Politieambtenaar met hoofddoek?

Donderdag 9 november 2017. Geüniformeerde politieambtenaar (buitengewoon opsporingsambtenaar) wil haar werk graag doen met hoofddoek, omdat ze moslima is. Van haar werkgever mag dat niet, omdat ze daarmee minder gezag en neutraliteit uitstraalt en in strijd handelt met de gedragscode lifestyle-neutraliteit. Volgens de politieambtenaar maakt werkgever onderscheid op grond van godsdienst zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling. Ze heeft het College voor de Rechten van de Mens om een oordeel gevraagd. Dat oordeel wordt volgende week gegeven. Wat staat er in al deze regelingen?

Bladzijde 3 gedragscode lifestyle-neutraliteit luidt (gedeeltelijk): Vanwege de bijzondere positie van de Nederlandse politie dient door politieambtenaren in contacten met het publiek in ieder geval afstand te worden genomen van de volgende uitingen: zichtbare uitingen van (levens)overtuiging, religie, politieke overtuiging, geaardheid, beweging, vereniging of andere vormen van lifestyle, die afbreuk doen aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie. In de officiële toelichting wordt hieraan toegevoegd: Hieronder worden verstaan uitingen die hieraan uitdrukking dienen of verondersteld worden te geven zoals een kruisje, een hoofddoekje, een keppeltje, een hierop gerichte baard, insignes, speldjes, herkenningstekens en dergelijk.

Artikel 1 lid 1 Algemene wet gelijke behandeling luidt: In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. onderscheid: direct en indirect onderscheid, alsmede de opdracht daartoe;

  • b. direct onderscheid: indien een persoon op een andere wijze wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld, op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat;

  • c. indirect onderscheid: indien een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaalde godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat in vergelijking met andere personen bijzonder treft.

Artikel 5 lid 1  van die wet luidt (gedeeltelijk):  Onderscheid is verboden bij:

    • a. de aanbieding van een betrekking en de behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking;
    • c. het aangaan en het beëindigen van een arbeidsverhouding;

    • d. het aanstellen tot ambtenaar en het beëindigen van het dienstverband van een ambtenaar;

    • e. arbeidsvoorwaarden;

    • h. arbeidsomstandigheden.

Artikel 10 lid 1 Wet College voor de rechten van de mens luidt (gedeeltelijk): Het College kan op schriftelijk verzoek onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling en zijn oordeel daaromtrent kenbaar maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *