Het ene overleg van fractievoorzitters is niet het andere

VRIJDAG 28 SEPTEMBER 2018. Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. In de komende maanden zal over de staatsrechtelijke achtergronden van deze verkiezingen en van de Eerste Kamer worden bericht. Afgelopen dinsdag stond er een groot artikel in de krant over Eerste Kamerleden die over wetsvoorstellen hebben meegestemd hoewel ze ”betrokken” zijn geweest bij de voorbereiding ervan. Een fractievoorzitter stelt voor om dit onderwerp binnenkort te bespreken in het Seniorenberaad. Wat is het Seniorenberaad? En – ter vergelijking – hebben ook Provinciale Staten een Seniorenberaad?

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

12 Fracties Elke senator maakt deel uit van een fractie. Er zijn twaalf fracties, In volgorde van grootte (grootste voorop): VVD, CDA, D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, Christen-Unie, Partij voor de Dieren, SGP, 50PLUS en de Onafhankelijke Senaatsfractie. De laatste fractie is een samenwerkingsverband van enkele regionale partijen.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

Reglement van Orde Eerste Kamer De Eerste Kamer heeft een reglement van orde. De Kamer bepaalt zelf wat erin wordt geregeld.

College van Senioren Het Seniorenberaad waarvan in de krant sprake is, heet in het reglement College van Senioren. Het bestaat uit alle (twaalf) fractievoorzitters ; een fractievoorzitter mag in haar plaats een vervanger sturen. Ook de (twee) ondervoorzitters van de Kamer zijn altijd uitgenodigd.

Advies aan Kamervoorzitter Het College van Senioren adviseert de Kamervoorzitter bij haar werkzaamheden. Kamervoorzitter is mevrouw Ankie Broekers-Knol. De werkzaamheden van de Kamervoorzitter zijn divers en bestaan onder andere uit het nemen van allerhande besluiten. Ter illustratie: de Eerste Kamer heeft voor elk ministerie een Kamercommissie ingesteld. De Kamervoorzitter besluit uit hoeveel leden zo’n commissie bestaat en wie daarvan de voorzitters en ondervoorzitters worden.

Vergaderen Het College van Senioren vergadert op verzoek van de Kamervoorzitter of op verzoek van vier collegeleden. De Kamervoorzitter zit de vergaderingen voor.

”Betrokkene” stemt mee Kan het meestemmen over een wetsvoorstel in geval van betrokkenheid bij de voorbereiding ervan een agendapunt zijn voor het College van Senioren? Afgaande op het reglement, hangt het er vanaf – zou ik zeggen – of het tot de werkzaamheden van de Kamervoorzitter behoort om er op toe te zien dat dit niet gebeurt. Ik denk niet dat het tot haar werkzaamheden behoort, want meestemmen is in zo’n geval immers niet verboden. Het reglement geeft wel het individuele Kamerlid een opdracht mee in artikel 156a.

Tot zover de Eerste Kamer Hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland en Gelderland in hun reglementen van orde ook een College van Senioren/Seniorenberaad?

Provinciale Staten Provinciale Staten zijn als het ware het parlement van een provincie. Het aantal volksvertegenwoordigers kan per provincie verschillen. Gelderland en Zuid-Holland hebben 55 Statenleden, verdeeld over respectievelijk 11 en 12 fracties.

Commissaris Voorzitter van Provinciale Staten is de commissaris van de Koning.

Reglement van orde Provinciale Staten stelt op grond van de Provinciewet een reglement van orde vast voor haar plenaire vergaderingen.

Overleg van fractievoorzitters Wat er in beide provincies nog het meest op het Seniorenberaad lijkt, is het (Zuid-Hollandse) Fractievoorzittersoverleg en het (Gelderse) Presidium. Ze bestaan hoofdzakelijk uit alle fractievoorzitters en worden voorgezeten door de voorzitter van Provinciale Staten. Tot zover de overeenkomsten. Echter, ze geven geen adviezen aan de voorzitter maar nemen zelf bij meerderheid besluiten. Bovendien gaan die besluiten over heel andere zaken dan de adviezen van het College van Senioren in de Eerste Kamer.

 

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel 72 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De kamers stellen elk afzonderlijk een reglement van orde vast.

Artikel 17 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (hieronder afgekort tot RvO EK): luidt (gedeeltelijk): Er is een College van Senioren. Het College van Senioren bestaat uit de voorzitters van de (..) fracties. Zij kunnen zich doen vervangen. De Ondervoorzitters van de Kamer worden uitgenodigd tot de vergaderingen van het College.

Artikel 18 RvO EK luidt: De Voorzitter roept het College samen zo dikwijls hij het nodig oordeelt. Op verzoek van ten minste vier leden van het College roept hij het eveneens samen.

Artikel 19 RvO EK luidt (gedeeltelijk): Het College van Senioren staat de Voorzitter bij in het leiden van de werkzaamheden van de Kamer. De Voorzitter raadpleegt daartoe het College inzake de besluiten en voorstellen, die hij krachtens dit reglement neemt of doet.

Artikel 11 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter zit de bijeenkomsten van het College van Senioren voor.

Artikel 34 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Kamer stelt voor elk ministerie ten minste één vaste commissie in.

Artikel 36 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter bepaalt het aantal leden van een commissie.

Artikel 37 RvO EK luidt (gedeeltelijk): De Voorzitter benoemt een voorzitter en een ondervoorzitter van de commissie.

Artikel 156a RvO EK luidt (gedeeltelijk): Ieder lid geeft zich rekenschap van de belangen die hij anders dan als lid van de Kamer heeft en waakt ervoor dat deze belangen niet leiden tot het op oneigenlijke wijze uitoefenen van zijn functie.

Artikel 9 Provinciewet luidt: De commissaris van de Koning is voorzitter van provinciale staten.

Artikel 16 Provinciewet luidt: Provinciale staten stellen een reglement van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 90 Reglement van Orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, de Statencommissies, het Fractievoorzittersoverleg en de Agendacommissie van de provincie Zuid-Holland (2017) luidt (gedeeltelijk): Er is een Fractievoorzittersoverleg, waarin de fractievoorzitters (..) of hun plaatsvervangers zitting hebben. De voorzitter van Provinciale Staten is voorzitter van het Fractievoorzittersoverleg.

