VRIJDAG 2 NOVEMBER 2018. Dit is de tweede bijdrage over het burgerinitiatiefvoorstel in de provincie. Dat is het recht van burgers om een onderwerp op de agenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen. Provinciale Staten kunnen dat recht aan de burgers geven. In Zuid-Holland is dat gebeurd in een aparte verordening; in Gelderland is dat sinds dit jaar geregeld in het reglement van orde en in de decennia daarvoor in een nagenoeg gelijkluidende aparte verordening. Eerst vergelijk ik de regelingen van Zuid-Holland en Gelderland; deze vergelijking is (met wijzigingen) overgenomen van de bijdrage van 19 oktober. Daarna ga ik in op de gang van zaken bij twee Gelderse burgerinitiatiefvoorstellen.
Provinciale Staten Provinciale Staten is als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben elk 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.
Vergaderagenda Provinciale Staten stellen zelf de agenda van hun vergadering vast. Dat gebeurt steeds aan het begin van de vergadering. Uiteraard ligt er dan al een voorstel. Agendapunten worden voorgesteld door de Statencommissies of door de Agendacommissie, en ook wel door individuele Statenleden. Maar dat zijn allemaal slechts voorstellen: uiteindelijk beslissen de Statenleden (in vergadering) bij meerderheid over de agenda. De vergaderingen van Provinciale Staten zijn openbaar.
Burgerinitiatiefvoorstel Het burgerinitiatiefvoorstel is een voorstel. Provinciale Staten moeten er een besluit over nemen. Ze hoeven het voorstel natuurlijk niet aan te nemen. Maar ze moeten het wél op hun agenda plaatsen, behandelen en er een besluit over nemen. Het recht van burgerinitiatiefvoorstel gaat dus verder dan het recht van individuele Statenleden om een voorstel te doen om een agendapunt toe te voegen, want Provinciale Staten hoeven zo’n voorstel van een Statenlid niet toe te voegen! Er worden in beide provinciale regelingen aan het burgerinitiatiefvoorstel eisen gesteld, soms dezelfde en soms verschillende.
Woonplaats De indiener en degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen, moeten in de provincie wonen.
Nederlander? In beide provincies moet de indiener de Nederlandse nationaliteit bezitten. In Zuid-Holland moeten ook degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen Nederlander zijn.
18+? In beide provincies hoeven degenen die met hun handtekening het voorstel willen ondersteunen niet meerderjarig te zijn: 15 (Zuid-Holland) of 16 jaar (Gelderland) is oud genoeg. In Gelderland moet de indiener wel meerderjarig zijn.
750/1000 In Zuid-Holland is het vereiste minimumaantal handtekeningen die het voorstel ondersteunen 1/3 hoger dan in Gelderland, namelijk 1000 in plaats van 750. In Zuid-Holland wonen dan ook anderhalf keer zoveel mensen.
Onderwerp Uiteraard moet het een onderwerp zijn waarover Provinciale Staten gáán. In Zuid-Holland wordt bovendien geëist dat het onderwerp in de afgelopen 12 maanden niet reeds stond op de agenda van Provinciale Staten. In Gelderland mag het niet over provinciale belastingen gaan.
Schriftelijke toelichting Het voorstel moet schriftelijk worden ingediend bij de Commissaris van de Koning, inclusief schriftelijke toelichting (motivering).
Geldig of ongeldig Voordat men aan de inhoudelijke behandeling van het voorstel toekomt, wordt eerst de geldigheid ervan getoetst. In Gelderland nemen provinciale staten in hun eerstvolgende vergadering een besluit over die geldigheid en wordt het voorstel – als het geldig wordt bevonden– in een volgende vergadering inhoudelijk behandeld.
Mondelinge toelichting In Zuid-Holland wordt het geldige burgerinitiatiefvoorstel altijd eerst inhoudelijk behandeld in een Statencommissie; in Gelderland hoeft dat niet per se het geval te zijn, maar kan het wel zo gaan. In beide provincies wordt de indiener uitgenodigd om het voorstel in de commissievergadering mondeling toe te lichten. In Gelderland mag hij zelfs aan de discussie in die commissie deelnemen. Daarna wordt het in de eerstvolgende plenaire vergadering van Provinciale Staten geagendeerd. Ook daarvoor wordt de indiener uitgenodigd, maar is zijn spreektijd beperkt tot 5 minuten (Zuid-Holland) en mag hij niet aan de discussie deelnemen (beide provincies).
Stop de hobbyjacht In april 2016 wordt bij de provincie Gelderland het burgerinitiatiefvoorstel ingediend Van vogelvrij naar kogelvrij, Stop de hobbyjacht. Het voorstel vraagt provinciale staten onder andere om beleid te maken waardoor voor de jacht op vrij bejaagbare diersoorten alleen nog vergunningen worden afgegeven als dat echt noodzakelijk is. Hazen, fazanten en wilde eenden zijn enkele van de vrij bejaagbare diersoorten in ons land.
2200 De geldigheid van het voorstel moest in de eerstvolgende vergadering van Provinciale Staten op de agenda staan. Dat is ook gebeurd. Het onderwerp stond als zestiende punt op de agenda van 26 mei 2016. De twee indieners en de handtekeningen van degenen die het voorstel ondersteunden voldeden aan alle eisen; zo waren er bijvoorbeeld 2200 handtekeningen, bijna drie keer zoveel als nodig.
Toch vonden de fracties van VVD, CDA, D66, PvdA en SGP dat het voorstel ongeldig was, omdat Provinciale Staten er niet over gingen. Het onderwerp was geen bevoegdheid van Provinciale Staten; het was een bevoegdheid van de minister van Economische Zaken. De fracties van ChristenUnie, PVV en GroenLinks waren het daarmee niet eens. Maar zij vormden de minderheid.
N345 Voorst Enkele jaren eerder – begin november 2010 – wordt bij de provincie Gelderland het burgerinitiatiefvoorstel N345 Voorts ingediend. Het voorstel vraagt provinciale staten te bevorderen dat de zogenoemde Spoorlijnvariant zal worden meegenomen in de MER-procedure voor de aanpassing van de provinciale weg N345 in of bij de gemeente Voorst.
Voorstel geldig De twee indieners en de handtekeningen van degenen die het voorstel ondersteunden voldeden aan alle eisen; zo waren er bijvoorbeeld 1250 handtekeningen geplaatst. Volgens Provinciale Staten was ook aan de overige eisen voldaan, want in hun vergadering van 10 november is het burgerinitiatiefvoorstel geldig verklaard.
Voorstel behandeld In de daaropvolgende Statenvergadering van 15 december 2010 stond de inhoudelijke behandeling van het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda, onder punt 11. Allereerst kreeg de indiener het woord om een mondelinge toelichting te geven. Daarna gaven de fracties een reactie op het voorstel. Ten slotte reageerde de verantwoordelijke gedeputeerde; die adviseerde om het voorstel niet aan te nemen.
Voorstel afgewezen Helaas voor de indieners blijkt een Statenmeerderheid dat inderdaad niet te doen. Alleen VVD, GroenLinks, D66, Partij voor de Dieren en regionale partij GVB steunen het voorstel, om uiteenlopende redenen.
BRONNEN
Artikel 12 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering de agenda voor de vergadering vast.
Artikel 13 luidt (gedeeltelijk): Ieder lid kan Provinciale Staten verzoeken punten aan de agenda toe te voegen of af te voeren.
Artikel 104 luidt (gedeeltelijk): Tot de werkzaamheden ter uitvoering van de taken van de Agendacommissie behoren in ieder geval het opstellen van de conceptagenda’s voor de vergaderingen van Provinciale Staten, alsmede het doen van voorstellen omtrent de wijze van behandeling van de daarop gestelde agendapunten.
Artikel 12 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De voorzitter stelt met inachtneming van de behandeladviezen van de Statencommissies de agenda van de vergadering voorlopig op. Lid 2. Ieder lid van Provinciale Staten kan tot 12.00 uur op de maandag voorafgaand aan de vergadering onderwerpen indienen ter plaatsing op de agenda. De voorzitter kan eveneens aanvullingenvoorstellen op de agenda. Lid 3. Bij aanvang van de vergadering beslissen Provinciale Staten over de aanvullingen op de agenda als bedoeld in het tweede lid en stellen de agenda vast.
Artikel 23 Provinciewet luidt (gedeeltelijk): De vergadering van provinciale staten wordt in het openbaar gehouden.
Artikel B2 Kieswet luidt: De leden van provinciale staten worden gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.
Verordening recht van initiatief Zuid-Holland, 2014:
Artikel 2 luidt: Lid 1. Ingezetenen van de provincie Zuid-Holland hebben de mogelijkheid om aan Provinciale Staten van Zuid-Holland een initiatiefvoorstel ter besluitvorming voor te leggen. Lid 2. Gerechtigd tot het indienen van een initiatiefvoorstel als bedoeld in het eerste lid zijn degenen die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland, alsmede ingezetenen van de provincie Zuid-Holland van vijftien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van Provinciale Staten. Lid 3.Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel bepalend.
Artikel 3 luidt (gedeeltelijk): Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in: a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van Provinciale Staten; d. een onderwerp waarover korter dan een jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door Provinciale Staten een besluit is genomen, dan wel in een vergadering van Provinciale Staten onderwerp van behandeling is geweest.
Artikel 4 luidt: Niet ontvankelijk is het verzoek dat: -niet door ten minste 1000 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund; -een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of -niet voldoet aan de voorwaarden en vereisen voor indiening, als gesteld in artikel 5.
Artikel 5 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten. 2. Het verzoek bevat ten minste: a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel; b. een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel; c. een globale raming van de kosten indien uit de realisering van het burgerinitiatief kosten voortvloeien; d. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum (alle duidelijk leesbaar) en de handtekening van de indiener en zijn plaatsvervanger, en e. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata (alle duidelijk leesbaar) en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.
Artikel 6 luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het Presidium van Provinciale Staten vormt zich zo spoedig mogelijk na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel een oordeel over de vraag of het voorstel voldoet aan de vereisten, zoals gesteld in artikel 2 t/m 5 van deze verordening. Lid 2. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel niet aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, zendt het Presidium het voorstel aan Provinciale Staten, met het advies dit in haar eerstvolgende vergadering niet ontvankelijk te verklaren. Lid 4. Indien het Presidium van oordeel is dat het burgerinitiatiefvoorstel aan de daaraan te stellen vereisten voldoet, verklaart het Presidium het voorstel ontvankelijk en zendt dit ter behandeling aan de Statencommissie die het aangaat.
Artikel 7 luidt (gedeeltelijk): Nadat het Presidium een burgerinitiatiefvoorstel overeenkomstig artikel 6, vierde lid aan een Statencommissie heeft gezonden, wordt het voorstel door die commissie zo spoedig mogelijk voor inhoudelijke behandeling geagendeerd. De voorzitter van Statencommissie nodigt de indiener van het burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en stelt deze in de gelegenheid het voorstel tijdens die vergadering mondeling toe te lichten.
Artikel 8 luidt (gedeeltelijk): Nadat de Statencommissie het burgerinitiatief ter besluitvorming aan Provinciale Staten hebben gezonden, agenderen Provinciale Staten het voorstel voor haar eerstvolgende vergadering. De voorzitter van Provinciale Staten nodigt de indiener schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd en verleent tijdens die vergadering aan de indiener maximaal vijf minuten spreektijd om het burgerinitiatiefvoorstel nogmaals toe te lichten.
Hoofdstuk 11 Burgerinitiatief Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017:
Artikel 84 luidt: Een burgerinitiatiefvoorstel heeft betrekking op een aangelegenheid, waarover Provinciale Statenbeslissingsbevoegd zijn. Het burgerinitiatiefvoorstel bestaat uit een nauwkeurig omschreven voorstel voor een door Provinciale Staten te nemen beslissing, voorzien van een uiteenzetting over de daaraan ten grondslag liggende motieven. Het voorstel heeft geen betrekking op een aangelegenheid die gaat over: de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als zodanig dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden; of de provinciale belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de Provinciewet.
Artikel 85 luidt (gedeeltelijk): Ieder die gerechtigd is tot deelname aan de verkiezing van de leden van Provinciale Staten van Gelderland kan een verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel indienen. De indiener dient zijn verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk in bij de voorzitter van Provinciale Staten. Het verzoek wordt ondertekend door de indiener en bevat zijn achternaam, voornamen, adres en geboortedatum. De indiener voegt bij het verzoek een lijst van personen die het verzoek ondersteunen. De lijst bevat de achternaam, voornamen, adres, geboortedatum en handtekening van deze personen.
Artikel 86 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten beslissen in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het verzoek over de geldigheid van het burgerinitiatiefvoorstel. Indien de eerstvolgende vergadering plaatsvindt binnen twee weken na ontvangst van het verzoek, beslissen zij in de daaropvolgende vergadering. Het verzoek is geldig indien: ten minste 750 andere personen die 16 jaar of ouder en woonachtig in Gelderland zijn het verzoek ondersteunen; het voldoet aan de overige vereisten uit dit hoofdstuk.
Artikel 87 luidt (gedeeltelijk): Indien Provinciale Staten het verzoek als geldig aanmerken, agenderen zij het burgerinitiatiefvoorstel voor hun eerstvolgende vergadering. Zij agenderen het voorstel voor een latere vergadering indien dat noodzakelijk is in verband met de wettelijke vereiste voorbereidingsprocedure van de voorgestelde beslissing of wanneer voorafgaande behandeling door een Statencommissie wenselijk wordt geacht. De indiener van het verzoek wordt in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering van Provinciale Staten toe te lichten, direct voorafgaande aan de behandeling van het voorstel. Hij neemt niet deel aan de beraadslaging over het voorstel. Indien het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd is voor de vergadering van een Statencommissie wordt de indiener in de gelegenheid gesteld om het burgerinitiatiefvoorstel tijdens de vergadering toe te lichten en deel te nemen aan de beraadslaging over het voorstel.
Verordening burgerinitiatief Gelderland 2003 (inhoudelijk vrijwel gelijk):
http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Actueel/Gelderland/CVDR321607.html
Verslag van de vergadering van Provinciale Staten van Gelderland van 26 mei 2016, zie agendapunt 16:
Verslag van de vergadering van Provinciale Staten van Gelderland van 15 december 2010, zie agendapunt 11: