Wie kiest vertegenwoordigers bedrijfsleven in bestuur waterschappen?

WOENSDAG 31 OKTOBER 2018 Over een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks staat hier een bijdrage over de waterschapsverkiezingen. De bijdrage van deze week gaat over de wijze waarop de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur worden gekozen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen land- en tuinbouwgronden en natuurterreinen. Bovendien bestaat het uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. In de waterschappen Delfland (Zuid-Holland) en Rivierenland (grotendeels Gelderland) telt het algemeen bestuur 30 leden. Het algemeen bestuur van een waterschap is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad.

Opbouw Het algemeen bestuur in Delfland bestaat uit 21 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van bezitters van de land- en tuinbouwgronden, vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. Het algemeen bestuur in Rivierenland bestaat uit 22 vertegenwoordigers van de ingezetenen, vier vertegenwoordigers van de bezitters van de land- en tuinbouwgronden, drie vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en ten slotte één vertegenwoordiger van de bezitters van natuurterreinen. In Rivierenland heeft het bedrijfsleven dus een vertegenwoordiger minder dan Delfland.

Bedrijfsleven De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven vertegenwoordigen degenen die gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte en wel krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht (zoals huurders).

De Kamer van Koophandel gaat erover wie de vertegenwoordigers worden van het bedrijfsleven in het algemeen bestuur van het waterschap. De Kamer van Koophandel is een landelijke organisatie die wordt geleid door de Raad van Bestuur. Deze organisatie bestaat uit regio’s. Rivierenland valt (grotendeels) onder de regio Oost en Delfland valt helemaal onder de regio Zuidwest.

Regionale raad Elk van deze regio’s heeft een eigen regionale raad. Het is die regionale raad die voor de waterschappen in die regio de voordracht doet voor de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In beide regio’s bestaat de regionale raad uit twaalf leden. Daarvan zijn er zes ”aangewezen” door werkgeversorganisaties en drie door werknemersorganisaties (vakbonden). Terzijde: eigenlijk zijn het geen aanwijzingen van deze organisaties, maar slechts negen voordrachten aan de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur benoemt bovendien drie vertegenwoordigers buiten elke voordracht om.

In de Regionale Raad van Zuidwest (waarin Delfland ligt) zijn drie leden aangewezen door MKB-Nederland en drie door VNO-NCW West. En de vakbonden zijn vertegenwoordigd met twee leden aangewezen door CNV en één lid door FNV.

In de Regionale Raad van Oost (waarin Rivierenland ligt) zijn twee leden aangewezen door FNV en één lid door CNV. Wat de werkgeversorganisaties betreft zijn in deze raad alle (zes) leden aangewezen door VNO-NCW én MKB-Nederland gezamenlijk en sommigen bovendien door Transport en Logistiek Nederland, Metaalunie, LTO Noord, Bouwend Nederland, Koninklijke Horeca Nederland en Recron (recreatieve sector).

Voorzitter Elke Regionale Raad wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

Totstandkomen voordracht Kandidaten solliciteren bij de regionale raad. Daar maakt de voorzitter een eerste selectie: de kandidaten die niet in het waterschap wonen, minderjarig zijn of die niet aan de profielschets voldoen vallen af. De andere kandidaten worden in beginsel uitgenodigd voor een gesprek. Een van de leden van de regionale raad of een door hen aangewezen functionaris van de Kamer van Koophandel voert de sollicitatiegesprekken waarbij ook een extern adviseur aanwezig moet zijn. De regionale raad vergadert op basis daarvan over de kandidaten. Uiteindelijk komt het tot een voordracht. Daarbij wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een unaniem besluit. Als dat niet lukt, voldoet een gewone meerderheid. Elk lid van de regionale raad heeft dan één stem.

Een lid moet stemmen zonder last van of ruggespraak met zijn werkgeversorganisatie of vakbond! En voor een geldige voordracht hoeven slechts twee leden in de vergadering aanwezig te zijn. Zo luidt althans het bestuursreglement voor de (landelijke) Raad van Bestuur; er is een apart bestuursreglement gemaakt voor de regionale raden, maar dat heb ik nergens kunnen vinden; aannemelijk is dat dit hiervan niet zoveel zal afwijken. De voordracht wordt naar de Raad van Bestuur gestuurd, met een schriftelijke motivering waarom een kandidaat wel of niet geschikt is en naar welke drie (Rivierenland) of vier (Delfland) van de geschikte kandidaten de voorkeur uitgaat.