Artikel 91 van dit reglement luidt (gedeeltelijk): Het Fractievoorzittersoverleg heeft tot taak het bespreken van vertrouwelijke aangelegenheden, en voorts: a. het doen van voorstellen of voordrachten aan Provinciale Staten omtrent noodzakelijke besluitvorming van personele, organieke en procedurele aard; b. het adviseren over en bewaken van bestuurlijke procedures; j. het vanuit zijn midden voeren van functioneringsgesprekken met de commissaris van de Koning; k. het bespreken van onderwerpen betreffende de gedragscode.

Artikel 3 Rectificatie Besluit van Provinciale Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent het reglement van orde Reglement van Orde provinciale Staten van Gelderland 2017 luidt (gedeeltelijk): Provinciale Staten hebben een Presidium. Lid van het Presidium zijn de voorzitters van de fracties als bedoeld in artikel 5, derde lid en de eerste plaatsvervangend voorzitter. Het Presidium wordt voorgezeten door de voorzitter of een op grond van artikel 2, eerste lid be-noemde plaatsvervangend voorzitter. Het Presidium heeft tot taak: het regelen van de werkzaamheden van Provinciale Staten; het adviseren van de commissies van Provinciale Staten over hun werkzaamheden; het doen van voorstellen aan Provinciale Staten over regelingen die het functioneren van Provinciale Staten dan wel de griffie aangaan; het doen van voorstellen aan Provinciale Staten in het kader van de Kieswet. Het Presidium beslist bij meerderheid van stemmen.

Duitse voetbalbond gaat voor mensenrechten

DONDERDAG 27 SEPTEMBER 2018 In de Südddeutsche Zeitung van afgelopen dinsdag staat een kort maar interessant bericht: De Deutsche Fussball-Bund – zeg maar de Duitse KNVB – wil gaan voor een mensenrechtenstrategie.

Satzung Het bestuur van de Duitse voetbalbond wil een mensenrechtenstrategie opnemen in de statuten van de bond, in het Duits Satzung. De Duitse voetbalbond zal daarmee één van de eerste zijn. Daardoor zijn er straks bijna 25.000 voetbalverenigingen (!) en meer dan 7 miljoen spelende leden aan gebonden. Van voetbalverenigingen die op het laatste niveau spelen tot en met de Nationalmanschaft. Zover is het overigens nog niet: de ledenraad moet er nog mee instemmen.

Mensenrechten Aan welke mensenrechten denkt het bondsbestuur? Een dag eerder schrijft het bestuur op de website van de voetbalbond dat het gaat om ”eine eigene Menschenrechtsstrategie, die sich an den Leitprinzipien der Vereinten Nationen für Wirtschaft und Menschenrechte ausrichtet”. Ik denk dat hier met de Leitprinzipien wordt bedoeld de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die in 1948 is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het is op basis van die VN-verklaring dat de voetbalbond een eigen mensenrechtenstrategie in haar statuten wil opnemen. Hoe die eigen strategie eruit ziet, wordt pas over enkele maanden bekend.

Horizontaal De Duitse voetbalbond is geen overheid. Het is een private instelling, preciezer: een privaatrechtelijke vereniging. De burger – zoals een lid van een voetbalclub – kan in beginsel alleen tegenover de overheid een beroep doen op mensenrechten. Hij kan er niet tegenover een andere burger of een private instelling beroep op doen, althans in beginsel niet. Indien en voor zover dat in uitzonderingsgevallen toch wel kan, is er sprake van horizontale werking van grondrechten. Iets anders is als burgers of private instelling zich uit eigen beweging aan grondrechten hebben gecommitteerd, zoals de Duitse voetbalbond wil (en daardoor al haar aangesloten verenigingen en leden). Dat is weliswaar geen horizontale werking, maar betekent voor al die leden, verenigingen en voetbalbond wel gebondenheid aan grondrechten.

EK 2024 Vanwaar deze stap? In het krantenbericht wordt gesuggereerd dat het te maken heeft met de organisatie van het Europees Kampioenschap Voetbal in 2024. Duitsland en Turkije zijn daarvoor de overgebleven kandidaten. En de beslissing valt …. vanmiddag! De UEFA hakt vanmiddag de knoop door. En de UEFA heeft al eerder gezegd dat ze daarbij ook het belang dat de organisator aan mensenrechten hecht meeneemt.

Bouw van stadions en zo Als Duitsland de gelukkige winnaar wordt: zou de mensenrechtenstrategie van de voetbalbond dan ook gaan gelden voor de nieuwbouw van voetbalstadions nodig voor het EK? En wel zo dat de voetbalbond als opdrachtgever van die stadions van aannemers eist dat ze tegenover hun werknemers de mensenrechtenstrategie van de bond naleven? Zodat wantoestanden als die in Quatar (WK 2022) – waarop bijvoorbeeld door de vakbeweging is gewezen – niet kunnen voorkomen? We zullen zien.

BRONNEN

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948):

www.amnesty.nl/encyclopedie/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-uvrm-volledige-tekst

Waterschapsverkiezingen 2019: eisen voor de kandidaten

WOENSDAG 26 SEPTEMBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks volgt hier een bijdrage over waterschap of verkiezing. De waterschapsverkiezing gaat over het kiezen van het algemeen bestuur. Vorige week ging de bijdrage over de wijze waarop in (het Zuid-Hollandse waterschap) Delfland de kandidatenlijst tot stand komt van een partij die geen landelijke politieke partij is zoals VVD en GroenLinks. Deze week gaat het over de eisen die wet en partij aan de kandidaten op een lijst stellen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur. Mijn bijdrage van deze week gaat alleen over die verkiezingen.

Delfland Het algemene besturen bestaan uit 30 leden. Daarvan zijn er 21 gekozen door de burger. In Delfland hebben bij die verkiezingen in 2015 acht partijen meegedaan aan de verkiezingen; ze hebben allemaal een of meer zetels gehaald.

Kieswet De Kieswet eist van een kandidaat dat zij woont of gaat wonen in het gebied van het waterschap. Een andere eis is bijvoorbeeld dat ze slechts op de kandidatenlijst van één partij voorkomt.

Waterschapswet De Waterschapswet eist dat de kandidaat minstens 18 jaar oud is. Ze mag geen ambtenaar zijn bij het waterschap. Verder mag ze bijvoorbeeld geen lid zijn van provinciale staten of zich als provincieambtenaar bezighouden met waterschappen.

Schrappen Wie niet aan een van de drie eerste eisen voldoet, wordt van de kandidatenlijst geschrapt. De overheid – het Centraal Stembureau – onderzoekt die lijsten voordat ze ze publiceert.

Algemene Waterschapspartij Delfland De Algemene Waterschapspartij Delfland is een afdeling van de Algemene Waterschapspartij. In haar Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 heb ik als enige echt harde eis gevonden dat een kandidaat lid moet zijn van de Algemene Waterschapspartij én zijn contributie moet hebben betaald (artikel 13).

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel A 1 Kieswet luidt (gedeeltelijk): In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: algemeen bestuur: vertegenwoordigend orgaan van een waterschap voor zover het leden betreft van de categorie, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet.

Artikel H 7 Kieswet luidt: Lid 1. De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een lijst, indien de kandidaat tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd zal bereiken. Lid 2. De naam van eenzelfde kandidaat mag niet voorkomen op meer dan één van de lijsten welke voor eenzelfde kieskring zijn ingeleverd. Lid 3. Indien voor de verkiezing van de leden van provinciale staten, de leden van het algemeen bestuur of de gemeenteraad op een lijst de naam voorkomt van een kandidaat die geen ingezetene is van de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente, dient bij de lijst te worden overgelegd een door die kandidaat ondertekende verklaring, waaruit blijkt, dat hij voornemens is zich bij benoeming te vestigen in de provincie, het waterschap, onderscheidenlijk de gemeente.

Artikel B 4 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Onder ingezetenen van Nederland, van de provincie, van het waterschap en van de gemeente verstaat deze wet hen die onderscheidenlijk in Nederland, in de provincie, in het waterschap en in de gemeente werkelijke woonplaats hebben.

Artikel I 6 Kieswet luidt (gedeeltelijk): Het centraal stembureau schrapt, in de volgorde in dit lid aangewezen, van de lijst voor een kieskring de naam van de kandidaat: d. die tijdens de zittingsperiode van het orgaan waarvoor de verkiezing zal plaatshebben, niet de voor het zitting nemen in dat orgaan vereiste leeftijd bereikt; e. die bij een verkiezing van de leden van het algemeen bestuur geen ingezetene is van het waterschap (..); g. die voorkomt op meer dan één van de lijsten; h. van wie een uittreksel uit het register van overlijden dan wel een afschrift van de akte van overlijden is overgelegd.

Artikel 31 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur is vereist dat men ingezetene is, de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt. Een lid van het algemeen bestuur is niet tevens h. lid van provinciale staten; o. ambtenaar, door of vanwege het waterschapsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt; p. ambtenaar, door of vanwege de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op het waterschap; q. lid van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur van een ander waterschap.

Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 van de Algemene Waterschapspartij is te vinden op:

https://www.algemenewaterschapspartij.nl/uploads/20171028-03%20Kiesreglement%20AWP%202019%20ALV%2028_10_2017.pdf

Hoe kandidatenlijst in Algemene Waterschapspartij Delfland tot stand komt

WOENSDAG 19 SEPTEMBER 2018 Over ruim een half jaar zijn er weer verkiezingen voor de waterschappen (maart 2019). Waterschappen worden ook wel hoogheemraadschappen genoemd. Wekelijks schrijf ik hierover een bijdrage. Vorige week over de eisen die aan de partijen worden gesteld die aan de waterschapsverkiezingen voor het algemeen bestuur meedoen. Vandaag volgt een bespreking van de wijze waarop in (het Zuid-Hollandse) Delfland en (het grotendeels Gelderse) Rivierenland de kandidatenlijst tot stand komt van een partij die geen politieke partij is. Onbesproken blijven dus de politieke partijen zoals VVD, CDA en PvdA die overigens wel meedoen aan deze verkiezingen.

Algemeen bestuur Het algemeen bestuur is enigszins vergelijkbaar met de gemeenteraad. Het bestaat niet alleen uit vertegenwoordigers van de mensen die in het waterschap wonen (de ingezetenen), maar ook uit vertegenwoordigers van de bezitters van in het waterschap gelegen landbouwgronden en natuurterreinen en uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven in het waterschap. Er zitten dus vier categorieën vertegenwoordigers in het algemeen bestuur. De burger kiest alleen de vertegenwoordigers van de ingezetenen; deze categorie heeft de absolute meerderheid in het algemeen bestuur.

Delfland en Rivierenland Hun algemene besturen bestaan uit 30 leden. Daarvan zijn er respectievelijk 21 en 22 gekozen door de burger. In Delfland hebben acht partijen meegedaan aan de verkiezingen in 2015; ze hebben allemaal een of meer zetels gehaald. In Rivierenland hebben twaalf partijen meegedaan; daarvan hebben er tien een of meer zetels gehaald.

Kieswet De eisen die aan de partijen bij de verkiezingen worden gesteld, zijn geregeld in de Kieswet. Een van de eisen is dat de partij een via de notaris opgerichte vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is of een stichting is. Een partij die aan de eisen voldoet, ziet haar naam of een andere door haar gekozen naam terug boven de kandidatenlijst op het stembiljet. Het is onder die naam dat een partij campagne heeft gevoerd en daardoor bij de kiezer bekend kan zijn.

Partijen Ik bespreek hieronder alleen de Algemene Waterschapspartij Delfland, omdat op Internet over Water Natuurlijk en Lokale Regiobelangen Rivierenland niet genoeg informatie staat.

Algemene Waterschapspartij Delfland Deze partij is geen vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting. Het is een afdeling van de Algemene Waterschapspartij. De Algemene Waterschapspartij is wél een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Het is een landelijke vereniging. De partij is niet alleen vertegenwoordigd in het algemeen bestuur van het waterschap Delfland maar bijvoorbeeld ook in dat van het (Brabantse) De Dommel en het (Gelderse) Aa en Maas. In Delfland heeft de vereniging in 2015 gekozen voor de naam Algemene Waterschapspartij Delfland op het stembiljet, terwijl zij toen in De Dommel en Aa en Maas voor slechts Algemene Waterschapspartij heeft gekozen.

Op de site van de Algemene Waterschapspartij heb ik uitsluitend het huishoudelijk reglement en het Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 van de vereniging Algemene Waterschapspartij (hieronder afgekort tot het Reglement) gevonden.

Landelijk Bestuur Het landelijk bestuur heeft het Reglement vastgesteld. Dat is in overeenstemming met het huishoudelijk reglement. Het landelijk bestuur is gekozen door de leden. Elk lid had één stem bij die verkiezing.

Het afdelingsbestuur In waterschappen waarin de partij met veel leden actief is, is er een afdeling en een afdelingsbestuur. Een voorbeeld daarvan is Delfland. Het afdelingsbestuur moet door de leden van die afdeling gekozen worden; dat is een wettelijke verplichting, althans in beginsel.

Kandidatencommissie Het afdelingsbestuur kiest de kandidatencommissie. Die commissieleden mogen op grond van het Reglement geen privérelatie hebben met een kandidaat of zelf kandidaat zijn. De commissie adviseert over de geschiktheid van de kandidaten. Een kandidaat moet in elk geval partijlid zijn.

De afdelingsleden Het zijn de leden van de afdeling die daarna in een algemene ledenvergadering de definitieve kandidatenlijst vaststellen. Het is die kandidatenlijst die bij bij de verkiezingen op het stembiljet komt te staan.

Landelijk Bestuur revisited? Het landelijk bestuur mag op grond van de Statuten (zo staat het ten minste in het huishoudelijk reglement) besluiten van partijorganen buiten werking stellen. Zou dit ook gelden voor de definitieve vaststelling van de kandidatenlijst door de afdelingsvergadering?

BRONNEN

Artikel 10 Waterschapswet luidt: Lid 1. Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, onverminderd hetgeen het reglement bepaalt over de benaming van die onderscheidene bestuursorganen. Lid 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

Artikel 12 Waterschapswet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. Het algemeen bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers van categorieën van belanghebbenden bij de uitoefening van de taken van het waterschap. Lid 2. In het algemeen bestuur zijn de volgende categorieën van belanghebbenden vertegenwoordigd: a. de ingezetenen; b. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; c. degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c; d. degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte.

Artikel G2a Kieswet luidt (gedeeltelijk): Een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden.

Artikel 37 Burgerlijk Wetboek (Tweede Boek) luidt (gedeeltelijk): Het bestuur wordt uit de leden benoemd, De statuten kunnen echter bepalen dat bestuurders ook buiten de leden kunnen worden benoemd.. De benoeming geschiedt door de algemene vergadering. De statuten kunnen de wijze van benoeming echter ook anders regelen, mits elk lid middellijk of onmiddellijk aan de stemming over de benoeming der bestuurders kan deelnemen. De statuten kunnen bepalen, dat een of meer der bestuursleden, mits minder dan de helft, door andere personen dan de leden worden benoemd.

Artikel 41a Burgerlijk Wetboek luidt: De artikel 37-41 zijn van overeenkomstige toepassing op de afdelingen van een vereniging die geen rechtspersonen zijn en die een algemene vergadering en een bestuur hebben; hetgeen in die artikelen omtrent de statuten is bepaald, kan in een afdelingsreglement worden neergelegd.

Algemene Waterschapspartij: huishoudelijk reglement is te vinden op: https://www.algemenewaterschapspartij.nl/uploads/Huishoudelijk%20Reglement%20AWP%2028_10_17.pdf

Algemene Waterschapspartij: Reglement ten aanzien van de vaststelling van de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen op 20 maart 2019 van de Algemene Waterschapspartij is te vinden op: https://www.algemenewaterschapspartij.nl/uploads/20171028-03%20Kiesreglement%20AWP%202019%20ALV%2028_10_2017.pdf

 

Brett Kavanaugh en de Amerikaanse Supreme court

DINSDAG 25 SEPTEMBER 2018 In een Nederlandse krant stond vorige week een groot artikel over Brett Kavanaugh. Hij is de kandidaat van president Trump voor een vacature in het Amerikaanse Hooggerechtshof. Hoe wordt een nieuwe rechter in het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten benoemd? En hoe is dat in buurland Canada geregeld? En hoe is het in ons land geregeld?

Supreme court USA Het Amerikaanse Hooggerechtshof – het Supreme Court – is het hoogste federale rechtcollege van de Verenigde Staten. Het bestaat normaliter uit negen rechters.

Benoemen rechter Als er een vacature is, benoemt de president een nieuwe rechter. Hij mag echter alleen iemand benoemen met wie de Senate instemt.

Senate De Senate vormt samen met de House of Representatives het Amerikaanse parlement, Congress geheten. De Senate bestaat uit 100 senatoren. De House of Representatives is dus niet betrokken bij de benoemingen van deze rechters.

Supreme court of Canada Het Canadese Hooggerechtshof – het Supreme court of Canada – is het hoogste federale rechtscollege van Canada. Ook dit hof bestaat normaliter uit negen rechters.

Benoemen rechter Parliament benoemt de nieuwe rechters.

Parliament Het Canadese Parliament bestaat uit twee Kamers: Senate én House of Commons. Beide Kamers zijn dus betrokken bij de benoeming van een rechter voor het Hooggerechtshof.

Hoge Raad der Nederlanden De Hoge Raad is één van de hoogste rechtscolleges van ons land. Het bestaat normaliter uit (maximaal) 38 rechters, exclusief de rechters in buitengewone dienst.

Benoemen rechter De regering benoemt nieuwe rechters. Daarbij moet zij kiezen uit een voordracht van drie personen die door de Tweede Kamer is gemaakt.

Tweede Kamer De Nederlandse Tweede Kamer vormt samen met de Eerste Kamer het parlement, Staten-Generaal geheten. De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden. Alleen deze Kamer is dus betrokken bij de benoeming van rechters van de Hoge Raad.

Ene Hooggerechtshof is het andere niet Taken en bevoegdheden en dergelijke van een Hooggerechtshof verschillen per land.

BRONNEN

Article 3 Constitution of the United States luidt (gedeeltelijk): The judicial Power of the United States, shall be vested in one supreme Court and in inferior Courts.

Article 2 luidt (gedeeltelijk): The President, by and with the Advice and Consent of the Senate, shall appoint Judges of the supreme Court.

Article 1 luidt (gedeeltelijk): All legislative Powers herein granted shall be vested in a Congress of the United States, which shall consist of a Senate and House of Representatives. The Senate of the United States shall be composed of two Senators from each State, chosen by the Legislature thereof, for six Years; and each Senator shall have one Vote.

Section 101 van de (Canadese) Constitution Act 1867 luidt: The Parliament of Canada may, notwithstanding anything in this Act, from Time to Time provide for the Constitution, Maintenance, and Organization of a General Court of Appeal for Canada, and for the Establishment of any additional Courts for the better Administration of the Laws of Canada.

Section 17 luidt: There shall be One Parliament for Canada, consisting of the Queen, an Upper House styled the Senate, and the House of Commons.

Artikel 118 van de (Nederlandse) Grondwet luidt (gedeeltelijk): De leden van de Hoge Raad der Nederlanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Artikel 117 luidt (gedeeltelijk): De leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden bij koninklijk besluit voor het leven benoemd.

Artikel 47 luidt (gedeeltelijk): Alle koninklijke besluiten worden door de Koning en door een of meer ministers of staatssecretarissen ondertekend.

Artikel 51 luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden

WW-uitkering voor wethouders

MAANDAG 24 SEPTEMBER 2018 Ex-wethouders kunnen recht hebben op een WW-uitkering, wachtgeld geheten. Vorige week stond er een artikel in de krant over een wethouder die sinds zijn aftreden in 2006 recht wachtgeld geniet ter aanvulling op een onderwijsfunctie die hij sinds zijn ontslag uitoefent; hij was 50 jaar oud toen zijn wethouderschap na meer dan tien jaar eindigde. Hoe lang kan een ex-wethouder recht hebben op wachtgeld?

APPA Dat is een afkorting die staat voor Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Op grond van deze wet kan een ex-wethouder recht hebben op ongeveer drie jaar wachtgeld. Wethouders die minder dan vijf jaar van hun pensioen zijn verwijderd, kunnen recht hebben op wachtgeld tot aan hun pensioen. Pensioen kan hier nimmer ingaan vóór de 65e verjaardag.

Overgangsregeling Dit is de wettelijke regeling zoals die nu geldt. De wet is in de loop der tijd echter veranderd. In het verleden was de wettelijke regeling gunstiger. Wethouders die zijn gestopt toen de oude wettelijke regeling nog gold, kunnen onder een wettelijke overgangsregeling vallen. De oude gunstigere regeling blijft voor hen dan (grotendeels) gelden.

Gemeente Een aantal gemeenteraden hebben de wettelijke wachtgeld regeling verruimd. Dat is in elk geval in enkele tientallen gemeenten gebeurd. Zij hebben een Uitkerings- en pensioenverordening wethouders gemaakt. Onder andere de gemeenteraad van Den Haag heeft zo’n verordening gemaakt. En daarin is bijvoorbeeld geregeld dat als een wethouder na zijn 50e verjaardag na meer dan tien jaar wethouderschap stopt, hij recht kan hebben op wachtgeld tot aan zijn pensioen. Zo’n verordening lijkt veel op de oude wettelijke regeling. De wethouder uit de krant was trouwens geen wethouder in Den Haag.

Mag het? Mag een gemeenteraad een verordening maken waarin ex-wethouders langer wachtgeld krijgen dan zij op grond van de Wet Appa krijgen? Ja, tenzij die ruimere gemeentelijke wachtregeling in strijd is met de Wet Appa. Is er die strijd? Ik heb in de Wet Appa geen uitdrukkelijk verbod gevonden voor zo’n ruimere wachtgeldregeling. Echter, strijd tussen een gemeentelijke verordening en een wet kan er ook zijn zonder zo’n uitdrukkelijk wettelijk verbod. Ik laat het bij deze laatste opmerking.

BRONNEN

Hoofdstuk 20. Artikel 130 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers luidt (gedeeltelijk): (Wat hieronder staat over lid van gedeputeerde staten) is van overeenkomstige toepassing op burgemeesters en wethouders, met dien verstande dat wordt gelezen voor lid van gedeputeerde staten: burgemeester of wethouder.

Hoofdstuk 21. Artikel 131 luidt (gedeeltelijk): Aan een lid van gedeputeerde staten wordt met ingang van de dag van zijn aftreden, indien hij nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, recht op uitkering verleend ten laste van de provincie waarin hij als zodanig optrad, op de voet van de volgende artikelen.

Hoofdstuk 21. Artikel 132 luidt (gedeeltelijk): De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van drie jaren en twee maanden. Als de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode van twaalf jaren ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 134 luidt (gedeeltelijk): De inkomsten die de belanghebbende geniet, worden met de uitkering verrekend.

Artikel 163e (behoort bij hoofdstuk 21) luidt: Ten aanzien van de uitkeringen die zijn toegekend ter zake van een ontslag of aftreden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet aanpassing uitkeringsduur Appa, blijft de uitkeringsduur van kracht zoals deze gold op de dag voorafgaand aan dat tijdstip.

Artikel 132 Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers luidde op 1 januari 2007: De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren. Indien de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als lid van gedeputeerde staten de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn aftreden voorafgaat ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 2 Uitkerings- en pensioenverordening wethouders van de gemeente Den Haag: luidt (gedeeltelijk): De uitkering wordt toegekend voor ten hoogste voor de duur van zes jaren.

Artikel 3 van de Haagse verordening luidt (gedeeltelijk): Indien de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als wethouder de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij in het tijdvak van twaalf jaren dat direct aan zijn aftreden voorafgaat ten minste tien jaren wethouder is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Artikel 121 Gemeentewet luidt (gedeeltelijk): De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin door wetten of door algemene maatregelen van bestuur is (!) voorzien, gehandhaafd, voor zover de verordeningen met die wetten niet in strijd zijn.

Parlementair onderzoek naar President Frankrijk

VENDREDI LE 21 SEPTEMBRE 2018 Gisteren stond er een groot artikel in een Nederlandse krant over de affaire Benalla in Frankrijk. Alexandre Benalla was veiligheidsadviseur van president Macron toen hij op 1 mei ”aan de zijde van agenten van de oproerpolitie” enkele demonstranten hardhandig tegen de grond werkte; dit soort werk had niets te maken met zijn functie als veiligheidsadviseur. De affaire Benalla gaat vooral over de reactie van de kant van de president: in eerste instantie werd hij slechts twee weken geschorst en pas na publicatie in dagblad Le Monde ontslagen. In juli heeft deze affaire geleid tot de instelling van een parlementaire onderzoekscommissie. Afgelopen zondag heeft de Minister van Justitie een ingezonden brief naar Le Monde gestuurd waarin ze stelt dat deze onderzoekscommissie ongrondwettig handelt. Afgelopen woensdag werd dat echter door een hoogleraar staatsrecht in dezelfde krant betwist. Hieronder volgt een uiteenzetting van een deel van hun argumenten.

Senaatscommissie De parlementaire onderzoekscommissie is een senaatscommissie. Het Franse parlement bestaat uit twee Kamers: de Assemblée nationale en de Sénat. Beide Kamers kunnen een onderzoekscommissie instellen.

Président et Gouvernement De Président maakt geen deel uit van de Gouvernement. Ook al benoemt hij de Eerste minister en de andere ministers, kan hij ze ook weer ontslaan en is hij voorzitter van de de ministerraad. Gouvernement en Président worden gezien als de twee pilaren van de pouvoir exécutif (uitvoerende macht). Ze hebben elk hun eigen Grondwettelijke taken bij die uitvoerende macht. De Président waakt bijvoorbeeld over het respect de la Constitution, terwijl de Gouvernement la politique de la Nation bepaalt. De Gouvernement moet over dat laatste verantwoording afleggen aan het parlement; de Président niet over het eerste.

L’action du Gouvernement? Een parlementaire onderzoekscommissie moet zich op grond van de Constitution (Grondwet) beperken tot l’action du Gouvernement; dat volgt uit de artikelen 52-2 en 24. Volgens de minister van justitie – Nicole Belloubet – betekenen deze woorden dat de commissie geen onderzoek mag doen naar gedragingen van de président. De hoogleraar staatsrecht – Olivier Beaud – is het ermee eens dat dit de letterlijke uitleg is van deze artikelen. Maar volgens hem past een letterlijke uitleg niet bij de politieke praktijk die in de afgelopen halve eeuw is ontstaan. Het is namelijk politieke praktijk geworden dat la politique de la nation niet door de Gouvernement maar door de Président wordt bepaald, terwijl het volgens de Constitution dus andersom moet zijn. Beaud stelt dat vanwege die ontstane praktijk een letterlijke uitleg van l’action du Gouvernement in de artikelen 52-2 en 24 niet op zijn plaats is en deze artikelen zich daarom niet (meer) verzetten tegen een parlementaire onderzoekscommissie die onderzoek doet naar gedragingen van de Président.

Politieke verhoudingen Zoals gezegd is het een commissie van de Senaat, en niet van de Assemblée nationale. Dat is niet zo vreemd, gezien de politieke verhoudingen in de Kamers. In de Assemblée nationale heeft regeringspartij La République En Marche de absolute meerderheid; deze partij is bovendien door de Président zelf opgericht. In de Sénat liggen de verhoudingen heel anders. De regeringspartijen vormen hier een (kleine) minderheid. Oppositiepartij Les Républicains is hier met stip de grootste. Het voorzitterschap van de onderzoekscommissie is in handen van deze partij (in de persoon van Philippe Bas).

BRONNEN

Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

Artikel 51-2 Constitution luidt: Pour l’exercice des missions de contrôle et d’évaluation définies au premier alinéa de l’article 24, des commissions d’enquête peuvent être créées au sein de chaque assemblée pour recueillir, dans les conditions prévues par la loi, des éléments d’information. La loi détermine leurs règles d’organisation et de fonctionnement. Leurs conditions de création sont fixées par le règlement de chaque assemblée.

Artikel 24 luidt (gedeeltelijk): Le Parlement (…) contrôle l’action du Gouvernement. Il évalue les politiques publiques. Il comprend l’Assemblée nationale et le Sénat.

Artikel 67 luidt (gedeeltelijk): Le Président de la République n’est pas responsable des actes accomplis en cette qualité, sous réserve des dispositions des articles 53-2 et 68.

Il ne peut, durant son mandat et devant aucune juridiction ou autorité administrative française, être requis de témoigner non plus que faire l’objet d’une action, d’un acte d’information, d’instruction ou de poursuite.

Titre II van de Constitution luidt: Le Président de la République

Titre III van de Constitution luidt: Le Gouvernement

Artikel 8 Constitution luidt: Le Président de la République nomme le Premier Ministre. Il met fin à ses fonctions sur la présentation par celui-ci de la démission du Gouvernement. Sur la proposition du Premier ministre, il nomme les autres membres du Gouvernement et met fin à leurs fonctions.

Artikel 9 luidt: Le Président de la République préside le conseil des ministres.

Article 20 luidt: Le Gouvernement détermine et conduit la politique de la Nation. Il dispose de l’administration et de la force armée. Il est responsable devant le Parlement dans les conditions et suivant les procédures prévues aux articles 49 et 50.

Article 5 luidt: Le Président de la République veille au respect de la Constitution. Il assure, par son arbitrage, le fonctionnement régulier des pouvoirs publics ainsi que la continuité de l’Etat. Il est le garant de l’indépendance nationale, de l’intégrité du territoire et du respect des traités.

Eerste Kamer: naam, omvang en fracties

DONDERDAG 20 SEPTEMBER 2018 Op 27 mei 2019 worden de verkiezingen gehouden voor de Eerste Kamer. In de komende maanden zal over de staatsrechtelijke achtergronden van deze verkiezingen en van de Eerste Kamer worden bericht. Vandaag gaat het over naam en omvang van de Kamer en over indeling van de Kamerleden.

Staten-Generaal De Eerste Kamer en de Tweede Kamer vormen samen de Staten-Generaal. De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

Twee Kamers Het Nederlandse parlement bestaat dus uit twee Kamers. Dat is ook het geval in de meeste van onze buurlanden. Zo heeft Duitsland de Bundestag en Bundesrat, Frankrijk de Assemblée nationale en Sénat, Groot-Brittannië de House of Commons en House of Lords en België de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Luxemburg heeft slechts één Kamer, de Chambre des Députés. Als een buurland net als Nederland twee Kamers heeft, hoeft dat niet te betekenen dat inrichting, samenstelling, werkwijze, bevoegdheden en taken van die Kamers dezelfde zijn.

Senaat De Eerste Kamer wordt ook wel Senaat genoemd. In Frankrijk en in België heet een van beide Kamers ook Sénat of Senaat. Zelfs dat hoeft niet te betekenen dat inrichting, samenstelling enzovoorts van die Kamer dezelfde is als van de Nederlandse Senaat.

75 Senatoren De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, ook wel senatoren geheten. Hun vergaderingen zijn op het Binnenhof.

12 Fracties Elke senator maakt deel uit van een fractie. Er zijn twaalf fracties, In volgorde van grootte (grootste voorop): VVD, CDA, D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, Christen-Unie, Partij voor de Dieren, SGP, 50PLUS en de Onafhankelijke Senaatsfractie. De laatste fractie is een samenwerkingsverband van enkele regionale partijen.

BRONNEN

Artikel 51 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

Artikel 23 Reglement van Orde van de Eerste Kamer der Staten-Generaal luidt: De leden die gekozen zijn op lijsten boven welke dezelfde naam of aanduiding van een politieke groepering geplaatst is, worden bij de aanvang van de zitting als een fractie beschouwd. Is onder een benaming of een nummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

 

Prinsjesdag 2018

PRINSJESDAG (DINSDAG) 18 SEPTEMBER 2018 Vandaag is het Prinsjesdag. Prinsjesdag wordt altijd gehouden op de derde dinsdag van september. Het is de dag van de Troonrede, de Verenigde Vergadering en de Miljoenennota.

Troonrede Koning Willem-Alexander geeft vandaag – gezeten op een troon – een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid: de Troonrede. Deze uiteenzetting valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid.

Verenigde Vergadering De Troonrede wordt uitgesproken ten overstaan van onder andere het parlement, dat wil zeggen de Tweede Kamer én de Eerste Kamer. De leden van beide Kamers (225 in totaal) luisteren ernaar in dezelfde zaal: de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal. Zo’n Verenigde Vergadering komt in Nederland buiten de jaarlijkse Prinsjesdag maar weinig voor. Een Verenigde Vergadering kan ook beraadslagen en besluiten nemen, maar dat gebeurt niet op Prinsjesdag. De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de Eerste Kamer, Ankie Broekers-Knol.

Ridderzaal De Troonrede wordt uitgesproken in de Ridderzaal, een historisch gebouw op het (Haagse) Binnenhof. De Kamers afzonderlijk vergaderen weliswaar ook op het Binnenhof (althans nóg wel), maar niet in de Ridderzaal.

Miljoenennota Na afloop van de Troonrede wordt de Verenigde Vergadering ontbonden. Later op de dag wordt (het voorstel voor) de rijksbegroting van volgend kalenderjaar ingediend. De rijksbegroting bestaat uit wetsvoorstellen; de rijksbegroting wordt namelijk per wet vastgesteld. Er is ook een samenvatting van: de Miljoenennota. Indiening van deze wetsvoorstellen gebeurt in de Tweede Kamer; die is dan weer in haar eigen vergaderzaal bijeen. Volgens de Grondwet moeten de wetsvoorstellen door of vanwege de Koning worden ingediend. In de praktijk gebeurt dat altijd vanwege de Koning: namelijk door de minister van Financiën, Wopke Hoekstra.

BRONNEN

Artikel 65 Grondwet luidt: Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.

Artikel 42 Grondwet luidt (gedeeltelijk): De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.

Artikel 51 Grondwet luidt: De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden. Bij een verenigde vergadering worden de kamers als één beschouwd.

Artikel 53 Reglement van Orde voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal luidt (gedeeltelijk): Op vergaderingen, waarin naar het oordeel van de Voorzitter niet zal worden beraadslaagd of besloten, zijn slechts artikel 3 en 54 van dit Reglement van toepassing.

Artikel 54 Reglement luidt: In deze vergaderingen als bedoeld in het eerste lid van artikel 53 bestaat de taak van de Voorzitter voornamelijk uit het desgewenst benoemen van een commissie van in- en uitgeleide van degene, die de Vergadering zal toespreken, uit het leiden van de Vergadering en het handhaven van de orde. De Voorzitter kan een lid, dat zulk een vergadering verstoort, uitsluiten van de verdere bijwoning der vergadering.

Artikel 3 Reglement luidt: Het voorzitterschap wordt gedurende die rede alsmede bij afwezigheid of onstentenis van de Voorzitter waargenomen volgens de regels, welke het Reglement van Orde van de Eerste Kamer stelt voor de plaatsvervanging van de Voorzitter van die Kamer.

Artikel 105 Grondwet luidt: De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk wordt bij de wet vastgesteld. Jaarlijks worden voorstellen van algemene begrotingswetten door of vanwege de Koning ingediend op het in artikel 65 bedoelde tijdstip.

Rigide Grondwet? Hans Engels en de buurlanden

MAANDAG 17 SEPTEMBER 2018 Vorige week stond er een pleidooi in de krant van Eerste Kamerlid en tevens staatsrechtgeleerde Hans Engels voor een minder rigide Grondwet in Nederland. Met andere woorden: een pleidooi voor een Grondwet gemakkelijker gewijzigd kan worden. Wat is er nu nodig voor de wijziging van onze Grondwet en hoe is dat in landen om ons heen geregeld?

