Motie van wantrouwen in Franse Benalla affaire

VENDREDI LE 24 AOUT 2018 In een (Nederlandse) krant stond gisteren een paginagroot artikel over de affaire Benalla. Benalla was de persoonlijke veiligheidsadviseur van de Franse president Macron. Half juli werd publiekelijk bekend werd dat hij (Benalla!) op 1 mei enkele betogers hardhandig tegen de grond had gewerkt en dat president en regering daarop niet adequaat hebben gereageerd. Benalla’s daden zijn (ook) in Frankrijk misdrijven. Voor de president was dat geen reden om hem te ontslaan. Voor de regering was dat geen reden om politie en justitie in te schakelen. Voor oppositiefractie Les Républicains was dat laatste een van de redenen om een motie van wantrouwen in te dienen. Dat gebeurde op 26 juli in de Franse Tweede Kamer.

Assemblée nationale Het Franse parlement bestaat net als het Nederlandse uit twee kamers. De Franse kamer die het meest op onze Tweede Kamer lijkt, heet Assemblée nationale. Deze kamer heeft 577 leden. De coalitiepartijen hebben in deze kamer een comfortabele meerderheid. Alleen al de partij van president Macron – La République En Marche – heeft er 310 Kamerleden! Les Républicains is met 99 leden de grootste oppositiefractie.

Président en gouvernement De president is voorzitter van de ministerraad en heeft de Premier en de andere ministers benoemd. Echter: de president maakt geen deel uit van de regering, le gouvernement. De huidige Premier is Édouard Philippe.

Motion de censure Zo heet een motie van wantrouwen in Frankrijk. De motie is gericht tot de regering, dus niet (ook) tot de president. Als de motie wordt aangenomen, dan moet de hele regering zijn ontslag aanbieden. Het ontslag wordt aangeboden aan de president.

Constitution De motie van wantrouwen is geregeld in de artikelen 49 en 50 van de Grondwet, la Constitution. Moties van wantrouwen komen in vier vormen voor. Ik beperk me hier tot de motion de censure spontanée. Deze is geregeld in de tweede alinea van artikel 49. In deze vorm heeft de Assemblée nationale het initiatief genomen. Als we in Nederland spreken van een motie van wantrouwen, bedoelen we eigenlijk alleen de motie van wantrouwen waartoe de Tweede Kamer het initiatief heeft genomen. De Nederlandse motie van wantrouwen is niet Grondwettelijk geregeld.

Motion de censure spontanée Indiening daarvan is alleen mogelijk als minstens 58 leden van de Assemblée nationale de motie ondertekenen. De motie van Les Républicains was ondertekend door 91 Kamerleden. Het ondertekenen ervan heeft gevolgen voor het individuele Kamerlid: hij kan slechts drie van zulke moties ondertekenen per parlementair jaar.

Le vote De stemming is pas 48 uur na indiening mogelijk. Over de op 26 juli ingediende motie heeft de Assemblée nationale op 31 juli gestemd. Voor het aannemen van zo’n motie moet de meerderheid van de leden van de Assemblée nationale vóór hebben gestemd. Dat zijn er 289. De motie van Les Républicains kreeg slechts 143 vóór stemmers. De motie is dus niet aangenomen. De regering Édouard Philippe hoefde haar ontslag niet aan te bieden.

NOTEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Article 8 Constitution luidt (gedeeltelijk): Le Président de la République nomme le Premier Ministre. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Article 9 luidt: Le Président de la République préside le conseil des ministres.

Article 20 luidt: Le Gouvernement détermine et conduit la politique de la Nation. Il dispose de l’administration et de la force armée. Il est responsable devant le Parlement dans les conditions et suivant les procédures prévues aux articles 49 et 50.

Article 50 luidt (gedeeltelijk): Lorsque l’Assemblée nationale adopte une motion de censure le Premier ministre doit remettre au Président de la République la démission du Gouvernement.

Article 49 luidt (2e alinea door mij onderstreept): Le Premier ministre, après délibération du Conseil des ministres, engage devant l’Assemblée nationale la responsabilité du Gouvernement sur son programme ou éventuellement sur une déclaration de politique générale. 

L’Assemblée nationale met en cause la responsabilité du Gouvernement par le vote d’une motion de censure. Une telle motion n’est recevable que si elle est signée par un dixième au moins des membres de l’Assemblée nationale. Le vote ne peut avoir lieu que quarante-huit heures après son dépôt. Seuls sont recensés les votes favorables à la motion de censure qui ne peut être adoptée qu’à la majorité des membres composant l’Assemblée. Sauf dans le cas prévu à l’alinéa ci-dessous, un député ne peut être signataire de plus de trois motions de censure au cours d’une même session ordinaire et de plus d’une au cours d’une même session extraordinaire

Le Premier ministre peut, après délibération du Conseil des ministres, engager la responsabilité du Gouvernement devant l’Assemblée nationale sur le vote d’un projet de loi de finances ou de financement de la sécurité sociale. Dans ce cas, ce projet est considéré comme adopté, sauf si une motion de censure, déposée dans les vingt-quatre heures qui suivent, est votée dans les conditions prévues à l’alinéa précédent. Le Premier ministre peut, en outre, recourir à cette procédure pour un autre projet ou une proposition de loi par session.  

