebied van professionele toewijding, alles in het werk hebben gesteld om ervoor te zorgen dat bepaalde werken en andere materialen waarvoor de rechthebbenden hun de nodige toepasselijke informatie hebben verstrekt, niet beschikbaar zijn,

Artikel 17 lid 5 luidt: Bij het bepalen of de dienstverlener zijn verplichtingen uit hoofde van lid 4 is nagekomen en in het licht van het evenredigheidsbeginsel moet onder meer rekening worden gehouden met de volgende elementen: a) het type, het publiek en de omvang van de diensten en het soort werken of andere materialen die door de gebruikers van de dienst zijn geüpload; en b) de beschikbaarheid van passende en doeltreffende middelen en de kosten daarvan voor dienstverleners.

Deze richtlijn heeft geen gevolgen voor rechtmatig gebruik, zoals op grond van uitzonderingen of beperkingen waarin het Unierecht voorziet, en leidt niet tot de identificatie van individuele gebruikers, noch tot de verwerking van persoonsgegevens, tenzij overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG en Verordening (EU) 2016/679.

”Algoritme”

Artikel 17 lid 4 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt: Als geen toestemming wordt verleend, zijn aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content aansprakelijk voor niet-toegestane handelingen van mededeling aan het publiek, met inbegrip van het beschikbaar stellen voor het publiek, van auteursrechtelijk beschermde werken en andere materialen, tenzij de dienstverleners aantonen dat zij: a) alles in het werk hebben gesteld om toestemming te krijgen, en b) overeenkomstig strenge sectorale normen op het gebied van professionele toewijding, alles in het werk hebben gesteld om ervoor te zorgen dat bepaalde werken en andere materialen waarvoor de rechthebbenden hun de nodige toepasselijke informatie hebben verstrekt, niet beschikbaar zijn, en in ieder geval c) na ontvangst van een voldoende onderbouwde melding van de rechthebbenden, prompt zijn opgetreden om de toegang tot de werken en andere materialen in kwestie te deactiveren of deze van hun websites te verwijderen, en alles in het werk hebben gesteld om toekomstige uploads ervan overeenkomstig punt b) te voorkomen.

Artikel 17 lid 9 luidt (gedeeltelijk): Wanneer rechthebbenden verzoeken om de toegang tot hun specifieke werken of andere materialen te deactiveren of die specifieke werken of andere materialen te verwijderen, motiveren zij de redenen voor hun verzoek naar behoren.

”Toestemming”

Artikel 17 lid 7 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt (gedeeltelijk): De samenwerking tussen de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content en de rechthebbenden leidt niet tot het voorkomen van de beschikbaarheid van door gebruikers geüploade werken of andere materialen die geen inbreuk maken op het auteursrecht en naburige rechten.

Artikel 17 lid 9 luidt (gedeeltelijk): Aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content delen hun gebruikers in hun voorwaarden mee dat zij werken en andere materialen kunnen gebruiken op grond van uitzonderingen of beperkingen op het auteursrecht en naburige rechten waarin het Unierecht voorziet.

”Parodie”

Artikel 17 lid 7 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt: De samenwerking tussen de aanbieders van een onlinedienst voor het delen van content en de rechthebbenden leidt niet tot het voorkomen van de beschikbaarheid van door gebruikers geüploade werken of andere materialen die geen inbreuk maken op het auteursrecht en naburige rechten, ook niet wanneer deze werken of andere materialen vallen onder een uitzondering of beperking. De lidstaten zorgen ervoor dat gebruikers in elke lidstaat kunnen gebruikmaken van elk van de volgende bestaande uitzonderingen of beperkingen wanneer zij door gebruikers van onlinediensten voor het delen van content gegenereerde content uploaden en beschikbaar maken: a) citaat, kritiek, recensie; b) gebruik voor een karikatuur, parodie of pastiche.

Klacht”

Artikel 17 lid 9 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt (gedeeltelijk): De lidstaten voorzien erin dat aanbieders van onlinediensten voor het delen van content een doeltreffend en snel klachten- en beroepsmechanisme invoeren dat beschikbaar is voor de gebruikers van hun diensten in geval van geschillen over het deactiveren van de toegang tot of het verwijderen van door hen geüploade werken of andere materialen. Klachten die in het kader van het in de eerste alinea bedoelde mechanisme worden ingediend, worden onverwijld behandeld en besluiten om geüploade content ontoegankelijk te maken of te verwijderen, worden onderworpen aan menselijke toetsing. De lidstaten voorzien er ook in dat er voor geschillen mechanismen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting beschikbaar zijn. Deze mechanismen maken het mogelijk dat geschillen onpartijdig worden beslecht en ontnemen de gebruiker niet de door de nationale wetgeving geboden rechtsbescherming, onverminderd de rechten van gebruikers om een beroep te doen op efficiënte rechtsmiddelen. Met name zorgen de lidstaten ervoor dat de gebruikers toegang hebben tot een rechtbank of een andere bevoegde rechterlijke instantie om het gebruik van een uitzondering of beperking op het auteursrecht en naburige rechten te laten gelden.

”Nog zo’n twee jaar”

Artikel 26 van de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt luidt (gedeeltelijk): Deze richtlijn is van toepassing op alle werken en andere materialen die op of na … [24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] door het nationale recht op het gebied van auteursrechten worden beschermd.

Artikel 29 luidt (gedeeltelijk): De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op … [24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

”Nederland tégen”

Statement of the Netherlands, Luxembourg, Poland, Italy and Finland to point 39 of the CRP I agenda of 20 February 2019 regarding the DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on copyright in the Digital Single Market. The objectives of this Directive were to enhance the good functioning of the internal market and to stimulate innovation, creativity, investment and production of new content, also in the digital environment. The signatories support these objectives. Digital technologies have radically changed the way content is produced, distributed and accessed. The legislative framework needs to reflect and guide these changes. However, in our view, the final text of the Directive fails to deliver adequately on the above-mentioned aims. We believe that the Directive in its current form is a step back for the Digital Single Market rather than a step forward. Most notably we regret that the Directive does not strike the right balance between the protection of right holders and the interests of EU citizens and companies. It therefore risks to hinder innovation rather than promote it and to have a negative impact the competitiveness of the European Digital Single Market. Furthermore, we feel that the Directive lacks legal clarity, will lead to legal uncertainty for many stakeholders concerned and may encroach upon EU citizens’ rights. We therefore cannot express our consent with the proposed text of the Directive.

Ministeries die opvallen

DONDERDAG 21 MAART 2019 Ons huidige kabinet heeft enkele ministers met een portefeuille met een opvallende naam, opvallend omdat ze nieuw zijn: de ministers voor Rechtsbescherming, voor Klimaat en voor Medische Zorg. Wat zijn opvallende namen van portefeuilles in het buitenland, opvallend omdat Nederland ze niet heeft? De volgende (federale) regeringen zijn bekeken: Michels België, Merkels Duitsland, Mays Groot-Brittannië, Bettels Luxemburg, Philippes Frankrijk, Zwitserland, Kurz’s Oostenrijk, Morrisons Australië, Arderns Nieuw Zeeland, Trudeau’s Canada en Trumps Verenigde Staten.

Rutte III Onze regering heeft ministers van/voor: Basisonderwijs, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Handel, Buitenlandse Zaken, Cultuur, van Defensie, Economische Zaken, Financiën, Infrastructuur, Justitie, Klimaat, Koninkrijksrelaties, Landbouw, Media, Medische Zorg, Natuur, Onderwijs, Ontwikkelingssamenwerking, Rechtsbescherming, Sociale Zaken, Sport, Veiligheid, Voedselkwaliteit, Volksgezondheid, Voortgezet Onderwijs, Waterstaat, Welzijn, Werkgelegenheid en last – maar zeker niet least – Wetenschap.

Jongeren Vier landen hebben een minister voor Jongeren: Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk für Jugend en Nieuw Zeeland for Youth. Luxemburg heeft bovendien een minister für Kindheit.

Ouderen Vier landen hebben een minister voor Ouderen: Duitsland für Senioren, Canada of Seniors, Australië for Senior Australians en Nieuw Zeeland for Seniors.

Vrouwen Vier landen hebben een minister voor Vrouwen: Duitsland en Oostenrijk für Frauen, Canada of Status of Women and Gender Equality en Australië for Women.

Digitalisering Vier landen hebben een minister voor digitalisering: Duitsland für Digitale Infrastruktur, Oostenrijk für Digitalisierung, Australië for Digital Transformation en Nieuw Zeeland of Digital Media.

Veteranen Drie landen hebben een minister voor Veteranen: Canada en de VS of Veteran Affairs en Australië for Veterans’ Affairs.

Kansen Twee landen hebben een minister voor Gelijke Kansen: Luxemburg für Chancengleichheit en Ierland for Equality.

Vaardigheden Twee landen hebben een minister voor Vaardigheden: Ierland en Australië for Skills. Australië heeft bovendien een minister for Vocational Education.

Multicultureel Twee landen hebben een minister voor Multiculturele Zaken: Canada of Multiculturalism en Australië for Multicultural Affairs.

(M)KB Twee landen hebben een minister voor kleine ondernemingen: Australië for Small and Family Business en Nieuw Zeeland for Small Businesses. Het laatste land heeft ook een minister for State Owned Enterprises.

Vrijwilligerswerk Nieuw Zeeland heeft een minister for the Voluntary Sector. Dit land heeft bovendien een ministerfor Workplace Relations and Safety. Het door droogte getroffen buurland Australië heeft een minister for Water Resources. Canada heeft een minister of Democratic Institutions. Oostenrijk heeft een minister für Verfassung, voor hun grondwet dus.Luxemburg heeft een minister für Weinbau. Oosterbuur Duitsland heeft een minister für Nukleare Sicherheit en een für Heimat en zuiderbuur België heeft een minister van de Noordzee en een van Pensioenen.

Onopvallend Er zijn geen opvallende portefeuilles in de regeringen van Frankrijk, Zwitserland en Groot-Brittannië.

Politiewapens

VRIJDAG 8 FEBRUARI 2019 De burgemeester van Amsterdam heeft besloten om de buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) geen wapenstok en pepperspray te geven. De boa’s zijn geen politieambtenaren. Vooral vanwege de problemen in de binnenstad hadden de boa’s om deze wapens gevraagd. Wel komen er in de Amsterdamse binnenstad meer politieambtenaren voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. Er komt dus meer blauw op straat. Die politieambtenaren hebben wel een wapenstok en pepperspray bij zich. Welke wapens hebben politieambtenaren zoal bij zich?

Pepperspray De politieambtenaar draagt altijd een korte wapenstok, pepperspray, een pistool en handboeien bij zich. De wapenstok wordt gummiknuppel genoemd; sinds enige tijd heeft de politie uitschuifbare wapenstokken. Pepperspray is een spray met een sterk prikkelende stof; hij wordt meegenomen in een spuitbus. Een politieambtenaar heeft ook altijd een nazorgset bij zich, voor het geval hij iemand heeft bespoten met pepperspray. Zijn pistool is semiautomatisch. De korpschef (de landelijke baas van de politie) kan daaraan een lange wapenstok, tiewraps (soort handboeien), (beschermings)schild en helm toevoegen. Handboeien en schild zijn wettelijk gezien trouwens geen wapens maar uitrusting.

Bovendien heeft de Mobiele eenheid ook altijd een lange wapenstok bij zich, een granaatwerper en een waterkanon. De granaatwerper is een geweer dat wordt gebruikt om traangasgranaten af te schieten. Het waterkanon heet officieel waterwerper.

Arrestatieteams hebben naast traangasgranaten ook altijd andere granaten bij zich, namelijk rookgranaten en lawaaigranaten. Het team draagt naast de gummiknuppel ook het stroomstootwapen, de elektrische wapenstok. Wat de vuurwapens betreft, wordt niet alleen een handwapen (pistool) gedragen maar ook schoudervuurwapens en repeteervuurwapens. Ook heeft het team de beschikking over explosieven.

Wapengebruik Natuurlijk betekent het dragen van een wapen niet dat de politieambtenaar het onder alle omstandigheden mag gebruiken. Wapengebruik mag alleen als dat redelijk is en een ander middel om het beoogde doel te bereiken niet mogelijk is.

Marechaussees zijn onder andere de politieambtenaren op Schiphol en (op andere plaatsen) aan de grens. De Marechaussees kunnen beschikken over alle wapens waarover de politieambtenaar kan beschikken. Ze kunnen echter over veel meer wapens beschikken, zoals stiletto’s, katapulten, alle soorten vuurwapens, degens en sabels en niet te vergeten kruisbogen en harpoenen.

BRONNEN:

”Vrijdag 8 februari 2019”

Artikel 2 Politiewet: Ambtenaren van politie in de zin van deze wet zijn:

a. ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;

b. ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

c. vrijwillige ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, onderscheidenlijk voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie;

d. ambtenaren van de rijksrecherche die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, onderscheidenlijk voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de rijksrecherche.

Artikel 3 luidt: De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.

”Pepperspray”

Artikel 22 Politiewet 2012: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de bewapening, de uitrusting en de kleding van de ambtenaren van politie.

Artikel 1 van het Besluit bewapening en uitrusting politie luidt: In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. ambtenaar: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, met de rang hoger dan die van surveillant van politie

b. pistool: semi-automatisch pistool, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

g. pepperspray: spuitbus met Oleoresin Capsicum (OC);

Artikel 2 luidt:

Lid 1. De bewapening van de ambtenaar bestaat tijdens de uitoefening van de dienst uit:

a. een korte wapenstok;

b. pepperspray;

c. het pistool.

Lid 2. De korpschef kan bepalen dat de bewapening van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, mede bestaat uit een lange wapenstok.

Lid 3. De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:

a. handboeien;

b. een koppel;

c. een veiligheidsvest;

d. nazorgmiddelen bij het gebruik van pepperspray.

Lid 4. Indien de korpschef dit noodzakelijk acht, kan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, mede worden uitgerust met tie-wraps.

Lid 5. De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, kan mede bestaan uit:

a. een tactisch vest;

b. een kogelwerende helm;

c. een gasmasker;

d. een schild.

Artikel 14 luidt: Onverminderd de artikelen 2 tot en met 13 kan Onze Minister aan door hem aangewezen ambtenaren andere dan de in dit besluit genoemde wapens en munitie toekennen.

”Mobiele eenheid”

Artikel 26 van het Besluit beheer politie luidt (gedeeltelijk): De regionale eenheden beschikken ieder over een organisatie van mobiele eenheden ten behoeve van (..)

Artikel 11 van het Besluit bewapening en uitrusting politie luidt: De bewapening van de ambtenaar die behoort tot de mobiele eenheid, bedoeld in artikel 26 van het Besluit beheer politie, kan tijdens de uitoefening van de dienst mede bestaan uit:

a. een lange wapenstok;

b. de granaatwerper en CS-traangasgranaten;

c. een waterwerper.

Artikel 1 luidt: In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: e. granaatwerper: een granaatwerper, kaliber 40 mm;

”Arrestatieteams”

Artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie luidt (gedeeltelijk): De Dienst speciale interventies heeft in ieder geval tot taak: a. het in stand houden van aanhoudings- en ondersteuningsteams die, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen,

Artikel 1 van het Besluit bewapening en uitrusting politie luidt: In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: c. semi-automatisch schoudervuurwapen: semi-automatisch schoudervuurwapen, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter; d. automatisch schoudervuurwapen: automatisch schoudervuurwapen, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

f. repeteervuurwapen: een repeteervuurwapen, kaliber 12; h. aanhoudings- en ondersteuningsteam: een aanhoudings- en ondersteuningsteam als bedoeld in artikel 11, onder a, van het Besluit beheer politie

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam, kan tijdens de uitoefening van de dienst mede bestaan uit:

a. rook- en lawaaigranaten;

b. een elektrische wapenstok;

c. de granaatwerper en CS-traangasgranaten;

d. het semi-automatisch schoudervuurwapen;

e. het automatisch schoudervuurwapen;

f. het repeteervuurwapen;

g. het stroomstootwapen.

Lid 2. De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, bestaat mede uit explosieven.

”Wapengebruik”

Artikel 7 Politiewet luidt (gedeeltelijk): De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.

Dit is verder uitgewerkt in de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (een KB).

”Marechaussees”

Artikel 4 van de Politiewet 2012luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Aan de Koninklijke marechaussee, die onder het beheer van Onze Minister van Defensie staat, zijn, onverminderd het bepaalde bij of krachtens andere wetten, de volgende politietaken opgedragen:

c. de uitvoering van de politietaak op de luchthaven Schiphol en op de andere door Onze Minister en Onze Minister van Defensie aangewezen luchtvaartterreinen, alsmede de beveiliging van de burgerluchtvaart;

f. de uitvoering van de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, waaronder begrepen de bediening van de daartoe door Onze Minister voor Immigratie en Asiel aangewezen doorlaatposten en het, voor zover in dat verband noodzakelijk, uitvoeren van de politietaak op en nabij deze doorlaatposten, alsmede het verlenen van medewerking bij de aanhouding of voorgeleiding van een verdachte of veroordeelde;

Artikel 17 van het Besluit bewapening en uitrusting politie luidt (gedeeltelijk): De bewapening van (..) de Koninklijke marechaussee bestaat uit:

a. de wapens, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 14;

b. andere wapens van de categorieën I, II, III en IV en munitie van de categorieën II en III, zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.

Artikel 2 van de Wet wapens en munitie luidt (gedeeltelijk): Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën.

Categorie I

1°. stiletto’s, valmessen en vlindermessen;

2°. andere opvouwbare messen (..)

3°. boksbeugels, ploertendoders, wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor vuurwapens;

4°. blanke wapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;

5°. pijlen en pijlpunten bestemd om door middel van een boog te worden afgeschoten, die zijn voorzien van snijdende delen met de kennelijke bedoeling daarmee ernstig letsel te kunnen veroorzaken;

6°. katapulten;

7°. andere door Onze Minister aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn.

Categorie II

1°. vuurwapens die niet onder een van de andere categorieën vallen;

2°. vuurwapens, geschikt om automatisch te vuren;

3°. vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd;

4°. vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;

5°. voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische hulpmiddelen;

6°. voorwerpen, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, met uitzondering van medische hulpmiddelen en van vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen, bestemd voor het afschieten van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof;

7°. voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, met uitzondering van explosieven voor civiel gebruik indien met betrekking tot deze explosieven erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik.

Categorie III

1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°;

2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten;

3°. werpmessen;

4°. alarm- en startpistolen en -revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die:

a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben;

b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en

c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen.

Categorie IV

1°. blanke wapens waarvan het lemmet meer dan een snijkant heeft, voor zover zij niet vallen onder categorie I;

2°. degens, zwaarden, sabels en bajonetten;

3°. wapenstokken;

4°. lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn;

5°. kruisbogen en harpoenen;

6°. bij regeling van Onze Minister aangewezen voorwerpen die geschikt zijn om daarmee personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen;

7°. Voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zijn bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen en die niet onder een van de andere categorieën vallen.

De gerechtsdeurwaarder

DONDERDAG 31 JANUARI 2019 Uit krantenberichten in de afgelopen weken blijkt dat het niet goed gaat met (gerechts)deurwaarders in ons land. Ondanks toename van de schuldenaren. De voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders zegt in een interview dat dit vooral komt door de verhoogde griffierechten. Wat is de rechtspositie van de deurwaarder en wat mag en moet hij zoal doen?

Beslag De deurwaarder overhandigt de dagvaarding aan iemand die door een ander is gedagvaard om voor de rechtbank te verschijnen. De deurwaarder legt beslag op zaken van de schuldenaar als die zijn schuld niet op tijd betaalt. Als de huur voor een woning niet op tijd is betaald, kan de deurwaarder (soms) tot ontruiming overgaan. Hij doet dit achtereenvolgens in opdracht van de eisende partij, de schuldeiser en de verhuurder.

Ambtenaar De deurwaarder is een ambtenaar. Hij wordt benoemd per koninklijk besluit. Het gebruik van de gerechtsdeurwaarderstitel is wettelijk beschermd. Wat zijn taken zijn, is vastgelegd in de wet.

Nederlander De deurwaarder moet onder andere de opleiding tot deurwaarder hebben gevolgd en de Nederlandse nationaliteit hebben of de nationaliteit van een ander land van de EU.

Eed Hij heeft ook een eed of belofte afgelegd, waarin hij bijvoorbeeld getrouwheid aan de Koning en de Grondwet zweert of belooft.

Mag of Moet De deurwaarder werkt in opdracht. Zonder opdrachtgever doet hij (of zij) niets. Hij mag overal in Nederland opdrachten uitvoeren. Hij moet alle opdrachten uitvoeren in zijn arrondissement. Het arrondissement is het deel van Nederland waarin zijn vestigingsplaats is gelegen. Bij benoeming wordt hem een vestigingsplaats toegewezen. De omvang van het arrondissement verschilt per arrondissement. Soms valt het samen met een provincie, zoals het arrondissement Gelderland. Soms valt het samen met meer dan één provincie, zoals het arrondissement Noord-Nederland, dat de drie noordelijke provincies omvat. Maar soms omvat het slechts een deel van een provincie, zoals het arrondissement Den Haag. Als zijn arrondissement meer dan één provincie omvat, moet hij alleen de opdrachten uitvoeren in de provincie van zijn vestigingsplaats.

Dreverhaven De deurwaarder mag geen opdrachten uitvoeren voor zichzelf en zijn familie. Hij mag evenmin opdrachten uitvoeren tégen hen. Hij mag bijvoorbeeld geen beslag leggen op zaken van zichzelf of zijn familie. Dat alles geldt ook voor kinderen waarvan hij niet de juridische vader is maar wel de biologische verwekker. In de Nederlandse speelfilm Karakter uit 1997 van Mike van Diem (naar een boek van Ferdinand Bordewijk uit 1928) legt de Rotterdamse deurwaarder Dreverhaven beslag op boeken van Johan Katadreuffe, het door hem verwekte kind dat woont bij zijn moeder. Bovendien is het beslag het gevolg van een schuld die Katadreuffe eigenlijk aan Dreverhaven zélf heeft, dat wil zeggen hij heeft geld geleend van de bank waarvan Dreverhaven eigenaar is. Anno 2019 had Dreverhaven dat beslag niet mogen leggen.

Rechtshulp De deurwaarder is ook aan allerlei gedragsregels gebonden die niet in de wet staan, bijvoorbeeld regels die de Koninklijke Organisatie van Gerechtsdeurwaarders heeft opgesteld, een organisatie waarvan elke deurwaarder lid moet zijn. Zo´n regel is bijvoorbeeld dat hij schuldenaren er soms op moet wijzen dat ze gefinancierde rechtshulp kunnen inroepen.

Geweld Voor het leggen van beslag mag de deurwaarder elke plaats betreden. Als hij beslag gaat leggen op de zaken die een schuldenaar in zijn woning heeft, dan mag hij ook die woning binnengaan. Ook als de schuldenaar dat weigert of niet thuis is. In diet laatste twee gevallen moet de deurwaarder de hulp inroepen van de politie en kan hij vervolgens de woning zo nodig met geweld binnengaan.

Pensioen Deurwaarders moeten uiterlijk op hun zeventigste van hun welverdiende pensioen gaan genieten.

BRONNEN:

Beslag”

Artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De gerechtsdeurwaarder is in het bijzonder belast met: a. het doen van dagvaardingen en andere betekeningen, behorende tot de rechtsingang of de instructie van gedingen; b. het doen van gerechtelijke aanzeggingen, bekendmakingen, protesten en verdere exploten; c. ontruimingen, beslagen, executoriale verkopingen, gijzelingen en andere handelingen, behorende tot of vereist voor de uitvoering van executoriale titels dan wel voor de bewaring van rechten; d. het doen van protesten van non-acceptatie of non-betaling van wissels, orderbiljetten en dergelijke en het opmaken van een akte van interventie aan de voet van het protest; e. het ambtelijk toezicht bij vrijwillige openbare verkopingen van roerende lichamelijke zaken bij opbod, bij opbod en afslag, of bij afslag. Lid 4. De hoofdstukken 3 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op ambtshandelingen en de weigering deze te verrichten.

Ambtenaar”

Artikel 2 Gerechtsdeurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar belast met de taken die bij of krachtens de wet, al dan niet bij uitsluiting van ieder ander, aan deurwaarders onderscheidenlijk gerechtsdeurwaarders zijn opgedragen of voorbehouden.

Artikel 4 luidt (gedeeltelijk): Een gerechtsdeurwaarder wordt benoemd bij koninklijk besluit. In het besluit wordt de plaats van vestiging aangegeven. Hij mag zijn werkzaamheden als gerechtsdeurwaarder eerst aanvangen nadat hij is ingeschreven in het gerechtsdeurwaardersregister. Tot het voeren van de titel van gerechtsdeurwaarder is uitsluitend bevoegd degene die als zodanig is ingeschreven in het gerechtsdeurwaardersregister en die niet geschorst of ontslagen is.

Nederlander”

Artikel 5 Gerechtsdeurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): Tot gerechtsdeurwaarder is slechts benoembaar degene die: a. de Nederlandse nationaliteit bezit of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, van een overige staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat; b. met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding ter voorbereiding op het beroep van gerechtsdeurwaarder heeft doorlopen.

Eed”

Artikel 9 Gerechtsdeurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): De gerechtsdeurwaarder legt binnen twee maanden na de dagtekening van zijn benoeming ter openbare terechtzitting voor de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van vestiging is gelegen de navolgende eed of belofte af:

«Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en de Grondwet.»

«Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op mijn ambt van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.»

«Voorts zweer (verklaar) ik, dat ik, om tot gerechtsdeurwaarder te worden benoemd, direct of indirect aan niemand, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige giften of gaven beloofd of afgegeven heb, noch beloven of afgeven zal».

Mag of Moet”

Artikel 3 Deurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): De gerechtsdeurwaarder is bevoegd tot het verrichten van ambtshandelingen op het grondgebied van Nederland.

Artikel 4 luidt (gedeeltelijk): Een gerechtsdeurwaarder wordt benoemd bij koninklijk besluit. In het besluit wordt de plaats van vestiging aangegeven.

Artikel 11 luidt: De gerechtsdeurwaarder is te allen tijde verplicht in het gehele arrondissement waarin zijn plaats van vestiging is gelegen dan wel, indien het arrondissement meer dan één provincie omvat, in het deel van het arrondissement dat is gelegen in de provincie waarin zijn plaats van vestiging is gelegen de ambtshandelingen waartoe hij bevoegd is, te verrichten wanneer hierom wordt verzocht, tenzij: a. met het oog op zijn persoonlijke omstandigheden dit redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd, of b. de verzoeker niet bereid is het krachtens deze wet door de gerechtsdeurwaarder aan hem gevraagde voorschot voor het verrichten van ambtshandelingen te voldoen.

Artikel 5a Wet op de rechterlijke indeling luidt: Het arrondissement Gelderland omvat het grondgebied van de provincie Gelderland.

Artikel 9 luidt: Het arrondissement Noord-Nederland omvat het grondgebied van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.

Artikel 5 luidt: Het arrondissement Den Haag omvat het grondgebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Delft, Gouda, ’s-Gravenhage, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Lisse, Midden-Delfland, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Wassenaar, Westland, Zoetermeer, Zoeterwoude en Zuidplas.

Karakter”

Artikel 3 Gerechtsdeurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): De gerechtsdeurwaarder is bevoegd tot het verrichten van ambtshandelingen op het grondgebied van Nederland. De gerechtsdeurwaarder is niet bevoegd tot het verrichten van ambtshandelingen ten behoeve van of gericht tegen: a. zichzelf, zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een persoon met wie hij een duurzame relatie onderhoudt en samenwoont; b. zijn bloed- of aanverwanten, in rechte lijn onbepaald en in de zijlijn tot en met de derde graad; Lid 4. Ambtshandelingen, verricht in strijd met het tweede of derde lid, zijn nietig.

Artikel 3 Burgerlijk Wetboek (Eerste Boek) luidt (gedeeltelijk): De graad van bloedverwantschap wordt bepaald door het getal der geboorten, die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Hierbij telt een erkenning, een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap of een adoptie als een geboorte.

Rechtshulp”

Artikel 13 Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders luidt: Indien de gerechtsdeurwaarder goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn cliënt in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, wijst hij deze cliënt op de mogelijkheid daartoe

Geweld”

Artikel 444 Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering luidt: De deurwaarder heeft ter inbeslagneming toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Indien de deuren gesloten zijn, of de opening daarvan geweigerd wordt, gelijk mede indien geweigerd wordt enige kamer of stuk huisraad te openen, alsmede wanneer bij niet-tegenwoordigheid van de geëxecuteerde er niemand gevonden wordt om hem te vertegenwoordigen, zal de deurwaarder zich vervoegen bij de burgemeester der gemeente in wiens tegenwoordigheid de opening van de deuren en van het huisraad zal worden gedaan voor zover dat redelijkerwijs nodig is. De burgemeester kan zich doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is. Van de tegenwoordigheid van deze ambtenaar en van hetgeen in zijn bijzijn, uit kracht van dit en de volgende drie artikelen, is verricht, zal melding gemaakt worden in het proces-verbaal van beslag. Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden op het proces-verbaal van beslag van overeenkomstige toepassing. Deze artikelen gelden eveneens in het geval dat na het binnentreden geen beslag wordt gelegd.

Pensioen”

Artikel 52 Gerechtsdeurwaarderswet luidt (gedeeltelijk): De gerechtsdeurwaarder is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar van rechtswege ontslagen.