Grondwet In een wet die met gewone meerderheid is aangenomen verklaren Tweede en Eerste Kamer beide dat de voorgestelde wijziging van de Grondwet overwogen wordt. Dit is de zogenaamde eerste lezing. Daarna moeten er Tweede Kamer verkiezingen worden gehouden. Ten slotte wordt de in eerste lezing aangenomen wet aan de (nieuwe) Tweede Kamer voorgelegd en opnieuw aan de (oude) Eerste Kamer. In deze tweede lezing dienen beide Kamers met minstens 2/3 meerderheid die wet wederom aan te nemen, dat wil zeggen 2/3 van de uitgebrachte stemmen. De Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen door de burger; de Eerste Kamer (Senaat) wordt gekozen door Provinciale Staten (zeg maar de parlementen van onze provincies).

Grundgesetz De Duitse Grondwet kan alleen uitdrukkelijk worden gewijzigd. Dat gebeurt in een wet die met minstens 2/3 van de leden van de Bundestag en 2/3 van de stemmen van de Bundesrat wordt aangenomen. De Bundestag is rechtstreeks gekozen door de burgers. Sommige onderdelen van de Grondwet mogen nimmer worden gewijzigd. De Bundesrat bestaat uit vertegenwoordigers van de regeringen van de deelstaten.

Belgische Grondwet Wijziging van de Belgische Grondwet lijkt heel erg op die van Nederland. Zo zijn er twee lezingen nodig en wordt de wet in eerste lezing aangenomen met een gewone meerderheid in beide Kamers van het parlement. Daarna moeten er verkiezingen worden gehouden, zij het – meer rigide dan in Nederland – voor beide Kamers. Ten slotte wordt de in eerste lezing aangenomen wet aan de nieuwe Kamers voorgelegd en dient de wet in beide Kamers met minstens 2/3 van de uitgebrachte stemmen te worden aangenomen, zij het – wederom meer rigide dan in Nederland – dat minstens 2/3 van de Kamerleden aanwezig moet zijn. De Kamer van Volksvertegenwoordigers is rechtstreeks gekozen door de burger; de andere Kamer – de Senaat – is gekozen door de parlementen van de deelstaten.

La Constitution Voor wijziging van de Franse Grondwet is nodig een wet die met gewone meerderheid in beide Kamers is aangenomen en die wordt gevolgd door óf een bindend goedkeurend (!) referendum óf een verenigde vergadering van beide Kamers (Congrès) waarin de wet wederom wordt aangenomen maar nu met 3/5 van de uitgebrachte stemmen. Het is aan de président om een keuze te maken. Sommige onderdelen van de Grondwet mogen nimmer worden gewijzigd. Het Franse parlement bestaat uit de door de burgers rechtstreeks gekozen Assemblée nationale en uit de door de (voornamelijk) gemeenteraadsleden gekozen Sénat.

Hans Engels stelt het volgende voor: voor wijziging van de Grondwet kan worden volstaan met een wet die met gewone meerderheden in Tweede en Eerste Kamer is aangenomen. Eén lezing voldoet dus, net als bij gewone wetten. Echter, na een aangenomen Grondwetswijziging kan nog een bindend referendum volgen. En als de burgers zich daarin tegen de aangenomen Grondwetswijziging uitspreken, komt die er alsnog niet (bindend correctief referendum). Zijn voorstel lijkt dus enigszins op de Franse procedure. Daarbij moet wel bedacht worden dat de Franse Sénat heel anders wordt gekozen dan de Nederlandse Eerste Kamer en dat het bindend referendum in Frankrijk is verplicht en goedkeurend (dus niet correctief).

Great Britain Groot-Brittannië heeft geen Grondwet.

BRONNEN

Artikel 137 Grondwet luidt (gedeeltelijk): Lid 1. De wet verklaart, dat een verandering in de Grondwet, zoals zij die voorstelt, in overweging zal worden genomen. Lid 3. Na de bekendmaking van de wet, bedoeld in het eerste lid, wordt de Tweede Kamer ontbonden. Lid 4. Nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen, overwegen beide kamers in tweede lezing het voorstel tot verandering, bedoeld in het eerste lid. Zij kunnen dit alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 79 Grundgesetz luidt (gedeeltelijk): Das Grundgesetz kann nur durch ein Gesetz geändert werden, das den Wortlaut des Grundgesetzes ausdrücklich ändert oder ergänzt. Ein solches Gesetz bedarf der Zustimmung von zwei Dritteln der Mitglieder des Bundestages und zwei Dritteln der Stimmen des Bundesrates. Eine Änderung dieses Grundgesetzes, durch welche die Gliederung des Bundes in Länder, die grundsätzliche Mitwirkung der Länder bei der Gesetzgebung oder die in den Artikeln 1 und 20 niedergelegten Grundsätze berührt werden, ist unzulässig.

Artikel 195 van de Belgische Grondwet luidt (gedeeltelijk): De federale wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van zodanige grondwettelijke bepaling als zij aanwijst. Na deze verklaring zijn beide Kamers van rechtswege ontbonden. Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig artikel 46 bijeengeroepen. Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten die aan herziening zijn onderworpen. In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en een verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen.

Article 89 Constitution luidt (gedeeltelijk): Onderstaande wetsbepalingen zijn afkomstig van DILA. Constitution Version consolidée au 8 mars 2018 https://www.legifrance.gouv.fr/Droit-francais/Constitution.

L’initiative de la révision de la Constitution appartient concurremment au Président de la République sur proposition du Premier ministre et aux membres du Parlement.

Le projet ou la proposition de révision doit être voté par les deux assemblées en termes identiques. La révision est définitive après avoir été approuvée par référendum.

Toutefois, le projet de révision n’est pas présenté au référendum lorsque le Président de la République décide de le soumettre au Parlement convoqué en Congrès; dans ce cas, le projet de révision n’est approuvé que s’il réunit la majorité des trois cinquièmes des suffrages exprimés.

Aucune procédure de révision ne peut être engagée ou poursuivie lorsqu’il est porté atteinte à l’intégrité du territoire.

La forme républicaine du Gouvernement ne peut faire l’objet d’une révision.