Benoemen De (landelijke) Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel benoemt in elk waterschap de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. In beginsel neemt de Raad van Bestuur de voordracht van de regionale raad over en benoemt dan de kandidaten naar wie de voorkeur van de regionale raad uit gaat. De Raad van Bestuur is daartoe echter niet verplicht. Als de Raad van Bestuur de voordracht niet overneemt, mag de regionale raad een tweede voordracht doen. De Raad van Bestuur neemt hetzij die tweede overdracht wél over hetzij wijkt daarvan af door een of meer andere vertegenwoordigers te benoemen maar dan wel met motivering.

Raad van Bestuur De (landelijke) Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel bestaat uit een voorzitter en (hooguit) vier leden. Zij zijn benoemd door de minister van Economische Zaken. De zittende Raad van Bestuur doet bij vacatures een voordracht. Bij die voordracht wordt gerefereerd aan een profiel; aan de opstelling daarvan is door VNO-NCW, MKB Nederland, FNV, CNV en VMHP (vakcentrale middelbaar en hoger personeel) meegewerkt.

BRONNEN

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel 2 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot regeling van (de) samenstelling van hun bestuur en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten. De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordening.

Artikel 9 Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (2015) luidt (gedeeltelijk): 1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden. Van deze leden vertegenwoordigen: a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter a van de Waterschapswet; b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter b van de Waterschapswet; c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter c van de Waterschapswet; d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder de letter d van de Waterschapswet. Lid 2. a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord, genoemd in het Besluit vaststelling regio’s.

Artikel 6 Reglement voor Waterschap Rivierenland luidt: Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: a. tweeëntwintig leden de categorie ingezetenen; b. vier leden de categorie ongebouwd; c. één lid de categorie natuurterreinen; d. drie leden de categorie bedrijven.

Artikel 14 Waterschapswet (gedeeltelijk): Lid 2. De vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel d worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio van de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, die gelegen is in het gebied van het desbetreffende waterschap. Indien binnen het gebied van een waterschap meer dan één regio gelegen is, wordt bij reglement bepaald op welke wijze de betrokken regionale raden tot een voordracht komen. Artikel 7, derde en vierde llid, van de Wet op de Kamer van Koophandel, zijn van toepassing op voordracht en benoeming krachtens dit lid met dien verstande dat voor «Onze Minister» telkens wordt gelezen: de Kamer van Koophandel. Lid 3. De organisaties, bedoeld in de voorgaande leden, voorzien tijdig in een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de desbetreffende categorie van belanghebbenden en zenden de regeling ter kennisneming aan het waterschapsbestuur. Het waterschapsbestuur maakt de regelingen bekend.

Artikel 7 Wet op de Kamer van Koophandel luidt: Lid 1. De leden van de Kamer worden benoemd op voordracht van de Kamer. Lid 2. De voordracht is met redenen omkleed en wordt gedaan op basis van een door Onze Minister, gehoord de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel. Lid3. Indien een voordracht niet leidt tot benoeming door Onze Minister, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht. Lid 4. Onze Minister kan een tijdstip bepalen waarop een voordracht als bedoeld in het tweede of derde lid moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

Artikel 3 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt regio’s vast en stelt per regio één of meer regionale vestigingen in. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de instelling en opheffing van regio’s en regionale vestigingen.

Artikel 13 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Er is per regio een regionale raad, bestaande uit ten hoogste twaalf leden. Een regionale raad wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

Artikel 14 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De Kamer benoemt, schorst en ontslaat de leden van een regionale raad. Lid 2. Ten hoogste zes uit de kring van ondernemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werkgeversorganisaties. Lid 3. Ten hoogste drie uit de kring van werknemers afkomstige leden worden benoemd op voordracht van de regionale werknemersorganisaties. Lid 4. Ten hoogste drie overige leden worden zonder voordracht benoemd in het belang van een evenwichtige samenstelling van de raad dan wel in het belang van in de raad aanwezige deskundigheid op het gebied van ondernemen en innovatie. Lid 5. Voordrachten zijn met redenen omkleed en worden gedaan in overeenstemming met een door de Kamer, gehoord de regionale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel.

Artikel 2 van de Regeling omtrent de selectie en benoeming van vertegenwoordigers van de categorie Bedrijven in het algemeen bestuur van een waterschap door de Kamer van Koophandel (Regio Zuidwest) en (tevens) van de Regeling benoeming waterschapsbestuursleden Bedrijven (Regio Oost) luiden (gedeeltelijk): Lid 1. Een kandidaat dient: ingezetene te zijn van het betreffende waterschap of te verklaren dat hij/zij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in het gebied van het betreffende waterschap; de leeftijd van achttien jaren te hebben bereikt op het tijdstip van het lidmaatschap van het algemeen bestuur van het waterschap. Lid 2. Daarnaast dient een kandidaat tevens te voldoen aan de eisen, zoals beschreven in de door de Raad van Bestuur vastgestelde profielschets.

Artikel 3 daarvan luidt (gedeeltelijk): Lid 6. De Kamer van Koophandel beoordeelt of de ontvangen kandidaatstelling aan de gestelde eisen voldoet en stelt de belangstellende zo snel mogelijk in kennis van eventuele onvolkomenheden, met het verzoek de ontbrekende of onjuiste gegevens per omgaande aan te leveren. Indien dit niet mogelijk is of niet tijdig geschiedt, wordt de kandidaatstelling buiten behandeling gelaten. Lid 7. De voorzitter van de regionale raad stelt de definitieve lijst van de kandidaten vast. Lid 8. De regionale raad nodigt in beginsel alle kandidaten, die op de in lid 7 van dit artikel bedoelde lijst staan, uit voor een individueel gesprek. De regionale raad kan hier echter om haar moverende re-denen van afwijken. Uitgenodigde kandidaten krijgen de gelegenheid hun kandidatuur mondeling toe te lichten. Dit gesprek wordt namens de regionale raad gevoerd door een van leden van de regionale raad of een directeur dienstverlening van de Kamer van Koophandel, bijgestaan door een KvK-adviseur. Daarnaast neemt er bij voorkeur minimaal één extern adviseur deel aan het gesprek. De gesprekken hebben een besloten karakter. Lid 9. De regionale raad legt na afronding van de selectieprocedure haar bevindingen vast in een schriftelijk gemotiveerde voordracht aan de Raad van Bestuur.

Artikel 6 van het Bestuursreglement Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De leden bevorderen dat zij, voorafgaand aan besluitvorming door de Kamer, in de gelegenheid zijn gesteld, hun standpunt onder elkaars aandacht te brengen. De leden hebben ieder één stem. De leden stemmen zonder last of ruggespraak. De leden bevorderen zoveel mogelijk dat besluiten van de Kamer bij unanimiteit worden genomen. Indien unanimiteit niet haalbaar blijkt, worden de besluiten genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 6 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): De Kamer bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier overige leden. De leden oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

Artikel 7 Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De leden van de Kamer worden benoemd op voordracht van de Kamer. Lid 2. De voordracht is met redenen omkleed en wordt gedaan op basis van een door Onze Minister, gehoord de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties, vastgesteld profiel. Lid3. Indien een voordracht niet leidt tot benoeming door Onze Minister, wordt een nieuwe voordracht gedaan. Onze Minister kan gemotiveerd afwijken van de tweede voordracht. Lid 4. Onze Minister kan een tijdstip bepalen waarop een voordracht als bedoeld in het tweede of derde lid moet zijn gedaan. Indien op dat tijdstip de voordracht niet is gedaan, kan zonder voordracht worden benoemd.

Artikel 2 Uitvoeringsregeling Wet op de Kamer van Koophandel luidt (gedeeltelijk): Als centrale werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in de wet worden aangewezen: a. de Vereniging VNO-NCW; b. de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland; c. de Federatie Nederlandse Vakbeweging; d. het Christelijk Nationaal Vakverbond; e. de Vakcentrale Middelbaar en Hoger Personeel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *