Twee Gelderse burgerinitiatieven: wie niet waagt, die niet wint.

VRIJDAG 2 NOVEMBER 2018. Dit is de tweede bijdrage over het burgerinitiatiefvoorstel in de provincie. Dat is het recht van burgers om een onderwerp op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen. Provinciale Staten kunnen dat recht aan de burgers geven. In Zuid-Holland is dat gebeurd in een aparte verordening; in Gelderland is dat sinds dit jaar geregeld in het reglement van orde en in de decennia daarvoor in een nagenoeg gelijkluidende aparte verordening. Eerst vergelijk ik de regelingen van Zuid-Holland en Gelderland; deze vergelijking is (met wijzigingen) overgenomen van de bijdrage van 19 oktober. Daarna ga ik in op de gang van zaken bij twee Gelderse burgerinitiatiefvoorstellen.

Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben elk 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Vergaderagenda Provinciale Staten stellen zelf de agenda van hun vergadering vast. Dat gebeurt steeds aan het begin van de vergadering. Uiteraard ligt er dan al een voorstel. Agendapunten worden voorgesteld door de Statencommissies of door de Agendacommissie, en ook wel door individuele Statenleden. Maar dat zijn allemaal slechts voorstellen: uiteindelijk beslissen de Statenleden (in vergadering) bij meerderheid over de agenda. De vergaderingen van Provinciale Staten zijn openbaar.

Burgerinitiatiefvoorstel Het burgerinitiatiefvoorstel is een voorstel. Provinciale Staten moeten er een besluit over nemen. Ze hoeven het voorstel natuurlijk niet aan te nemen. Maar ze moeten het wél op hun agenda plaatsen, behandelen en er een besluit over nemen. Het recht van burgerinitiatiefvoorstel gaat dus verder dan het recht van individuele Statenleden om een voorstel te doen om een agendapunt toe te voegen, want Provinciale Staten hoeven zo’n voorstel van een Statenlid niet toe te voegen! Er worden in beide provinciale regelingen aan het burgerinitiatiefvoorstel eisen gesteld, soms dezelfde en soms verschillende.

Woonplaats De indiener en degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen, moeten in de provincie wonen.

Nederlander? In beide provincies moet de indiener de Nederlandse nationaliteit bezitten. In Zuid-Holland moeten ook degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen Nederlander zijn.

18+? In beide provincies hoeven degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen niet meerderjarig te zijn: 15 (Zuid-Holland) of 16 jaar (Gelderland) is oud genoeg. In Gelderland moet de indiener wel meerderjarig zijn.

750/1000 In Zuid-Holland is het vereiste minimumaantal handtekeningen die het voorstel ondersteunen 1/3 hoger dan in Gelderland, namelijk 1000 in plaats van 750. In Zuid-Holland wonen dan ook anderhalf keer zoveel mensen.

Onderwerp Uiteraard moet het een onderwerp zijn waarover Provinciale Staten gáán. In Zuid-Holland wordt bovendien geëist dat het onderwerp in de afgelopen 12 maanden niet reeds stond op de agenda van Provinciale Staten. In Gelderland mag het niet over provinciale belastingen gaan.

Schriftelijke toelichting Het voorstel moet schriftelijk worden ingediend bij de Commissaris van de Koning, inclusief schriftelijke toelichting (motivering).

Geldig of ongeldig Voordat men aan de inhoudelijke behandeling van het voorstel toekomt, wordt eerst de geldigheid ervan getoetst. In Gelderland nemen provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering een besluit over die geldigheid en wordt het voorstel – als het geldig wordt bevonden– in een volgende vergadering inhoudelijk behandeld.

Mondelinge toelichting In Zuid-Holland wordt het geldige burgerinitiatiefvoorstel altijd eerst inhoudelijk behandeld in een Statencommissie; in Gelderland hoeft dat niet per se het geval te zijn, maar kan het wel zo gaan. In beide provincies wordt de indiener uitgenodigd om het voorstel in de commissievergadering mondeling toe te lichten. In Gelderland mag hij zelfs aan de discussie in die commissie deelnemen. Daarna wordt het in de eerstvolgende plenaire vergadering van Provinciale Staten geagendeerd. Ook daarvoor wordt de indiener uitgenodigd, maar is zijn spreektijd beperkt tot 5 minuten (Zuid-Holland) en mag hij niet aan de discussie deelnemen (beide provincies).

Stop de hobbyjacht In april 2016 wordt bij de provincie Gelderland het burgerinitiatiefvoorstel ingediend Van vogelvrij naar kogelvrij, Stop de hobbyjacht. Het voorstel vraagt provinciale staten onder andere om beleid te maken waardoor voor de jacht op vrij bejaagbare diersoorten alleen nog vergunningen worden afgegeven als dat echt noodzakelijk is. Hazen, fazanten en wilde eenden zijn enkele van de vrij bejaagbare diersoorten in ons land.

2200 De geldigheid van het voorstel moest in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten op de agenda staan. Dat is ook gebeurd. Het onderwerp stond als zestiende punt op de agenda van 26 mei 2016. De twee indieners en de handtekeningen van degenen die het voorstel ondersteunden voldeden aan alle eisen; zo waren er bijvoorbeeld 2200 handtekeningen, bijna drie keer zoveel als nodig.

Toch vonden de fracties van VVD, CDA, D66, PvdA en SGP dat het voorstel ongeldig was, omdat Provinciale Staten er niet over gingen. Het onderwerp was geen bevoegdheid van Provinciale Staten; het was een bevoegdheid van de minister van Economische Zaken. De fracties van ChristenUnie, PVV en GroenLinks waren het daarmee niet eens. Maar zij vormden de minderheid.

N345 Voorst Enkele jaren eerder – begin november 2010 – wordt bij de provincie Gelderland het burgerinitiatiefvoorstel N345 Voorts ingediend. Het voorstel vraagt provinciale staten te bevorderen dat de zogenoemde Spoorlijnvariant zal worden meegenomen in de MER-procedure voor de aanpassing van de provinciale weg N345 in of bij de gemeente Voorst.

Voorstel geldig De twee indieners en de handtekeningen van degenen die het voorstel ondersteunden voldeden aan alle eisen; zo waren er bijvoorbeeld 1250 handtekeningen geplaatst. Volgens Provinciale Staten was ook aan de overige eisen voldaan, want in hun vergadering van 10 november is het burgerinitiatiefvoorstel geldig verklaard.

Voorstel behandeld In de daaropvolgende Statenvergadering van 15 december 2010 stond de inhoudelijke behandeling van het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda, onder punt 11. Allereerst kreeg de indiener het woord om een mondelinge toelichting te geven. Daarna gaven de fracties een reactie op het voorstel. Ten slotte reageerde de verantwoordelijke gedeputeerde; die adviseerde om het voorstel niet aan te nemen.

Voorstel afgewezen Helaas voor de indieners blijkt een Statenmeerderheid dat inderdaad niet te doen. Alleen VVD, GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en regionale partij GVB steunen het voorstel, om uiteenlopende redenen.

BRONNEN

Artikel 12 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering de agenda voor de vergadering vast.

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Ieder lid kan Provinciale Staten verzoeken punten aan de agenda toe te voegen of af te voeren.

Artikel 104 luidt (gedeeltelijk): Tot de werkzaamheden ter uitvoering van de taken van de Agendacommissie behoren in ieder geval het opstellen van de conceptagenda’s voor de vergaderingen van Provinciale Staten, alsmede het doen van voorstellen omtrent de wijze van behandeling van de daarop gestelde agendapunten.

Artikel 12 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter stelt met inachtneming van de behandeladviezen van de Statencommissies de agenda van de vergadering voorlopig op. Lid 2. Ieder lid van Provinciale Staten kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingenvoorstellen op de agenda. Lid 3. Bij aanvang van de vergadering beslissen Provinciale Staten over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast.

Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Artikel B2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Verordening recht van initiatief Zuid-Holland, 2014:

Artikel 2 luidt: Lid 1. Ingezetenen van de provincie Zuid-Holland hebben de mogelijkheid om aan Provinciale Staten van Zuid-Holland een initiatiefvoorstel ter besluitvorming voor te leggen. Lid 2. Gerechtigd tot het indienen van een initiatiefvoorstel als bedoeld in het eerste lid zijn degenen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, alsmede ingezetenen van de provincie Zuid-Holland van vijftien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van Provinciale Staten. Lid 3.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel bepalend.  

Artikel 3 luidt (gedeeltelijk): Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten; d. een onderwerp waarover korter dan een jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten een besluit is genomen, dan wel in een vergadering van Provinciale Staten onderwerp van behandeling is geweest.

Artikel 4 luidt: Niet ontvankelijk is het verzoek dat: -niet door ten minste 1000 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund; -een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of -niet voldoet aan de voorwaarden en vereisen voor indiening, als gesteld in artikel 5.  

Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. 2. Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel; b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel; c. een globale raming van de kosten indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien; d. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum (alle duidelijk leesbaar) en de handtekening van de indiener en zijn plaatsvervanger, en e. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata (alle duidelijk leesbaar) en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.

Artikel 6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het Presidium van Provinciale Staten vormt zich zo spoedig mogelijk na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel een oordeel over de vraag of het voorstel voldoet aan de vereisten, zoals gesteld in artikel 2 t/m 5 van deze verordening. Lid 2. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel niet aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, zendt het Presidium het voorstel aan Provinciale Staten, met het advies dit in haar eerstvolgende vergadering niet ontvankelijk te verklaren. Lid 4. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, verklaart het Presidium het voorstel ontvankelijk en zendt dit ter behandeling aan de Statencommissie die het aangaat.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Nadat het Presidium een burgerinitiatiefvoorstel overeenkomstig artikel 6, vierde lid aan een Statencommissie heeft gezonden, wordt het voorstel door die commissie zo spoedig mogelijk voor inhoudelijke behandeling geagendeerd. De voorzitter van Statencommissie nodigt de indiener van het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en stelt deze in de gelegenheid het voorstel tijdens die vergadering mondeling toe te lichten.

Artikel 8 luidt (gedeeltelijk): Nadat de Statencommissie het burgerinitiatief ter besluitvorming aan Provinciale Staten hebben gezonden, agenderen Provinciale Staten het voorstel voor haar eerstvolgende vergadering. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en verleent tijdens die vergadering aan de indiener maximaal vijf minuten spreektijd om het burgerinitiatiefvoorstel nogmaals toe te lichten.

Hoofdstuk 11 Burgerinitiatief Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017:

Artikel 84 luidt: Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een aangelegenheid, waarover Provinciale Statenbeslissingsbevoegd zijn. Het burgerinitiatiefvoorstel bestaat uit een nauwkeurig omschreven voorstel voor een door Provinciale Staten te nemen beslissing, voorzien van een uiteenzetting over de daaraan ten grondslag liggende motieven. Het voorstel heeft geen betrekking op een aangelegenheid die gaat over: de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden; of de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.

Artikel 85 luidt (gedeeltelijk): Ieder die gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Gelderland kan een verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel indienen. De indiener dient zijn verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van Provinciale Staten. Het verzoek wordt ondertekend door de indiener en bevat zijn achternaam, voornamen, adres en geboortedatum. De indiener voegt bij het verzoek een lijst van personen die het verzoek ondersteunen. De lijst bevat de achternaam, voornamen, adres, geboortedatum en handtekening van deze personen.

Artikel 86 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten beslissen in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, beslissen zij in de daaropvolgende vergadering. Het verzoek is geldig indien: ten minste 750 andere personen die 16 jaar of ouder en woonachtig in Gelderland zijn het verzoek ondersteunen; het voldoet aan de overige vereisten uit dit hoofdstuk.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Indien Provinciale Staten het verzoek als geldig aanmerken, agenderen zij het burgerinitiatiefvoorstel voor hun eerstvolgende vergadering. Zij agenderen het voorstel voor een latere vergadering indien dat noodzakelijk is in verband met de wettelijke vereiste voorbereidingsprocedure van de voorgestelde beslissing of wanneer voorafgaande behandeling door een Statencommissie wenselijk wordt geacht. De indiener van het verzoek wordt in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering van Provinciale Staten toe te lichten, direct voorafgaande aan de behandeling van het voorstel. Hij neemt niet deel aan de beraadslaging over het voorstel. Indien het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd is voor de vergadering van een Statencommissie wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering toe te lichten en deel te nemen aan de beraadslaging over het voorstel.

Verordening burgerinitiatief Gelderland 2003 (inhoudelijk vrijwel gelijk):

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Gelderland/CVDR321607.html

Verslag van de vergadering van Provinciale Staten van Gelderland van 26 mei 2016, zie agendapunt 16:

https://gelderland.stateninformatie.nl/document/3603495/1/PS_-_Verslag_van_de_vergadering_van_Provinciale_Staten_van_25_mei_2016_%28PS2016-400%29

Verslag van de vergadering van Provinciale Staten van Gelderland van 15 december 2010, zie agendapunt 11:

https://gelderland.stateninformatie.nl/document/2388612/1/Bijlage_3_Verslag_van_de_vergadering_van_Provinciale_Staten_op_15_december_2010

In Luxemburg heeft de kiezer niet 1 maar 23 stemmen

DONDERDAG 1 NOVEMBER 2018 Iets meer dan twee weken geleden – zondag 14 oktober – zijn er in Luxemburg parlementsverkiezingen geweest. De coalitiepartijen hebben weliswaar één zetel verloren maar hun meerderheid behouden. Coalitiepartijen zijn de (liberale) DP, de (sociaal-democratische) LSAP en de (groene) Dei Greng.

Groot-hertogdom Luxemburg is een groothertogdom: een monarchie met een groothertog als monarch. Het land heeft zo’n 600.000 inwoners waarvan iets minder dan de helft buitenlander is (en dus niet de Luxemburgse nationaliteit bezit).

Chambre des Députés Het parlement bestaat uit één Kamer: Chambre des Députés. De Kamer heeft zestig Kamerleden; zij worden voor vijf jaar gekozen. De coalitiepartijen hadden in 2013 32 zetels en hebben er nu nog 31.

Parlementsverkiezingen Zondag 14 oktober waren er dus verkiezingen. Iedereen die meerderjarig is en de Luxemburgse nationaliteit bezit mag én moet gaan stemmen. Voor mensen die ouder zijn dan 75 jaar geldt evenwel geen stemplicht. De helft van de inwoners is buitenlander en mag dus niet aan de verkiezingen deelnemen. Van de andere helft alleen de mensen ouder dan 18 jaar.

Districtenstelsel Bij de parlementsverkiezingen wordt gestemd in kiesdistricten. Er zijn vier districten. In elk district worden een aantal Kamerleden gekozen. In district Oost worden 7 Kamerleden gekozen; in Noord 9; in Centrum 21 en in Zuid 23. Dat is samen 60. Zijn woonplaats bepaalt in welk kiesdistrict de kiezer gaat stemmen.

23 stemmen De kiezer kan net zoveel stemmen uitbrengen als het aantal zetels van zijn kiesdistrict. De kiezer in Noord kan dus 23 stemmen uitbrengen, die van Oost ”slechts” 7. De kiezer mag ook minder stemmen uitbrengen. Hij brengt zijn stem uit op een kandidaat die op een kandidatenlijst (politieke partij) staat. De kiezer in Noord kan dus aan 23 kandidaten een stem geven. Dat hoeven geen kandidaten op dezelfde lijst te zijn: hij kan op elke kandidatenlijst een of meer kandidaten een stem geven of dat slechts doen op enkele kandidatenlijsten. De kiezer heeft dus veel vrijheid. Hij mag bovendien een en dezelfde kandidaat twee stemmen geven. Als hij dat doet, heeft hij er nog 21 over voor de andere kandidaten. Hij kan natuurlijk ook al zijn stemmen geven aan kandidaten die op een en dezelfde lijst staan. Ook dan kan hij een of meer van hen twee stemmen geven. Ten slotte kan hij zijn stem uitbrengen op een lijst (dus niet op een kandidaat van die lijst). In dat geval krijgt elke kandidaat op die lijst één stem. Het aantal kandidaten op een lijst is namelijk nooit groter dan het aantal zetels van het kiesdistrict. De stemmen van een kiezer die meer stemmen uitbrengt dan waarover hij beschikt, zijn allemaal ongeldig.

Voorkeursstem Als een lijst voldoende stemmen heeft gekregen voor een of meer Kamerzetels gaan die zetels naar de kandidaten die de meeste stemmen hebben gekregen. De volgorde op de lijst is dus van geen enkel belang, zelfs niet als twee kandidaten hetzelfde aantal stemmen hebben gekregen. De keuzen die de kiezer met zijn stemmen uitbrengt, worden dus maximaal overgenomen.

BRONNEN

Artikel 1 van de Loi électorale luidt (gedeeltelijk): Pour être électeur aux élections législatives il faut: 1° être Luxembourgeois ou Luxembourgeoise; 2° être âgé de dix-huit ans accomplis au jour des élections; 3° jouir des droits civils et politiques; 4° être domicilié dans le Grand-Duché de Luxembourg; les Luxembourgeois domiciliés à l’étranger sont admis aux élections législatives par la voie du vote par correspondance.

Artikel 89 luidt (gedeeltelijk): Le vote est obligatoire pour tous les électeurs inscrits sur les listes électorales. Les électeurs empêchés de prendre part au scrutin doivent faire connaître au procureur d’Etat territorialement compétent leurs motifs, avec les justifications nécessaires.» Si celui-ci admet le fondement de ces excuses, il n’y a pas lieu à poursuite. Sont excusés de droit: 1. les électeurs qui au moment de l’élection habitent une autre commune que celle où ils sont appelés à voter; 2. les électeurs âgés de plus de 75 ans.

Artikel 117 luidt (gedeeltelijk): Le nombre des députés, par application de l’article 51, alinéa 3 de la Constitution, est fixé comme suit: circonscription Sud: 23 députés; circonscription Est: 7 députés; circonscription Centre: 21 députés; circonscription Nord: 9 députés.

Artikel 121 luidt (gedeeltelijk): Les députés sont élus pour cinq ans.

Artikel 133 luidt (gedeeltelijk): Les députés sont élus au scrutin de liste, avec répartition des députés aux différentes listes, proportionnellement au nombre des suffrages qu’elles ont recueillis

Artikel 135 luidt (gedeeltelijk): Une liste ne peut comprendre un nombre de candidats supérieur à celui des députés à élire dans la circonscription.

Artikel 143 luidt (gedeeltelijk): Chaque électeur dispose d’autant de suffrages qu’il y a de députés à élire dans la circonscription. Il peut attribuer deux suffrages à chacun des candidats jusqu’à concurrence du total des suffrages dont il dispose. L’électeur qui, à l’aide d’un crayon, d’une plume, d’un stylo à bille ou d’un instrument analogue, remplit le cercle blanc de la case placée en tête d’une liste ou qui y inscrit une croix ( + ou x ) adhère à cette liste en totalité et attribue ainsi un suffrage à chacun des candidats de cette liste.

Artikel 145 luidt (gedeeltelijk): Les suffrages donnés à une liste en totalité (suffrages de liste) ou aux candidats individuellement (suffrages nominatifs) comptent tant à la liste pour le calcul de la répartition proportionnelle des sièges entre les listes qu’aux candidats pour l’attribution des sièges dans les listes. Le suffrage exprimé dans la case figurant en tête d’une liste compte pour autant de suffrages de liste qu’il y figure de candidats.

Artikel 147 luidt (gedeeltelijk): Les bulletins nuls n’entrent point en compte pour fixer le nombre des voix. Sont nuls: 2° les bulletins qui expriment plus de suffrages qu’il n’y a de membres à élire;

Artikel 161 luidt (gedeeltelijk): Les sièges sont attribués, dans chaque liste, aux candidats ayant obtenu le plus grand nombre de suffrages. En cas d’égalité de suffrages, est proclamé élu le candidat qui est désigné par tirage au sort par le président du bureau principal de la circonscription.

Wie kiest vertegenwoordigers bedrijfsleven in bestuur waterschappen?

WOENSDAG 31 OKTOBER 2018 Over een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over de waterschapsverkiezingen. De bijdrage van deze week gaat over de wijze waarop de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur worden gekozen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen land- en tuinbouwgronden en natuurterreinen. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. In de waterschappen Delfland (Zuid-Holland) en Rivierenland (grotendeels Gelderland) telt het algemeen bestuur 30 leden. Het algemeen bestuur van een waterschap is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Opbouw Het algemeen bestuur in Delfland bestaat uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. Het algemeen bestuur in Rivierenland bestaat uit 22 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van de bezitters van de land- en tuinbouwgronden, drie vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. In Rivierenland heeft het bedrijfsleven dus een vertegenwoordiger minder dan Delfland.

Bedrijfsleven De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven vertegenwoordigen degenen die gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte en wel krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht (zoals huurders).

De Kamer van Koophandel gaat erover wie de vertegenwoordigers worden van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur van het waterschap. De Kamer van Koophandel is een landelijke organisatie die wordt geleid door de Raad van Bestuur. Deze organisatie bestaat uit regio’s. Rivierenland valt (grotendeels) onder de regio Oost en Delfland valt helemaal onder de regio Zuidwest.

Regionale raad Elk van deze regio’s heeft een eigen regionale raad. Het is die regionale raad die voor de waterschappen in die regio de voordracht doet voor de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In beide regio’s bestaat de regionale raad uit twaalf leden. Daarvan zijn er zes ”aangewezen” door werkgeversorganisaties en drie door werknemersorganisaties (vakbonden). Terzijde: eigenlijk zijn het geen aanwijzingen van deze organisaties, maar slechts negen voordrachten aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur benoemt bovendien drie vertegenwoordigers buiten elke voordracht om.

In de Regionale Raad van Zuidwest (waarin Delfland ligt) zijn drie leden aangewezen door MKB-Nederland en drie door VNO-NCW West. En de vakbonden zijn vertegenwoordigd met twee leden aangewezen door CNV en één lid door FNV.

In de Regionale Raad van Oost (waarin Rivierenland ligt) zijn twee leden aangewezen door FNV en één lid door CNV. Wat de werkgeversorganisaties betreft zijn in deze raad alle (zes) leden aangewezen door VNO-NCW én MKB-Nederland gezamenlijk en sommigen bovendien door Transport en Logistiek Nederland, Metaalunie, LTO Noord, Bouwend Nederland, Koninklijke Horeca Nederland en Recron (recreatieve sector).

Voorzitter Elke Regionale Raad wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

Totstandkomen voordracht Kandidaten solliciteren bij de regionale raad. Daar maakt de voorzitter een eerste selectie: de kandidaten die niet in het waterschap wonen, minderjarig zijn of die niet aan de profielschets voldoen vallen af. De andere kandidaten worden in beginsel uitgenodigd voor een gesprek. Een van de leden van de regionale raad of een door hen aangewezen functionaris van de Kamer van Koophandel voert de sollicitatiegesprekken waarbij ook een extern adviseur aanwezig moet zijn. De regionale raad vergadert op basis daarvan over de kandidaten. Uiteindelijk komt het tot een voordracht. Daarbij wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een unaniem besluit. Als dat niet lukt, voldoet een gewone meerderheid. Elk lid van de regionale raad heeft dan één stem.

Een lid moet stemmen zonder last van of ruggespraak met zijn werkgeversorganisatie of vakbond! En voor een geldige voordracht hoeven slechts twee leden in de vergadering aanwezig te zijn. Zo luidt althans het bestuursreglement voor de (landelijke) Raad van Bestuur; er is een apart bestuursreglement gemaakt voor de regionale raden, maar dat heb ik nergens kunnen vinden; aannemelijk is dat dit hiervan niet zoveel zal afwijken. De voordracht wordt naar de Raad van Bestuur gestuurd, met een schriftelijke motivering waarom een kandidaat wel of niet geschikt is en naar welke drie (Rivierenland) of vier (Delfland) van de geschikte kandidaten de voorkeur uitgaat.

Benoemen De (landelijke) Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel benoemt in elk waterschap de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In beginsel neemt de Raad van Bestuur de voordracht van de regionale raad over en benoemt dan de kandidaten naar wie de voorkeur van de regionale raad uit gaat. De Raad van Bestuur is daartoe echter niet verplicht. Als de Raad van Bestuur de voordracht niet overneemt, mag de regionale raad een tweede voordracht doen. De Raad van Bestuur neemt hetzij die tweede overdracht wél over hetzij wijkt daarvan af door een of meer andere vertegenwoordigers te benoemen maar dan wel met motivering.

Raad van Bestuur De (landelijke) Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel bestaat uit een voorzitter en (hooguit) vier leden. Zij zijn benoemd door de minister van Economische Zaken. De zittende Raad van Bestuur doet bij vacatures een voordracht. Bij die voordracht wordt gerefereerd aan een profiel; aan de opstelling daarvan is door VNO-NCW, MKB Nederland, FNV, CNV en VMHP (vakcentrale middelbaar en hoger personeel) meegewerkt.

BRONNEN

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststelling regio’s.

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 14 Waterschapswet (gedeeltelijk): Lid 2. De vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, die gelegen is in het gebied van het desbetreffende waterschap. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij reglement bepaald op welke wijze de betrokken regionale raden tot een voordracht komen. Artikel 7, derde en vierde llid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, zijn van toepassing op voordracht en benoeming krachtens dit lid met dien verstande dat voor «Onze Minister» telkens wordt gelezen: de Kamer van Koophandel. Lid 3. De organisaties, bedoeld in de voorgaande leden, voorzien tijdig in een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden en zenden de regeling ter kennisneming aan het waterschapsbestuur. Het waterschapsbestuur maakt de regelingen bekend.

Artikel 7 Wet op de Kamer van Koophandel luidt: Lid 1. De leden van de Kamer worden benoemd op voordracht van de Kamer. Lid 2. De voordracht is met redenen omkleed en wordt gedaan op basis van een door Onze Minister, gehoord de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel. Lid3. Indien een voordracht niet leidt tot benoeming door Onze Minister, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht. Lid 4. Onze Minister kan een tijdstip bepalen waarop een voordracht als bedoeld in het tweede of derde lid moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

Artikel 3 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt regio’s vast en stelt per regio één of meer regionale vestigingen in. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de instelling en opheffing van regio’s en regionale vestigingen.

Artikel 13 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Er is per regio een regionale raad, bestaande uit ten hoogste twaalf leden. Een regionale raad wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

Artikel 14 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De Kamer benoemt, schorst en ontslaat de leden van een regionale raad. Lid 2. Ten hoogste zes uit de kring van ondernemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werkgeversorganisaties. Lid 3. Ten hoogste drie uit de kring van werknemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werknemersorganisaties. Lid 4. Ten hoogste drie overige leden worden zonder voordracht benoemd in het belang van een evenwichtige samenstelling van de raad dan wel in het belang van in de raad aanwezige deskundigheid op het gebied van ondernemen en innovatie. Lid 5. Voordrachten zijn met redenen omkleed en worden gedaan in overeenstemming met een door de Kamer, gehoord de regionale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel.

Artikel 2 van de Regeling omtrent de selectie en benoeming van vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een waterschap door de Kamer van Koophandel (Regio Zuidwest) en (tevens) van de Regeling benoeming waterschapsbestuursleden Bedrijven (Regio Oost) luiden (gedeeltelijk): Lid 1. Een kandidaat dient: ingezetene te zijn van het betreffende waterschap of te verklaren dat hij/zij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in het gebied van het betreffende waterschap; de leeftijd van achttien jaren te hebben bereikt op het tijdstip van het lidmaatschap van het algemeen bestuur van het waterschap. Lid 2. Daarnaast dient een kandidaat tevens te voldoen aan de eisen, zoals beschreven in de door de Raad van Bestuur vastgestelde profielschets.

Artikel 3 daarvan luidt (gedeeltelijk): Lid 6. De Kamer van Koophandel beoordeelt of de ontvangen kandidaatstelling aan de gestelde eisen voldoet en stelt de belangstellende zo snel mogelijk in kennis van eventuele onvolkomenheden, met het verzoek de ontbrekende of onjuiste gegevens per omgaande aan te leveren. Indien dit niet mogelijk is of niet tijdig geschiedt, wordt de kandidaatstelling buiten behandeling gelaten. Lid 7. De voorzitter van de regionale raad stelt de definitieve lijst van de kandidaten vast. Lid 8. De regionale raad nodigt in beginsel alle kandidaten, die op de in lid 7 van dit artikel bedoelde lijst staan, uit voor een individueel gesprek. De regionale raad kan hier echter om haar moverende re-denen van afwijken. Uitgenodigde kandidaten krijgen de gelegenheid hun kandidatuur mondeling toe te lichten. Dit gesprek wordt namens de regionale raad gevoerd door een van leden van de regionale raad of een directeur dienstverlening van de Kamer van Koophandel, bijgestaan door een KvK-adviseur. Daarnaast neemt er bij voorkeur minimaal één extern adviseur deel aan het gesprek. De gesprekken hebben een besloten karakter. Lid 9. De regionale raad legt na afronding van de selectieprocedure haar bevindingen vast in een schriftelijk gemotiveerde voordracht aan de Raad van Bestuur.

Artikel 6 van het Bestuursreglement Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De leden bevorderen dat zij, voorafgaand aan besluitvorming door de Kamer, in de gelegenheid zijn gesteld, hun standpunt onder elkaars aandacht te brengen. De leden hebben ieder één stem. De leden stemmen zonder last of ruggespraak. De leden bevorderen zoveel mogelijk dat besluiten van de Kamer bij unanimiteit worden genomen. Indien unanimiteit niet haalbaar blijkt, worden de besluiten genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 6 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De Kamer bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier overige leden. De leden oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

Artikel 7 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van de Kamer worden benoemd op voordracht van de Kamer. Lid 2. De voordracht is met redenen omkleed en wordt gedaan op basis van een door Onze Minister, gehoord de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel. Lid3. Indien een voordracht niet leidt tot benoeming door Onze Minister, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht. Lid 4. Onze Minister kan een tijdstip bepalen waarop een voordracht als bedoeld in het tweede of derde lid moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

Artikel 2 Uitvoeringsregeling Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Als centrale werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in de wet worden aangewezen: a. de Vereniging VNO-NCW; b. de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland; c. de Federatie Nederlandse Vakbeweging; d. het Christelijk Nationaal Vakverbond; e. de Vakcentrale Middelbaar en Hoger Personeel.

Lakota Sioux indianen in de VS

DINSDAG 30 OKTOBER 2018 Vorige week stond er een groot artikel in de krant over Madonna Thunder Hawk, stamoudste van de Lakota Sioux indianen in de Verenigde Staten. Tunder Hawk verzet zich al vele jaren tegen aantasting van de rechten en stamgebieden van de Lakota Sioux, zoals het in hun gebied aanleggen van een oliepijpleiding en delven van uranium. Ze was in Nederland om steun te vinden voor deze strijd.

Inheemse volkeren De Lakota Sioux indianen in de Verenigde Staten zijn een inheems volk, net als andere indianen in dat land en net als andere volkeren elders, zoals de aboriginals in Australië.

VN Verklaring Voor alle inheemse volken heeft de Verenigde Naties een verklaring vastgesteld: de Verklaring over de rechten van inheemse volkeren. Officieel heet deze verklaring in het Engels: United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples.

Verzet tegen onteigenen De Verklaring verplicht overheden bijvoorbeeld om te voorkomen dat land of delfstoffen van inheemse volkeren tegen hun zin wordt afgenomen, zoals het geval kan zijn bij aanleg van oliepijpleidingen en uraniumwinning.

Algemene Vergadering Het VN-orgaan dat deze Verklaring heeft aangenomen, is de Algemene Vergadering (General Assembly). Elk land dat lid is van de VN, heeft een zetel in de Algemene Vergadering. Er zijn bijna 200 landen lid. Verenigde Staten en Australië zijn beiden lid van de VN.

Resolutie De Verklaring is met een zeer grote meerderheid van stemmen aangenomen in de vorm van een resolutie op 13 september 2007. Elk land had één stem. Verenigde Staten en Australië hebben tegen deze resolutie gestemd. Toch geldt de Verklaring ook voor hen. Resoluties zijn meerderheidsbesluiten en de minderheid is er dus aan gebonden.

Soft law De Verklaring is geen verdrag. Toch heeft het zeker juridische betekenis. Het kan bijvoorbeeld van belang zijn (of worden) voor wat gewoonterecht is in het internationale recht. En gewoonterecht is juridisch bindend.

BRONNEN

Artikel 8 van de United Nations Declaration on the Rights of Indigenous Peoples (2007) luidt: Lid 1. Indigenous peoples and individuals have the right not to be subjected to forced assimilation or destruction of their culture. Lid 2. States shall provide effective mechanisms for prevention of, and redress for:

(a) Any action which has the aim or effect of depriving them of their integrity as distinct peoples, or of their cultural values or ethnic identities;

(b) Any action which has the aim or effect of dispossessing them of their lands, territories or resources;

(c) Any form of forced population transfer which has the aim or effect of violating or undermining any of their rights;

(d) Any form of forced assimilation or integration;

(e) Any form of propaganda designed to promote or incite racial or ethnic discrimination directed against them.

Artikel 9 van het VN Handvest luidt: The General Assembly shall consist of all the Members of the United Nations. Each Member shall have not more than five representatives in the General Assembly.

Artikel 18 daarvan luidt: Each member of the General Assembly shall have one vote. Decisions of the General Assembly on important questions shall be made by a two-thirds majority of the members present and voting. These questions shall include: recommendations with respect to the maintenance of international peace and security, the election of the non-permanent members of the Security Council, the election of the members of the Economic and Social Council, the election of members of the Trusteeship Council in accordance with paragraph 1 (c) of Article 86, the admission of new Members to the United Nations, the suspension of the rights and privileges of membership, the expulsion of Members, questions relating to the operation of the trusteeship system, and budgetary questions. Decisions on other questions, including the determination of additional categories of questions to be decided by a two-thirds majority, shall be made by a majority of the members present and voting.

Verkiezing lijsttrekker Eerste Kamer bij VVD en dierenpartij

MAANDAG 29 OKTOBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. Vandaag stond in de krant dat de partijtop van ChristenUnie Mirjam Bikker als lijsttrekker heeft voorgedragen. Wie mag bij andere partijen een voordracht doen en wie mag kiezen/benoemen? Ik bespreek de VVD en de Partij voor de Dieren (PvdD).

Voordracht VVD Het landelijk bestuursoverleg doet een voordracht. Het landelijk bestuursoverleg bestaat uit het landelijke hoofdbestuur en de regiovoorzitters. Alle leden die aanwezig waren op het partijcongres hebben het landelijk hoofdbestuur gekozen. Alle leden die in een regio wonen en aanwezig waren op de ledenvergadering hebben hun regiovoorzitter gekozen. Een lid moet 18 jaar of ouder zijn. Een regionale ledenvergadering kan ook een eigen lijsttrekker voor de Eerste Kamer voordragen. Ook een lokale ledenvergadering kan dat doen, net als een (zogenaamd) thematisch netwerk. Regio’s, lokaal en thematische netwerken kunnen alleen met medewerking van het hoofdbestuur worden opgericht.

Benoemen Als er maar één voordracht is, is er slechts één kandidaat en wordt die persoon automatisch de lijsttrekker. Als er meer voordrachten zijn, zijn er meer kandidaten. Dan wordt er een ledenraadpleging gehouden. Alle leden kunnen dan bijvoorbeeld via internet of brief hun stem uitbrengen. Elk lid heeft daarbij een keuze. Hij of zij kiest voor slechts één kandidaat. Of kiest meerdere kandidaten maar brengt daarbij dan wel een volgorde aan.

Annemarie Jorritsma Het landelijk bestuursoverleg heeft huidig senator en fractievoorzitter Annemarie Jorritsma voorgedragen. Ik weet niet of er ook andere kandidaten zijn.

Voordracht PvdD Het landelijk partijbestuur stelt de ontwerpkandidatenlijst op, inclusief de volgorde van de kandidaten. De nummer 1 is de (voorgedragen) lijsttrekker; hij of zij is de kandidaat van het partijbestuur. Alle leden die aanwezig waren op het partijcongres hebben het partijbestuur gekozen. Een lid moet 16 jaar of ouder zijn. Elk lid dat zich heeft aangemeld voor de ontwerpkandidatenlijst kan zich voor een bepaalde plek op die lijst tegenkandidaat stellen. Voor eenzelfde plek kunnen er dan meerdere tegenkandidaten zijn. Het partijbestuur kan een tegenkandidaat uitsluiten, als hij of zij duidelijk niet past in de profielschets of de partij door zijn of haar kandidatuur schade kan toebrengen.

Benoemen Als er maar één kandidaat voor het lijsttrekkerschap is, is er geen tegenkandidaat. Dan wordt die persoon automatisch de lijsttrekker. Als er wel tegenkandidaten zijn, kiest het partijcongres de lijsttrekker uit alle kandidaten voor de eerste plek op de kandidatenlijst. Het partijcongres bestaat uit alle leden die op de vergadering aanwezig zijn. Elk lid heeft één stem. Als de kandidaat van het partijbestuur wordt gekozen, kunnen de tegenkandidaten niet meer meedingen naar een lagere plek op de kandidatenlijst. Maar als een tegenkandidaat wordt gekozen, dingt de kandidaat van het partijbestuur automatisch mee voor de lagere plekken (te beginnen met de tweede plek).

Niko Koffeman De kandidaat van het partijbestuur is huidig senator en fractievoorzitter Niko Koffeman. Ik weet niet of er tegenkandidaten zijn. Het partijcongres wordt in december gehouden.

BRONNEN

VVD

https://www.vvd.nl/content/uploads/2016/12/statuten_huishoudelijk.pdf

Statuten artikelen 1, 6, 8 en 17; Huishoudelijk Reglement artikelen 1, 6, 34 en 97

Partij voor de Dieren

https://www.partijvoordedieren.nl/downloads/www/2012/06/1340723346_20120626_Statuten_Partij_voor_de_Dieren.pdf

Statuten artikelen 4, 5, 7, 14 en 16

https://www.partijvoordedieren.nl/data/files/2016/02/6ab0fdd3449e5178408a8497c981d3b7.pdf

Huishoudelijk Reglement artikelen 9.4, 9.5, 9.7 en 9.8

Burgerinitiatief in Gelderland en Zuid-Holland

VRIJDAG 19 OKTOBER 2018 (gewijzigd op 2 november) In deze bijdrage gaat het over het burgerinitiatiefvoorstel in de provincie. Dat is het recht van burgers om een onderwerp op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen. Provinciale Staten kunnen dat recht aan de burgers geven. In Zuid-Holland is dat gebeurd in een aparte verordening; in Gelderland is dat sinds dit jaar geregeld in het reglement van orde en in de decennia daarvoor in een nagenoeg gelijkluidende aparte verordening. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland en Gelderland.

Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben elk 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Vergaderagenda Provinciale Staten stellen zelf de agenda van hun vergadering vast. Dat gebeurt steeds aan het begin van de vergadering. Uiteraard ligt er dan al een voorstel. Agendapunten worden voorgesteld door de Statencommissies of door de Agendacommissie, en ook wel door individuele Statenleden. Maar dat zijn allemaal slechts voorstellen: uiteindelijk beslissen de Statenleden (in vergadering) bij meerderheid over de agenda. De vergaderingen van Provinciale Staten zijn openbaar.

Burgerinitiatiefvoorstel Het burgerinitiatiefvoorstel is een voorstel. Provinciale Staten moeten er een besluit over nemen. Ze hoeven het voorstel natuurlijk niet aan te nemen. Maar ze moeten het wél op hun agenda plaatsen, behandelen en er een besluit over nemen. Het recht van burgerinitiatiefvoorstel gaat dus verder dan het recht van individuele Statenleden om een voorstel te doen om een agendapunt toe te voegen, want Provinciale Staten hoeven zo’n voorstel van een Statenlid niet toe te voegen! Er worden in beide provinciale regelingen aan het burgerinitiatiefvoorstel eisen gesteld, soms dezelfde en soms verschillende.

Woonplaats De indiener en degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen, moeten in de provincie wonen.

Nederlander? In beide provincies moet de indiener de Nederlandse nationaliteit bezitten. In Zuid-Holland moeten ook degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen Nederlander zijn.

18+? In beide provincies hoeven degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen niet meerderjarig te zijn: 15 (Zuid-Holland) of 16 jaar (Gelderland) is oud genoeg. In Gelderland moet de indiener wel meerderjarig zijn.

750/1000 In Zuid-Holland is het vereiste minimumaantal handtekeningen die het voorstel ondersteunen 1/3 hoger dan in Gelderland, namelijk 1000 in plaats van 750. In Zuid-Holland wonen dan ook anderhalf keer zoveel mensen.

Onderwerp Uiteraard moet het een onderwerp zijn waarover Provinciale Staten gáán. In Zuid-Holland wordt bovendien geëist dat het onderwerp in de afgelopen 12 maanden niet reeds stond op de agenda van Provinciale Staten. In Gelderland mag het niet over provinciale belastingen gaan.

Schriftelijke toelichting Het voorstel moet schriftelijk worden ingediend bij de Commissaris van de Koning, inclusief schriftelijke toelichting (motivering).

Geldig of ongeldig Voordat men aan de inhoudelijke behandeling van het voorstel toekomt, wordt eerst de geldigheid ervan getoetst. In Gelderland nemen provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering een besluit over die geldigheid en wordt het voorstel – als het geldig wordt bevonden– in een volgende vergadering inhoudelijk behandeld.

Mondelinge toelichting In Zuid-Holland wordt het geldige burgerinitiatiefvoorstel altijd eerst inhoudelijk behandeld in een Statencommissie; in Gelderland hoeft dat niet per se het geval te zijn, maar kan het wel zo gaan. In beide provincies wordt de indiener uitgenodigd om het voorstel in de commissievergadering mondeling toe te lichten. In Gelderland mag hij zelfs aan de discussie in die commissie deelnemen. Daarna wordt het in de eerstvolgende plenaire vergadering van Provinciale Staten geagendeerd. Ook daarvoor wordt de indiener uitgenodigd, maar is zijn spreektijd beperkt tot 5 minuten (Zuid-Holland) en mag hij niet aan de discussie deelnemen (beide provincies).

BRONNEN

Artikel 12 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering de agenda voor de vergadering vast.

Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Ieder lid kan Provinciale Staten verzoeken punten aan de agenda toe te voegen of af te voeren.

Artikel 104 luidt (gedeeltelijk): Tot de werkzaamheden ter uitvoering van de taken van de Agendacommissie behoren in ieder geval het opstellen van de conceptagenda’s voor de vergaderingen van Provinciale Staten, alsmede het doen van voorstellen omtrent de wijze van behandeling van de daarop gestelde agendapunten.

Artikel 12 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter stelt met inachtneming van de behandeladviezen van de Statencommissies de agenda van de vergadering voorlopig op. Lid 2. Ieder lid van Provinciale Staten kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingenvoorstellen op de agenda. Lid 3. Bij aanvang van de vergadering beslissen Provinciale Staten over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast.

Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Artikel B2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Verordening recht van initiatief Zuid-Holland, 2014:

Artikel 2 luidt: Lid 1. Ingezetenen van de provincie Zuid-Holland hebben de mogelijkheid om aan Provinciale Staten van Zuid-Holland een initiatiefvoorstel ter besluitvorming voor te leggen. Lid 2. Gerechtigd tot het indienen van een initiatiefvoorstel als bedoeld in het eerste lid zijn degenen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, alsmede ingezetenen van de provincie Zuid-Holland van vijftien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van Provinciale Staten. Lid 3.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel bepalend.  

Artikel 3 luidt (gedeeltelijk): Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten; d. een onderwerp waarover korter dan een jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten een besluit is genomen, dan wel in een vergadering van Provinciale Staten onderwerp van behandeling is geweest.

Artikel 4 luidt: Niet ontvankelijk is het verzoek dat: niet door ten minste 1000 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund; een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of niet voldoet aan de voorwaarden en vereisen voor indiening, als gesteld in artikel 5.  

Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. 2. Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel; b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel; c. een globale raming van de kosten indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien; d. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum (alle duidelijk leesbaar) en de handtekening van de indiener en zijn plaatsvervanger, en e. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata (alle duidelijk leesbaar) en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.

Artikel 6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het Presidium van Provinciale Staten vormt zich zo spoedig mogelijk na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel een oordeel over de vraag of het voorstel voldoet aan de vereisten, zoals gesteld in artikel 2 t/m 5 van deze verordening. Lid 2. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel niet aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, zendt het Presidium het voorstel aan Provinciale Staten, met het advies dit in haar eerstvolgende vergadering niet ontvankelijk te verklaren. Lid 4. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, verklaart het Presidium het voorstel ontvankelijk en zendt dit ter behandeling aan de Statencommissie die het aangaat.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Nadat het Presidium een burgerinitiatiefvoorstel overeenkomstig artikel 6, vierde lid aan een Statencommissie heeft gezonden, wordt het voorstel door die commissie zo spoedig mogelijk voor inhoudelijke behandeling geagendeerd. De voorzitter van Statencommissie nodigt de indiener van het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en stelt deze in de gelegenheid het voorstel tijdens die vergadering mondeling toe te lichten.

Artikel 8 luidt (gedeeltelijk): Nadat de Statencommissie het burgerinitiatief ter besluitvorming aan Provinciale Staten hebben gezonden, agenderen Provinciale Staten het voorstel voor haar eerstvolgende vergadering. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en verleent tijdens die vergadering aan de indiener maximaal vijf minuten spreektijd om het burgerinitiatiefvoorstel nogmaals toe te lichten.

Hoofdstuk 11 Burgerinitiatief Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017:

Artikel 84 luidt: Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een aangelegenheid, waarover Provinciale Statenbeslissingsbevoegd zijn. Het burgerinitiatiefvoorstel bestaat uit een nauwkeurig omschreven voorstel voor een door Provinciale Staten te nemen beslissing, voorzien van een uiteenzetting over de daaraan ten grondslag liggende motieven. Het voorstel heeft geen betrekking op een aangelegenheid die gaat over: de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden; of de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.

Artikel 85 luidt (gedeeltelijk): Ieder die gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Gelderland kan een verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel indienen. De indiener dient zijn verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van Provinciale Staten. Het verzoek wordt ondertekend door de indiener en bevat zijn achternaam, voornamen, adres en geboortedatum. De indiener voegt bij het verzoek een lijst van personen die het verzoek ondersteunen. De lijst bevat de achternaam, voornamen, adres, geboortedatum en handtekening van deze personen.

Artikel 86 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten beslissen in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, beslissen zij in de daaropvolgende vergadering. Het verzoek is geldig indien: ten minste 750 andere personen die 16 jaar of ouder en woonachtig in Gelderland zijn het verzoek ondersteunen; het voldoet aan de overige vereisten uit dit hoofdstuk.

Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Indien Provinciale Staten het verzoek als geldig aanmerken, agenderen zij het burgerinitiatiefvoorstel voor hun eerstvolgende vergadering. Zij agenderen het voorstel voor een latere vergadering indien dat noodzakelijk is in verband met de wettelijke vereiste voorbereidingsprocedure van de voorgestelde beslissing of wanneer voorafgaande behandeling door een Statencommissie wenselijk wordt geacht. De indiener van het verzoek wordt in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering van Provinciale Staten toe te lichten, direct voorafgaande aan de behandeling van het voorstel. Hij neemt niet deel aan de beraadslaging over het voorstel. Indien het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd is voor de vergadering van een Statencommissie wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering toe te lichten en deel te nemen aan de beraadslaging over het voorstel.

Verordening burgerinitiatief Gelderland 2003 (inhoudelijk vrijwel gelijk):

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Gelderland/CVDR321607.html

I Amsterdam

DONDERDAG 18 OKTOBER 2018 De I Amsterdam letters op het Museumplein in Amsterdam moeten daar blijven staan. Dat is de strekking van een internet actie die inmiddels bijna 9000 keer is ondertekend. Het is een reactie op een motie die GroenLinks vorige week in de Amsterdamse gemeenteraad heeft ingediend. De motie roept het college op om die letters daar weg te halen. De internet actie is een verzoek aan de gemeente Amsterdam om de I Amsterdam letters te laten staan op het Museumplein. Ik neem aan dat het verzoek uiteindelijk officieel wordt ingediend bij de gemeente.

Recht Indiening van schriftelijke verzoeken bij de overheid is een recht: het recht van petitie. Petities kunnen bijvoorbeeld worden ingediend bij de Tweede Kamer, bij een commissaris van de Koning (provincie) en bij een burgemeester.

Mensenrecht Het is zelfs een bijzonder recht, het is namelijk een mensenrecht. Dit mensenrecht is zelfs geregeld in de Nederlandse grondwet en is daardoor ook een grondrecht.

Een ieder Het recht van petitie komt een ieder toe. Het is bijvoorbeeld niet beperkt tot Nederlanders of tot meerderjarigen. Ook vreemdelingen en minderjarigen mogen een petitie indienen bij de overheid.

Grondwet Het staat al twee eeuwen in de Nederlandse grondwet. Het was al opgenomen in de eerste grondwet, die van 1815. Het is in de loop der tijd wel een beetje gewijzigd.

Geen recht op honoreren verzoek Het petitierecht houdt (uiteraard) niet in dat de overheid aan het verzoek tegemoet moet komen; de overheid moet het wel in ontvangst nemen.

BRONNEN

Grondwet luidt sinds 1983: Grondrechten. Artikel 5. Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.

Grondwet 1972-1983 luidt: Van het Rijk en zijn Inwoners. Artikel 8. Ieder heeft het recht om verzoeken, mits schriftelijk, aan de bevoegde macht in te dienen. Elk verzoek moet door de verzoeker ondertekend zijn. Ondertekening uit naam van anderen kan alleen geschieden krachtens schriftelijke bij het verzoek overgelegde volmacht. Wettig bestaande lichamen kunnen aan de bevoegde macht verzoekschriften indienen, doch alleen over onderwerpen tot hun bepaalde werkkring behorende.

Grondwet 1917-1972 luidt: Van het Rijk en zijne Inwoners. Artikel 8. Ieder heeft het recht om verzoeken, mits schriftelijk, aan de bevoegde macht in te dienen. Elk verzoek moet door den verzoeker onderteekend zijn. Onderteekening uit naam van anderen kan alleen geschieden krachtens schriftelijke bij het verzoek overgelegde volmacht. Wettig bestaande lichamen kunnen aan de bevoegde macht verzoekschriften indienen, doch alleen over onderwerpen tot hun bepaalden werkkring behoorende.

Grondwet 1848-1917 luidt: Van het Rijk en zijn Inwoners. Artikel 9. Ieder ingezeten heeft het regt om verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te dienen, mits die persoonlijk en niet uit naam van meer worden onderteekend, welk laatste alleen kan geschieden door of van wege ligchamen, wettelijk zamengesteld of als zoodanig erkend, en in dat geval niet anders dan over onderwerpen tot hunne bepaalde werkzaamheden behoorende.

Grondwet 1840 – 1848 luidt: Van de Plaatselijke Besturen. Artikel 159. Ieder ingezeten heeft het regt om verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te dienen, mits die persoonlijk en niet uit naam van meerderen worden onderteekend, welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wege ligchamen, wettiglijk zamengesteld en als zoodanig erkend, en, in dat geval, niet anders dan over onderwerpen tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.

Grondwet 1815-1840 luidt: Van de Plaatselijke Besturen. Artikel 161. Ieder ingezeten heeft het regt om verzoeken aan de bevoegde magt schriftelijk in te dienen, mits die persoonlijk en niet uit naam van meerderen worden onderteekend, welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wege ligchamen, wettiglijk zamengesteld en als zoodanig erkend, en, in dat geval, niet anders dan over onderwerpen tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.

LTO en de waterschappen

WOENSDAG 17 OKTOBER 2018 Over een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over de waterschapsverkiezingen. De bijdrage van deze week gaat over de wijze waarop de vertegenwoordigers van de bezitters van land- en tuinbouwgronden in het algemeen bestuur worden gekozen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen land- en tuinbouwgronden en natuurterreinen. Bovendien bestaat het algemeen bestuur uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. In de waterschappen Delfland (Zuid-Holland) en Rivierenland (grotendeels Gelderland) telt het algemeen bestuur 30 leden. Het algemeen bestuur van een waterschap is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Land– en tuinbouwgronden In Delfland en Rivierenland zijn 4 van de 30 leden van het algemeen bestuur vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen land- en tuinbouwgronden. Die vier worden niet gekozen door burgers, maar door organisaties. De provincie wijst aan welke organisaties dat zijn. Zuid-Holland heeft in Delfland LTO Noord aangewezen als de organisatie door wie zij alle vier worden gekozen; de afkorting LTO staat voor Land- en Tuinbouworganisatie. Gelderland heeft in Rivierenland twee organisaties aangewezen die elk twee vertegenwoordigers kiezen: diezelfde LTO Noord en nog een andere organisatie, namelijk ZLTO; dat is de officiële afkorting voor Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie.

LTO-Noord en ZLTO De aangewezen organisaties moeten een regeling maken over de wijze waarop zij de vertegenwoordigers gaan kiezen. ZLTO en LTO-Noord hebben in Rivierenland gezamenlijk een regeling gemaakt. De regeling in Delfland en de (gezamenlijke) regeling in Rivierenland zijn – als ik het goed zie – identiek. Wat staat erin?

Kandidaten Ten eerste over degene die zich kandidaat willen stellen om vertegenwoordiger te worden. Een kandidaat moet in elk geval 18 jaar of ouder zijn en in het waterschap wonen. Verder moet hij of zij affiniteit hebben met land- en tuinbouw en met het werkveld van het waterschap. Zij of hij moet ook voldoende tijd hebben. Iemand die kandidaat wil worden, moet solliciteren.

Selectiecommissie Elk van de organisaties stelt een eigen selectiecommissie in. Die commissie bestaat uit 3 tot 5 leden. Daaraan kunnen nog een of meer extern adviseurs worden toegevoegd, zoals een bestuurslid van het waterschap (mits hij of zij niet herverkiesbaar is). Er wordt een secretaris toegevoegd, die een eerste selectie maakt door de sollicitanten eruit te halen die niet aan de eisen voldoen. Daarna gaat de selectiecommissie aan de slag met de overige kandidaten. Zij kan kandidaten uitnodigen voor een gesprek.

Voorzitter De commissie kiest uit haar midden een voorzitter; dat moet iemand zijn die afkomstig is uit de organisaties van LTO-Noord of ZLTO. Minstens één van de commissieleden zal dus uit die organisaties afkomstig moeten zijn!

Advies Uiteindelijk komt de selectiecommissie tot een schriftelijk advies. Daarin worden 4 kandidaten voorgedragen om te worden benoemd (Delfland) of twee keer twee kandidaten (Rivierenland). Het advies moet schriftelijk zijn gemotiveerd. Het advies hoeft niet unaniem te zijn; de meerderheid van de aanwezige selectiecommissieleden voldoet. Bovendien hoeft niet iedereen aanwezig te zijn; voldoende is als de meerderheid aanwezig is. Als de commissie uit vijf leden bestaat, hoeven dus slechts drie leden aanwezig te zijn bij het nemen van besluiten, zoals vaststelling van het advies. Als er drie leden aanwezig zijn, kan dus met twee leden het advies worden vastgesteld.

Benoeming Het schriftelijk advies wordt gegeven aan de besturen van LTO-Noord en ZLTO. Die besturen maken de keuze uit de kandidaten. Ze kunnen ervoor kiezen om het advies van de selectiecommissie helemaal over te nemen en de vier of twee keer twee voorgestelde kandidaten te benoemen. Maar ze kunnen er ook voor kiezen om dat niet te doen en een of meer andere kandidaten te benoemen. Een lijst met de sollicitaties van alle kandidaten (groslijst) wordt aan het advies toegevoegd. De voorzitter van de selectiecommissie mag in de bestuursvergadering een mondelinge toelichting geven op het advies.

BRONNEN

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 14 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, worden benoemd door de daartoe bij reglement aangewezen organisaties of, voor zover daarin bij reglement nog niet is voorzien, een door Onze Minister aangewezen organisatie. Lid 3. De organisaties, bedoeld in de voorgaande leden, voorzien tijdig in een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden en zenden de regeling ter kennisneming aan het waterschapsbestuur. Het waterschapsbestuur maakt de regelingen bekend.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststelling regio’s.

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 7 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt (gedeeltelijk): Voor de categorie ongebouwd worden door de Land- en Tuinbouw Organisatie Noord twee vertegenwoordigers en de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie twee vertegenwoordigers benoemd.

Regeling benoeming bestuursleden in de categorie ongebouwd van het waterschapsbestuur door het bestuur van LTO Noord (Delfland): artikelen 2 tot en met 5 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2018-3212.html

Regeling benoeming waterschapsbestuursleden Ongebouwd (Rivierenland): artikelen 2 tot en met 5 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/wsb-2018-3187.html

Gevolgen voor Duitse parlement na ”grote verlies” CSU in Beieren

DINSDAG 16 OKTOBER 2018 Afgelopen zondag zijn er verkiezingen geweest in de Duitse deelstaat Beieren (Freistaat Bayern). Deze zuidoostelijke Duitse deelstaat telt 13 miljoen inwoners die onder andere wonen in steden als Neurenberg, Regensburg, Augsburg en (hoofdstad) München. Het verkiezingsresultaat is opmerkelijk. Politieke partij CSU (Christlich-Soziale Union) heeft sinds de jaren zestig steeds de absolute meerderheid van de zetels gewonnen, met uitzondering van 2008 waarin dat niet lukte (met slechts drie zetels tekort). Afgelopen zondag heeft CSU ”slechts” 37% van de stemmen gekregen en daarmee slechts 85 van de 205 zetels; deze en hieronder staande cijfers zijn gebaseerd op gegevens die maandag 15 oktober bekend waren.

