DINSDAG
26 JUNI 2019 Afgelopen maart waren er provinciale verkiezingen.
Sindsdien wordt onderhandeld over een nieuw dagelijks bestuur, het
college van Gedeputeerde Staten (GS). In sommige provincies is er al
een nieuw college benoemd. In de provincie Limburg wordt naar alle
waarschijnlijkheid aanstaande vrijdag een nieuw college benoemd. Dat
wordt dan een extraparlementair college. Dat is heel bijzonder, want
volgens de eigen website wordt dat het eerste extraparlementaire
college van ons land. Wat is hier aan de hand?
Parlement
Provinciale Staten van
Limburg
heeft 47 leden. Voor de ruim 1 miljoen Limburgers zijn er dus 47
Statenleden. De provincie met de minste inwoners – Zeeland –
heeft er 39; de provincies met de meeste inwoners – zoals
Gelderland en Zuid-Holland – hebben er 55. In Limburg wordt
Provinciale Staten ook wel genoemd het Limburgs
Parlement.
Gouverneur
Dit Limburgs Parlement benoemt de gedeputeerden, de dagelijkse
bestuurders van de provincie. Er is één dagelijkse bestuurder die
het niet benoemt en dat is de commissaris van de Koning. De
commissaris wordt door de regering benoemd; wel is het zo dat
Provinciale Staten van Limburg en de gedeputeerden betrokken worden.
De commissaris is ook voorzitter van het Limburgs Parlement. In
Limburg wordt hij trouwens ook wel gouverneur genoemd.
Zeven gedeputeerden (gewijzigd) Alle dagelijkse bestuurders – de gedeputeerden én de commissaris – heten samen het college van Gedeputeerde Staten, of kortweg Gedeputeerde Staten, of nog korter het college, of op zijn kortst GS. De commissaris is ook hiervan de voorzitter; dat betekent niet dat hij de baas is. Als alles volgens verwachting verloopt, gaat het Limburgs Parlement aanstaande vrijdag zeven gedeputeerden benoemen. Het huidige college – dat vier jaar geleden is gekozen – bestaat uit vijf gedeputeerden. In het nieuwe college zit één vrouw, dat is er een meer dan in het huidige college.
Nederlanderschap
Het Limburgs Parlement is niet 100% vrij in wie het tot gedeputeerde
benoemt. Er worden namelijk allerlei wettelijke eisen aan een
gedeputeerde gesteld, zoals dat ie Nederlander is en dat ze in de
provincie woont. In Limburg onderzoekt een speciale Statencommissie
of een kandidaat aan alle wettelijke eisen voldoet. Van de woonplicht
mag ontheffing worden verleend. Geen vereiste is dat de gedeputeerde
is
gekozen als lid
van het Limburgs Parlement.
Toch
zal dat vrijdag bij vijf (van de zeven) gedeputeerden
het
geval zijn; in het huidige college is dat bij vier (van de vijf) het
geval.
Geen voortzetten bestaand college In het vorige Limburgs Parlement was er een coalitie en die bestond uit CDA, VVD, D66 en PvdA. Samen hadden zij 24 zetels: een (nipte) meerderheid. De gedeputeerden zouden zonder hun lidmaatschap van één van deze partijen niet zijn benoemd, ofschoon er uiteraard ook nog allerlei andere redenen waren om juist hen tot gedeputeerden te benoemen. In het nieuwe Limburgse Parlement hebben die vier (!) partijen zelfs niet meer een nipte meerderheid, ze beschikken nog slechts over 20 zetels. Voortzetting van de coalitie is dus niet zonder meer mogelijk. En een andere coalitie ligt ook niet meteen voor de hand; de resterende 27 zetels zijn namelijk over nog eens zeven andere partijen verdeeld. Dit alles betekent overigens niet dat de nieuwe gedeputeerden partijloos zijn: minstens vijf van hen zijn (prominente) partijleden. Bovendien maken drie van hen ook deel uit van het huidige college.