Le Premier ministre a la faculté de demander au Sénat l’approbation d’une déclaration de politique générale. 

Zetelverdeling in algemeen bestuur van waterschap

WOENSDAG 22 AUGUSTUS 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks is er een nieuwe bijdrage in de categorie Waterschapsverkiezingen 2019. Mijn bijdrage van deze week gaat over de vraag die ik vorige week opwierp maar niet beantwoordde: de verdeling in het algemeen bestuur van de zetels over de (vertegenwoordigers van) ingezetenen, bedrijfsleven, landbouwgronden en natuurterreinen

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De positie van het algemeen bestuur in het waterschap is enigszins vergelijkbaar met die van de gemeenteraad in de gemeente.

Provinciaal reglement De provincie maakt een reglement voor haar waterschappen. Daarin moet bijvoorbeeld geregeld zijn uit hoeveel leden het algemeen bestuur bestaat en hoe die zetels zijn verdeeld over de vier categorieën.

Waterschapswet (1) De provincie heeft daarin geen totale vrijheid. In de Waterschapswet zijn namelijk grenzen gesteld aan die vrijheid. In de eerste plaats moet volgens deze wet het aantal leden van het algemeen bestuur liggen tussen 18 en 30. Dus niet lager zijn dan 18 en niet hoger dan 30. Bovendien moeten de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en van de bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen gezamenlijk 7, 8 of 9 zetels krijgen. De overige zetels zijn voor de vertegenwoordigers van de ingezetenen.

Ingezetenen altijd meerderheid Met andere woorden: bij 30 leden zijn er minstens 21 zetels voor de ingezetenen en minstens 7 voor de andere categorieën gezamenlijk. Bij 19 leden zijn er minstens 10 zetels voor de ingezetenen en minstens 7 voor de andere categorieën gezamenlijk. Voor 18 leden geeft de wet een bijzondere regeling: dan zijn er minstens 10 zetels voor de ingezetenen en 7 of 8 voor de andere categorieën gezamenlijk. De ingezetenen hebben dus altijd de meerderheid van de zetels in handen!

Waterschapswet (2) In de tweede plaats stelt de Waterschapswet een grens aan de provinciale vrijheid om de 7, 8 of 9 zetels te verdelen over de categorieën bedrijfsleven en bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen. De provincie moet bij die verdeling namelijk aard en omvang van het belang dat een categorie heeft bij de uitoefening van de waterschapstaken in aanmerking nemen. Deze grens is niet erg concreet.

Hoogheemraadschap Delfland: Zuid-Holland tussen Nieuwe Waterweg en Wassenaar/Zoetermeer/Berkel en Rodenrijs. Het algemeen bestuur heet hier Verenigde Vergadering. Het bestaat uit 30 leden; dat is dus het wettelijk maximaal aantal. De ingezetenen hebben hier 21 zetels en de andere categorieën 9; dat zijn dus respectievelijk de wettelijke minimum- en maximumaantallen. Die 9 zetels zijn als volgt verdeeld: bedrijfsleven en bezitters van landbouwgronden elk 4 en de bezitters van natuurterreinen heeft er 1.

Waterschap Rivierenland: land van Maas en Waal (en Nederrijn en Lek). Het waterschap ligt in vier provincies. Ook in dit waterschap bestaat het algemeen bestuur uit 30 leden. De ingezetenen hebben hier 22 zetels en de andere categorieën 8; dat is dus respectievelijk meer dan het wettelijk minimum- en minder dan het wettelijk maximumaantal. Die 8 zetels zijn als volgt verdeeld: bezitters van landbouwgronden 4, bedrijfsleven 3 en bezitters van natuurterreinen 1.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 13 luidt: Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit een bij reglement vastgesteld aantal leden van ten minste achttien en ten hoogste dertig leden. Lid 2. Voor de bepaling van het aantal vertegenwoordigers van elk van de in artikel 12 bedoelde categorieën wordt in aanmerking genomen de aard en de omvang van het belang of de belangen die de categorie heeft bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 3. Het totaal aantal vertegenwoordigers van de in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, bedoelde categorieën bedraagt ten minste zeven en ten hoogste negen, met dien verstande dat het totaal aantal ten hoogste acht is, indien het algemeen bestuur uit achttien leden bestaat.

Artikel 8 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): Het bestuur van het hoogheemraadschap bestaat uit een Algemeen Bestuur, aangeduid onder de benaming van Verenigde Vergadering.

Artikel 9 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen:

  • a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; 
  • b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet;
  • c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet;
  • d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet.

Artikel 6 Reglement voor waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen:

  • a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen;
  • b. vier leden de categorie ongebouwd;
  • c. één lid de categorie natuurterreinen;
  • d. drie leden de categorie bedrijven.

Ongeplande raadsvergadering

DINSDAG 21 AUGUSTUS 2018 De gemeenteraad van de Zuid-Hollandse gemeente Westland is tijdens het reces bijeengeroepen voor een spoedvergadering. Voor de gemeenteraadsleden kwam die vergadering als een verrassing. In de krant staat dat het tot veel gemopper leidde onder de raadsleden omdat ze hun vakantie in allerijl moesten afbreken. De ingelaste raadsvergadering bleek nodig om een tweede grote huisvestingslocatie voor arbeidsmigranten in Maasdijk te voorkomen, ook wel ”Polenhotel” genoemd. Maasdijk is een van de kernen van de gemeente Westland.

Wie gaat eigenlijk over de bijeenroeping van een ongeplande raadsvergadering?

Burgemeester De burgemeester mag de gemeenteraad bijeenroepen voor een ongeplande vergadering als zo’n vergadering volgens haar nodig is.

Voorzitter gemeenteraad De burgemeester is dan ook de voorzitter van de gemeenteraad.

Schriftelijk Oproeping tot de vergadering moet schriftelijk gebeuren.

Acht raadsleden Een ongeplande raadsvergadering wordt ook bijeengeroepen als een vijfde van de raadsleden daarom vraagt en bij hun verzoek aangeeft wat daarvoor hun redenen zijn. De gemeenteraad van Westland telt 39 leden. Voldoende is dus als 8 raadsleden een verzoek doen. De Westlandse spoedvergadering is door de burgemeester bijeengeroepen.

Artikel 9 Gemeentewet luidt: De burgemeester is voorzitter van de raad.

Artikel 17 luidt (gedeeltelijk): Voorts vergadert de raad indien de burgemeester het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit de raad bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

Artikel 19 luidt (gedeeltelijk): De burgemeester roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de burgemeester dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.

Vergiet? Vergeet het dan maar!

MAANDAG 20 AUGUSTUS 2018 De rechter heeft vorige week een uitspraak gedaan over wat (in elk geval) geen godsdienst is. Die rechter was de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Hij moest zich hierover uitspreken omdat de gemeente Nijmegen niet akkoord ging met de pasfoto die een inwoonster wilde gebruiken voor haar nieuwe identiteitskaart en rijbewijs. Op die pasfoto droeg zij een vergiet (!), en dat was volgens de gemeente in strijd met de regels die gelden voor pasfoto’s op identiteitskaarten en rijbewijzen. Volgens de inwoonster dwong haar godsdienst – het pastafarisme – tot het dragen van een vergiet. Om godsdienstige redenen zijn namelijk uitzonderingen mogelijk op deze regelgeving.

Mensenrecht Wie zich ter rechtvaardiging voor zijn gedragingen beroept op zijn godsdienst, doet een beroep op een mensenrecht.

Grondwet In de Nederlandse Grondwet staan enkele mensenrechten, zoals het discriminatieverbod, de vrijheid van meningsuiting en de godsdienstvrijheid. Wie zich ter rechtvaardiging voor zijn gedragingen beroept op zijn godsdienst, doet een beroep op de godsdienstvrijheid.

Godsdienstvrijheid De godsdienstvrijheid staat in artikel 6 van de Grondwet. Dat is – kort geformuleerd – de vrijheid voor eenieder om zijn godsdienst, individueel of samen met anderen, vrij te belijden.

Godsdienst? Volgens de rechter is het pastafarisme geen godsdienst, omdat het pastafarisme vooral satirische en parodiërende kritiek uit op andere godsdiensten, zoals het Christendom.

Vrijheid van meningsuiting? De rechter geeft aan dat genoemde satire en parodie wel meningsuiting zijn en waarschijnlijk onder een ander mensenrecht vallen, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Daar heeft de inwoonster van Nijmegen in deze zaak echter niets aan, want de regels voor pasfoto’s maken daarvoor geen uitzonderingen.

Artikel 1 Grondwet luidt: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Artikel 6 luidt: Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018:

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=96247

Rechtsoverweging 9.4.

Gezien het vorenstaande kan het pastafarisme naar de huidige stand van zaken niet als een godsdienst in de zin van artikel 9 van het EVRM en artikel 6 van de Grondwet worden aangemerkt. De Afdeling erkent het grote belang om in vrijheid satirische kritiek te kunnen uiten op religieuze dogma’s, instituties en religies. Dergelijke kritiek, ook al heeft zij betrekking op godsdienst, is daarmee zelf nog niet aan te merken als een godsdienst welke door genoemde grondrechten bestreken wordt. Evenals is overwogen in de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 februari 2017, ECLI:NL:RBOR:2017:762, is de Afdeling van oordeel dat het satirische element in het pastafarisme – niet alleen naar de vorm maar ook naar de inhoud van de uitgedragen visie – niet enkel een bijkomend aspect vormt, maar zodanig overheerst dat niet voldaan wordt aan de in de jurisprudentie van het EHRM geformuleerde randvoorwaarden om als godsdienst of levensovertuiging te gelden. In het bijzonder ontbreekt het daarin aan de vereiste ernst (‘seriousness’) en samenhang (‘cohesion’). Kenmerkend zijn in dit verband de eerder genoemde parodiërende geschriften. Kenmerkend voor het gebrek aan samenhang is bijvoorbeeld de relatie die in Hendersons brief gelegd wordt tussen de vermindering van het aantal piraten sinds het jaar 1800 en de opwarming van de aarde. Op dergelijke satire en parodie is de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging niet van toepassing, zoals ook het Oberlandesgericht Brandenburg overweegt in zijn uitspraak van 2 augustus 2017, ECLI:DE:OLGBB:2017:0802:4U84.16.00. Daarvoor is veeleer de vrijheid van meningsuiting relevant.

Wie schrijft die blijft!

VRIJDAG 17 AUGUSTUS 2018. In deze bijdrage staan de notulen en besluitenlijst in de (voltallige) vergadering van Provinciale Staten centraal. Daarover is een regeling opgenomen in de reglementen van orde van Provinciale Staten. Ik vergelijk de regelingen van Zuid-Holland (1), Limburg (2) en Gelderland (3). Een volledige vergelijking was niet het doel.

Provinciale Staten Gelderland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 11 fracties. Ook Zuid-Holland heeft 55 Statenleden, verdeeld over 12 fracties. Limburg heeft 47 Statenleden, ook verdeeld over 12 fracties. In Limburg wordt Provinciale Staten het Limburgs Parlement genoemd.

Voltallige vergadering Aan de voltallige of plenaire vergadering van Provinciale Staten nemen in beginsel alle Statenleden deel. De vergadering wordt op grond van de Provinciewet in het openbaar gehouden (4). Meestal wordt er elke maand een dag vergaderd. De commissaris van de Koning is voorzitter van Provinciale Staten (5).

Reglement van orde Provinciale Staten stellen op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor hun voltallige vergaderingen (6).

Notulen verplichting? In Zuid-Holland en Limburg moeten notulen worden gemaakt van de vergaderingen. In Gelderland bestaat die verplichting niet.

Weergave Die notulen bevatten de woordelijke weergave van het gesprokene (Limburg) of van al hetgeen tijdens de vergadering is uitgesproken (Zuid-Holland). Daartussen lijkt mij weinig verschil. In Limburg moeten ook de namen van allen die tijdens de vergadering het woord voerden worden vermeld.

Stemmingen In Limburg moet de namen van de voor- en tegenstemmers alleen bij hoofdelijke stemming in de notulen worden vermeld. Ook in Zuid-Holland moet hun naam dan worden vermeld in de notulen. Bovendien bestaat in deze provincie bij een stemming met handopsteking de verplichting om de naam van de tegenstemmers te vermelden: dan moeten alle voor- of tegenstemmers worden vermeld die in de minderheid waren bij die stemming. In de regel wordt hier met handopsteking gestemd! Ook bestaat in deze provincie de verplichting om altijd een tegenstemmer te vermelden die daar expliciet om vraagt, ongeacht of hij bij de stemming tot de minderheid hoorde. Ook eventuele stemverklaringen moeten in Zuid-Holland in de notulen worden vermeld.

Besluiten Zowel in Zuid-Holland als in Limburg moeten de besluiten die zijn genomen in de notulen worden vermeld. In Gelderland – waar geen verplichting bestaat om notulen te maken – moet een besluitenlijst worden gemaakt. Besluitenlijsten moeten ook in Zuid-Holland en Limburg worden gemaakt.

Vaststellen notulen De notulen worden in Limburg en Zuid-Holland vastgesteld in een volgende vergadering van Provinciale Staten.

Vaststellen besluiten Vaststelling van de genomen besluiten gebeurt door de vaststelling van de notulen. De besluitenlijsten die in Limburg en Zuid-Holland worden gemaakt, worden niet vastgesteld in Provinciale Staten. In het reglement van orde wordt expliciet bepaald dat aan besluitenlijsten geen rechten kunnen worden ontleend. De Gelderse besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten vastgesteld.

NOTEN

Noot 1: Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland, artikelen 44, 46, 48, 42 en 40. Artikel 44 luidt (gedeeltelijk):

De notulen vermelden:

D. De door de vergadering genomen besluiten;

E. De uitslag van de stemmingen, onder vermelding van:

de namen van de fracties, groepen en/of leden die aantekening hebben verzocht dat zij geacht wensen te worden tegen het voorstel te hebben gestemd;

de door de fracties, groepen en/of leden uitgesproken stemverklaringen;

de namen van de leden die bij hoofdelijke stemming voor, dan wel tegen hebben gestemd;

de namen van fracties, groepen en/of leden die bij stemming met handopsteking de minderheid van de stemmen vormden;

F.

Een woordelijke weergave van al hetgeen tijdens de vergadering is uitgesproken.

Artikel 46 Vaststelling notulen

De notulen worden door de zorg van de Statengriffier opgemaakt en aan de leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten gezonden. Provinciale Staten stellen in een volgende vergadering de notulen vast.

Artikel 48 luidt (gedeeltelijk):

Lid 2.

De besluitenlijst vermeldt een overzicht van de beslissingen die Provinciale Staten op grond van de vastgestelde agenda van de Statenvergadering hebben genomen (..). Lid 4. Aan de besluitenlijst van Provinciale Staten kunnen geen rechten worden ontleend.

Artikel 32 luidt (gedeeltelijk): Lid 2. De in de vergaderzaal aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij geacht wensen te worden tegen het voorstel dan wel onderdelen daarvan te hebben gestemd.

Artikel 40 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Stemmen geschiedt bij handopsteken. Lid 3. Bij hoofdelijke stemming brengt ieder lid zijn stem uit met het woord “voor” of het woord “tegen” zonder enige bijvoeging.

Noot 2: Reglement van orde voor Provinciale Staten van Limburg 2016 artikel 27. Artikel 27 luidt (gedeeltelijk):

Artikel 27 Lid 3. De notulen moeten tenminste inhouden: c. een woordelijke weergave van het gesprokene met vermelding van de namen van aanwezigen die het woord voerden; d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de Statenleden die voor of tegen stemden (..); g. de tekst van de genomen besluiten. Lid 4. De conceptnotulen van de voorgaande vergadering worden zo spoedig mogelijk digitaal gepubliceerd op de provinciale website. Lid 7. Vooruitlopend op de conceptnotulen wordt onder de zorg van de griffier een besluitenlijst opgesteld (..). Aan de besluitenlijst kunnen geen rechten ontleend worden. De door Provinciale Staten vastgestelde notulen bevatten de formele besluitvorming en de tijdens de vergadering gedane toezeggingen.

Noot 3: Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017, artikel 31. Artikel 31 luidt (gedeeltelijk):

Lid 1. Provinciale Staten stellen de besluitenlijst in de eerstvolgende vergadering vast.

Lid 2. De besluitenlijst bevat de besluiten die in de vergadering zijn genomen (..).

Noot 4: Artikel 23 lid 1 Provinciewet: De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.

Noot 5: Artikel 9 Provinciewet: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Noot 6: Artikel 16 Provinciewet: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Coöperwiek een gouden ei?

DONDERDAG 16 AUGUSTUS 2018 Bij Heibloem, een van de dorpskernen van de Limburgse gemeente Leudal, staan sinds enkele jaren windmolens. Een van die molens is de Coöperwiek. Zijn eigendom is in handen van 325 personen. De molen levert hen energie. En hij is bovendien winstgevend. Met die winst worden volgens een groot krantenartikel over deze molen gemeenschapsvoorzieningen gefinancierd en daardoor wordt weer de leegloop van het dorp tegengegaan.

Coöperatie Die 325 mensen zijn lid van Coöperatieve vereniging Zuidenwind. Een coöperatieve vereniging is een verouderde term voor coöperatie. (Coöperatieve vereniging) Zuidenwind is dus een coöperatie.

Vereniging? Een coöperatie lijkt juridisch heel veel op een vereniging. Beiden hebben bijvoorbeeld leden en die leden hebben dezelfde zeggenschapsrechten. Er zijn ook verschillen: een coöperatie moet in de statuten minstens bepalen dat ze in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden voorziet. In artikel 2 van de statuten van de Coöperatieve vereniging Zuidenwind staat als doel dat voor de leden op duurzame wijze energie wordt geproduceerd door bijvoorbeeld de exploitatie van een windturbine.

Leden Iedereen van 18 jaar en ouder kan volgens artikel 3 lid worden; 16- en 17-jarigen kunnen jeugdlid worden. Ook rechtspersonen (bijvoorbeeld stichtingen en BV’s) kunnen volgens dit artikel lid worden: het lijkt er echter op dat zij volgens artikel 16 geen stemrecht hebben, net als minderjarigen.

Bestuursleden De leden kiezen volgens artikel 11 de bestuursleden uit hun midden. Het zittende bestuur of tien leden kunnen echter een bindende voordracht doen. Ook een jeugdlid en een rechtspersoon kunnen bestuurslid worden.

Eigenaren Niet de 325 leden maar de Coöperatieve vereniging Zuidenwind is de (enige) eigenaar van de molen.

Schuldenaren Bij een coöperatie zijn volgens de wet de leden aansprakelijk voor tekorten: als de coöperatie haar schulden niet uit eigen middelen kan voldoen, moet zij uiteindelijk een beroep doen op de leden en die leden zullen dan moeten betalen. Zelfs oud-leden kunnen worden aangesproken.

U.A. Toch hoeven de leden van de Coöperatieve vereniging Zuidenwind daar niet voor te vrezen. Niet zozeer omdat de molen winstgevend is – want dat zou natuurlijk ooit kunnen veranderen – maar omdat aan de naam van hun coöperatie de letters U.A. zijn toegevoegd: Coöperatieve vereniging Zuidenwind U.A. Die twee letters staan hier volgens de wet voor uitsluiting van aansprakelijkheid. En dat betekent dat leden en oud-leden niet hoeven bij te dragen aan de tekorten.

Artikel 53 lid 1 van het Burgerlijke Wetboek (boek 2) luidt: De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte vereniging. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten, anders dan van verzekering, met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen.

Artikel 55 lid 1 luidt (gedeeltelijk): Zij die bij de ontbinding leden waren, of minder dan een jaar te voren hebben opgehouden leden te zijn, zijn tegenover de rechtspersoon naar de in de statuten aangegeven maatstaf voor een tekort aansprakelijk;

Artikel 56 lid 1 luidt (gedeeltelijk): Een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij kan in afwijking van het in het vorige artikel bepaalde in haar statuten iedere verplichting van haar leden of oud-leden om in een tekort bij te dragen, uitsluiten. De leden kunnen hierop slechts een beroep doen, indien de rechtspersoon aan het slot van zijn naam in het eerste geval de letters U.A. (uitsluiting van aansprakelijkheid). Een rechtspersoon waarop de eerste zin niet is toegepast, plaatst de letters W.A. (wettelijke aansprakelijkheid) aan het slot van zijn naam.

Statuten Coöperatieve vereniging Zuidenwind:

https://www.zuidenwind.org/wp-content/uploads/2015/01/2017-12-11-Statuten-Zuidenwind.pdf

Het algemeen waterschapsbestuur dat u niet kiest

WOENSDAG 15 AUGUSTUS 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks volgt er een bijdrage in de categorie Waterschapsverkiezingen 2019. De bijdrage van deze week gaat over de vraag die ik vorige week opwierp maar niet beantwoordde, een vraag over het algemeen bestuur.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Kiezen vertegenwoordigers In de vorige bijdrage is besproken dat in de waterschapsverkiezingen de vertegenwoordigers van de ingezetenen worden gekozen. Maar wie kiest de vertegenwoordigers van de bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen en van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur van het waterschap?

Bedrijfsleven De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap worden gekozen door de Kamer van Koophandel.

Landbouwgronden De vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden worden gekozen door organisaties. Welke organisaties dat zijn, staat in het reglement dat de provincie voor het waterschap heeft vastgesteld. Elke provincie heeft reglementen vastgesteld voor de waterschappen die in de provincie zijn gelegen. Zoals de provincie Zuid-Holland die in haar reglement voor het waterschap Delfland heeft geregeld dat die organisatie LTO Noord is, Land- en Tuinbouworganisatie Noord. De provincie Limburg heeft in haar reglement voor het waterschap Limburg geregeld dat die organisatie de Limburgse Land- en Tuinbouwbond is (LLTB).

Natuurterreinen Ook de vertegenwoordigers van de bezitters van natuurterreinen in het waterschap worden gekozen door organisaties. Provincies mogen in hun waterschapsreglement regelen welke organisaties dat zijn. Noch in het reglement voor het Zuid-Hollandse Delfland noch in dat voor Limburg is dat gebeurd. In zo’n geval mag de minister een organisatie aanwijzen. De minister heeft daartoe voor alle waterschappen dezelfde organisatie aangewezen: de Vereniging van Bos- en natuurterreineigenaren (VBNE).

Verdeling Niet beantwoord is de vraag hoe de zetels in het algemeen bestuur worden verdeeld over ingezetenen, bedrijfsleven, landbouwgronden en natuurterreinen. Dat gebeurt in een volgende bijdrage.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 14 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, worden benoemd door de daartoe bij reglement aangewezen organisaties of, voor zover daarin bij reglement nog niet is voorzien, een door Onze Minister aangewezen organisatie. Lid 2. De vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d, worden benoemd door de Kamer van Koophandel.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur bestaat uit (..); b. leden (van) de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord.

Artikel 6 Reglement voor het waterschap Limburg luidt: Voor de categorie ongebouwd worden de vertegenwoordigers benoemd door de Limburgse Land- en Tuinbouwbond.

Regeling benoeming waterschapsbestuursleden Natuurterreinen. Regeling als bedoeld in (..) de Waterschapswet inzake de selectie en de benoeming door de Vereniging van Bos- en natuurterreineigenaren (VBNE) van vertegenwoordigers van de categorie ‘Natuurterreinen’ in algemene besturen van waterschappen. Vastgesteld door het bestuur van de VBNE op 9 oktober 2017. De VBNE dient, als door de Minister aangewezen benoemende organisatie, op grond van de Waterschapswet tijdig te voorzien in een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordigers van de categorie Natuurterreinen

Lupus ovibus et hominibus lupus

MAANDAG 13 AUGUSTUS 2018 De krant bericht dat er steeds meer wolven zijn in Nederland. Hij komt uit het oosten (Duitsland) en wordt nu ook al in de provincies Flevoland en Utrecht aangetroffen. Zijn aanwezigheid blijkt bijvoorbeeld uit doodgebeten schapen. Schaaphouders zijn dan ook niet blij met de komst van de wolf.

Beschermde diersoort De in het wild levende wolf is een wettelijk beschermde diersoort. Zijn wetenschappelijke naam is Canis lupus. Hij wordt beschermd door de Wet natuurbescherming. Het is verboden om hem te doden, te vangen of te verstoren. En de plekken waar hij zich voortplant of rust mogen niet word en beschadigd of vernield. Hij mag dus bijvoorbeeld niet beschoten of verdreven worden.

Ontheffingen en vrijstellingen De overheid kan soms ontheffing of vrijstelling verlenen van een of meer van deze verboden. Dat is alleen mogelijk als aan drie voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde is: er is geen andere bevredigende oplossing. De tweede voorwaarde is: de wolfpopulatie in ons land lijdt er niet onder. Een derde voorwaarde is: de wolf brengt ernstige schade toe aan veehouderijen of andere vormen van eigendom die zonder (bijvoorbeeld) het doden, vangen of verstoren van de wolf niet voorkomen kan worden. Openbare veiligheid en volksgezondheid (de wolf als gevaar voor de mens?) kan ook als derde voorwaarde gelden.

Provincie De ontheffing of vrijstelling verlenende overheid is de provincie.

Artikel 3.5 Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Lid 1 Het is verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen. Lid 2. Het is verboden dieren als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te verstoren. Lid 4. Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in het eerste lid te beschadigen of te vernielen.

Bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna) luidt (gedeeltelijk):

DIERSOORTEN GEWERVELDE DIEREN ZOOGDIEREN CARNIVORA

Canidae Canis lupus (uitgezonderd de Spaanse populaties ten noorden van de Duero en de Griekse populaties benoorden de 39e breedtegraad)

Bescherming van de soorten

Artikel 3.8 Wet natuurbescherming luidt (gedeeltelijk): Lid Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van een of meer van de verboden, bedoeld in de artikelen 3.5 ten aanzien van dieren of planten van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van de voortplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van daarbij aangewezen soorten. Lid 2 Provinciale staten kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van een of meer van de verboden, bedoeld in de artikelen 3.5 ten aanzien van dieren of planten van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van de voortplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van daarbij aangewezen soorten. Lid 5 Een ontheffing of een vrijstelling wordt uitsluitend verleend, indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden: a. er bestaat geen andere bevredigende oplossing; b. zij is nodig: 2°. ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; 3°. in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten; c. er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.

Voorstellen voor nieuw Frans amendementsrecht in parlementaire commissie

JEUDI LE 9 AOUT 2018 Het wetsvoorstel over de invoering van (enige) evenredige vertegenwoordiging bij de verkiezing van de Assemblée nationale is nog niet in behandeling genomen. Daarom ga ik in deze bijdrage in op de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat het amendementsrecht wil beperken. Het Franse amendementsrecht en de voorgestelde wijzigingen erin zijn al eerder in de categorie Ontwikkelingen in Frankrijk besproken.

Grondwet Het Franse amendementsrecht is in geregeld in de Grondwet (Constitution), onder andere in artikelen 45 en 41 (2).

Frans amendementsrecht nu Uit deze twee artikelen volgt nu dat een amendement slechts een indirect verband met de tekst van het wetsvoorstel hoeft te hebben, ”un lien, même indirect”.

Frans amendementsrecht wetsvoorstel Het wetsvoorstel wil dat een amendement een rechtstreeks verband met de tekst van het wetsvoorstel moet hebben, ”lien direct” (3).

Nederlands amendementsrecht Ook in het Nederlandse amendementsrecht is het zo dat een amendement een rechtstreeks verband met de materie uit het wetsvoorstel moet hebben. Deze beperking is evenwel niet in de Grondwet geregeld, maar in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (4).

Franse parlement Het wetsvoorstel dat het amendementsrecht wil beperken is in juni besproken in de vaste commissie, Commission des lois constitutionnelles, de la législation et de l’administration générale de la République. Half juni heeft oppositiefractie Les Républicains een amendement ingediend om de voorgestelde Grondwetswijziging te schrappen (5). De commissie heeft het amendement eind juni aangenomen (6). Daardoor gaat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel – als ik het reglement van orde van de Assemblée nationale goed begrijp (7) – uit van het amendement dat de commissie heeft aangenomen: la discussion porte sur le texte adopté par la commission compétente. Echter, hoe dan ook is het wetgevingstraject nog niet afgerond.

NOTEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution 06.03.2017 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution. Onderstaande wetsvoorstellen, commissieverslagen en reglement zijn afkomstig van de officiële site van de Assemblée nationale.

2: Artikel 41 Constitution luidt (gedeeltelijk): S’il apparaît au cours de la procédure législative qu’une proposition ou un amendement n’est pas du domaine de la loi ou est contraire à une délégation accordée en vertu de l’article 38, le Gouvernement ou le président de l’assemblée saisie peut opposer l’irrecevabilité.

Artikel 45 Constitution luidt (gedeeltelijk): Tout projet ou proposition de loi est examiné successivement dans les deux Assemblées du Parlement en vue de l’adoption d’un texte identique. Sans préjudice de l’application des articles 40 et 41, tout amendement est recevable en première lecture dès lors qu’il présente un lien, même indirect, avec le texte déposé ou transmis.

3:Projet de loi constitutionnelle no 911: Article 3 I. – L’article 41 de la Constitution est ainsi modifié : 1° Le premier alinéa est remplacé par les dispositions suivantes : « Les propositions de loi ou les amendements qui ne sont pas du domaine de la loi ou qui, hors le cas des lois de programmation, sont dépourvus de portée normative, et les amendements qui sont sans lien direct avec le texte déposé ou transmis en premièrelecture ne sont pas recevables.

4:Artikel 97 Reglement van Orde Tweede Kamer luidt (gedeeltelijk): Een amendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het voorstel van wet, of indien er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.

5:Het amendement N°CL214 luidt (gedeeltelijk): ARTICLE 3. Supprimer cet article. EXPOSÉ SOMMAIRE Dès lors, réduire ce droit d’amendement bafoue gravement les droits des parlementaires, majorité comme opposition, et telle n’est pas la conception que les Républicains se font de la Ve République.

6:Commission des lois constitutionnelles, de la législation et de l’administration générale de la République Vendredi 29 juin 2018 Séance de 9 heures 30 Compte rendu n° 95, luidt (gedeeltelijk): Article 3 M. Philippe Gosselin, président. Nous abordons l’article 3, qui concerne l’extension de l’irrecevabilité des propositions de loi ou des amendements. La Commission est saisie des amendements identiques CL214 de M. Philippe Gosselin, CL448 de Mme Cécile Untermaier, CL1292 de M. Jean-Félix Acquaviva et CL1331 de Mme Isabelle Florennes. La Commission adopte les amendements. L’article 3 est ainsi supprimé.

7:Artikel 90 Règlement de l’Assemblée nationale luidt (gedeeltelijk): Sous réserve des dispositions prévues à la deuxième partie du présent titre pour les projets visés à l’article 42, alinéa 2, de la Constitution, la discussion des projets et propositions de loi porte sur le texte adopté par la commission compétente. Toutefois, à défaut de texte adopté par la commission, la discussion porte sur le texte dont l’Assemblée a été saisie.

Het waterschapsbestuur

WOENSDAG 8 AUGUSTUS 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks volgt er een bijdrage in de categorie Waterschapsverkiezingen 2019. De bijdrage van deze week gaat over het waterschapsbestuur.

Drie bestuursorganen Het waterschapsbestuur bestaat uit drie organen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Dijkgraaf De voorzitter heet ook wel dijkgraaf of watergraaf. Die laatste naam wordt gebruikt als er geen dijken in zijn waterschap gelegen zijn. Hij is voorzitter van het algemeen bestuur, van het dagelijks bestuur en van het waterschap. Hij is enigszins vergelijkbaar met de burgemeester in een gemeente. De dijkgraaf wordt voor zes jaar door de regering benoemd. Dat gebeurt niet out of the blue. Het gebeurt namelijk pas na een aanbeveling van het algemeen bestuur. De regering kan de dijkgraaf schorsen en ontslaan.

(Hoog)heemraden Het dagelijks bestuur bestaat uit de (voorzittende) dijkgraaf en de heemraden. Soms heten de heemraden anders, zoals hoogheemraden of gezworenen. Ze zijn enigszins vergelijkbaar met de wethouders in een gemeente. De heemraden worden gekozen door en uit het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan hen ook weer tussentijds ontslaan.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Benoemen algemeen bestuur Wie de vertegenwoordigers van de bezitters van landbouwgronden en natuurterreinen en het bedrijfsleven kiest, daarop kom ik in een volgende bijdrage terug. Voor de vertegenwoordigers van de ingezetenen worden verkiezingen gehouden waarbij alle volwassenen die in het gebied wonen hun stem mogen uitbrengen: dat zijn de waterschapsverkiezingen. De eerstvolgende waterschapsverkiezingen zijn – zoals gezegd – in maart 2019. Die verkiezingen betreffen dus slechts een deel van het algemeen bestuur. Wel is het zo dat in diezelfde maand ook de andere leden van het algemeen bestuur worden gekozen. Het hele algemeen bestuur wordt dus in maart volgend jaar volledig vernieuwd, voor een periode van vier jaar.

Artikel 10 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 46 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter van het waterschap wordt benoemd en herbenoemd bij koninklijk besluit. Hij kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. Lid 2. De benoeming geschiedt voor de tijd van zes jaar. Lid 3. Voor de benoeming maakt het algemeen bestuur een aanbeveling op. Lid 5. Een voordracht van een niet op de aanbeveling geplaatste persoon geschiedt niet alvorens het algemeen bestuur en gedeputeerde staten zijn gehoord.

Artikel 41 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, worden door het algemeen bestuur benoemd. Lid 2. De benoeming vindt plaats uit de leden van het algemeen bestuur. Lid 5. Het algemeen bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur, met uitzondering van de voorzitter, ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 16 Waterschapswet luidt: Lid 1. De vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b, c en d, worden benoemd voor vier jaren. Lid 2. Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 23 tot en met 29 maart.