Landtag Bayern Het oude parlement van deelstaat Beieren – Landtag Bayern – bestaat nu nog uit 180 parlementariërs. De politieke verhoudingen zijn als volgt: CSU (101), SPD (42), Freie Wähler (19) Bündnis/die Grünen (19). Het nieuwe parlement zal bestaan uit 205 parlementariërs. De politieke verhoudingen zijn straks: CSU (85), SPD (22). Freie Wähler (27), Grüne (38), FDP (11) en AfD (22).

Staatsregierung De CSU was in de afgelopen vijftig jaar meestal de enige regeringspartij in Beieren; dat was bijvoorbeeld in de afgelopen vijf jaar het geval. De volgende regering die op een meerderheid in de Landtag kan rekenen zal een regering van verschillende partijen moeten worden. CSU maakt daarvan waarschijnlijk wel deel uit, omdat de andere partijen hebben aangegeven niet met nieuwkomer AfD – Alternative für Deutschland – te willen regeren.

Bundesrat Duitsland bestaat uit 16 deelstaten, Länder geheten. Behalve Beieren zijn dat bijvoorbeeld het aan Nederland grenzende Niedersachsen, Nordrhein-Westfalen en Rheinland-Pfalz. De Duitse senaat – Bundesrat geheten – is bedoeld als een vertegenwoordiging van de Länder.

Mede wetgever De Bundesrat heeft onder andere een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten. Voor veel wetten is haar toestemming nodig en tegen andere wetten kan ze in elk geval bezwaar maken.

Mitglieder De Bundesrat bestaat uit 69 leden, Mitglieder geheten. Dat zijn steeds drie tot zes bewindslieden per deelstaat. Elk lid heeft één stem; een lid mag ook namens de afwezige leden van zijn land stemmen. Het aantal bewindslieden van een deelstaat dat naar Berlijn mag gaan (want daar is de Bundesrat gehuisvest) hangt af van het inwonertal: de kleinste deelstaten mogen er drie sturen en de grootste zes. Beieren behoort tot de grootste deelstaten en mag dus zes bewindslieden sturen.

En bloc De aanwezige bewindslieden van een deelstaat stemmen allemaal hetzelfde, ze stemmen met andere woorden ”en bloc”. Op regeringsniveau is dus overlegd over wat er gestemd wordt. De Landtag hoeft daarbij niet te worden betrokken.

Bundesoppositionsrat Als na deelstaatverkiezingen de politieke samenstelling van de regering van de deelstaat wijzigt – bijvoorbeeld doordat een éénpartijregering verandert in een coalitiepartijenregering – zal dat er in de praktijk toe kunnen leiden dat de bewindslieden van die deelstaat anders gaan stemmen in de Bundesrat. Deelstaatverkiezingen worden in Duitsland niet op dezelfde dag gehouden. Afgelopen zondag was Beieren aan de beurt. Hessen volgt over twee weken. Rheinland-Pfalz in het voorjaar van 2021. Nordrhein-Westfalen in het voorjaar van 2022. Niedersachsen in het najaar van 2022. Om enkele voorbeelden te geven. De politieke verhoudingen – de verhoudingen tussen de politieke partijen zoals CDU/CSU, SDP, FDP, Grünen, AfD – veranderen dus constant maar wel heel geleidelijk. Dat kan ertoe leiden dat de politieke meerderheid in de Bundesrat tijdelijk afwijkt van die in de Duitse Tweede Kamer (Bundestag). En dat kan er weer toe leiden dat de senatoren van de Bundesrat zich bij hun stemgedrag meer laten leiden door (nationale) partijpolitieke belangen dan door de belangen van hun deelstaat. Men spreekt dan van Bundesoppositionsrat. Het verkiezingsresultaat van afgelopen zondag leidt in elk geval tot een andere regering in Beieren.

BRONNEN

Art 51 Grundgesetz luidt: Der Bundesrat besteht aus Mitgliedern der Regierungen der Länder, die sie bestellen und abberufen. Sie können durch andere Mitglieder ihrer Regierungen vertreten werden. Jedes Land hat mindestens drei Stimmen, Länder mit mehr als zwei Millionen Einwohnern haben vier, Länder mit mehr als sechs Millionen Einwohnern fünf, Länder mit mehr als sieben Millionen Einwohnern sechs Stimmen. Jedes Land kann so viele Mitglieder entsenden, wie es Stimmen hat. Die Stimmen eines Landes können nur einheitlich und nur durch anwesende Mitglieder oder deren Vertreter abgegeben werden.

Art 50 luidt: Durch den Bundesrat wirken die Länder bei der Gesetzgebung und Verwaltung des Bundes und in Angelegenheiten der Europäischen Union mit.

Een man een man, een woord een woord? Verkiezingsprogramma en regeerakkoord

MAANDAG 15 OKTOBER 2018 In de krant van vorige week woensdag stond een uitgebreid artikel over een recent verschenen proefschrift. Daaruit blijkt dat (veel) verkiezingsbeloften die sinds midden jaren tachtig in verkiezingsprogramma’s worden gedaan niet terugkeren in de regeerakkoorden. Dat geldt zelfs voor verkiezingsbeloften die door álle coalitiepartijen zijn gedaan. Een regeerakkoord is een overeenkomst tussen de coalitiefracties in de Tweede Kamer. Een Tweede Kamer fractie bestaat uit leden van de Tweede Kamer. Sinds midden jaren ’80 hebben VVD, CDA, PvdA, D66 en ChristenUnie regeerakkoorden gesloten. Is een Kamerlid gebonden aan het verkiezingsprogramma van zijn partij?

Verkiezingsprogramma In alle vijf politieke partijen wordt het verkiezingsprogramma vastgesteld of goedgekeurd door het partijcongres. Goedkeuring is nodig bij ChristenUnie; vaststelling is nodig bij de andere partijen. Toegang en stemrecht tot het partijcongres hebben alle (gewone) leden. Alle leden hebben (slechts) één stem; bij ChristenUnie hebben afgevaardigden meerdere stemmen.

Statutaire gebondenheid Alle vijf partijen zijn verenigingen. In hun statuten en/of reglementen wordt in meer of mindere mate gebondenheid aan het verkiezingsprogramma geëist van de kandidaten op de lijst voor de Tweede Kamer. ChristenUnie eist gehoudenheid om het verkiezingsprogramma uit te dragen en te verdedigen. D66 eist gehoudenheid om het verkiezingsprogramma naar beste vermogen uit te voeren. CDA eist rekening houden met het verkiezingsprogramma, maar met behoud van ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. PvdA eist inzet voor bevordering van de verwezenlijking van het doel van de partij, met inachtneming van hun staatsrechtelijke positie. VVD eist expliciet alleen volledige onderschrijving van het verkiezingsprogramma. CDA, PvdA en ChristenUnie eisen dat trouwens ook. Kandidaten kunnen in sommige partijen een voorbehoud maken bij onderdelen van het verkiezingsprogramma.

Regeerakkoord voorleggen Bij PvdA is instemming nodig van het partijcongres voor het ontwerp regeerakkoord. Bij ChristenUnie is (voorafgaand) bespreking in het partijcongres nodig over het ontwerp regeerakkoord.

Grondwettelijke ongebondenheid? De Grondwet eist dat Kamerleden stemmen zonder last. Het verkiezingsprogramma maakt volgens mij deel uit van die ”last”.

BRONNEN

https://www.vvd.nl/content/uploads/2016/12/statuten_huishoudelijk.pdf

VVD: artikel 6 Statuten en artikelen 91.1 en 91.4 van het Huishoudeiijk Reglement

https://d2vry01uvf8h31.cloudfront.net/CDA/Documenten/2018/Diverse/CDA%20Statuten%20%26%20Huishoudelijk%20Reglement%20%282018%29.pdf

CDA: artikelen 31, 34, 77 en 78 Statuten

https://d66.nl/content/uploads/sites/2/2014/11/Statuten-Huishoudelijk-Reglement-November-2017.pdf

D66: artikelen 7.1 en 7.4 Huishoudelijk Reglement

https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2017/06/Statuten-en-Reglementen-2017.pdf

PvdA: artikelen 5 en 14 Statuten en artikelen 8.9 Huishoudelijk Reglement

https://www.christenunie.nl/reglementen

ChristenUnie: artikelen 17 en 19 Statuten en artikel 1 Reglement partijcongres en de Bewilligingsverklaring (november 2007)

Artikel 67 lid 3 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De kamers mogen alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is. De leden stemmen zonder last.