Informateurs
Snel na de provinciale verkiezingen heeft het nieuwe Limburgs
Parlement twee personen tot informateur benoemd. Eén is Statenlid
van de grootste fractie (CDA) en de ander is van een andere partij
maar niet actief in de provinciale politiek (wel in de lokale
politiek). Zij moesten advies uitbrengen over hoe de oude coalitie
kan worden versterkt en aangevuld. Hun conclusie was tweeërlei. Ten
eerste ontbreekt de politiek-bestuurlijke wil om de oude coalitie te
versterken en aan te vullen. Versterking en aanvulling van de oude
coalitie is dus onbereikbaar. Ten tweede zijn er – toch
– geen
onoverbrugbare
politiek-inhoudelijke verschillen tussen de vier oude
coalitiepartijen en de andere zeven partijen. Wat de inhoud betreft,
kunnen alle partijen dus wel met elkaar in zee.
Extra
De informateurs adviseren daarom de benoeming van extraparlementaire
gedeputeerden.
Extra
betekent hier buiten;
extraparlementair betekent hier dus buitenparlementair.
Buitenparlementair betekent dat ook
iemand die geen lid is van de eigen politieke partij of van een
coalitiepartij tot gedeputeerde
kan
worden benoemd. In
een coalitie spreken de
coalitiepartijen met
elkaar
af dat ze de kandidaat van de
andere coalitiepartijen
zullen steunen. Maar
– zoals gezegd – een meerderheidscoalitie
bleek
in Limburg onbereikbaar.
Extra
(2) Extraparlementaire
gedeputeerden betekent niet
dat
de gedeputeerden geen partijlid mogen
zijn,
want van de zeven gedeputeerden die vrijdag worden benoemd zijn er
twee Statenlid voor het CDA en de drie anderen zijn Statenleden voor
VVD, PVV of Forum voor Democratie. Extraparlementaire
gedeputeerden betekent hier evenmin
dat gedeputeerden buiten het Limburgs Parlement om worden benoemd.
Integendeel: nog steeds is het zo dat (een meerderheid van) het
Limburgs Parlement de gedeputeerden gaat benoemen.
Ontslag
Bovendien is het niet
zo dat een eenmaal benoemde gedeputeerde verzekerd is van zijn
aanstelling tot de volgende verkiezingen, want
een
gedeputeerde heeft steeds
het
vertrouwen nodig van (een meerderheid van) het Limburgs Parlement.
Als duidelijk is dat dit vertrouwen er op een gegeven moment niet
meer is, dan moet de
gedeputeerde opstappen, wat ook de reden is geweest voor de
vertrouwensbreuk.
Vertrouwensbreuk
Zo’n vertrouwensbreuk kan bijvoorbeeld blijken bij het afleggen van
verantwoording. Elke gedeputeerde moet aan het Limburgs Parlement
verantwoording afleggen van het bestuur dat hij of zij voert en heeft
gevoerd. Verantwoording
afleggen
gebeurt bijvoorbeeld bij de beantwoording van een vraag van een
Statenlid. Het gebeurt ook in de jaarrekening en het jaarverslag.
Gedeputeerde Staten
stellen elk jaar een jaarrekening en jaarverslag op, en die wordt
besproken in het Limburgs Parlement.
Amendementen
In plaats van ontslag geven aan
een gedeputeerde wiens bestuur te ver af staat van wat het Limburgs
Parlement wil, kan
het ook bijsturen. Het kan dat doen door te dreigen met ontslag. Maar
het kan dat
ook directer doen. Zoals door een wijziging in een nieuwe verordening
die de gedeputeerde voorstelt. Of door een wijziging van de
voorgestelde begroting. Gedeputeerde Staten
stelt elk jaar een ontwerp-begroting op. Een gedeputeerde mag zonder
begroting geen geld uitgeven en zonder geld uit te geven kan een
provincie niet bestuurd worden. Opstelling van de ontwerp-begroting
is niet genoeg om geld te mogen uitgeven. Daarvoor is vaststelling
nodig van de begroting. Vaststelling gebeurt door het Limburgs
Parlement, uitzonderingen daargelaten. De inhoud van de vastgestelde
begroting mag afwijken van de voorgestelde ontwerp-begroting. Ook op
die manier
kan het Limburgs Parlement een
gedeputeerde bijsturen.
Formateurs
Aanstaande vrijdag gaat het Limburgs Parlement vergaderen over de
benoeming van de zeven kandidaat-gedeputeerden. Deze kandidaten zijn
uitgekozen door twee formateurs. Het
Limburgs Parlement heeft niet alleen de informateurs maar ook de
formateurs benoemd. Dat is enkele weken geleden gebeurd door een
ruime meerderheid bestaande uit de fractieleden van CDA, Forum voor
Democratie, PVV, VVD, Lokaal-Limburg en 50PLUS. De
twee formateurs zijn Statenleden voor CDA en VVD.
De formateurs hebben niet alleen de kandidaten geselecteerd en de
portefeuilles verdeeld,
maar ook een collegeprogramma opgesteld dat door alle kandidaten is
ondertekend. Dit collegeprogramma Vernieuwend
Verbinden is gisteren in
het Maastrichtse Provinciehuis gepresenteerd. Het is dus niet zo dat
dit stuk van zo’n zestig pagina’s het product is van een of meer
fracties, zoals het geval is
bij coalitieakkoorden. De
commissaris van de Koning was dus geen formateur; hij moet wel over
de uitkomsten van de
collegeonderhandelingen geïnformeerd
zijn en in de gelegenheid zijn gesteld om over voorstellen van het
collegeprogramma zijn opvattingen kenbaar te maken.
BRONNEN
”Parlement”
Artikel 8 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten bestaan uit: 39 leden in een provincie beneden de 400 001 inwoners; 47 leden in een provincie van 1 000 001 – 1 250 000 inwoners; 55
leden in een provincie boven de 2 000 000 inwoners.
”Gouverneur”
Artikel
35 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten benoemen de
gedeputeerden.
Artikel
158 luidt (gedeeltelijk): Gedeputeerde staten zijn in ieder geval
bevoegd: a. het dagelijks bestuur van de provincie te voeren, voor
zover niet bij of krachtens de wet provinciale staten of de
commissaris van de Koning hiermee zijn belast;
Artikel 61 luidt
(gedeeltelijk): De commissaris van de Koning wordt bij koninklijk
besluit op voordracht van Onze Minister benoemd voor de tijd van zes
jaar. Onze Minister overlegt met provinciale staten. Na het overleg
met Onze Minister stellen provinciale staten uit hun midden een
vertrouwenscommissie in, belast met de beoordeling van de kandidaten.
Artikel
9 luidt: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale
staten.
”Zeven
gedeputeerden”
Artikel
35a Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Het aantal gedeputeerden
bedraagt ten minste drie en ten hoogste zeven.
Artikel 34 luidt: De commissaris van de Koning en de gedeputeerden vormen tezamen gedeputeerde staten. De commissaris is voorzitter van gedeputeerde staten.
Artikel
53a luidt: De commissaris van de Koning bevordert de eenheid van het
beleid van gedeputeerde staten. De commissaris kan onderwerpen aan de
agenda voor een vergadering van gedeputeerde staten toevoegen. De
commissaris kan ten aanzien van geagendeerde onderwerpen een eigen
voorstel aan gedeputeerde staten voorleggen.
Uit
de brief van de Limburgse formateurs van 18 juni 2019: Wij hebben de
griffie van uw Staten verzocht de voorbereidingen te treffen die
nodig zijn om de voorgestelde kandidaat-gedeputeerden te kunnen
benoemen in uw vergadering van 28 juni 2019.
”Nederlanderschap”
Artikel
10 Provinciewet luidt: Voor het lidmaatschap van provinciale staten
is vereist dat men Nederlander en ingezetene van de provincie is, de
leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en niet is uitgesloten van
het kiesrecht.
Artikel
35b luidt (gedeeltelijk): Voor het ambt van gedeputeerde gelden de
vereisten voor het lidmaatschap van provinciale staten, bedoeld in
artikel 10. Provinciale staten kunnen voor de duur van een jaar
ontheffing verlenen van het vereiste van ingezetenschap. De
ontheffing kan in bijzondere gevallen, telkens met een periode van
maximaal een jaar, worden verlengd.
Artikel 7 Reglement van
Orde voor Provinciale Staten van Limburg luidt (gedeeltelijk): Lid 1.
Aan het begin van een nieuwe Statenperiode stelt de voorzitter van
Provinciale Staten twee commissies in die elk bestaan uit drie
Statenleden. Lid 5. Bij de benoeming van een gedeputeerde stelt de
voorzitter van Provinciale Staten eveneens een commissie
overeenkomstig het eerste lid in die onderzoekt of de kandidaat
voldoet aan de eisen gesteld in de Provinciewet.
”Informateurs”
Artikel
35 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten benoemen de
gedeputeerden. De commissaris van de Koning wordt geïnformeerd over
de uitkomsten van de college-onderhandelingen. Hij wordt alsdan in de
gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van
het collegeprogramma kenbaar te maken.
Uit
het Eindverslag van de Limburgse informateurs (24 mei): PS hebben
informatie opdracht gegeven aan Statenlid CDA (Koopmans) en iemand
die niet actief is in de provinciale politiek (Gabriëls). Te
onderzoeken op welke wijze de huidige coalitie versterkt en aangevuld
zou kunnen worden”. Met onze brief van 10 mei jl. hebben wij
tussentijds aan uw Staten gerapporteerd over de voortgang. Daarbij
zijn de ‘Uitgangspunten van de Limburgse coalitie 2019-2023’
gepresenteerd, waarmee een verbinding gemaakt kan worden tussen de
vier partijen van de huidige coalitie én alle mogelijke
coalitiepartners. Deze verbinding was wat ons betreft nodig en een
gezamenlijke tussenstap om te voorkomen dat mogelijkerwijs op grond
van beelden of vermoedens, onoverbrugbare verschillen worden
geconstateerd die in de Limburgse politieke werkelijkheid anders zijn
of wél overbrugbaar zijn. Alle partijen hebben deze uitgangspunten
onderschreven.
”Extra”
Uit
het Eindverslag van de Limburgse informateurs (24 mei): Het is
hierom, en nogmaals vanuit onze belangrijke constatering dat op
inhoud elke coalitie mogelijk was, maar dat op basis van de
politiek-bestuurlijke wil dit uiteindelijk niet mogelijk bleek te
zijn, concluderen wij, om misschien niet naar de letter van de
opdracht, maar wat ons betreft volstrekt in de geest van de opdracht,
uw Staten te adviseren om te komen tot een extraparlementair college
van maximaal zeven gedeputeerden. Een college waarbij niet het
partij-lidmaatschap van de kandidaten doorslaggevend is (..).
”Extra
(2)”
Artikel
35 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten benoemen de
gedeputeerden.
”Vertrouwen”
Artikel
49 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Indien een uitspraak van
provinciale staten inhoudende de opzegging van hun vertrouwen in een
gedeputeerde er niet toe leidt dat de betrokken gedeputeerde
onmiddellijk ontslag neemt, kunnen provinciale staten besluiten tot
ontslag.
Artikel
50 luidt: De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden
waarop provinciale staten tot ontslag van een gedeputeerde hebben
besloten.
”Vertrouwensbreuk”
Artikel
151 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Een lid van provinciale staten
kan gedeputeerde staten mondeling of schriftelijk vragen stellen. Een
lid van provinciale staten kan provinciale staten verlof vragen tot
het houden van een interpellatie over een onderwerp dat niet staat
vermeld op de agenda om gedeputeerde staten hierover inlichtingen te
vragen.
Artikel
167 luidt (gedeeltelijk): Gedeputeerde staten en elk van hun leden
afzonderlijk zijn aan provinciale staten verantwoording schuldig over
het door hen gevoerde bestuur.
Artikel
201 luidt (gedeeltelijk): Gedeputeerde staten leggen aan provinciale
staten over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hen
gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het
jaarverslag.
Artikel
202 luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten stellen de jaarrekening
en het jaarverslag vast in het jaar volgend op het begrotingsjaar. De
jaarrekening betreft alle baten en lasten van de provincie.
”Amendementen”
Artikel
143b Provinciewet luidt (gedeeltelijk): Een lid van provinciale
staten kan een voorstel tot wijziging van een voor de vergadering van
provinciale staten geagendeerde ontwerp-verordening of
ontwerp-beslissing indienen.
Artikel
195 luidt (gedeeltelijk): Provinciale staten stellen de begroting
vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
Artikel
194 luidt (gedeeltelijk): Gedeputeerde staten bieden jaarlijks,
tijdig voor de in artikel 195, eerste lid, bedoelde vaststelling,
provinciale staten een ontwerp aan voor de begroting met toelichting
van de provincie en een meerjarenraming met toelichting voor ten
minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.
Artikel
205 luidt (gedeeltelijk): Indien provinciale staten de jaarrekening
niet of niet naar behoren vaststellen, zenden gedeputeerde staten de
jaarrekening ter vaststelling aan Onze Minister.
”Formateurs”: Artikel 35 Provinciewet luidt: De commissaris van de Koning wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de college-onderhandelingen. Hij wordt alsdan in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken.